28ste vergadering

Dinsdag 13 mei 1997

11.00 uur

Voorzitter: Korthals Altes

Tegenwoordig zijn 66 leden, te weten:

Baarda, Van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Van Dijk, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glasz, Van Graafeiland, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijmans, Heijne Makkreel, Hendriks, Hessing, Van Heukelum, Hilarides, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, Korthals Altes, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Meeter, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pit, Pitstra, Le Poole, Postma, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Staal, Steenkamp, Stevens, Stoffelen, Talsma, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Veling, Vrisekoop, Werner, De Wit, Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,

en mevrouw Sorgdrager, minister van Justitie, de heer Ritzen, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en mevrouw Jorritsma-Lebbink, minister van Verkeer en Waterstaat.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Batenburg, wegens bezigheden elders;

Wöltgens, wegens ambtsbezigheden elders;

Wiegel, wegens verblijf buitenslands.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat is ingekomen een bericht van overlijden van het oud-lid der Kamer de heer mr. J. de Wilde. Ik heb dit bericht mede namens de Kamer beantwoord met een brief aan zijn echtgenote van de volgende inhoud, welke ik u verzoek staande aan te horen:

"Mede namens de Eerste Kamer betuig ik u mijn deelneming met het overlijden van uw echtgenoot, mr. J. de Wilde, van 6 november 1956 tot 31 januari 1976 lid van de Kamer.

Hij heeft sedert het begin van de jaren vijftig een belangrijke rol gespeeld in de VVD, eerst te Amsterdam, maar al spoedig ook op nationaal niveau.

In Amsterdam is hij een onmisbare steun geweest van degenen die na de onafhankelijkheid van Indonesië een nieuw gezicht moesten geven aan de plaatselijke afdeling van de VVD. Deze afdeling werd sterk gedomineerd door persoonlijkheden uit het op het voormalig Nederlands Indië gerichte bedrijfsleven. Mede door zijn steun slaagden mensen als het echtpaar Van Someren en de heer Vonhoff erin de afdeling nieuw elan te geven en de voornaamste bestuursfuncties te vervullen.

Invloed uitoefenen op het stadsbestuur van Amsterdam vereiste het onderhouden van wederzijds vertrouwen met de in Amsterdam oppermachtige Partij van de Arbeid. Als representant van het financiële leven in Amsterdam, slaagde uw man daarin door de grote oprechtheid en bewogenheid waarmee hij zijn vrijzinnige standpunten – behalve politiek-liberaal, was hij Remonstrant – naar voren bracht. Daarmee dwong hij respect af, uiteraard in eigen kring, maar ook bij zijn politieke tegenstanders.

Hij was ook in alle opzichten trouw en loyaal: aan zijn partij, maar ook aan zijn vrienden en anderen die iets voor hem betekend hadden.

Nadat hij na één periode in zowel de raad van Amsterdam als de Provinciale Staten van Noord-Holland, zich sedert 1957 had geconcentreerd op het werk van de Eerste Kamer, waarin hij financiële en economische onderwerpen behandelde, honoreerde hij in 1966 een dringend beroep van zijn afdeling om als lijstaanvoerder op te treden bij de gemeenteraadsverkiezingen. Naast zijn drukke werkkring als voorzitter van de Raad van Bestuur van de Friesch-Groningsche Hypotheekbank NV, als lid van raden van commissarissen van een aantal grote ondernemingen en als lid van de Eerste Kamer, was duidelijk sprake van een offer ten behoeve van zijn stad en zijn partij. Deze laatste dreigde ten gevolge van een conflict met de aanvankelijk beoogde lijstaanvoerder in moeilijkheden te geraken. Mede door zijn gezag leidden de verkiezingen voor het eerst tot opneming van een VVD-wethouder in het college van Burgemeester en Wethouders.

Na zijn hernieuwde raadslidmaatschap en na de beëindiging van zijn lidmaatschap van de Kamer, gaf hij bij veel gelegenheden blijk van zijn sterke betrokkenheid bij de Nederlandse politiek en de partij waarvoor hij zoveel had betekend.

Een welbesteed leven van een bewogen, altijd bezig, misschien ook wel rusteloos, oprecht liberaal is ten einde. Hij ruste in vrede."

Ik verzoek u een ogenblik stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen staande enige ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Aangezien voor verschillende verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en voor algemene maatregelen van bestuur die zijn voorgehangen en gedrukt onder de nummers 25288, 25301 (R1589) en 25302 (R1590) de termijn is verstreken, stel ik vast, dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze verdragen respectievelijk AMvB's geen behoefte bestaat.

Ik deel aan de Kamer mee, dat gisteren is ingekomen de ontwerpagenda voor de JBZ-Raad van 26 en 27 mei aanstaande. Op deze ontwerpagenda worden ten minste een zestal ontwerpbesluiten genoemd met een het Koninkrijk bindend karakter.

Teneinde de termijn voor beraadslaging over deze agenda en deze bindende besluiten zoveel mogelijk te waarborgen, heb ik daartoe heden het gebruikelijke signaal doen uitgaan.

Naar boven