33ste vergadering

Dinsdag 17 juni 1997

13.30 uur

Voorzitter: Korthals Altes

Tegenwoordig zijn 69 leden, te weten:

Baarda, Batenburg, De Beer, Van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Van Dijk, Van Eekelen, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Glasz, Van Graafeiland, Grewel, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijmans, Heijne Makkreel, Hendriks, Hessing, Van Heukelum, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, Korthals Altes, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pitstra, Le Poole, Postma, Rensema, Rongen, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Staal, Steenkamp, Stevens, Talsma, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Veling, Verbeek, Vrisekoop, Werner, Wiegel, De Wit, Wöltgens, Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,

en de heer Dijkstal, vice-minister-president, minister van Binnenlandse Zaken, en mevrouw Van de Vondervoort, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ingekomen is het bericht van overlijden van het oud-lid der Kamer de heer G.J.P. Cammelbeeck. Namens de Kamer heb ik het volgende bericht van rouwbeklag aan zijn echtgenote gezonden. Ik verzoek u, dit bericht staande aan te horen:

Met leedwezen heeft de Eerste Kamer der Staten-Generaal kennisgenomen van het overlijden van uw echtgenoot, mr. G.J.P. Cammelbeeck, lid van deze Kamer van 1952 tot 1971.

"Ik noem het altijd maar een kwestie van hetzelfde trillingsgetal", daarnaar was uw echtgenoot in zijn eigen woorden op zoek. Daartoe wilde hij met de ander in contact komen, bij voorkeur in een persoonlijk gesprek. Het was voor hem in zijn werk als advocaat en politicus een goede vorm van hoor en wederhoor, met veel wederhoor. Hij was op zoek naar begrip voor – vaak controversieel geachte – mensen. Hij was op zoek naar evenwicht in de samenleving. Vandaar ook zijn grote staat van dienst als controleur van de macht: 24 jaren in de gemeenteraad van Eindhoven, tweemaal als lid van provinciale staten van Noord-Brabant (van 1948 tot 1952 en van 1960 tot 1964) en 18 jaren als lid van de Eerste Kamer. Maar het was wel een zoeken naar het evenwicht zoals hij dat definieerde. En dan schuwde hij het licht van de schijnwerpers niet. Het maakte hem ook tot de geknipte voorzitter van het eerste en succesvolle tv-forum "Wel beschouwd".

Flamboyant, welsprekend en kleurrijk. Het waren eigenschappen die hem ongetwijfeld ook tot een groot Dominicaan hadden gemaakt, het eerste doel van zijn jonge jaren, toen hij daartoe ook het Dominicuscollege te Neerbosch bezocht. Maar deze eigenschappen en zijn sociaal gericht karakter maakten hem nog meer en beter de bewogen advocaat, politicus en universitair bestuurder.

Nadat hij in 1944 te Eindhoven op het advocatenkantoor van mr. G. Jurgens zijn werkkring had gevonden, werd hij doorbraak-socialist. In de oorlog had hij deel uitgemaakt van de Vrij Nederland-groep.

Toen hij zich aan het eind van zijn lange carrière terugtrok als voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam, trok hij de volgende slotsom: "Het niveau is me tegengevallen. Ik ben met idealen de universiteit binnengestapt, maar zoals alle nieuwlichters lijd ik ook onder de teleurstelling over die barre wereld." Een dergelijke conclusie heeft hij wellicht vaker getrokken, als hijzelf, hoewel toch ook lid van het establishment, dat establishment tegelijk relativeerde. "Wat stelt die hele gevestigde orde nou voor", zo vroeg hij zichzelf en anderen af. Hij gaf daarmee aan dat hij teleurgesteld kon raken, maar dat hield niet in dat hij bereid was zijn idealen of principes op te geven.

Hij had zitting in de Eerste Kamer voor de Partij van de Arbeid. Daar beperkte hij zijn werkzaamheden niet tot juridische aangelegenheden. Ook Onderwijs, Volkshuisvesting, Cultuur en Koninkrijkszaken hadden zijn aandacht.

Een markant man is heengegaan. De herinneringen aan een persoonlijkheid met zoveel kwaliteiten moge tot troost zijn van u en de kinderen, die dit verlies moeten dragen.

Ik verzoek u een ogenblik stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

Naar boven