Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2003/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (PbEU 2004, L16) (30567).

(Zie vergadering van 20 november 2006.)

De beraadslaging wordt hervat.

Minister Verdonk:

Voorzitter. In de eerste termijn van uw Kamer zijn een aantal vragen gesteld door de heer Middel en ik wil daar meteen op ingaan. De heer Middel wees op een zogenaamde legesbrief van de IND. De IND heeft inmiddels de aanvraag om toekenning van de Europese status ter hand genomen. Daar ben ik blij mee, maar de IND heeft achtereenvolgens betalingsverzoeken en betalingsherinneringen met betrekking tot de leges verstuurd. Zoals ik in paragraaf 1 van de memorie van antwoord heb vermeld, berust de bevoegdheid om leges te heffen bij de lidstaat. Er is geen grondslag voor legesheffing nodig in de Europese wetgeving. Een wettelijke grondslag in de nationale wetgeving volstaat en die is er.

Ik moet u eerlijk zeggen dat in de toegestuurde betalingsherinnering – de heer Middel wees daar terecht op – ten onrechte is vermeld dat het niet-betalen van de leges verstrekkende gevolgen kan hebben en dat in het uiterste geval het verblijfsrecht eindigt en Nederland moet worden verlaten. Dat is natuurlijk onjuist. Het niet-betalen van de leges kan tot gevolg hebben dat de aanvraag niet wordt behandeld. Ik kan u zeggen dat met de toezending van die inhoudelijk onjuiste betalingsherinneringen vandaag meteen is gestopt. De betrokken aanvragers ontvangen op zeer korte termijn een rectificatie met excuses – ook die heb ik hier al liggen – met daarin ditmaal de juiste informatie. In plaats van de onjuiste passage zal worden opgenomen dat het niet-betalen van de verschuldigde leges tot gevolg kan hebben dat de aanvraag niet wordt behandeld. Ik hoop de heer Middel hiermee gerustgesteld te hebben. Ik zag ook het briefje daarna. Dat kan dus gewoon niet.

Kunnen wij niet aansluiten bij de leges voor burgers van de EU? De positie van langdurig in ons land verblijvende onderdanen van derde landen lijkt weliswaar op die van burgers van de EU en hun familieleden, maar is substantieel anders. Ik heb dat vanmorgen ook reeds betoogd. Richtlijn 2004/38/EG is niet van toepassing op onderdanen van derde landen die geen familielid zijn van een burger van de Unie die gebruik heeft gemaakt van het recht op vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten. Daarom geldt hier ook niet de regel dat de verblijfsdocumenten gratis moeten worden verstrekt of tegen een bedrag dat niet hoger is dan het bedrag dat wordt berekend voor vergelijkbare documenten voor eigen onderdanen zoals identiteitsbewijzen.

De heer Middel vroeg of ik alle houders van verblijfsvergunningen wilde aanschrijven en informeren. Ik vind het niet nodig om alle houders van reguliere verblijfsvergunningen tegelijk, individueel en ook nog voor 31 december 2006 schriftelijk erop te wijzen dat zij om toekenning van die Europese status kunnen vragen. Dat geldt ook voor onderdanen van derde landen die al langer dan vijf jaar in ons land verblijven op basis van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Wij hebben vanmorgen ook al even gesproken over individuele eigen verantwoordelijkheid. Het is ook in dit geval aan de vreemdelingen zelf om het initiatief te nemen voor het doen van een aanvraag. Ik kan de heer Middel geruststellen: ook zonder dat zij er door mij op zijn gewezen, zijn er inmiddels al ongeveer 5000 aanvragen ingediend.

Dan kom ik op de verkrijging van de status in de tweede lidstaat onder integratievoorwaarden die vergelijkbaar zijn met die van de eerste lidstaat. Het is inderdaad zo dat overweging 23 meldt dat indien onderdanen van derde landen verhuizen naar een andere lidstaat en besluiten zich daar te vestigen, zij in die lidstaten de mogelijkheid dienen te verkrijgen om de status van langdurig ingezetene te verwerven onder voorwaarden vergelijkbaar met die van de eerste lidstaat. Dat betekent echter niet dat de tweede lidstaat niet dezelfde voorwaarden mag stellen. Artikel 23 van de richtlijn geeft immers uitvoering aan overweging 23 door te bepalen dat de tweede lidstaat op verzoek de status toekent, met inachtneming van onder meer artikel 5. En inderdaad is artikel 5, tweede lid, van de richtlijn een facultatieve bepaling. De lidstaten zijn vrij om van die bepaling al dan niet gebruik te maken. Het is dus wel toegestaan om integratievoorwaarden te stellen en ik ben van mening dat dit ook nodig is. Ik kies er daarom voor om wel gebruik te maken van die mogelijkheid, ook wanneer de onderdaan van het derde land al in een andere lidstaat aan de integratievoorwaarden heeft voldaan. Stel je voor dat iemand uit Tsjechië hier naartoe komt. Een onderdaan van een derde land heeft in Tsjechië al aan de integratievoorwaarden voldaan en komt nu naar Nederland. Wij vinden het juist belangrijk dat mensen kunnen meedoen in de samenleving, dat zij de Nederlandse taal moeten leren, dat zij moeten inburgeren. Ik stel mij voor dat wij daar dan ook gewoon invulling en inhoud aan geven; dat is ook gewoon mogelijk volgens de richtlijn.

De heer Middel stelde voorts een vraag over schade. Ik heb niet gezegd dat er als gevolg van een niet-tijdige implementatie geen schade bestaat of is ontstaan. Ik heb gezegd dat niet te verwachten is dat er onderdanen van derde landen zijn die schade hebben geleden als gevolg van de niet-tijdige implementatie. Wat als die schade er toch blijkt te zijn? Mijn ambtenaren en ik hebben ons het hoofd gebroken over de vraag wat er dan voor verzoeken zouden kunnen binnenkomen. Wij konden ze niet bedenken, maar mochten zij binnenkomen, dan zullen eventuele verzoeken om schadevergoeding die daarmee verband houden uiteraard worden behandeld.

De heer Middel (PvdA):

Voorzitter. Als ik het goed heb, zijn in het betoog van de minister vijf punten aan de orde geweest. Ik ga ze heel kort langs. In de eerste plaats vind ik het een volstrekt juist en – als ik dat in dit verband mag zeggen - sportief gebaar van haar om de brief die ik gisteren noemde als voorbeeld uit de praktijk, onmiddellijk in te trekken vanwege een grote mate van onfatsoen en incorrectheid. Daar hoeven wij het verder niet meer over te hebben; dat is een prima besluit, waarvoor dank. Je had aan de andere kant kunnen zeggen: die brief had er nooit mogen komen, maar het is gebeurd en wij kennen de IND, zal ik maar zeggen. Het is goed dat dit gecorrigeerd is. Ik kon het niet laten, die opmerking te maken.

Minister Verdonk:

Voorzitter. Ik kan het niet laten om daarop te reageren.

De voorzitter:

Dat kunt u straks doen, mevrouw de minister. Eerst gaan wij door met de heer Middel.

De heer Middel (PvdA):

Waar gewerkt wordt, worden er fouten gemaakt, laat ik het zo zeggen.

Dan kom ik op de leges die volgens de minister wel geheven mogen worden. De regering heeft een stelling dat lidstaten alles mogen doen wat de richtlijn niet expliciet verbiedt. Over die stelling kun je twisten, want je zou ook kunnen zeggen dat de regering alles mag wat de wet niet expliciet verbiedt. Het is dus een kwestie van interpretatie en daar kunnen wij nog een heel debat over houden, maar ik denk dat de minister aan de ene kant van de redenering staat en wij aan de andere kant. Dat moet ik dan maar accepteren.

Het derde punt had betrekking op de informatievoorziening. Het is waar dat veel mensen er uit eigener beweging achteraan gaan, maar heel veel mensen hebben niet zo goed door hoe dat allemaal precies in elkaar zit. Nu leek het ons – misschien zijn wij daar een beetje te naïef in, dan hoor ik dat graag – heel simpel om op basis van het geautomatiseerde bestand waar de IND over beschikt, met een druk op de knop die mensen eventjes te informeren. Ik wil geen vervelende dingen over de IND zeggen, maar de IND zou er veel goed mee kunnen maken en het kost maar weinig moeite.

Punt vier waren de integratievoorwaarden van de status van langdurig ingezetene in de tweede lidstaat. Ook dat is een kwestie van interpretatie, waarbij de minister aan de ene kant van de redenering staat en wij aan de andere kant. Daar worden wij het gewoon niet over eens. Wij hoeven er dan ook geen woorden meer aan vuil te maken. Mijn standpunt heeft toch geen Kamermeerderheid. Er voert hier maar een fractie het woord over dit wetsvoorstel en dat betekent dat de andere fracties het eens zijn met het wetsvoorstel zoals het er nu ligt.

Op punt vijf vind ik het heel reëel dat de minister zegt: als er schade is, dan spreekt het vanzelf dat die schade vergoed wordt. Dat is een toezegging waar ik graag genoegen mee neem.

Voorzitter. Ik sluit af met gemengde gevoelens. In een aantal punten is de minister meegegaan, waarvoor dank. Op een aantal punten staan wij aan verschillende kanten van de redenering en op het punt met betrekking tot de IND gaat de minister in haar tweede termijn in. Ik hoop in ieder geval dat er een gebaar gemaakt kan worden naar degenen die het aangaat.

Minister Verdonk:

Voorzitter. Ik wil toch eerst de gelegenheid te baat nemen om afstand te nemen van de woorden van de heer Middel "wij kennen de IND" en van de negatieve connotatie die daar in zit. Ik vind niet dat dit kan. Bij de IND wordt heel veel goed werk geleverd. In iedere organisatie gaat wel eens wat fout, ook bij de IND, maar ik vind niet dat de medewerkers van de IND, mijn medewerkers, dit soort opmerkingen verdienen. Dat geldt ook voor de redenering van de heer Middel over die aanschrijving. Daar ben ik het dus ook niet mee eens. "Daar kan de IND veel mee goedmaken", zei de heer Middel. Er hoeft niets goedgemaakt te worden. Wij gaan uit van de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Er zijn reeds 5000 aanvragen ontvangen, terwijl wij nu pas gaan implementeren. Ik zie dus geen enkele reden om die mensen aan te schrijven

Voor de rest heeft de heer Middel goed geschetst hoe wij op diverse ogenblikken en onderwerpen met elkaar van mening verschillen, maar ja, dat is het leven.

De beraadslaging wordt gesloten.

Het wetsvoorstel wordt zonder stemming aangenomen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven