Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelen houdende tijdelijke bepalingen met betrekking tot kansspelen via internet (30362).

(Zie vergadering van 18 maart 2008.)

De voorzitter:

Ik heet de minister en de staatssecretaris van Justitie van harte welkom in dit huis.

Er is om een hoofdelijke stemming gevraagd.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Yildirim (Fractie-Yildirim):

Voorzitter. Ik zet in het kort onze standpuntbepaling uiteen. Het voorstel werd bepaald door drie factoren: marktwerking en marktpartijen, de rol van de overheid en preventieve maatregelen en de positie van burgers zelf.

Wij zijn tot de conclusie gekomen dat de markt meer gebaat is bij winst en geen ethiek kent in die zin dat de winkel moet draaien.

Wij vinden dat preventie in haar huidige vorm niet altijd goed werkt. Dit dient in de toekomst zeker meer aandacht te krijgen. De overheid dient de burger altijd als eerste te beschermen. Het laten doorgaan van deze wet, betekent een toename van verslavingen. De burger wordt sociaal en economisch verder in zijn bestaan aangetast. De overheid zou het weer voor die burger moeten opnemen. Wij vinden eerder een terughoudend beleid of zelfs het uitsluiten van kansspelautomaten en de gehele branche op zijn plaats dan uitbreiding daarvan, waarbij marktwerking zal optreden. Daarom vinden wij het van belang om tegen dit voorstel te stemmen.

Mevrouw Quik-Schuijt (SP):

Voorzitter. Evenals de minister en alle partijen in de Kamer vindt mijn fractie het illegale aanbod van kansspelen op internet een slechte zaak. Het moet bestreden worden. Wij constateren dat met het inzetten van diverse mogelijkheden om het verbod te handhaven, nog slechts een begin is gemaakt. Zelf een aanbod doen, is kwaad met kwaad bestrijden. Wij zouden daar pas over willen nadenken als alle andere middelen om dat illegale aanbod te bestrijden, uitgeput zijn.

De heer Ten Hoeve (OSF):

Voorzitter. De gehele discussie gehoord hebbend en alle papieren gezien hebbend die ons in de loop van de tijd zijn toegezonden, kom ik tot de conclusie dat er in ieder geval vier overwegingen zijn om tegen dit wetsvoorstel te stemmen. Het eerste, maar misschien niet het allerbelangrijkste, is dat deze regeling Europees rechtelijk waarschijnlijk meer problemen oplevert dan de huidige regeling. Een algeheel verbod lijkt beter verdedigbaar dan een monopolie, waarbij ook gereguleerd aanbod uit EU-lidstaten niet toegelaten wordt. De mening dat gok- en kansspelen gevaarlijk kunnen zijn voor de geestelijke volksgezondheid, maar niet helemaal te vermijden zijn, kan tot de conclusie leiden dat je het aanbod moet reguleren. Dat is het tweede punt. Anderzijds blijft aanbod op internet bedreigender dan aanbod in de fysieke wereld, ook al reguleer en controleer je nog zo streng. Het speelt zich thuis af en onttrekt zich in allerlei opzichten aan controle. Het gevaar blijft dus wel degelijk. Het derde punt is dat deze regulering vooral gericht lijkt te zijn op beperking van internetgokken. Ik betwijfel ten zeerste dat dit lukt. Mijn stellige overtuiging is dat het van overheidswege sanctioneren van dergelijk aanbod alleen maar kan leiden tot meer gebruik.

Ten slotte: ik ben mij bewust van het feit dat ons Koninkrijk al sinds zijn stichting financiële baten trekt van kansspelen, maar als het erop aankomt, ben ik toch eigenlijk van mening dat de overheid van dit type business moet afblijven.

Mevrouw Böhler (GroenLinks):

Voorzitter. Onze fractie heeft niet meegedaan aan het debat. Dat doet een kleine fractie vaker niet. Mijn fractie ziet zich helaas genoodzaakt om zich te beperken. Zij kan niet meedoen aan de schriftelijke inbreng of debatten over alle wetsvoorstellen, maar dat betekent uiteraard niet dat zij een wetsvoorstel niet bekijkt voordat erover moet worden gestemd. Het betekent ook niet dat zij automatisch de stemming van haar zusterfractie in de Tweede Kamer volgt.

Mijn fractie maakt altijd haar eigen afweging. Zeker als zij niet heeft meegedaan aan het debat, kijkt zij naar bijzonderheden zoals de kwaliteit van de wetgeving en de doelmatigheid daarvan. Daar is de Eerste Kamer voor. Mijn fractie kwam met het oog op deze aspecten tot de conclusie dat wetgeving in eerste instantie bedoeld dient te zijn om beleid te effectueren en, zoals in dit geval en zoals verwoord door Holland Casino, geen middel moet zijn om zo veel mogelijk "beheerst en gecontroleerd ervaring op te doen", ook met de potentiële nadelige effecten. Dat is volgens mijn fractie niet de bedoeling van wetgeving. De leden van de fractie van GroenLinks stemmen dan ook tegen dit wetsvoorstel.

De heer Dölle (CDA):

Voorzitter. Wij hebben verantwoord geworsteld met het oorspronkelijke wetsvoorstel dat er lag en nu nog ligt. Mijn fractie was en is ervan overtuigd dat illegaal gokken buitengewoon riskant is. De lokroep van de onderwereld is niet ver weg. Bovendien kunnen allerlei andere enorme risico's daarbij een rol spelen, niet in de laatste plaats voor de consumentenbescherming.

Mijn fractie is in beginsel wel geporteerd voor reguleren, maar vroeg zich af of het voorstel dat is gedaan als middel niet even erg was als de kwaal. Daarover is een debat gevoerd. Ook is er een vervolgbrief van de minister gekomen; ik moet zeggen "van de regering". Zij bevat een aantal expliciteringen en toezeggingen. Die komen erop neer dat het experiment – dit wetsvoorstel gaat over een experiment – getiërceerd wordt, dus in drieën gedeeld, geïndiceerd wordt, op 400.000 gezet, dat het getermineerd blijft, dus ophoudt en nooit meer kan beginnen zonder instemming van bijvoorbeeld deze Kamer en dat het geflankeerd wordt door een hard vervolgingsbeleid, uiteindelijk zelfs van illegale websites. Dit brengt mijn fractie ertoe om, overigens unaniem, in zee te gaan met dit voorstel. Zij wil deze poging om het kwaad van het illegaal gokken te beperken, steunen.

Mevrouw Broekers-Knol (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie is voor een proef met gokken op internet, maar de VVD-fractie is tegen een monopolie. Dat monopolie verleent de regering aan een staatsbedrijf, namelijk Holland Casino. Naar de mening van de VVD-fractie zouden gereguleerd en gecontroleerd ook andere aanbieders mee moeten kunnen doen aan de proef. Die mogelijkheid biedt de regering niet; zij houdt vast aan het monopolie voor Holland Casino. Om die reden zal de VVD-fractie tegen het wetsvoorstel stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

Vóór stemmen de leden: Werner, Westerveld, Willems, Bemelmans-Videc, Van Bijsterveld, Doek, Dölle, Van Driel, Eigeman, Essers, Franken, Goyert, Haubrich-Gooskens, Hendrikx, Hillen, Janse de Jonge, Klein Breteler, Leunissen, Leijnse, Van der Linden, Linthorst, Meindertsma, Meurs, Noten, Putters, Rehwinkel, Russell, Schouw, Sylvester, Tan, Terpstra, Vedder-Wubben, De Vries, De Vries-Leggedoor en Timmerman-Buck.

Tegen stemmen de leden: Yildirim, Asscher, Van den Berg, Biermans, De Boer, Böhler, Broekers-Knol, Dupuis, Duthler, Elzinga, De Graaf, Hermans, Ten Hoeve, Hofstra, Holdijk, Ten Horn, Huijbregts-Schiedon, Van Kappen, Kneppers-Heijnert, Koffeman, Kox, Kuiper, Laurier, Meulenbelt, Peters, Quik-Schuijt, Reuten, Rosenthal, Schaap, Schuurman, Slager, Slagter-Roukema, Smaling, Strik, Swenker, Thissen en Vliegenthart.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met 37 tegen 35 stemmen is verworpen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven