18de vergadering

Dinsdag 18 februari 1997

13.30 uur

Voorzitter: Tjeenk Willink

Tegenwoordig zijn 65 leden, te weten:

Baarda, De Beer, Van den Berg, Bierman, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Van Dijk, Van Eekelen, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Ginjaar, Glastra van Loon, Glasz, Van Graafeiland, Grewel, Grol-Overling, Heijne Makkreel, Hendriks, Hessing, Van Heukelum, Hilarides, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, De Jager, Jurgens, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Lodewijks, Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pit, Pitstra, Le Poole, Postma, Rensema, Rongen, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Staal, Steenkamp, Stevens, Stoffelen, Talsma, Tjeenk Willink, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Veling, Verbeek, Vrisekoop, Werner, Wiegel, De Wit, Wöltgens, Van de Zandschulp en Zwerver,

en de heren Ritzen, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en Nuis, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

De Boer en Batenburg, wegens ziekte;

Van Gennip en Ketting, wegens verblijf buitenslands;

Korthals Altes en Zijlstra, wegens verblijf buitenslands, ook volgende week.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat per brief met bijlagen op 17 februari jl. een ontwerpbesluit voor het Uitvoerend Comité (U.C.) Schengen is binnengekomen. Het betreft een het Koninkrijk bindend besluit. Dit ontwerpbesluit is in schriftelijke procedure aan de leden van het U.C. Schengen voorgelegd. De betrokken vaste commissies van de Kamer zullen zich beraden over dit ontwerpbesluit waaromtrent ik de betreffende bewindslieden zal berichten.

Aangezien voor de verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en gedrukt onder de nummers 25190 (R1581) en 25191 (R1582) de termijn is verstreken, stel ik vast, dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze verdragen geen behoefte bestaat.

Naar boven