Aan de orde is:

Verkiezing van de eerste ondervoorzitter der Kamer.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van den Broek.

Mevrouw Van den Broek-Laman Trip (VVD):

Voorzitter. Voor het eerste ondervoorzitterschap van dit huis stel ik graag de heer Van Eekelen kandidaat.

De heer Boorsma:

voorzitter van het stembureau

Voorzitter. Uitgebracht zijn 69 stemmen, waarvan 6 blanco, 4 op de heer Luijten, 1 op mevrouw Dupuis, 1 op mevrouw Roscam Abbing, 1 op de heer Jurgens en 56 op de heer Van Eekelen.

De voorzitter:

Aangezien de heer Van Eekelen de volstrekte meerderheid van stemmen op zich heeft verenigd, is hij verkozen tot eerste ondervoorzitter van de Kamer.

Ik dank de commissie der stemopnemers.

Ik moet nu zowel de heer Braks als de heer Van Eekelen vragen of zij hun benoeming aanvaarden.

De heer Braks (CDA):

Ja, mijnheer de voorzitter, dat doe ik!

De heer Van Eekelen (VVD):

Ja, mijnheer de voorzitter, evenzo!

De voorzitter:

Alvorens de vergadering te schorsen om gelegenheid te geven tot gelukwensen, nodig ik de heer Braks uit hier te komen, opdat ik hem de voorzittershamer kan overhandigen.

(Applaus)

(De heer Jurgens overhandigt de voorzittershamer aan de heer Braks.)

De vergadering wordt van 14.05 uur tot 14.12 uur geschorst.

Voorzitter: Braks

De voorzitter:

Geachte dames en heren medeleden, alvorens de agenda verder ter hand te nemen, stel ik het op prijs een enkel woord te zeggen. Allereerst dank ik u allen hartelijk voor het breed in mij gestelde vertrouwen. Uit respect voor de procedures in de democratie, heb ik vooral de laatste maanden, maar eigenlijk al tweeënhalf jaar, geprobeerd om op geen enkele wijze vooruit te lopen op deze situatie. Vandaag kan ik u zeggen dat ik uitermate erkentelijk ben voor het vertrouwen dat u in mij gesteld hebt. Ik hoop dat te kunnen waarmaken door de functie van voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal op een goede, deugdelijke en vooral respectvolle wijze te vervullen. Bij de vormgeving van de taken en verantwoordelijkheden waarvoor onze Kamer staat, zal ik maximaal rekening houden met uw wensen, inzichten en prioriteiten, objectief en onpartijdig.

Het is voor mij een eer en tegelijkertijd een grote opgave om deze functie te mogen bekleden, daarmee in de voetsporen tredend van gerespecteerde voorgangers, waarvan ik er vier nog persoonlijk gekend heb: Thurlings, mijn leermeester in Wageningen, Steenkamp, de initiator en inspirator van de christen-democratische politiek in Nederland, Tjeenk Willink, die ik in zijn functie van regeringscommissaris reorganisatie van de rijksdiensten al mocht ontmoeten, en natuurlijk Korthals Altes, met wie ik verantwoordelijkheid deelde in twee kabinetten en van wie wij vorige week op indrukwekkende wijze afscheid hebben genomen. Hij heeft het ambt met waardigheid, plichtsbetrachting en visie vervuld, zeer gekwalificeerd en met een zekere persoonlijke trots. Zijn stijl en inzet hebben een duidelijke bijdrage geleverd aan het aanzien van deze Kamer en aan de ontwikkeling van de discussie over de eigentijdse betekenis ervan. Gaarne betuig ik mijn respect voor de wijze en inzet waarop hij de functie heeft vormgegeven. Ook spreek ik vandaag waardering en dank uit aan het adres van de scheidende eerste vice-voorzitter de heer Boorsma, die in het lot verbonden was. Hartelijk dank.

Mijn achtergrond, ervaring en stijl zijn van geheel andere aard, en dat zal ook niet veranderen. Deze functie betekent voor mij het sluitstuk van een loopbaan in een tijd waarin het ook voor mensen met een wat zwakkere maatschappelijke achtergrond en aanvankelijk gemiste kansen mogelijk geworden is, dit te bereiken. Ik realiseer mij overigens dat de eigen beleidsruimte van een voorzitter van deze Kamer gering is in het licht van de verantwoordelijkheden waarvoor wij gezamenlijk staan. Zeker aan het begin van een nieuw voorzitterschap past bescheidenheid bij de formulering van eigen visies. Vandaag is het zeker niet het moment om uitspraken te doen over functie, zin en eventuele aanpassing van het werken in deze Kamer. Mijn voorganger heeft bij gelegenheid van zijn afscheid en op een aantal andere momenten gereflecteerd en ideeën gepresenteerd. In de brede en diepgaande discussie in deze Kamer over dit onderwerp, die aanstaande is, moeten wij daaraan aandacht schenken. Daarvoor moet de benodigde ruimte worden geschapen.

Dit is bepaald geen achterover leunen. De nieuwe maatschappelijke, politieke en staatkundige realiteiten stellen ons immers dringende vragen. Het aanzien van de politiek en het politieke ambt is daarbij heel belangrijk. De verminderde participatie in politieke partijen en de opkomst van de burgermaatschappij die haar stem laat horen, ook en soms liefst zonder tussenkomst van politieke organen, zijn ontwikkelingen die ook consequenties hebben voor ons werk. Zo zal de soms overheersende betekenis van de Europese bestuurslaag ons werk in hoge mate blijven raken. Dat is vorige week nog eens duidelijk beklemtoond. Met de discussies over Europa en een Europese grondwet zal in de komende jaren veel aandacht besteed moeten worden aan de rol van de nationale parlementen en uiteraard aan die van de Eerste Kamer. Tegelijkertijd zien wij als het ware een beweging in de groei van de betekenis, minstens in de belevingswereld van burgers, van lokale gemeenschappen en van de functie van de provincie. Gekozen als wij zijn door de provincies vraagt dat zeker hier om bezinning. De Eerste Kamer bevindt zich dus tussen het invloedrijke Europa aan de ene kant en de naar meer autonomie strevende regio's aan de andere kant.

Ook is onze positie tussen de Tweede Kamer en het Staatsblad de vorige week uitvoerig aan de orde geweest. Mag ik, naast onze taak terzake van de kwaliteit van de wetgeving, erop wijzen, dat wij steeds meer met wetsontwerpen en beleidsvoornemens te maken hebben die een buitengewoon hoog-technologische component hebben en die ook raken aan risico's – ik zeg het in deze rampspoedtijd met enige nadruk – die onze hoog ontwikkelde samenleving wel of juist niet wenst te nemen? De waarde van onze Kamer wordt wel eens onderstreept met een verwijzing naar de maatschappelijke verworteling van vele van haar leden, maar misschien worden in toenemende mate van belang de contacten en de verworteling in de wereld van wetenschap en technologie. Geklaagd wordt soms over de afstand tussen burger en politiek, maar als de afstand tussen technologische ontwikkelingen en de politiek te groot wordt, raakt in ieder geval de politiek te weinig in staat om indien nodig processen te beïnvloeden, laat staan te controleren.

Dan noem ik nog een andere ontwikkeling die reflectie en misschien aanpassing vraagt: de opkomst van steeds meer en steeds veelvormiger internationale instellingen. Soms gaat het om het sterk toenemende werk van parlementaire organisaties, van de Raad van Europa tot de Beneluxraad, van de NAVO-assemblee tot het werk ten bate van de OVSE. Soms gaat het om de vraag of het werk van machtige internationale organisaties en instellingen zich wel verhoudt tot directe parlementaire controle, van de Wereldbank tot de Europese defensie en het veiligheidsbeleid. Het zijn vragen en zeker nog geen kant en klare oplossingen.

Intussen is het belangrijkste dat wij onze wetgevende taak op de beproefde manier voortzetten. Daaraan mee te werken is uiteraard de belangrijkste opgave van het voorzitterschap. Ik mag dat ook doen in het volste vertrouwen, dat mijn politieke beweging, ondanks de actuele perikelen, een beduidende bijdrage aan de Nederlandse politiek zal blijven leveren.

Het voorzitterschap heeft aantrekkelijke en ook eervolle kanten. Naast de collegiale samenwerking mag daarbij de omstandigheid genoemd worden, dat het plaatsvindt in een huis zo rijk van geschiedenis en symboliek. Dit huis is ooit gebouwd ten behoeve van een ander hoog college, namelijk de Staten van Holland. Enkele zaken hebben mij daar altijd bij getroffen.

Allereerst was er het tempo waarin dit huis tot stand is gekomen, zeker gemeten aan de stand van de toenmalige techniek. In slechts een paar jaar was het mogelijk hier het proces van besluitvorming, ontwerp, bouw en decoratie af te ronden. Maar ja, Hinderwetvergunningen en beroepsprocedures waren er toen nog niet. Dit huis stond en staat symbool voor de kracht en de zelfverzekerdheid van de Hollandse burgers en voor het vermogen van een volk om als het echt iets wil ook gezamenlijk in korte tijd iets tot stand te brengen. Dat moet ons aanspreken, evenals de soberheid van het exterieur. Het gebouw stond echter niet alleen voor besluitvaardigheid en ingetogenheid. Anderhalve eeuw was het ook een symbool van scheiding, van ongelijkheid tussen zichzelf besturende burgers en hun provincies en die landsdelen en ingezetenen die geen eigen bestuur werd gegund. Komende uit het hart van een van die landsdelen, die onder toezicht van de Staten-Generaal waren gesteld, mag ik zeggen dat dit huis ook symbool kan staan voor correctie van ongelijkheid en afstand en dus voor samenwerking en integratie. Dat symbool zullen wij in de komende jaren bij ons wetgevend en controlerend werk misschien nog heel hard nodig hebben.

Ik verheug mij in ieder geval op de samenwerking met u, met de zojuist gekozen eerste vice-voorzitter de heer Van Eekelen, die ik van harte feliciteer, met de tweede vice-voorzitter, de heer Jurgens, inmiddels het meest ervaren lid van het Presidium, die ik hartelijk dankzeg voor de leiding van deze vergadering tot dusverre, en met de griffier en de plaatsvervangende griffiers, met de staf en met de ondersteunende diensten van dit huis, een huis, zoals ik het ervaren heb, van de menselijke maat. Dat moet naar mijn mening, bij welke plannen in de toekomst dan ook, zo blijven. Ik, geachte medeleden, hoop en vertrouw op een vruchtbare samenwerking, die wat mij betreft ook plezierige kanten mag hebben. Nogmaals, heel hartelijk dank voor het in mij gestelde vertrouwen.

(Applaus)

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van de VVD heb ik de volgende leden in commissies aangewezen:

mevrouw Broekers-Knol tot lid van de vaste commissie voor Justitie, in plaats van mevrouw Kneppers-Heijnert en mevrouw Kneppers-Heijnert tot plaatsvervangend lid van deze commissie in plaats van mevrouw Dupuis;

mevrouw Broekers-Knol tot lid van de vaste commissie voor Wetenschapsbeleid en Hoger onderwijs, in plaats van de heer Dees en de heer Dees tot plaatsvervangend lid in plaats mevrouw Kneppers-Heijnert;

mevrouw Broekers-Knol tot lid van de bijzondere commissie voor de JBZ-raad, in plaats van de heer Varekamp;

mevrouw Broekers-Knol tot lid van de bijzondere commissie voor de herziening van het Burgerlijk Wetboek, in plaats van de heer Rosenthal.

Verder deel ik mede dat de CDA-fractie tot haar voorzitter heeft gekozen mevrouw Timmerman-Buck. Tot dusver was zij secretaris van deze fractie. In die vacature heeft de fractie inmiddels de heer Walsma benoemd tot secretaris.

Verder leidt mijn verkiezing tot voorzitter tot de volgende mutaties in commissies:

  • - in plaats van het plaatsvervangend lid Braks van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken komt mevrouw Timmerman-Buck;

  • - in plaats van het plaatsvervangend lid Braks in de vaste commissie voor Europese samenwerkingsorganisaties komt de heer Lemstra;

  • - in plaats van het lid Braks in de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken komt mevrouw Van Leeuwen;

  • - in plaats van het lid Braks in de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij komt de heer Boorsma.

Deze mutaties hebben ook consequenties voor de bezetting van functies in vaste commissies. Mevrouw Timmerman-Buck trad tot dusverre op als voorzitter van de vaste commissie voor Justitie. In haar plaats stelt de CDA-fractie het lid Van de Beeten voor als voorzitter. Mevrouw Lodders-Elfferich wordt in plaats van mevrouw Timmerman-Buck lid van deze commissie en mevrouw Timmerman-Buck wordt plaatsvervangend lid in plaats van mevrouw Lodders-Elfferich.

In de vaste commissie voor Cultuur wordt mevrouw Timmerman-Buck plaatsvervangend lid in plaats van de heer Dölle. De heer Dölle wordt lid in plaats van mevrouw Timmerman-Buck.

In de Gemengde commissie voor de Stenografische Dienst der Staten-Generaal wordt mevrouw Timmerman-Buck als lid vervangen door de heer Pastoor.

De benoeming van mevrouw Timmerman-Buck tot voorzitter van de CDA-fractie heeft verder tot gevolg dat zij lid wordt van het College van senioren.

Naar boven