33ste vergadering

Dinsdag 22 juni 2010

13.30 uur

Voorzitter: Van der Linden

Tegenwoordig zijn 60 leden, te weten:

Asscher, Van de Beeten, Benedictus, Van den Berg, Biermans, Van Bijsterveld, De Boer, Broekers-Knol, Doek, Dölle, Van Driel, Dupuis, Duthler, Eigeman, Engels, Essers, Flierman, Goyert, De Graaf, Hamel, Haubrich-Gooskens, Hendrikx, Hermans, Hillen, Ten Hoeve, Holdijk, Ten Horn, Huijbregts-Schiedon, Janse de Jonge, Van Kappen, Kneppers-Heijnert, Koffeman, Laurier, Van der Linden, Linthorst, Meindertsma, Meurs, Noten, Peters, Putters, Quik-Schuijt, Reuten, Schaap, Schuurman, Slager, Slagter-Roukema, Smaling, Staal, Swenker, Sylvester, Tan, Terpstra, Thissen, Tiesinga, Vedder-Wubben, Vliegenthart, De Vries-Leggedoor, Westerveld, Willems en Yildirim,

en de heer Rouvoet, viceminister-president, minister voor Jeugd en Gezin, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en mevrouw Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Kox, Elzinga, Bemelmans-Videc, De Vries, Strik en Franken, wegens verblijf buitenslands in verband met deelname aan de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa;

Kuiper, wegens verblijf buitenslands in verband met deelname aan de EU-conferentie van "Labour Committees";

Leijnse, wegens persoonlijke omstandigheden;

Hofstra, Lagerwerf-Vergunst, Leunissen en Werner, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen is een brief van de heer Schouw van 15 juni 2010 met de mededeling dat hij per 16 juni 2010 zijn lidmaatschap van de Eerste Kamer beëindigt. Van deze brief heb ik mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Voorts deel ik u mee dat de afscheidsreceptie, die voor vandaag om 16.30 uur gepland stond, volgende week dinsdag zal plaatsvinden in verband met stemmingen in de Tweede Kamer rond dat tijdstip.

Dan is nu aan de orde de beëdiging van de heer Staal.

Ik deel aan de Kamer mee dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven van het benoemde lid der Kamer, de heer B. Staal: de heer Essers (voorzitter), de heer Noten en mevrouw Sylvester.

Ik deel aan de Kamer mee dat de ingekomen missives van de voorzitter van het Centraal Stembureau en de geloofsbrieven van de heer B. Staal inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven.

Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht.

Ik geef derhalve het woord aan de heer Essers, voorzitter van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven van de heer Staal, tot het uitbrengen van het rapport.

De heer Essers:

voorzitter der commissie

Voorzitter. De commissie die de geloofsbrieven van het benoemde lid van de Kamer de heer B. Staal heeft onderzocht, heeft de eer, te rapporteren dat de geloofsbrieven en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden.

Het rapport van de commissie is neergelegd bij de Griffie ter inzage voor de leden.

De commissie adviseert de Kamer om de heer B. Staal als lid van de Kamer toe te laten.

De voorzitter:

Ik dank de heer Essers voor het uitbrengen van het rapport en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel aan de Kamer voor, het advies van de commissie te volgen en het rapport in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

De heer Staal is in het gebouw der Kamer aanwezig.Voorzitter

Ik verzoek de griffier, hem binnen te leiden.

Nadat de heer Staal door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met uw benoeming. U was reeds lid van deze Kamer van 1991 tot 1998. Ik hoop dat u zich snel weer thuis zult voelen in ons midden. Ik wil u graag als eerste de hand drukken alvorens ik de collega's, die van de D66-fractie voorop, de gelegenheid geef om u van harte geluk te wensen met deze eervolle benoeming.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik vraag de heer Staal, de presentielijst te tekenen en in ons midden plaats te nemen.

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bewaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Op verzoek van de fractie van D66 heb ik de volgende leden in commissies aangewezen:

  • - de heer Engels tot lid van de vaste commissie voor Financiën in de bestaande vacature;

  • - de heer Engels tot lid van de vaste commissie voor Economische Zaken in de bestaande vacature;

  • - de heer Staal tot lid van de vaste commissie voor Justitie in plaats van de heer Engels;

  • - de heer Staal tot lid van de vaste commissie voor de JBZ-Raad in plaats van de heer Engels;

  • - de heer Staal tot lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking in de bestaande vacature;

  • - de heer Staal tot lid van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid in de bestaande vacature;

  • - de heer Staal tot lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de bestaande vacature;

  • - de heer Staal tot lid van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu/Wonen, Wijken en Integratie in de bestaande vacature;

  • - de heer Staal tot voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat in de bestaande vacature.

Naar boven