6 Stemming Wet uitbreiding slachtofferrechten

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met de nadere versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces (Wet uitbreiding slachtofferrechten) (35349).

(Zie vergadering van 13 april 2021.)

De voorzitter:

Thans is aan de orde de stemming over het wetsvoorstel 35349 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met de nadere versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces, kortweg de Wet uitbreiding slachtofferrechten.

Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid, straks, en de minister voor Rechtsbescherming, nu al, die namens de regering bij de stemmingen aanwezig zijn of zullen zijn, van harte welkom. Hebben voldoende leden de presentielijst getekend? Dat is het geval. Wenst een van de leden een stemverklaring af te leggen?

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf over het wetsvoorstel.

De heer Nicolaï.

De heer Nicolaï (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Onze fractie is voor maximale bescherming van grondrechten. Dat iemand voor onschuldig wordt gehouden zolang de rechter zijn schuld niet heeft vastgesteld, telt zwaar voor ons. Slachtoffers van misdrijven verdienen daarnaast ook een stem. Hun aanwezigheid en invloed in een strafzaak horen eigenlijk pas aan de orde te zijn nadat door de rechter is vastgesteld dat de verdachte het misdrijf heeft gepleegd. Bij een versterkte positie van het slachtoffer past dus een splitsing van de strafzaak in twee fasen. Daar moeten we naartoe, maar die is er voorlopig nog niet. Een verdachte die later wordt vrijgesproken, moet in het kader van de wet die nu voorligt, een confrontatie meemaken met een slachtoffer van een misdrijf dat hij niet gepleegd heeft, een slachtoffer dat hem op dat moment toch als dader ziet en behandelt. Dat is pijnlijk. Aan de andere kant is het pijnlijk voor slachtoffers als hun positie niet versterkt wordt. Bij de keuze tussen die twee kwaden kiest onze fractie voor het belang van het slachtoffer. Daarom zal onze fractie voorstemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren. Dan de heer Talsma namens de ChristenUnie.

De heer Talsma (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u. Onze fractie heeft geworsteld, zeg ik u, met dit wetsvoorstel, omdat wij veel waarde hechten aan een gepositioneerde en gebalanceerde invulling van de slachtofferrechten in het strafrecht. Dit wetsvoorstel draagt daar in zekere zin aan bij, bijvoorbeeld door de uitbreiding van de kring van spreekgerechtigden en in zekere zin door de verschijningsplicht, hoewel wij die liever losgekoppeld hadden gezien van het thema slachtofferrechten. Mijn fractie heeft grote moeite met het spreekrecht bij verlenging van tbs en PIJ, met name omdat die maatregelen echt zien op behandeling en tegengaan van recidive. Wij hebben hele grote zorgen op het gebied van de uitvoerbaarheid, met name als het gaat om zittingsplanningen en de weglaatplicht, zoals ik die maar noem, door het Openbaar Ministerie. Wij hebben daar in het debat van alles over gewisseld. De toezeggingen van de minister, waarvoor dank, waren wat ons betreft onvoldoende specifiek om die zorgen weg te nemen. Alles afwegende kan mijn fractie dit wetsvoorstel dan ook niet steunen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Talsma. De heer Dittrich namens D66.

De heer Dittrich (D66):

Dank u wel, voorzitter. Het wetsvoorstel kent twee hoofdelementen. Het spreekrecht krijgt een vast moment op de terechtzitting en de kring van nabestaanden met spreekrecht wordt uitgebreid. Daarmee zijn wij het eens.

Het tweede element is de verschijningsplicht van de verdachte van een ernstig misdrijf, die in voorlopige hechtenis zit. Wij zien dat het in het belang van de verdachte kan zijn om ter zitting te horen en te zien wat hem wordt verweten. Maar moet je zijn aanwezigheid verplicht stellen? We hebben ons laten overtuigen door de minister, nu de praktische bezwaren verholpen kunnen worden. Er wordt tegemoetgekomen aan de uitvoeringsbedenkingen uit de rechtspraktijk. De realiteit is dat de meeste van deze verdachten al op de zitting verschijnen. Het zwijgrecht blijft uiteraard voor hen bestaan, dus de verdachte verliest met een verschijningsplicht geen rechten. Daarom zal de fractie van D66 voor het wetsvoorstel stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dittrich. De heer Janssen, namens de SP.

De heer Janssen (SP):

Voorzitter. De SP heeft geworsteld met dit wetsvoorstel, zoals ik al bij de behandeling van het wetsvoorstel heb aangegeven. De goede dingen en de slechte dingen optellend, vinden wij dat de uitbreiding van slachtofferrechten begint te knellen in het proces van strafvordering. Daarom zijn wij al lang voorstander van een tweefasenproces. Dat ligt op dit moment niet voor. Er komt wel een briefrapport over dat tweefasenproces. Wij zullen dat niet loslaten, omdat wij denken dat wij daar naartoe moeten.

Alles afwegend, ondanks onze grote bezwaren tegen een verschijningsplicht, maar kijkend naar de praktijk en gelet op de zorgvuldige invoering, die een à anderhalf jaar zal gaan duren, zoals de minister heeft aangegeven, denken wij dat de zorgvuldigheid in de praktijk ook de wal is die het schip zal kunnen keren. Daarom zullen wij, alles afwegend, voor dit wetsvoorstel stemmen.

De voorzitter:

Wenst een van de overige leden nog een stemverklaring af te leggen? De heer Otten, namens de Fractie-Otten.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Voorzitter. Dit wetsvoorstel is naar onze mening een stap in de goede richting wat betreft de verbetering van de rechten van het slachtoffer in het strafrecht en het strafprocesrecht. De verschijningsplicht, ook al is die beperkt tot verdachten in voorlopige hechtenis, en de uitbreiding van het aantal spreekgerechtigden en de kring van spreekgerechtigden vinden wij een goede ontwikkeling. Daarom zullen wij voor dit wetsvoorstel stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Otten. Wenst een van de overige leden nog een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Wij stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, het CDA, Fractie-Nanninga, FVD, de VVD, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, D66, de PVV en de PvdD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van de ChristenUnie ertegen, zodat het is aangenomen.

Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven