Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Regels omtrent energie-efficiëntie (Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie) (31320);

het wetsvoorstel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (31374).

De beraadslaging wordt hervat.

Mevrouw Kneppers-Heijnert (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van onze vragen in de eerste termijn. Op dit late tijdstip beperk ik mijn tweede termijn tot twee punten.

Bereiken wij door het aannemen van dit wetsvoorstel energiebesparing? Dat is de grootste twijfel van mijn fractie. De minister heeft ons er nog niet van overtuigd dat dit het geval is. De consument moet een beter inzicht krijgen in zijn gebruik. Daartoe krijgt hij van zijn leverancier één maal per twee maanden een overzicht gebaseerd op dagwaarden. Wat kan hij daaruit concluderen? Stel dat hij een zeer geïnteresseerde consument is en toestemming geeft aan zijn netbeheerder om de kwartier- en uurwaarden door te geven aan zijn leverancier. Dan krijgt hij na twee maanden een gespecificeerd overzicht. Daarin kan hij op dag x op moment y piekgebruik constateren. Moet die consument zich dan herinneren welk apparaat hij op dat moment in werking heeft gesteld? Ik stel mij hetzelfde voor als bij een telefoonnota. Als ik één lang en duur gesprek naar het buitenland heb gevoerd, dan herinner ik me dat na twee maanden waarschijnlijk nog wel. Dat lukt me echter niet als het er een heleboel zijn geweest. Kan de minister nog eens uitleggen hoe zij dat precies ziet? Hoe gaan de meter en de meetwaarden die hij produceert, een actieve houding van de consument stimuleren?

De discussie over de pilots bracht meer verwarring dan helderheid. Ik begon me op een gegeven moment af te vragen wat de minister eigenlijk onder een pilot verstaat. Het suggereert volgens mij dat je iets gaat proberen. In dit geval, zo heb ik begrepen, bestaat er in elk geval een verplichting bij grootschalige renovatie, nieuwbouw, op aanvraag mits verantwoord en bij reguliere vervanging; de minister heeft beloofd op dit laatste nog in te gaan. Vormen deze gebruikers nu een pilot, dé pilot, meerdere pilots? Zijn er nog andere proefprojecten? In mijn eerste termijn heb ik al gevraagd of er al positieve of negatieve resultaten zijn te melden op basis van bestaande proefprojecten.

De netbeheerder heeft geen commercieel belang bij de individuele meetdata, maar moet wel niet-geringe investeringen doen in de individuele slimme meter. De minister zei bovendien dat de netbeheerder de lasten moet dragen, ook als het project mislukt. Wanneer is volgens de minister een project mislukt? Wat zou dat voor netbeheerders in financiële zin betekenen? De kost gaat voor de baat uit, maar wat als die baat niet volgt? De netbeheerder moet dat allemaal dragen, maar betalen wij dat als belastingbetalers uiteindelijk niet allemaal?

Over de baten bestaat grote onzekerheid: tussen 0,1 en 2,0 mld., bovendien gespreid over 50 jaar. Meters gaan vijftien jaar mee, dus dan zijn ze inmiddels al drie keer vervangen. Ook is er nog geen zekerheid over het gedrag, omdat het gedrag van de consument niet voorspelbaar is. Ik begrijp dat de minister geen garanties kan geven, maar het blijft een wankel geheel.

De minister heeft het mijn fractie vandaag niet gemakkelijker gemaakt. Wij zullen aanstaande dinsdag in de fractie ons definitieve standpunt bepalen.

De heer Doek (CDA):

Voorzitter. Ik heb er toch behoefte aan om nog even te zeggen dat de introductie van die moderne slimme meter natuurlijk ook een grote kans biedt aan het Nederlands bedrijfsleven. Wij spreken allemaal over innovatie. Het is toch goed om te weten dat Nederland marktleider is bij de ontwikkeling van dit soort meters. Dat geldt met name voor een groot bedrijf uit de omgeving van Lochem. Dat is in Gelderland; ik kon niet nalaten om dat toch even te zeggen. Ik dank de minister voor de antwoorden die zij gegeven heeft.

De heer Reuten (SP):

Er zit een kleine meterproducent in Nederland maar de grote producenten, waar het om draait, zitten in het buitenland.

De heer Doek (CDA):

Dank voor uw aanvulling. Ik zou zeggen: koop Nederlandse waar. Overigens moet het Europees worden aanbesteed en dan zien wij wel wie er wint.

De minister wil in de eerste periode – ik zou het geen pilotperiode noemen – waarin wij op grond van de Europese richtlijn, wetsvoorstel 31320, alvast moeten beginnen, een aantal aspecten nader bekijken: waarom, de prijs, allerlei effecten en met name de communicatie. Dat lijkt mij verstandig want vandaag blijkt al, tijdens een debat tussen ingewijden, dat er nog een heleboel misverstanden bestaan. Het is niet verwonderlijk dat die er ook zijn bij de burgers.

Ik heb antwoord gekregen op de vraag op welke manier wij omgaan met het nieuwe monopolie dat ontstaat onder netwerkbedrijven en netbeheerders. De minister heeft ons gerustgesteld; het zal een van de taken van de NMa zijn om daar goed op te letten. Ik dank de minister daar hartelijk voor.

Aan het volgende punt hecht ik groot belang, al was het maar voor de verslaglegging. Het betreft het onderwerp van de vervaltermijnen. Met het antwoord van de minister wordt weergegeven wat er nu in die wet staat, maar dat is nu net wat er niet in had moeten staan. Ter voorkoming van juridische mist merk ik op dat je wel kunt afspreken dat na een periode van twee jaar het recht om te factureren vervalt, dat nu in de wet is opgenomen, maar dat dat niet betekent dat de vordering die ontstaan is op grond van de levering die van minuut tot minuut plaatsvindt daarmee ook vervalt. Dat recht verjaart pas na vijf jaar of zo. De verwarring tussen factureren en het ontstaan van een vordering heeft ertoe geleid dat dit is opgenomen. Het lijkt heel praktisch maar het is niet gebaseerd op het burgerlijk recht. Wij komen er graag op terug naar aanleiding van de toezegging die bij de behandeling van de Warmtewet is gedaan om in overleg met het ministerie van Justitie hier nog eens goed naar te kijken. Wij zullen er bij de minister op blijven aandringen om het op termijn op een juiste wijze te regelen.

Ik heb namens mijn fractie nogal gemopperd over de uitvoeringsregeling en het pleistertje plakken bij het capaciteitstarief. Hopelijk is dat overgekomen, ook voor toekomstige gevallen. Ik geloof dat de minister heeft gezegd dat dat beter van tevoren bedacht had kunnen worden. Ik hoop met de minister dat hiermee de kou uit de lucht is. Ik betwijfel echter of met dit pleistertje plakken degenen die zich er zo over hebben opgewonden – wij hebben er veel e-mails over ontvangen – zich daarmee netjes bediend voelen. Dat moeten wij dan maar afwachten.

De heer Reuten (SP):

Mevrouw de voorzitter. Dit is al met al een complex wetsvoorstel, met name vanwege de grote risico's en onzekerheden die ermee gepaard gaan over een tijdspanne van 50 jaar. Tegelijkertijd gaat dit wetsvoorstel alle Nederlanders aan. Iedereen heeft een energiemeter in huis en verandering van iets waarvan de algemene opinie is dat het goed functioneert, roept, begrijpelijk, grote weerstand op.

Dit wetsvoorstel beoogt energiebesparing en met dat oogmerk vindt de minister mijn fractie geheel aan haar zijde. Ik vergeet te melden dat ik ook spreek namens de PvdD-fractie, die eveneens achter dit oogmerk staat. Ik heb nog twee vragen. Is het instrument dat de minister gebruikt, adequaat? Op afstand afleesbare meters moeten leiden tot meer informatie over energieverbruik en slechts het feit dat die informatie er is, moet leiden tot minder verbruik dan wel meer gespreid verbruik. De minister heeft ons er niet van overtuigd dat dit instrument tot het beoogde doel van 2% energiebesparing leidt.

Alleen al de meters zelf, zo heb ik begrepen, verbruiken 0,5% extra energie. Dan blijft er van die 2% nog maar 1,5% over. In contante waarde gaat het dan om 200 mln. Wat zijn de verdere kosten en baten? De minister meent dat er in 50 jaar tijd aan contante waarde een baat zal zijn van 1,2 mld. De belangrijkste batenpost zou moeten voortkomen uit prijsdalingen voor energie, ingeboekt voor 1,3 mld. Hoe? Doordat consumenten makkelijker kunnen veranderen van leverancier, waardoor de leveranciers sterker in concurrentie gaan treden en daardoor hun prijzen verlagen. De minister heeft ons hiervan niet kunnen overtuigen. Zoals zij zelf stelt in de nadere memorie van antwoord: dit resultaat is niet hard te maken.

Alleen al op dit punt komt de kosten-batenanalyse op een paar honderd miljoen negatief uit. Er zijn echter ook nog andere risicovolle en onzekere posten. Ik tel ze op. Geen prijsdaling: 1,3 mld. Hogere meterprijs: 0,4 mld. Energieverbruik van meters: 0,2 mld. Dat is samen 1,9 mld. Zet dat af tegen de beoogde baten van 1,2 mld. en wij komen uit op minus 0,7 mld. De vraag is dan wie er gaat betalen indien het project financieel een mislukking blijkt te worden. Als ik het goed begrijp, geeft de minister de garantie af dat de nettarieven inclusief die van het metergebruik niet met meer zullen stijgen dan het consumptieprijsindexcijfer van ik meen 2004. Ik vraag de minister dat straks nog eens te herhalen.

Een vraag waar ik nog geen antwoord op kreeg, is wat er gebeurt als het project leidt tot verliezen bij de netbeheerders inclusief meetbedrijven. Wie draait daar dan voor op? Is dat iemand anders dan de belastingbetaler? Graag hoor ik daar straks het antwoord op.

De minister heeft ons geen adequate risicoanalyse geleverd, dat wil zeggen het soort analyse dat de banken ook niet maakten. Waar komen wij uit als een aantal cruciale elementen tegelijkertijd fout lopen? Dat is dan iets anders dan de Monte Carlo-analyse die de minister geleverd heeft. Naast het punt van de kosten zijn er nog een aantal punten waar de minister geen duidelijk antwoord op heeft kunnen geven. Wat gebeurt er als iemand de nieuwe meter weigert? Wat is de maximale straf die zo iemand krijgt? Kan hij of zij eventueel afgesloten worden van energie? Wat zijn precies de EU-eisen? Een individuele meter is vereist, maar moet die ook digitaal zijn en op afstand uitleesbaar? Wat is de invoeringstermijn en de daarbij behorende reguliere vervangingsduur?

Wat is precies de rol van de proefperiode? Mevrouw Kneppers vroeg daar ook naar en de heer Schouw gaat daar straks, zo meen ik, verder op in. Heeft die proefperiode eventueel consequenties voor de al dan niet massale verplichte invoering?

Ik stel de minister voor om deze vragen en andere kernvragen die vandaag niet precies konden worden beantwoord, schriftelijk te beantwoorden. De Kamer zou de brief met deze antwoorden uiterlijk twintig uur voor de stemming moeten ontvangen.

De heer Laurier (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie dankt de minister voor de beantwoording. Wij zijn na de eerste termijn toch nog met een aantal vragen blijven zitten. Wiens problemen lost de slimme meter nu eigenlijk op? Zijn dat de problemen van de consument, van de netbeheerder of van de leverancier? Die zaken blijven voor een deel door elkaar lopen. Er zit ongetwijfeld ook een aantal voordelen voor de consument aan de slimme meter, maar onze indruk is toch sterk dat vooral is gekeken naar problemen van leveranciers en netbeheerders.

De Europese regelgeving vormt de basis voor een aantal van de maatregelen. De vraag is wat wij nu eigenlijk moeten regelen van Europa en welke nationale kop er via een U-bocht op deze regelgeving is gezet. De kern van de gedachte van de Europese richtlijn is volgens ons dat consumenten in staat moeten worden gesteld om informatie te krijgen om hun eigen energiemanagement te doen. Naar onze mening hoeft daar dus geen op afstand uitvraagbare meter bij te horen.

Op een aantal terreinen is een aantal onzekerheden dat wij zien bovendien nog niet weggenomen. De belangrijkste is de vraag wat er nu feitelijk met de pilot wordt bedoeld. Wij krijgen de indruk dat die een periode betreft waarin de slimme meter stapsgewijs wordt ingevoerd, bijvoorbeeld bij nieuwbouw, ingrijpende verbouwingen of reguliere vervanging van de meter. Dat is in feite stapsgewijze invoering, maar de minister noemt dat een pilot. Als wij het goed begrepen hebben, verbindt zij daar een periode van go of no go aan op basis van de ervaringen die worden opgedaan. Als dat het geval is, spelen die ervaringen een belangrijke rol. Dan is het van belang om de criteria voor de beoordeling vast te leggen, meer te weten over de personen die in de pilot zijn opgenomen en meer te weten over de informatie die de personen hebben te kregen. Op basis daarvan kan tevredenheid of ontevredenheid worden gemeten. Ook mijn fractie zou het erg op prijs stellen als de minister daar meer helderheid over zou geven. Ook wij hebben er een voorkeur voor om die helderheid op schrift te krijgen.

Er is nog een ander punt dat wij belangrijk vinden, namelijk de positie van degenen die grote problemen hebben met de plaatsing van de meter. Wij hebben gezien wat voor maatschappelijke commotie dit voorstel intussen teweeg heeft gebracht. Die is ook nog niet gestopt. Wat is nu de positie van iemand die niet zo'n meter in zijn huis wil omdat hij die een enorme bedreiging van zijn privacy vindt of, om wat voor reden dan ook, een bedreiging voor zijn gezondheid? Ook die laatste geluiden worden gehoord, namelijk. Wat is de positie van die betrokkenen? Ook dat zou mijn fractie graag helder beschreven zien.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Ik weet niet het goedkope nachttarief om 23.00 uur of 24.00 uur ingaat, maar op deze manier wordt het wel goedkoper om de avond met elkaar door te brengen.

Ik dank de minister voor de beantwoording. Zoals dat wel eens gaat in dit huis, in eerste termijn was het een pittig gesprek, maar het gaat ook over iets. Het gaat over energie, over de mogelijkheden rondom decentrale energieopwekking, over het hebben van invloed op je energierekening, over privacy en over geld, heel veel geld, gelet op de kosten en baten. Ik heb een aantal opmerkingen.

De consument aan het roer. Dat staat centraal voor mijn fractie. Ik heb dat ook al in een interruptiedebatje gezegd. Ik had eigenlijk veel meer verwacht van de mogelijkheden voor je persoonlijke energiedashboard dat in huis hangt, laat zien wat je verbruikt en dat tegen mij zegt: Mijnheer Schouw, vandaag heeft u € 15 aan elektriciteit verbruikt. Vorige week was dat € 8. Dat verschil komt daar en daar door. Dan ben je er dagelijks bewust mee bezig. Ik zeg dat, omdat uit alle onderzoeken blijkt dat dit de meest effectieve manier is waardoor mensen iets gaan doen aan energiebesparing. Dat zou het beperkte energiebesparingseffect van deze maatregel, naar schatting 2% tot 4%, veel meer kunnen vergroten. Nu wordt dat persoonlijke appel via een soort U-bocht op het matje van de burger gelegd of via een persoonlijke website die weer allerlei privacygevoelig­heden met zich brengt, of via energieconsulenten. Voor onze fractie is het eigenlijk een voorwaarde dat wij veel meer zicht hebben op dat energiedashboard, want daardoor kunnen wij ook een rendementsversneller op de energiebesparing zetten.

Wij hebben ook een beetje het gevoel – mijn interruptie heeft wat dat betreft niet voor duidelijkheid gezorgd – dat wij wat op het verkeerde been staan. Uit de EU-regeling is de individuele meter een op een te vertalen. Zo zien wij dat toch echt. De minister heeft die opgepoetst, er van alles en nog wat aangehangen en nu komen wij tot de slimme meter. Dat is heel legitiem, maar ik vind niet dat wij mogen zeggen dat de slimme meter rechtstreeks het gevolg is van de EU-regeling. Dat is niet fair richting de Europese regeling. Het maakt de afweging ook lastig.

De invoering hinkt eigenlijk op twee benen. Wordt hiermee het principebesluit genomen tot invoering voor iedereen van de slimme meter, maar gaan wij die stapsgewijs invoeren – dat kan, maar dat is een keuze – of is er een go- en no-gomoment over twee jaar, een soort proefperiode? In eerste termijn is daar onduidelijkheid over ontstaan. Onze fractie vindt het nodig om duidelijkheid te krijgen over het evaluatiekader, de omvang van de pilot, en het wel of geen go- of no-gomoment. Ook wij geven er de voorkeur aan om dat schriftelijk te doen, want het is een belangrijk punt. Daar moet duidelijkheid over komen.

Dan de op afstand afleesbare meters waarbij allerlei privacyachtige aspecten een rol spelen. Wij vinden dat degene die het principieel niet wil, de mogelijkheid moet krijgen om de meter eens in de drie maanden uitgelezen te krijgen en dus niet elk kwartier en elke dag. Dat komt volgens mij redelijk tegemoet aan heel veel opmerkingen vanuit de samenleving. Dan doe je ook echt iets voor mensen in de samenleving die daar principiële bezwaren tegen hebben. Daar wil ik graag een reactie op.

Ook zou ik graag doorgedacht willen hebben wat de positie is van de mensen die dat principieel weigeren. Wat gaat er dan gebeuren? Komen politie en Openbaar Ministerie dan voor de deur? Ik vind dat we in dit debat de volle omvang te weten moeten komen. Anders hebben we onvoldragen informatie en kunnen we eigenlijk geen goed besluit nemen. Ook daarvoor geldt dat, als het nu niet mogelijk is, de minister zou moeten bekijken of dit in een brief kan. Dan kunnen we er volgende week een voldragen besluit over nemen.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter. Ik dank de minister hartelijk voor de beantwoording van veel van onze vragen, onder andere over het leveranciersmodel en over de informatiecode. Zij heeft deze beantwoording op een heel goede wijze gedaan. Ik dank haar daarvoor nogmaals hartelijk.

Ik had me nooit gerealiseerd dat de marktwerking ons zou opzadelen met dit soort problemen. Moet je je toch voorstellen! Ik heb mij tijdens het debat voorgenomen dat ik niet meer naar de microfoon zou lopen. Ik had de minister nog willen vragen wat er zou gebeuren als de energiebesparing niet zou lukken. Kan dan via de slimme meter gereduceerd worden, zodat wij veel minder gebruiken? Alles is immers mogelijk. Dan zou ergens een centrale regelaar opdracht krijgen. De regeringen van de EU-landen vinden dat het energieverbruik niet omlaag gaat. Dat is toch een beetje mijn angstbeeld. Het is al een beetje nacht. Dit maakt mij straks, als ik nog in slaap kom, niet vrolijker.

Ik vind alle discussies over de slimme meters een beetje ingewikkeld worden. Naar mijn idee moet het allemaal wat simpeler kunnen. Andere collega's hebben al gevraagd of we het niet kunnen houden bij de EU-richtlijn en of wij niet kunnen kijken naar de pilots. Dan kunnen we naar aanleiding van de voors en tegens een goede beslissing nemen. Je moet dan een proefperiode inbouwen. Ik hoor graag hoe de minister hierover denkt. Ik geloof niet dat een en ander tot een grote energiebesparing zal leiden.

Technisch is heel veel mogelijk. Met een beetje goede wil van ons allen kun je volgens mij een aantal dingen uitsluiten, ten aanzien van de privacygevoeligheid die er toch al een beetje inzit. We moeten proberen daarover met zijn allen helderheid te krijgen. Hoe garanderen we bijvoorbeeld de beveiliging van de meters? Zijn er geen omwegen om daaraan weer te ontkomen? Dat blijft voor ons een heel belangrijk punt. Ik vind het fijn dat een aantal collega's de minister heeft gevraagd om rustig en evenwichtig wat op papier te stellen. We zijn de minister zeer erkentelijk als zij dit wil doen.

Wij zijn de minister dankbaar omdat zij heeft gezegd dat voor een groep die principieel bezwaard blijft, gekeken zal worden naar een alternatief, een andersoortige meter. Ik heb in dit interruptiedebat duidelijk gemaakt wat ik daarmee bedoel.

De heer Van Driel (PvdA):

Voorzitter. Ik heb maar een beperkt aantal punten. Het gras is voor een deel voor mijn voeten weggemaaid. Bovendien is het half twaalf.

Ik ga ervan uit dat de minister in tweede termijn helderheid verschaft over de pilots. Anders kan zij dit schriftelijk doen. Waarom en waartoe worden de pilots eigenlijk gehouden? Als de pilots mislukken, bestaat dan de kans dat het helemaal niet doorgaat? Ik wil de criteria graag weten. In het vorige debat heeft de minister dit overigens toegezegd. Ik ga er dus niet verder op in. Ik zou wel graag willen dat de minister in ieder geval met de netbeheerders afspreekt dat tijdens die pilotperiode mensen niet verplicht zijn tot plaatsing. Dan kunnen wij de pilot doen daar waar mensen er vrijwillig aan meewerken, of bij renovatie of bij nieuwbouw. De minister zou tegen de netbeheerders kunnen zeggen dat zij zich op dat punt terughoudend moeten opstellen.

Ik vind dat de minister adequaat heeft geantwoord op de vragen rond de privacy. Ik heb daar verder niets aan toe te voegen, behalve dat ik mij door het CBP nogal op het verkeerde been gezet voel. Als dat nu een deskundige club is ... Ik hoop dat er voorlopig niet bezuinigd hoeft te worden, anders zou ik wel wat weten. Als ze met zulke rare antwoorden komen, denk ik: de bezem erdoor.

Ik ben expres niet erg ingegaan op de kosten-batenanalyse. Ik krijg daar gewoon niet veel hoogte van. Ook de oppositie in de persoon van de heer Reuten heeft mij niet overtuigd. Er zit zo'n bandbreedte in. Over 30 jaar kan pas blijken wie er gelijk heeft. Dat weten wij nu niet. Het is nu een beetje welles nietes. Ik geef toch het voordeel van de twijfel aan de minister. Zij maakt het niet heel scherp. Zij gaat bijvoorbeeld niet uit van het feit dat de energieprijzen geweldig zullen stijgen, terwijl ik daar heel sterk in geloof. Daarom denk ik dat die meters in dat opzicht wel kunnen werken. Je ziet de schaarste aankomen. De voorzieningen die wij daarvoor getroffen hebben zijn ten enenmale onvoldoende en energiebesparing zal helaas helemaal niet zo snel gaan; dat is een feit. Het zal dus op het gebied van energiebesparing eerder hoger dan lager uitvallen. Die analyse maak ik in ieder geval.

De heer Reuten (SP):

Het gaat er niet om of de heer Van Driel overtuigd is door mijn berekeningen. Het zijn niet mijn berekeningen, maar cijfers die ik ontleen aan de berekeningen van de minister. Het draait erom dat de kosten-batenanalyses van de minister hem kennelijk niet overtuigen. Dat is de kern.

De heer Van Driel (PvdA):

Er zijn gaten te schieten in de berekening van de minister, want daarin zitten aannames waarvan niemand weet of die over tien jaar uitkomen. Dat heb je met aannames en dat kun je niemand kwalijk nemen. Ik zeg alleen dat de heer Reuten mij er ook niet van overtuigd heeft dat die aannames níét kloppen. Het blijft een beetje in het midden hangen. Ik kan niet tegen de minister zeggen dat haar beweringen over 2020 niet kloppen. Ik weet het niet. Daarom geef ik haar voorlopig het voordeel van de twijfel. Er zit zo veel ruimte in al die berekeningen. Ik heb geprobeerd ze na te rekenen en voor zover ik het begreep, heb ik geconcludeerd dat het inderdaad twee kanten op kan.

Dan kom ik op de zaken waarover ik wel positief ben. Ik ben er meer dan veel van mijn collega's van overtuigd dat energiebesparing wel zal werken omdat het prijsmechanisme geweldig zal toeslaan vanaf 2010 of 2011. Dat is mijn persoonlijke overtuiging. Dan zullen mensen daar veel sterker op gaan letten. Je ziet de Hummer gelukkig ook bijna niet meer omdat die gewoon te duur is in het gebruik. Je had hem overigens nooit moeten zien, maar dit is in ieder geval een van de bijkomende kleine voordelen. Op andere punten krijg je dat dus ook. Ik geloof ook in de economische benadering van de peakshaving. Als de netten minder belast worden, geloof ik zeker in deze besparing. Door "manipulaties" met de meters kun je gemakkelijker sturen en heb je minder investeringen nodig.

Ik heb zelf het volgende punt genoemd en daar is verder niemand op ingegaan – misschien omdat mijn partij de enige is die dat wel een argument vindt: het wordt nu mogelijk om gedeeltelijk af te sluiten. Ik ben directeur van de Sociale Dienst geweest en ik heb honderden mensen afgesloten zien worden. Ik heb dat altijd vreselijk gevonden. Als iemand constant niet betaalt, kan ik me voorstellen dat een energiebedrijf iemand afsluit. Op deze manier wordt het mogelijk om gedeeltelijk af te sluiten. Ik vind dat niet sociaal, maar in ieder geval nog een beetje sociaal. Het is beter dan helemaal afgesloten worden, zeker als er kinderen in het spel zijn. Dat is een voordeel dat voor ons telt, maar ik hoor er verder niemand over.

Niet voor het eerst maak ik hier opmerkingen over de kwaliteit van de wetgeving vanuit Economische Zaken. Ik vind dat dit ons enige zorgen zou moeten baren. Rond de privacy is het niet goed gegaan, rond het capaciteitstarief is het niet goed gegaan. Collega Doek noemde een voorbeeld rond de verjaring waarbij het lijkt alsof in deze wet het BW wordt overgedaan. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het moet te denken geven dat het allemaal een kwaliteit heeft die ruimte voor verbetering biedt. Daarnaast is de introductie niet volgens een goed traject verlopen. Op de communicatie zou je kritiek kunnen hebben.

Wat gebeurt er met iemand die weigert? In het verlengde van de inbreng van de heer Schouw kan ik mij voorstellen dat je zegt: als u zo principieel bent, nemen wij wel elke maand op, maar brengen wij daar ook kosten voor in rekening. Zoiets gaat niet voor niks. Afsluiten om deze reden vind ik heel zwaar. Mijn fractie zou daar moeite mee hebben.

De geruststellingsbrief is toegezegd, waarvoor dank.

Ik neem aan dat mijn fractie erin slaagt om voor de stemming een standpunt over het wetsvoorstel te bepalen.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. De heer Van Driel zei dat de kwaliteit van de wetgeving verbeterd kan worden. Dat trek ik mij natuurlijk aan. Als de wetgevingskwaliteit voor verbetering vatbaar is, moet dat natuurlijk ook gebeuren. Wat het capaciteitstarief betreft, had er eerder iets gedaan kunnen worden. Dat heb ik toegegeven. Wij zijn echter ook afhankelijk van zaken die in andere wetten geregeld zijn en die je niet zomaar kunt veranderen. Ik heb de kritiek gehoord en zal er iets mee doen.

Ik begin met de proefperiode en de pilot. Er is een aantal pilots van netbeheerders. Die pilots gebeuren op dit moment los van de wetgeving. Er zijn gegevens uit naar voren getrokken waar lessen uit geleerd zijn. Bekeken wordt of de meters voldoen. Betrouwbaarheid, beveiliging, prestatie en klanttevredenheid worden bezien. De Universiteit van Amsterdam heeft in 2008 een aantal meters getest die uit deze pilots afkomstig zijn. Er worden expres verschillende meters gebruikt. De pilots zijn bedoeld om de kinderziektes eruit te halen en om slechte systemen of meters eruit te filteren. In 2008 is een meter van Alliander uitgebreid getest, waarna de meter het hoogste beveiligingspredikaat heeft gekregen. De beveiliging van het dataverkeer tussen meter en centrale server is op dit moment op orde. Als de eerste meters op grond van de wet zullen worden geplaatst, zal de beveiliging een niveau kennen gelijkwaardig aan dat van het elektronisch betalingsverkeer.

Dat brengt mij bij de wet en de proefperiode. De proefperiode is de implementatie van de Europese richtlijn die voorligt. Dat moet; daarover beslissen wij nu. Wat doen wij? De richtlijn bestaat uit twee twee elementen. Ten eerste de installatie van de slimme meters, bij nieuwbouw, bij ingrijpende renovatie, bij reguliere vervanging en op aanvraag. Ten tweede is er de verplichting van de leverancier om de afnemer frequent te voorzien van zijn actuele energieverbruik. De heer Van Driel vroeg hoe het zit met de verplichting en de bestraffing als hij weigert mee te werken in de periode van de proef. Er moet worden meegewerkt als de Europese richtlijn wordt geïmplementeerd. Reguliere vervanging is de vervanging in het geval dat de netbeheerder van mening is dat er vervangen moet worden. De netbeheerder is eigenaar van de meter en hij beslist of er wordt vervangen. Dat is de reguliere vervanging.

Wat gebeurt er dan, en hoe kan een afnemer worden bestraft? Dat was de vraag van de heer Van Driel. Er kan geen bestuurlijke boete worden opgelegd. De netbeheerder kan wel aangifte doen omdat er sprake is van een overtreding van artikel 1 onder 4 van de Wet op de economische delicten. Dat betekent dat een overtreder bestraft kan worden door hechtenis van ten hoogste zes maanden, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie. Dat kan echter alleen op het moment dat een netbeheerder aangifte doet, omdat het dan een delict wordt. Het Openbaar Ministerie gaat er dan een rol in spelen.

De heer Van Driel (PvdA):

Is die zes maanden gevangenisstraf in een gevangenis met een slimme meter, of zonder slimme meter?

Minister Van der Hoeven:

Nee, alsjeblieft niet. Daarom wil ik graag het volgende eraan toevoegen. Wat is bijvoorbeeld de praktijk in Zweden? Ik denk dat wij iets dergelijks ook moeten gaan doen. In Zweden worden de aansluitingen die om welke reden dan ook tot discussie leiden, in eerste instantie overgeslagen en komen ze pas in een latere fase alsnog aan de beurt. Dat is in de periode waarin wij de Europese richtlijn implementeren, de proefperiode, en het geldt ook daarna. Het is dus niet mogelijk om de slimme meter te gebruiken als argument om af te schakelen. Dat kan niet meer. Er zijn maar drie gevallen waarin je gedoseerd mag schakelen; waarin je de doorlaatwaarde doseert of waarin je afschakelt. Het kan alleen maar bij calamiteiten, om grootschalige storing of totale black out te voorkomen, in geval van prepaid contracten en bij wanbetaling. Bij wanbetaling kun je op die manier totale afsluiting voorkomen. Dat is nieuw; daar heeft de heer Van Driel gelijk in. Op dit moment kan de meter aan- of uitgeschakeld worden, maar met de slimme meter kan de doorlaatwaarde gedoseerd worden, zodat bij wanbetaling de totale afsluiting voorkomen kan worden. Het weigeren van de slimme meter is echter geen grond om dat te doen.

De heer Van Driel (PvdA):

Dat is in ieder geval een geruststellende mededeling. Ik heb nog een vraag over het geval dat een netbeheerder in de proefperiode vindt dat een meter moet worden vervangen. De minister zegt dat de netbeheerder dat bepaalt. Hij heeft er verstand van en het is juridisch zijn taak. Dat kan tot rare situaties leiden. De netbeheerder vindt één uitrol in een straat hartstikke makkelijk, dus hij verklaart alle meters in een straat verouderd en zegt dat ze moeten worden vervangen. Zou de minister met de netbeheerders willen en kunnen afspreken dat men er in elk geval in de proefperiode buitengewoon terughoudend mee omgaat, en dat kapot ook echt kapot is? De netbeheerder moet niet denken: nou, de meter is ongeveer wel aan zijn afschrijvingsperiode. Iedereen heeft namelijk thuis een televisie of een vaatwasser die allang over de afschrijvingsperiode heen is en het vaak nog prima doet.

Minister Van der Hoeven:

Ik ga sowieso met de netbeheerders praten, ook naar aanleiding van het Kamerdebat. Ik neem daarbij het verzoek van de heer Van Driel mee. Ik heb al gezegd dat de manier waarop ze het in Zweden hebben gedaan mij aanspreekt. Die manier komt, denk ik, ook tegemoet aan de opmerking van de heer Van Driel.

De heer Van Driel (PvdA):

Ik bedoel met "praten" wel iets meer.

Minister Van der Hoeven:

Ja natuurlijk, anders ga ik niet praten. Ik ga niet voor niets praten.

De heer Reuten (SP):

Ik begreep het aanvankelijk nog iets scherper. Bent u bereid de netbeheerders een ministeriële aanwijzing te geven dat zij mensen gedogen die die meters per se niet willen?

Minister Van der Hoeven:

Nee.

De heer Reuten (SP):

Waar zit u dan?

Minister Van der Hoeven:

Heel simpel. Wij nemen hier een wet aan, en dan zou ik de netbeheerders een aanwijzing moeten geven dat zij de wet niet moeten toepassen. Dat kan toch niet?

De heer Reuten (SP):

Dan begrijp ik niet waar u staat. Wat is "Zweden" dan precies? Begrijpt u mij?

Minister Van der Hoeven:

Nee.

De heer Reuten (SP):

U zegt dat wij daar soepel mee kunnen omgaan.

Minister Van der Hoeven:

Nee, ik heb aangegeven dat men daar in Zweden ook tegenaan is gelopen. Wat heeft men daar gedaan? De aansluitingen die om welke reden dan ook tot discussie leiden worden in eerste instantie overgeslagen en komen in een latere fase alsnog aan de beurt. Ik heb aan de heer Van Driel over de vervanging van de kapotte meters toegezegd dat daarmee op een normale manier moet worden omgegaan, en dat dit niet mag worden gebruikt als een gelegenheidsargument. Als de wet is aangenomen, kan ik geen aanwijzing geven aan degenen die de wet moeten uitvoeren dat ze moeten gaan gedogen.

De heer Reuten (SP):

Er ontstond hier enige beroering omdat een half jaar gevangenis speelde. U zegt nu eigenlijk dat die mensen een half jaar later een half jaar de gevangenis in gaan. Eerst worden ze overgeslagen, waarop ze zich kunnen voorbereiden op die tijd, en dan gaan ze later alsnog de gevangenis in. Begrijp ik u nu goed?

Minister Van der Hoeven:

Nee.

De heer Reuten (SP):

Legt u het dan uit!

Minister Van der Hoeven:

Nee, want ik heb het al uitgelegd. Ik heb aangegeven op welke manier ik ermee omga. Met alle respect voor deze Kamer, maar ik vind dat de heer Reuten de zaak in het extreme trekt. Wat ik heb aangegeven te gaan doen, doe ik met overtuiging. Daar laat ik het bij.

De heer Reuten (SP):

Ik heb genoteerd dat de netbeheerder aangifte moet doen op grond van de Wet economische delicten en dat daar een gevangenisstraf van maximaal zes maanden op staat. Dat hebt u gezegd.

Minister Van der Hoeven:

Nee.

De heer Reuten (SP):

Ik heb dat niet uit mijn duim gezogen.

Minister Van der Hoeven:

Met alle respect: ik heb dat niet gezegd. Ik heb aangegeven dat in het uiterste geval, als iemand weigert, netbeheerders aangifte kunnen doen. Op dat moment is het een economisch delict, en het is niet aan de netbeheerders om daaraan iets te doen. Dat is iets wat onder het OM valt. Het gaat mij erom dat wij hiermee praktisch omgaan. De aanpak in Zweden staat mij aan. Daarbij wordt de zaak niet op de spits gedreven, maar er wordt praktisch tot goede resultaten gekomen, ook bij de implementatie van deze Europese richtlijn. Ik ben van plan dát te gaan doen.

Mevrouw Kneppers vroeg wie er opdraait voor de verliezen als meterprojecten verkeerd gaan. De heer Reuten sloot zich daarbij aan. Als een bedrijf het slechter doet dan de rest zorgt het systeem van tariefregulering ervoor dat het niet terechtkomt in de tarieven. Alleen de efficiënte kosten kunnen worden doorberekend in de transporttarieven, andere kosten komen voor rekening van het bedrijf, dus uiteindelijk voor rekening van de aandeelhouders. Ik heb aangegeven op welke manier met de pilots van de netbeheerders wordt omgegaan, namelijk op vrijwillige basis. Oxxio heeft bijvoorbeeld al zo'n 100.000 meters hangen, en uit een vorige week gepubliceerd onderzoek blijkt dat 30% van de onderzochte Oxxio-klanten 5% besparing realiseert, en 15% bespaart zelfs 10%. Uit zulke ervaringsgegevens blijkt dat het wel degelijk mogelijk is om met zo'n slimme meter tot efficiency en besparing te komen, zeg ik in het bijzonder tot de heer Laurier en de heer Reuten.

Mevrouw Kneppers vroeg, evenals de heer Reuten, hoe het staat met de financierbaarheid van de meter. Waar halen de netbeheerders het geld daarvoor vandaan? Wij hebben er via de Wet onafhankelijk netbeheer en het Besluit financieel beheer voor gezorgd dat er in de vermogenspositie van de netbeheerders ruimte is om de investeringen te kunnen doen. Zij hebben ook een buffer kunnen opbouwen, mede overigens dankzij de hoogte van de huidige tarieven. Voor de komende twee jaar moet dit echt voldoende ruimte bieden voor investeringen in de meterinfrastructuur, vooral ook omdat het voorlopig beperkt is tot nieuwbouw. Dat is immers in de Europese richtlijn aangegeven. In de komende jaren beperken wij ons daartoe. Dat probleem is er dus niet.

Ik zal overigens, zoals ik al aangaf, de evaluatie gebruiken om de kostenontwikkeling en de financierbaarheid samen met de NMa te toetsen. Daarna komt uiteindelijk het beslismoment, zeg ik in de richting van de heer Schouw. Overigens hebben deze investeringen nog geen invloed op de hoogte van de tarieven. Het uiteindelijke rendement op de investeringen dat nodig is, heeft wel invloed op de tarieven. Daarop krijgen wij pas zicht als inderdaad op relatief grote schaal praktijkervaring is opgedaan.

Mevrouw Kneppers vroeg of ik het aannemelijk vind dat de consument zijn gedrag gaat veranderen. De consument krijgt inzage in de kosten van het werkelijke verbruik van de afgelopen periode. Hij kan dus zelf benchmarken met het gebruik in een vergelijkbare voorgaande periode. Zo kan men actieve informatievoorziening over zijn besparingsmogelijkheden op maat krijgen. Als een klant ervoor kiest om meetdata in te zien via de pc of via een in-home display – daarop kom ik dadelijk terug – wordt hij nog directer geconfronteerd met die gebruikspatronen. Zichtbaar wordt dat het uiteindelijk gewoon harde euro's oplevert. Zoals ik daarnet al zei, zijn er op dit moment al voorbeelden dat dit inderdaad gebeurt. Ik gaf het voorbeeld van Oxxio.

Mevrouw Kneppers-Heijnert (VVD):

Moet de consument dan betalen voor bijvoorbeeld zo'n display?

Minister Van der Hoeven:

Als je meer wilt dan het basispakket, moet je betalen. Dat heeft te maken met de betaalbaarheid van een aantal zaken. Het hangt ook af van de vraag hoeveel gegevens iemand op een gegeven ogenblik bijgehouden wil hebben. Daarin zit tevens een relatie met de privacy. Het is wat men zelf wil. Het basispakket is voor iedereen hetzelfde.

Mevrouw Kneppers vroeg ook wanneer het mislukt is en wat daarvan de gevolgen zijn. Wij gaan nu voldoen aan de Europese richtlijn. Dat moet; daar kunnen wij niet omheen. De bedrijven moeten dat eveneens doen. Met die gedeeltelijke uitrol – dat is in feite wat de Europese richtlijn voorschrijft – heb ik de mogelijkheid om in de komende periode, waarin wij de Europese richtlijn gaan implementeren, goed te monitoren of ik de beoogde doelen bereik. Ik heb al een aantal criteria genoemd. De bottomline moet inderdaad zijn dat de baten boven de lasten uitstijgen.

Dit brengt mij bij de opmerkingen van de heer Schouw over deze proefperiode. Wat zijn de evaluatiemomenten daarin? De bottomline is, als gezegd, dat de baten hoger moeten zijn dan de lasten. Indicatoren zijn de volgende:

  • - technische betrouwbaarheid: werkt het allemaal naar behoren?

  • - beveiliging: zijn maatregelen tegen hacken genomen?

  • - privacy: is die voldoende gewaarborgd?

  • - installatiecapaciteit: zijn er voldoende handjes, voldoende gekwalificeerd personeel?

  • - beschikbaarheid van voldoende meters die voldoen aan de gestelde eisen;

  • - kostenefficiency: zijn op basis van de vastgestelde eisen voldoende meters beschikbaar tegen lage kosten? Daarbij moet aannemelijk zijn dat de kosten van meters door de technologische vooruitgang niet zullen stijgen. Ook moet de invoering van de meters kostenefficiënt verlopen.

Daarnaast is er uiteraard de consumentenbarometer:

  • - tevredenheid van de eindgebruiker over de plaatsing;

  • - juistheid van de informatie;

  • - afhandeling van de klachten.

Vandaag heb ik daaraan nog toegevoegd dat ik ook het aspect van de straling in de monitoring zal meenemen. Ik wil dit best nog eens op schrift zetten, maar door de manier waarop ik dit nu zeg, ligt het vast in de Handelingen van deze Kamer. Meer dan wat ik nu gezegd heb, ga ik niet op papier zetten.

De heer Schouw (D66):

Ik dank de minister voor haar uitleg. Dat ik erop doorga, is niet om vervelend te doen; misschien ligt het gewoon aan mijn beperkte bevattingsvermogen. Zoals de minister het nu vertelt, gaat het toch om een stapsgewijze invoering met een degelijke monitor. Zo komt het echt op me over. Dat is iets anders dan bij tijdelijke invoering, een pilot met een "go/no go"-moment. Als dat zo is, moet je serieus rekening gaan houden met een terugkeermoment. Dan voldoe je echter niet meer aan die EU-regelgeving. Ik zeg dit niet om vervelend te zijn, maar om het te begrijpen. Ik zie een aantal collega's knikken, dus ik ben niet alleen, mevrouw de minister.

Minister Van der Hoeven:

Ik knik de andere kant uit, maar goed. Hoe we het ook wenden of keren, wij moeten die Europese richtlijn gewoon gaan uitvoeren. Ik heb zo-even aangegeven wat die Europese richtlijn inhoudt. Er is geen "go/no go"-moment wat betreft de Europese richtlijn energie-efficiëntie. Wij gaan het gewoon doen. Dat moeten wij doen want anders worden wij in gebreke gesteld. Zo simpel is dat. In de periode waarin de Europese richtlijn wordt ingevoerd, evalueer ik wat er allemaal gebeurt. Daarna krijg je de verdere uitrol. Wij komen echter niet terug op de implementatie van de Europese richtlijn energie-efficiëntie.

Wanneer de heer Schouw het een gefaseerde invoer noemt, zijn dat zijn woorden. Ik heb duidelijk aangegeven dat wij de Europese richtlijn energie-efficiëntie gaan uitvoeren. Wij kunnen niet anders. Dat bestrijkt een bepaalde periode. In die periode monitor ik dat. Ik heb aangegeven naar welke indicatoren ik kijk en ik heb aangegeven dat ik daar vandaag nog een aspect aan heb toegevoegd. Daarna komt de definitieve verdere uitrol, de grootschalige uitrol. Het gaat dus in twee stappen. Wij kunnen niet terugkomen op Europese richtlijnen. Dat gaat niet.

De heer Reuten (SP):

Gaat de minister straks nog even voorlezen, zoals ik in de eerste termijn heb gevraagd, wat die eis uit die richtlijn precies is? Individueel meten, ja, maar moet dat ook nog digitaal zijn en moet dat op afstand uitleesbaar zijn?

Minister Van der Hoeven:

Ik kom daar straks nog op terug. Ik denk dat ik voldoende heb aangegeven hoe het precies in elkaar zit en welke onomkeerbare stappen er zijn. Het invoeren van de Europese richtlijn is onomkeerbaar, daar moeten wij geen misverstand over laten bestaan.

Ik ben het eens met de opmerking van de heer Doek. Het zijn behoorlijke kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Ik denk ook dat we inderdaad goed moeten bekijken hoe we daaruit profijt kunnen trekken. Waarom zouden wij dat niet doen? Hij stelde terecht dat de eerste stap de implementatie van de Europese richtlijn is, en nogmaals, daarop kunnen wij niet terugkomen. Ik ben het met hem eens dat communicatie absoluut noodzakelijk is. Het is goed om de gedachten die vandaag zijn uitgewisseld en wat ik heb toegezegd ook uit te voeren. Dan komen wij in ieder geval aan de vragen rondom de communicatie tegemoet.

Het wetsvoorstel bevat een specifieke regeling met betrekking tot de verval- en verjaringstermijn in het kader van het leveranciersmodel. Voor zover deze specifieke regeling geldt, geldt inderdaad de algemene regeling van het Burgerlijk wetboek met betrekking tot de verjaringstermijn niet. Zoals toegezegd kom ik hierop terug in het kader van mijn toezegging bij de behandeling van de Warmtewet.

De heer Doek (CDA):

Nog één keer. Het is juridisch volstrekt irrelevant of die vervaltermijn er nu inzit of niet. De vordering uit levering verjaart niet na twee jaar. De minister heeft alleen in de wet opgenomen dat de mogelijkheid van het sturen van een rekening na twee jaar vervalt. Dat staat los van de vordering die is ontstaan op basis van de levering. Die verjaart niet. Zo is dat juridisch geregeld. Dat wil ik graag nog even laten vastleggen.

Minster Van der Hoeven:

Ik begrijp wat u bedoelt. Er kunnen na vele jaren echter niet alsnog rekeningen worden gestuurd. Dat moet binnen een bepaalde periode gebeuren.

De heer Doek (CDA):

Ik probeer het nog een keer. Of ik moet betalen hangt niet van het feit af of ik een rekening heb gehad. Ik kan ook middels een brief gevraagd worden om alsnog een vordering uit levering te betalen. Daar doet de vervaltermijn niets aan af, al hebben de indieners van het amendement dat wel beoogd. Zo is het niet.

Minister Van der Hoeven:

Ik kan daar geen woord meer aan toevoegen. Ik heb gezegd in het kader van de toezeggingen bij de behandeling van de Warmtewet op een aantal punten terug te komen. Het lijkt mij verstandig om ook hierop terug te komen. Het amendement is aangenomen door de Tweede Kamer. Ik kan dat niet meer veranderen.

Dit brengt mij bij de opmerking van de heer Reuten. Die vroeg naar het meest pessimistische scenario waarmee ik rekening houd. Ik heb een aantal dingen gedaan. De heer Reuten is daarop teruggekomen. KEMA heeft gekeken naar de gevoeligheid van de uitkomsten van zijn kosten-batenonderzoek. Er is een Monte Carlo-analyse gedaan. Ik heb de Kamer de uitkomsten daarvan per brief doen toekomen. De conclusie is dat de kans op een positieve uitkomst meer dan 90% is. Het consultantsbureau UCP heeft naar aanleiding van eerdere vragen van de heer Reuten voor mij de verschillende kosten-batenanalyses tegen het licht gehouden. De conclusie daarvan is dat, zelfs zonder de factor energiebesparing mee te rekenen, in de gemiddelde variant nettobaten overblijven en een gelijkblijvend meettarief. In het meest pessimistische scenario van de businesscase van de netbeheerder zou sprake kunnen zijn van een meettariefverhoging voor de consument van ongeveer 60 eurocent per maand. Dat is ook het meest pessimistische scenario van het onderzoek van de NMa. Conclusie is dat de verwachte gemiddelde baten positief zijn. Daarbinnen blijven onzekerheden bestaan. De proefperiode is van belang om een en ander goed te kunnen managen door tijdig bij te sturen. De bottomline is dat de maatschappelijke kosten groter moeten blijven dan de kosten.

Gebruikt de slimme meter zelf niet te veel energie? Nee. Het is correct dat de communicatie-unit iets meer energie verbruikt. Het energieverbruik van de slimme meter is minder dan 20 kWh per jaar. Ik heb al gezegd dat uit onderzoek bij Oxxio, die honderdduizend van die dingen geplaatst heeft, blijkt dat de potentiële en feitelijke energiebesparing 2% tot 10% van het gebruik bedraagt. Uitgaande van een gemiddeld gebruik van 3400 kWh per jaar is de besparing 68 tot 340 kWh per huishouden per jaar. Ter vergelijking: het stand-bygebruik in een gemiddeld huishouden bedraagt zo'n 400 tot 550 kWh per jaar.

Het energieverbruik van de communicatie-unit wordt niet geregistreerd door de meter en komt voor rekening van de netbeheerder. Die kan de kosten doorberekenen in de transporttarieven. Als een slimme meter helpt om het stand-bygebruik met 5% te verminderen, zijn de extra kosten dus verdwenen.

De heer Reuten vraagt om een extra brief. Ik ben de afgelopen periode uitgebreid ingegaan op vragen van de heer Reuten. Ik heb 50 vragen in drie ronden over de kosten-batenanalyse beantwoord. Nog een brief over die vragen voegt daar helemaal niets aan toe. Ik zie er dus weinig heil in om reeds beantwoorde vragen opnieuw te beantwoorden. Ik heb geen informatie behalve de informatie die ik de heer Reuten al heb doen toekomen en die ik vanavond nog aan de heer Reuten heb doen toekomen.

Tegen de heer Laurier zeg ik dat de vraagwinstproblemen worden opgelost. Het begint in eerste instantie bij de consument. Dat is voor mij ook het belangrijkste. Daar zit de informatie en daar moet de energiebesparing gerealiseerd worden via het energiemanagement. Die heef ook profijt van het leveranciersmodel en die komt hopelijk af van alle klachten over rekeningen, facturen en de problemen bij verhuizingen en wat dies meer zij.

De heer Schouw heeft gesproken over de mogelijkheid van een home display in huis. Hij heeft gelijk: dit geeft directe informatie aan de consument en dit soort dingen stimuleert de aanpassing van het gedrag. Het kan worden aangesloten op de meter. De afnemer kan zo'n display aanschaffen. Het is overigens niet per se nodig, want je kunt ook je pc op de meter aansluiten, dan heb je hetzelfde effect. Het gaat erom dat je de informatie krijgt. Overigens is alleen zo'n home display geen oplossing voor de wettelijke informatieplicht van de leverancier. Die blijft namelijk bestaan. De consument is overigens niet de enige gebruiker van die informatie. De leverancier heeft op basis van de richtlijn de verplichting, de eindafnemer voldoende frequent te voorzien van actuele verbruiksinformatie. Er is dus echt ook communicatie met die meter noodzakelijk. Overigens IS een home display voorbehouden aan de vrije markt en is in die zin vergelijkbaar met een mobieltje. Je moet het echt overlaten aan de consument of hij dat wil en, zo ja, aan welke functionaliteiten het display zal moeten voldoen. Nogmaals, de leverancier heeft een aantal wettelijke verplichtingen en daarvoor is het nodig dat hij die informatie krijgt. Hij moet de eindafnemer voldoende frequent van informatie voorzien.

De heer Schouw (D66):

Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik breng dit op, omdat dit het eerste doel was van de Europese regelgeving. Het tweede doel was het doorgeven van de data aan de netbeheerder. Ik had graag gewild dat juist dat eerste doel een vast onderdeel uitmaakte van de slimme meter. Nu wordt het een soort pluspakket, een soort extraatje dat je erbij kunt kopen. Maar in onze beleving is het de kern van de Europese regelgeving. Het is jammer dat die kern op deze manier in een soort pluspakketje is terechtgekomen.

Minister Van der Hoeven:

Ik kan de Europese regelgeving niet veranderen; ik kan niet om de verplichting heen van de leverancier om de afnemer frequent van informatie te voorzien. Ik ben met u eens dat zo'n home display voor het gemak en de praktische werking hartstikke mooi is. Die kan aangeschaft worden, maar je kunt je pc ook op je meter aansluiten, met hetzelfde effect.

De heer Van den Berg vroeg of de slimme meter niet toekan met één kanaal. Ik zal in de AMvB de minimale functionaliteit beschrijven, dus wat de meter in ieder geval moet kunnen in het licht van de doelen die met de slimme meter worden beoogd. We moeten geen lage eisen stellen. De genoemde meter met één kanaal is overigens geen oplossing voor mensen met privacybezwaren. De netbeheerder moet toegang hebben tot de meetgegevens, zodat hij aan zijn wettelijke taken kan voldoen: de meter uitlezen en afschakelen bij calamiteiten. Ook de leverancier heeft meetgegevens nodig van deze afnemer om aan de verplichtingen van de richtlijn voor energie-efficiency te voldoen: hij moet de afnemer voldoende frequent informeren over het actuele energieverbruik.

De Europese richtlijn als zodanig stelt een aantal dingen. Hij noemt concreet de informatie die aan eindafnemers beschikbaar moet worden gesteld, de periode waarover het overzicht betrekking heeft, het totale verbruik in die periode, de prijs en, indien mogelijk, een vergelijking met dezelfde periode in het voorgaande jaar. Dit wordt expliciet zo genoemd, in artikel 12 en artikel 13. Ik verwijs naar artikel 13 voor dit hele verhaal, zie het Publicatieblad van de Europese Unie, nr. 27.4.2006. Die informatie kan op zich worden gegeven met een analoge meter. Maar de richtlijn stelt verder dat "de afnemer de beschikking krijgt over een individuele meter die het actuele energieverbruik nauwkeurig weergeeft en informatie geeft over de tijd waarin sprake was van daadwerkelijk verbruik". Een analoge meter telt alleen maar door en is dus onvoldoende in staat om het actuele energieverbruik nauwkeurig weer te geven. De digitale meter geeft het verbruik over een tijdvak aan, wat noodzakelijk is om te voldoen aan dit aspect van de richtlijn. Als laatste punt: moet die digitale meter op afstand afleesbaar zijn? De richtlijn zegt daarover: "De leverancier zorgt ervoor dat de afnemer een volledig overzicht van de huidige energiekosten ontvangt en de facturering op basis van het daadwerkelijke verbruik is frequent genoeg om de afnemers in staat te stellen om hun eigen energieverbruik te regelen." De kern van de zaak is "frequent genoeg" om de "eigen energieverbruik te regelen". Wij hebben dat ingevuld met in ieder geval zes keer per jaar. Veel andere Europese landen hebben dat ingevuld met één keer per maand, dus twaalf keer per jaar.

Je kunt hierbij een aantal zaken doen. Je kunt elke twee maanden de meteropnemer langs sturen, maar dat is niet meer van deze tijd en de kosten zijn niet reëel. Je kunt de afnemer vragen om elke twee maanden de gegevens te verstrekken aan de leverancier. Dat lijkt niet gebruiksvriendelijk, niet handhaafbaar en werkt fraude in de hand. Wat blijft over? Het gegeven dat je op afstand moet kunnen communiceren. Dat is ook in de geest van de toelichting op de richtlijn, dat bij vaststelling van maatregelen rekening moet worden gehouden met kosteneffectieve technologische innovaties, zoals een elektronische meteropnemer. Het is niet voor niets dat alle Europese landen die nu implementeren, deze bepaling op deze manier interpreteren.

Ik hecht er zeer aan dat de Kamer tot een uitspraak komt. We lopen met de implementatie van deze richtlijn sowieso achter. En als de Kamer na afloop van het debat nog een brief wil over een aantal onderwerpen: ik kan niets toevoegen aan hetgeen ik heb gezegd over de richting van de evaluatie, dus verdere informatie heb ik niet voor u. Bovendien wordt hetgeen is uitgewisseld in dit debat genotuleerd en het maakt dus deel uit van de wetsgeschiedenis. Ik zie daarom geen noodzaak voor nadere informatie per brief.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden in tweede termijn.

Ik constateer dat enkele fracties stemming over deze wetsvoorstellen wensen. De stemmingen vinden plaats volgende week dinsdag.

Sluiting 0.12 uur

Naar boven