Tegenwoordig zijn 65 leden, te weten:
De Beer, Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman-Beukema
toe Water, De Blécourt-Maas, De Boer, Braks, Broekers-Knol, Van den
Broek-Laman Trip, Van Bruchem, Castricum, Dees, Doesburg, Dölle, Dupuis,
Eversdijk, Ginjaar, Groen, Hessing, Van Heukelum, Hofstede, Holdijk, Van den
Hul-Omta, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, Kneppers-Heijnert, Kohnstamm,
Van der Lans, Van Leeuwen, Lemstra, Van der Linden, Lodders-Elfferich, Lycklama
à Nijeholt, Maas-de Brouwer, Meindertsma, Pastoor, Platvoet, Le Poole,
Pormes, Rabbinge, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Rosenthal, Ruers, Schoondergang-Horikx,
Schuurman, Schuyer, Stevens, Swenker, Tan, Terlouw, Van Thijn, Timmerman-Buck,
Varekamp, De Vries, Van Vugt, Walsma, Werner, Witteveen, Woldring, De Wolff
en Wolfson,
en de heren Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
en De Boer, vice-minister-president, minister van Verkeer en Waterstaat.
De voorzitter:
Aangezien het nieuwe kabinet zich op dit moment voorbereidt op beëdiging
stel ik voor, de agenda van vandaag te amenderen. Wij krijgen zo dadelijk
de stemmingen over de Spoedwet wegverbreding. Op dit moment is de minister
van Verkeer en Waterstaat in ons midden. Zijn aanwezigheid is van belang,
want er is met betrekking tot de motie-Eversdijk, ingediend op het onderhavige
wetsvoorstel, een verzoek tot heropening van de beraadslaging gedaan door
de heer Pormes. Ik stel voor, daarin te bewilligen. Ik heb de heer Pormes
al verzocht, zijn betoog zo kort mogelijk te houden, want deze minister van
Verkeer en Waterstaat heeft slechts tot ultiem 14.00 uur mandaat om hier te
spreken. Ik heb daarover op het niveau van de nieuwe minister-president afspraken
gemaakt. Daarna zullen wij het wetsvoorstel en de motie in stemming brengen.
Over het wetsvoorstel zal hoofdelijk worden gestemd.
Wat de verdere agenda betreft stel ik voor, het wetsvoorstel 28227, de
Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers met betrekking
tot de uitkering bij aftreden en het nabestaandenpensioen, om 16.00 uur vanmiddag
te behandelen. De minister van Binnenlandse Zaken continueert zijn verantwoordelijkheid
en is dus voorbereid op de behandeling. Wij hebben hem opgeroepen, dan hier
aanwezig te zijn. Ik heb hem nog niet bereikt. Mocht dat niet lukken, dan
bericht ik u in de loop van de middag tijdig daarover. Ik heb zeer uitdrukkelijk
zijn aanwezigheid hier bepleit.
Met betrekking tot de wetsvoorstellen 28174 en 28665 stel ik voor, de
behandeling van het eerste wetsvoorstel tot nader order uit te stellen en
het tweede wetsvoorstel, handelend over de MEP, volgende week te behandelen.
Wij hebben nog geen goed inzicht in de spreektijden voor de wetsvoorstellen
voor volgende week. Gelet op het bijzondere karakter van de vergadering op
dinsdag, als wij afscheid nemen van een aantal van ons, kan dit aanleiding
zijn om al op maandagavond te beginnen. Ik zal proberen dat te vermijden,
maar het hangt sterk samen met de spreektijden die worden opgegeven.