36ste vergadering

Dinsdag 25 juni 1996

10.00 uur

Voorzitter: Tjeenk Willink

Tegenwoordig zijn 66 leden, te weten:

Baarda, Batenburg, De Beer, G. van den Berg, J.Th.J. van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Van Dijk, Van Eekelen, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Glasz, Van Graafeiland, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijmans, Heijne Makkreel, Hessing, Van Heukelum, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, Korthals Altes, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pitstra, Le Poole, Postma, Rensema, Rongen, Roscam Abbing-Bos, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Staal, Steenkamp, Stevens, Talsma, Tjeenk Willink, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Veling, Werner, Wiegel, Wöltgens, Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,

en de heer Van Mierlo, vice-minister-president, minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Jorritsma-Lebbink, minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Van de Vondervoort, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mevrouw Schmitz, staatssecretaris van Justitie, en mevrouw Netelenbos, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Vrisekoop en Hendriks, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat is ingekomen een bericht van overlijden van het oud-lid van de Kamer de heer H.B.P.A. Letschert. Ik heb dit bericht mede namens de Kamer beantwoord met een brief aan zijn echtgenote van de volgende inhoud, welke ik u verzoek staande aan te horen:

"Namens de Eerste Kamer der Staten-Generaal betuig ik U mijn gevoelens van deelneming met het overlijden van Uw man, drs. H.B.P.A. Letschert, van januari 1968 tot september 1980 lid van de Kamer.

Als neerlandicus in de gemeentepolitiek terechtgekomen was hij vooral bestuurder. Niet nadrukkelijk, wèl zeer aanwezig. De publiciteit zocht hij niet. De oplossing van sociale problemen en de verbetering van het contact tussen bestuur en bestuurden stonden bij hem voorop.

Zijn maidenspeech over de gemeentelijke herstructurering op 18 juni 1968 in deze Kamer uitgesproken heeft, precies 28 jaar later, weinig aan betekenis ingeboet.

"De regio is de gemeente van de toekomst. Of die regio wordt gevormd door 'amalgamation' danwel door 'cooperation' (de termen zijn van het Iula-congres van dat jaar), komt mij gezien de waarde die wij aan inspraak, deelhebben aan bestuur en persoonlijk welbevinden toekennen als een niet te moeilijke principiële keuze voor". Samenwerking dus.

De oplossing van sociale problemen en de verbetering van de contacten bepaalden ook zijn opstelling, soms kritisch, in zijn partij en zijn kerk. Het was ook de kern van zijn activiteiten als burgemeester van Tilburg waar bij zijn aantreden de textiel verdwenen was en het bestuur op oude leest geschoeid. Monoculturen die hun tijd hadden gehad. Hij legde de basis voor een gezonde, nieuwe, veelkantige ontwikkeling waarop na zijn aftreden in april 1988 kon worden voortgebouwd.

Zijn gezondheid zat hem vooral de laatste jaren in de weg. Toch probeerde hij in contact te blijven, totdat dat niet meer ging. Dat dwong respect af.

Mogen de goede herinneringen die velen met zich dragen U in deze dagen tot troost zijn."

Ik verzoek u een ogenblik stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enige ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Ook is ingekomen een beschikking van de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal houdend aanwijzing tot lid van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad de heer G.J.M. Braks en tot plv. lid van deze Raad de heer J.R. Glasz. Ik stel voor, deze beschikking voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt.

Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer Voorzitterzich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Aangezien voor verschillende verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en voor algemene maatregelen van bestuur die zijn voorgedragen en gedrukt onder de nummers 24721 en 24723 (R1572) de termijn is verstreken, stel ik vast, dat wat deze Kamer betreft aan nadrukkelijke goedkeuring van deze verdragen, respectievelijk AMvB's geen behoefte bestaat.

Met betrekking tot de geannoteerde agenda voor de bijeenkomst van het Uitvoerend Comité Schengen op 27 juni aanstaande deel ik aan de Kamer het volgende mee. Op grond van het in de Eerste Kamer gehouden beraad terzake heb ik de desbetreffende bewindslieden meegedeeld dat deze Kamer het, gelet op de omstandigheden, niet nodig acht uitdrukkelijke instemming met de overgelegde ontwerp-besluiten te verlenen. Mij is gebleken dat de Tweede Kamer wel uitdrukkelijke instemming terzake wenselijk acht.

Naar boven