Voorzitter: Fred de Graaf
Tegenwoordig zijn 71 leden, te weten:
Backer, Barth, Beckers, Van Beek, Beuving, Van Bijsterveld, De Boer, Van Boxtel, Brinkman,
Bröcker, Broekers-Knol, Bruijn, Van Dijk, Duivesteijn, Dupuis, Duthler, Elzinga, Engels,
Essers, Ester, Flierman, Franken, Frijters-Klijnen, Ganzevoort, Fred de Graaf, Thom
de Graaf, Marcel de Graaff, De Grave, Hermans, Hoekstra, Holdijk, Ter Horst, Huijbregts-Schiedon,
Van Kappen, Kneppers-Heijnert, Knip, Koffeman, Kok, Koole, Kox, Kuiper, De Lange,
Van der Linden, Linthorst, Lokin-Sassen, Martens, Nagel, Postema, Putters, Quik-Schuijt,
Reuten, Reynaers, Ruers, Schaap, Scholten, Schouwenaar, Schrijver, Sent, Smaling,
Sörensen, Van Strien, Strik, Swagerman, Sylvester, Terpstra, Thissen, Vliegenthart,
Vlietstra, Vos, De Vries-Leggedoor en Witteveen,
en mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu.
De
voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:
Faber-van de Klashorst en De Vries, wegens verplichtingen in verband met de Raad van
Europa;
Slagter-Roukema, wegens persoonlijke omstandigheden.
Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.
De
voorzitter:
De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst
heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de
vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich
met de voorstellen heeft verenigd.
(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)
De
voorzitter:
De Kamer heeft diverse voornemens tot het sluiten, vaststellen, wijzigen of verlengen
van verdragen, protocollen en overeenkomsten ontvangen. Ik stel vast dat voor deze
voornemens de termijnen zijn verstreken en dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke
goedkeuring van deze voornemens geen behoefte bestaat. Het betreft de voornemens onder
de volgende nummers: 23908 (R1519), AQ; 23908 (R1519), AR; 23908 (R1519), AS; 33339, A; 33361, A; 33486 (R1994), A; 33487 (R1995), A; 33492 (R1997), A; 33517, A; 33518, A; 33521, A; 33524 (R1999), A; 33543, A; 33559 (R2000), A; 33560 (R2001), A.
De commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft, na lezing en bespreking
van de nadere memorie van antwoord inzake het wetsvoorstel Wijziging van enkele socialezekerheidswetten
in verband met vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door de Sociale verzekeringsbank
(Wet vereenvoudiging regelingen SVB) ( 33318), in haar vergadering van 12 maart 2013 geconcludeerd dat er behoefte bestaat aan
het uitbrengen van een volgend nader voorlopig verslag. Zij acht het wetsvoorstel
nog niet rijp voor het uitbrengen van een eindverslag. Ingevolge artikel 61 van het
Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal verzoekt de commissie de
Kamer haar verlof te verlenen om een volgend nader voorlopig verslag uit te brengen.
Ik constateer dat er geen bezwaar leeft tegen het verlenen van dit verlof, waarmee
het verlof is verleend.