Noot 1 (zie blz. 823)
Rapport van de Commissie tot onderzoek van de Geloofsbrief
van de heer F. Meeter
De Commissie, benoemd tot onderzoek van de geloofsbrief van de heer F.
Meeter heeft de eer het volgende te rapporteren.
In de handen van de Commissie is gesteld de volgende missive van de voorzitter
van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van het lid van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal:
a. een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel V1, derde lid der Kieswet,
ten geleide van zijn besluit van 11 maart 1997, nr. KR 97/12a waarbij de heer
F. Meeter te Nieuwerkerk aan de IJssel, wordt benoemd verklaard tot lid van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal, in de vacature ontstaan door het ontslag
van de heer H. D. Tjeenk Willink te Den Haag;
b. een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel V2, eerste lid der
Kieswet, houdende mededeling dat de heer F. Meeter te Nieuwerkerk aan de IJssel
zijn benoeming aanneemt.
Het benoemde lid heeft overgelegd:
a. de kennisgeving van de voorzitter van het Centraal Stembureau dat hij
is benoemd;
b. een uittreksel uit het persoonsregister;
c. een verklaring betreffende de openbare betrekkingen welke hij bekleedt.
Uit deze stukken blijkt dat het benoemde lid de bij de wet gevorderde
leeftijd heeft bereikt en dat hij geen betrekking bekleedt welke onverenigbaar
is met het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Commissie heeft derhalve de eer voor te stellen de heer F. Meeter als
lid van de Kamer toe te laten.
De Commissie
Glasz, voorzitter
Vrisekoop
De Wit