Aan de orde is:

Verkiezing van de voorzitter der Kamer.

Mevrouw Van Leeuwen (CDA):

Voorzitter. Overeenkomstig de bij meerderheid gemaakte afspraak, waarvan ik in de plenaire vergadering van 8 juni 1998 melding heb gemaakt, mag ik thans als kandidaat voor het voorzitterschap voorstellen de heer Braks.

De voorzitter:

Ik dank mevrouw Van Leeuwen voor het stellen van deze kandidaat. Zijn er andere leden die het woord wensen om een kandidaat te stellen dan wel om een andere reden?

De heer Van Vugt (SP):

Voorzitter. Ik kom hier niet spreken om het feestje te bederven. Het moet toch een beetje een feestelijke dag worden. Ik kom hier ook niet spreken om mijzelf te kandideren. Dat zou immers een hilarische toestand worden. Ik zie het echter als mijn democratische plicht om op het hoogste parlementaire niveau de bedenkingen te uiten die bij enkele leden van de Kamer leven, althans bij enkele leden van mijn fractie en bij enkele burgers in de samenleving, over de procedurele gang van zaken bij de verkiezing van de voorzitter.

De procedure voor de verkiezing van de voorzitter van de Eerste Kamer is vanuit democratisch oogpunt en vanuit het oogpunt van transparantie ronduit slecht te noemen. Waarom? Zoals wij allen weten, is er vooraf afstemming gepleegd tussen een aantal grote partijen, onder andere in het kader van de verdeling van posten in de zogenaamde gouden driehoek. Daardoor is er nog steeds sprake van een benoeming, net als voor de grondwetswijziging van 1983, met dien verstande dat nu geen sprake is van een benoeming door de Kroon maar van een partijpolitieke benoeming.

Het democratisch verkiezingsproces, dat werkelijk zou leiden tot een benoeming door en uit de leden van de Kamer, zoals in de Grondwet is vastgelegd, wordt gefrustreerd door de grote partijen die middels handjeklap een kandidaat stellen. De leden van deze functieverdelende partijen worden geacht die kandidaat te steunen. Zo gaat het in de praktijk. Op deze wijze is het ophouden van de schijn dat het een vrije verkiezing zou zijn een aanfluiting voor de democratische tradities in ons land. Er is geen andere conclusie mogelijk dan dat deze procedure voor die leden die geacht worden de voorgedragen kandidaat te steunen, het stemmen met last en ruggespraak op zijn minst bevordert, wat leidt tot een zekere spanning met de zinsnede die daarover in de Grondwet is opgenomen zoals wij allen weten. Mijn fractie acht het een kwalijke zaak voor het vertrouwen dat de burgers hebben in het democratisch functioneren van het parlement. Juist een orgaan als de Eerste Kamer die een onafhankelijke functie zou moeten vervullen en een wijs reflectief karakter zou moeten uitstralen, past het niet mee te gaan in dit onderlinge partijpolitieke handjeklap. In plaats daarvan zou een open verkiezing moeten worden gehouden waarin iedereen kandidaten kan voordragen. Dat zou niet een loos recht moeten zijn, maar een recht waaraan echt invulling wordt gegeven, zodat vervolgens alle leden in volledige vrijheid zoals dat hoort in een democratie en zonder fractiediscipline, zonder last en ruggespraak de beste voorzitter uit hun midden kunnen kiezen. Zo hoort het te gaan.

Dat neemt niet weg dat mijn fractie groot vertrouwen heeft in de thans voorgedragen kandidaat. Dat staat geheel los van het voorgaande. Ik wil best zeggen dat ik zelf ook groot vertrouwen heb in de voorgedragen kandidaat. Ik beschouw het als een eer dat de voorgedragen kandidaat straks ook mijn voorzitter mag zijn. Wetende dat dit geen stemverklaring is en afziende van een eventuele tweede termijn, deel ik mede dat mijn fractie aan de zojuist door mij geuite kritiek toch bij de verkiezing van de voorzitter de consequentie wil verbinden van het uitbrengen van een blanco stem.

De voorzitter:

Een tweede termijn was toch al moeilijk geweest, want voor een tweede termijn moeten wij eerst de regering aan het woord laten en die heeft zich hierover niet uitgesproken. Ik kan mij voorstellen dat straks wellicht de nieuwgekozen voorzitter iets wil zeggen over de mate van schending door de hier aanwezige leden van hun plicht om af te zien van last en ruggespraak.

Ik breng de leden onder ogen dat thans in alle vrijheid tot het laatste moment kandidaten kunnen worden genoemd en dat alle leden vrij zijn om te stemmen. Ik denk dat de door de heer Van Vugt bedoelde discussie op een ander moment kan worden gevoerd.

Waar geen van de andere leden het woord wenst, kunnen wij nu overgaan tot de stemming zelve. Ik verzoek de leden op het briefje waarop voorzitter staat een naam in te vullen dan wel het briefje blanco te laten, zoals naar bekend is een van ons wil doen.

De heer Boorsma:

voorzitter van het stembureau

Voorzitter. Er zijn 69 stemmen uitgebracht, waarvan 63 op de heer Braks, 5 stemmen blanco en 1 stem op de heer Boorsma.

De voorzitter:

Aangezien de heer Braks de volstrekte meerderheid van stemmen op zich heeft verenigd, is hij verkozen tot voorzitter van de Kamer.

Naar boven