De voorzitter:

Geachte medeleden. Vorige week donderdag konden de collegae van Fred van Hoorn weer vaststellen dat hij het naar zijn zin had bij zijn werk in de Eerste Kamer. Hij was goedgehumeurd en blij gestemd. Hij verheugde zich op de komende feestdagen en de verrassing die hij zijn echtgenote wilde bereiden: een uitstapje naar het buitenland. Hij had zich daarbij voorgenomen ook zijn liefde als boekenverzamelaar uit te leven door een beurs te Damme te gaan bezoeken. Het zal niet zo mogen zijn. Op die donderdag overleed hij volkomen onverwacht, nog maar veertig jaren oud. Hij was een personeelslid op wie leden en collegae gesteld waren geraakt in de korte tijd dat hij dit jaar bij ons in de Kamer werkzaam was. De heer Van Hoorn was daarom nog kort bij ons, omdat wij hem 'te leen' hadden, op basis van interim-functievervulling, van de bibliotheek van de Technische Universiteit Delft. Ook daar zullen zij hun collega niet zien terugkeren. Hij was in april van dit jaar bij de Eerste Kamer komen werken op het Centraal Informatiepunt en zou tot 1 oktober volgend jaar blijven. Het werk beviel hem en hij hoopte op een blijvende positie hier. Het was wel een cultuuromslag naar de ten opzichte van de bibliotheek van de Technische Universiteit wat meer hectische perioden in de Kamer, de precisie die nodig is voor het goede verloop van het wetgevend proces en de openbaarmaking op het Internet. Maar hij voelde zich steeds meer thuis en leverde op grond van zijn expertise een belangrijke aanvullende bijdrage. Aan zijn taalgemak was te merken dat hij Neerlandicus was. Zijn kennis van het bibliotheekwerk kwam zeer van pas omdat de bibliotheek van de Kamer aan een inhaalslag en opknapbeurt toe was. Maar in het bijzonder heeft de Kamer mogen profiteren van zijn kennis op het gebied van de automatisering. Hij had als vertegenwoordiger van de Eerste Kamer een waardevol aandeel in de werkgroepen die met de Tweede Kamer doende zijn om een gezamenlijk geïntegreerd en geautomatiseerd informatiebestand op te bouwen. Ook daar zal de Kamer hem zeer missen. Het is een troost te weten dat hij blijvende bijdragen heeft kunnen geven aan een reeks fundamentele voorzieningen-in-opbouw bij de Kamer. En in de omgang met en dienstverlening aan de leden voelde hij zich ook vanwege zijn natuurlijke vriendelijkheid en voorkomendheid in toenemende mate op zijn gemak.

Het is datgene waar wij en zijn collega's Fred van Hoorn vooral om zullen missen: om zijn heel eigen menselijke karakteristiek. Hij leek flegmatisch, maar bij nadere beschouwing bleek hij een nuchter en hartelijk mens. Hij was een groot vogelliefhebber en was alweer lijsten aan het aanleggen over vogels die hij hoopte te gaan zien. Hij kon zijn werkplek in dit gebouw omschrijven door te vermelden dat hij rechts door de grote ramen die uitzien op de Hofvijver, de meeuwen zag vliegen. Dat was trouwens ook een omschrijving die een vroegere voorzitter van de Eerste Kamer gaf van het uitzicht van de Eerste Kamer als hij uitkeek uit de vergaderzaal.

Uit deze schets moge blijken dat Fred van Hoorn een authentiek mens was. Wij hadden ons de afloop van zijn verblijf bij de Eerste Kamer zo anders voorgesteld, ook al omdat hij zich ontwikkelde tot zo'n goede teamgenoot voor zijn collegae. Ons gevoel van gemis valt echter in het niet bij het verlies dat zijn familie en vooral zijn echtgenote moeten dragen. Wij wensen haar in het bijzonder veel kracht toe. VoorzitterIk hoop dat het haar en andere dierbaren troost geeft dat haar echtgenoot, drs. Fred van Hoorn, hier zeer werd gewaardeerd.

Ik verzoek u, enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen staande enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Van Gennip, alleen voor het eerste gedeelte van de vergadering;

Steenkamp en Batenburg, wegens ziekte, ook de rest van de week;

Bierman, Stevens, L.M. van Leeuwen en Boorsma, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

Naar boven