Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 76, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 76, item 3 |
Aan de orde is het VAO Belastingontwijking (AO d.d. 28/03).
De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Belastingontwijking. Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom en geef mevrouw Leijten namens de SP-fractie als eerste spreker het woord.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Ik heb gezien hoe u de wind eronder heeft vandaag, dus ik ga de moties gewoon voorlezen. Mocht ik daarna nog tijd overhebben, dan kan ik die nog gebruiken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris het in beginsel wenselijk vindt dat het effectieve tarief dat multinationals in Nederland betalen in kaart wordt gebracht, omdat het een preciezere indicatie van de belastingafdracht vormt dan het statutaire tarief;
constaterende dat verschillende pogingen zijn ondernomen om het effectieve tarief dat multinationals in Nederland afdragen, in kaart te brengen, maar dat deze als onvolledig worden afgedaan;
van mening dat het wenselijk is dat er inzicht komt in het effectieve tarief dat multinationals aan belasting betalen;
verzoekt de regering onderzoek te (laten) doen om het effectieve tarief dat — bijvoorbeeld de 100 grootste — multinationals in Nederland afdragen, in kaart te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris maatregelen zegt te nemen die zo veel mogelijk moeten voorkomen dat Nederland wordt gebruikt voor doorstroomactiviteiten naar belastingparadijzen;
van mening dat we moeten kunnen volgen wat de daadwerkelijke gevolgen van de maatregelen zijn voor brievenbusmaatschappijen en het kapitaal dat via Nederland loopt of hier gestald is;
verzoekt de regering concrete doelen te formuleren over de afname van het aantal brievenbusmaatschappijen en de hoeveelheid kapitaal dat door Nederland naar laagbelastende landen stroomt, en die aan de Kamer bij het Belastingplan voor 2020 voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland fors onder vuur ligt om de belastingafspraak met Booking.com die voor ten minste drie landen tot miljoenen belastinginkomstenderving heeft geleid omdat het beroep op de Innovatiebox de winstgrondslag ernstig uitholt;
constaterende dat de staatssecretaris stelt dat Nederland geen belastingparadijs is en dat er nu echt maatregelen worden genomen tegen agressieve belastingconstructies;
verzoekt de regering de Innovatiebox per 2020 af te schaffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Leijten (SP):
Het onderwerp van de laatste motie is niet besproken tijdens het debat. Dat ging over belastingontwijking, maar gisteren was groot in het nieuws dat landen echt heel boos op Nederland zijn omdat zij door Nederland inkomsten derven. Als we geen belastingparadijs willen zijn, dan moeten we deze maatregel dus schrappen.
De voorzitter:
Dus u dient een motie in terwijl het debat daarover niet is gevoerd. Ik hoor van wel. Oké.
Mevrouw Leijten (SP):
Het debat ging over belastingontwijking en de vraag of Nederland een belastingparadijs is. Er wordt gezegd dat dit niet zo is, maar gisteren konden we in de krant lezen dat landen boos op ons zijn omdat wij wel degelijk voor Booking.com een belastingparadijs zijn.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Leijten. Het klinkt heel overtuigend. De heer Snels heeft nu het woord namens GroenLinks.
De heer Snels (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Tijdens het algemeen overleg hadden wij een debat over minimumtarieven en minimumbelastingen. De VVD was wat ontstemd over de samenwerking van de staatssecretaris met Duitsland. Volgens mij zat hier vooral een semantische discussie achter en zijn er verschillende discussies. Minimumtarieven — waar ik erg voor ben — perken inderdaad de autonomie in, maar er is ook een internationaal debat over minimumbelastingen die grote bedrijven zouden moeten betalen. Ik vind het wel belangrijk dat de Kamer uitspreekt dat het kabinet zich in die internationale discussie constructief blijft opstellen. Ik zeg het maar even richting VVD: dat gaat niet ten koste van onze eigen fiscale autonomie, maar het is wel belangrijk voor het aanpakken van belastingontwijking. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er binnen de OESO een debat gevoerd wordt over belastingen voor multinationale ondernemingen in een digitaliserende economie;
overwegende dat de OESO vaststelt dat ondanks alle internationale samenwerking tot nu toe er nog steeds grote multinationale ondernemingen zijn die effectief weinig belasting betalen;
constaterende dat de OESO nadenkt over voorstellen om landen de mogelijkheid te geven om extra belasting te heffen in geval bedrijven elders effectief niet of nauwelijks belasting betalen;
van mening dat internationale samenwerking van groot belang is om belastingontwijking van multinationale ondernemingen tegen te gaan;
verzoekt de regering om zich in Europees en OESO-verband constructief op te stellen bij de uitwerking van voorstellen voor minimale belastingen die grote multinationale ondernemingen zouden moeten betalen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik heb een vraag aan de heer Snels, want de heer Snels lijkt de VVD neer te zetten alsof wij niet voor de discussie zijn die op OESO-niveau plaatsvindt. Volgens mij heeft de heer Snels de VVD juist aan zijn zijde als het gaat om de digitaks, om dat juist in OESO-verband te onderzoeken en ook daadwerkelijk te implementeren. Dus mijn vraag aan de heer Snels is: wat vraagt deze motie meer dan de manier waarop we op dit moment de staatssecretaris stimuleren om daar die discussie te voeren?
De heer Snels (GroenLinks):
De inspiratie voor deze motie is ook de spraakverwarring die leek te ontstaan in het algemeen overleg. Dat ging over minimumtarieven, maar ook over minimumbelastingen die bedrijven zouden moeten betalen. Ik heb ook nog eens de persverklaring van de staatssecretaris nagelezen over de samenwerking met Duitsland: die ging niet over minimumtarieven, maar wel over minimumbelastingen. Ik wil de Kamer toch deze motie voorhouden, en dus ook aan de VVD, om er wel voor te zorgen dat we in dat internationale verband, of dat nou binnen Europa of binnen OESO-verband, toch blijven nadenken over hoe grote bedrijven een minimum aan belastingen kunnen betalen. Dat is een wat ander debat, en volgens mij ging daar de spraakverwarring in het AO over, dan minimumtarieven.
De voorzitter:
Oké, dus de spraakverwarring wordt hier voortgezet, begrijp ik nu?
Mevrouw Lodders (VVD):
Nou, voorzitter, dat zou ik niet willen doen. Mijn vraag in het debat ging over het standpunt van deze staatssecretaris over minimumtarieven in de Vpb. Dat was heel specifiek, en ik ben blij dat de staatssecretaris daarvan in het AO afstand heeft genomen. En vervolgens was het volgens mij de heer Snels die de spraakverwarring wat breder ging trekken in het debat, maar dat moeten we hier niet overdoen. Mijn punt was: minimumtarieven in de Vpb, daar zijn wij niet voor, want dat is echt aan Nederland, dat is eigen autonomie.
De voorzitter:
U heeft uw punt gemaakt.
De heer Snels (GroenLinks):
Dan laat ik het daar ook bij.
De voorzitter:
Dat lijkt mij heel verstandig. De heer Van Weyenberg.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Mijn fractie heeft daar weer een iets ander standpunt over.
De voorzitter:
O nee!
De heer Van Weyenberg (D66):
Maar specifiek over deze motie: deze motie is dus eigenlijk een soort oproep aan deze staatssecretaris om door te gaan met waar hij al mee bezig is? Dat begrijp ik goed?
De heer Snels (GroenLinks):
Jazeker, en de heer Van Weyenberg weet dat ik de staatssecretaris iedere keer weer opnieuw stimuleer om zich te laten horen en te laten gelden in dat internationale debat. Maar tegelijkertijd merk ik af en toe — en daarom hebben we nu ook dit debat met de VVD — dat de VVD altijd wat terughoudend is als het gaat over minimumbelastingen voor grote bedrijven. Maar volgens mij is die opheldering nu duidelijk. Ik zie nu uit naar de voorstem van de coalitie.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef tot slot het woord aan de heer Nijboer, die spreekt namens de PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. De PvdA staat vierkant achter deze staatssecretaris en zijn voornemens om met de Duitse minister van Financiën Scholz op te treden tegen belastingontwijking, en minimumtarieven en minimaal effectieve tarieven te bereiken. Ik zei wel specifiek "deze staatssecretaris", want in de coalitie wordt hier wisselend over gedacht. U heeft dat net alweer gezien. En minister Hoekstra is ook meer bezig met ruzie zoeken in Europa, in plaats van met meerderheden krijgen voor goede voorstellen. Vandaar ook dat ik van harte achter de motie van collega Snels sta.
Voorzitter. Ik heb zelf ook een motie op dat terrein, samen met de heer Snels en mevrouw Leijten: "De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat er binnen de OESO een debat wordt gevoerd over belastingen voor ..."
Ik heb de verkeerde motie voor me, voorzitter. Dit is de motie-Snels. Dit is mijn eerste keer. Ik ga snel even heen en weer.
De voorzitter:
Ja, snel. U heeft nog één minuut.
De heer Nijboer (PvdA):
En gisteren had ik al een verkeerde naam ... Ja, ik ren heen en weer.
De voorzitter:
Ja. U heeft nog 1 minuut en 10 seconden, en die gaan nu in! De heer Nijboer doet alles uit zijn hoofd, behalve moties. En dan gaat het mis ...
De heer Nijboer (PvdA):
Zo is het precies. Gisteren had ik een grondwetstekst. Als ik citeer, dan doe ik dat ook. En dat ging ook mis. Ik houd daar dus maar gewoon mee op. Maar moties indienen, dat moeten we blijven doen, voorzitter; dat is een van onze taken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bedrijven een eerlijke bijdrage horen te leveren aan de samenleving;
overwegende dat de vennootschapsbelastingtarieven zich in een neerwaartse spiraal bevinden;
verzoekt de regering zich in te spannen voor Europese minimumtarieven in de vennootschapsbelasting,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Dan ben je er natuurlijk nog niet als je Europese minimumtarieven hebt afgesproken. Ik ben ook best wel bezorgd dat het een richtlijn wordt waar landen zich op gaan richten. Dus dat is een enorm nadeel daarvan. Er moet nog veel meer gebeuren. Ik ben er dan ook wel trots op dat gisteren de linkse partijen samen een wetvoorstel hebben ingediend — de heer Snels heeft het initiatief daartoe genomen — om bijvoorbeeld de belastingontwijking via Shell aan te pakken. Er moet dus nog veel meer gebeuren, maar we kunnen per debat een stap zetten en ik hoop dat we deze stap vandaag kunnen zetten.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nijboer. De laatste motie wordt inmiddels gekopieerd en rondgedeeld, maar de andere moties heeft de staatssecretaris al volgens mij. U kunt direct reageren? Ik constateer dat dit het geval is. Dan is nu het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Snel:
Dank u wel, voorzitter. Als ik goed heb geluisterd, denk ik dat ik over de meeste moties wel iets van een appreciatie kan geven. In het AO zat deels de discussie over de vraag wanneer je het hebt over minimumtarieven en wanneer je het hebt over minimale belastingen. Er is een motie ingediend die heel specifiek vraagt om minimumtarieven in Europa. Het is helder en mevrouw Lodders had er ook helemaal gelijk in, dat ik dan over het algemeen wat minder enthousiast wordt dan wanneer we het hebben over de vraag of met z'n allen niet zouden moeten vinden dat iedereen een fair share aan belastingen zou moeten betalen. Als er ergens een land is dat vervolgens besluit dat helemaal niet te doen, is het ook niet raar dat een land zelf zegt: nou, als het daar niet gebeurt, doen wij dat wel voor u. Dat is ook eigenlijk de manier waarop we dat in Nederland hebben voorgesteld door middel van onze bronbelasting. We hebben een lijst op basis van nominale tarieven. Daarbij zeggen we eigenlijk: er is een land waar zo weinig wordt belast en we zien wel een stroom rechtstreeks van ons naar dat land gaan, dus gaan wij er wat bij belasten. Dat was ook het gesprek dat ik met collega Schulz en dat ik in Parijs zowel bilateraal als met de OESO heb gehad, in de zin dat ik aangeef dat ik daar graag mee verder wil. Ik vind dat namelijk wel terecht, net als het aan het land zelf is om te bepalen welk tarief het wil. Dat willen we in ons land ook zelf blijven bepalen. Dan is het niet raar dat je als land een soort counter measure, een tegenmaatregel neemt. Het is dan ons recht om dat te doen.
De eerste motie van mevrouw Leijten, die op stuk nr. 231, richt zich vooral op het effectieve tarief. Ook hier hebben we het in het algemeen overleg over gehad. Het is inderdaad zo dat als je wetenschappelijk gaat bekijken wat de beste manier is om te weten hoeveel een bedrijf betaalt, je dan nagaat hoeveel winst dat bedrijf maakt en hoeveel belasting het betaalt. Ik heb de vorige keer uitgelegd waarom we in Nederland met die lijsten niet die kant op redeneren. De reden ervan is dat je dan enorm veel definitieverschillen krijgt. Je moet dan het verschil tussen fiscale en commerciële winst bepalen. Je moet dan kijken wat je met dochters doet, in de zin of je die er wel of niet in meeneemt. Moet je dan vereffenen over de tijd omdat het van jaar tot jaar kan verschillen? Is er bijvoorbeeld gebruikgemaakt van een grondslagversmaller, iets wat we in Nederland ook hebben en wat in een later verhaal aan de orde komt? We weten vanuit het verleden dat dit soort discussies eindeloos duren en ze je nooit brengen bij wat je wilt doen, namelijk landen die te laag belasten daarvoor verantwoordelijk houden. Ik blijf het dus het belangrijkste vinden dat we sturen op het statutair tarief, wat we ook hebben gedaan. Overigens ben ik het met mevrouw Leijten eens dat wij nu ook bezig zijn om een hele hoop grondslagversmallers te stoppen. We hebben allerlei maatregelen aangekondigd, ook in het kader van ATAD, bijvoorbeeld ook over de renteaftrek, want dat willen we echt niet. Dus ik denk dat het verstandig is om te blijven sturen op het statutair tarief — dat scheelt ons een hele hoop semantische discussies — en om tegelijkertijd ervoor te zorgen dat de grondslag zo breed mogelijk blijft. Om die reden, hoewel ik snap wat de achterliggende gedachte is, zou ik deze motie willen ontraden.
De voorzitter:
Oké. Mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Het is allemaal techniek, maar ook bij de belastingontwijking die bij ATAD wordt aangepakt, waarbij je een dochterbedrijf kan gebruiken om je winst te verkleinen, zijn er wel degelijk landen die uitgaan van het effectieve tarief, oftewel dat wat daadwerkelijk betaald wordt, in plaats van dat ze uitgaan van het statutaire tarief, oftewel dat wat op papier staat. Daar heeft Nederland niet voor gekozen. En nu zegt deze staatssecretaris dat onderzoek niet te willen doen, maar hij zegt wel dat alle onderzoeken die er zijn geweest niet deugen. Of je doet zelf het onderzoek en toont aan dat het in Nederland deugt, of je zegt niet van andere onderzoeken dat ze niet deugen. Volgens mij is het van tweeën één.
Staatssecretaris Snel:
Nee, soms is het niet van tweeën één. U ziet een aantal onderzoeken — we hebben het daar vorige keer over gehad — die allemaal een nogal grote uitslag geven als het gaat om het meten van het effectieve tarief. De OESO komt echt maar een heel klein beetje onder ons statutaire tarief, terwijl Oxfam met een verhaal kwam waar het misschien nog minder dan de helft was. Daarvan zeiden wij: dat komt doordat een hele hoop bedrijven een heleboel verliezen hebben, maar niet in de Nederlandse grondslag. Dus je kan die dingen nooit met elkaar vergelijken. En ik durf hier te voorspellen dat als wij een onderzoek zouden doen en wij zouden daarin keuzes proberen te maken, er dan net zoveel instellingen meteen zullen zeggen: ja, maar de manier waarop dat gebeurt is niet fair, want je zou andere dingen moeten doen. En dat is het verhaal. Het is niet zo dat die anderen onjuist zijn, maar zij hebben gewoon een stellingname gekozen in de manier waarop ze dat willen berekenen. En dan komen ze met een uitslag, en dat verschilt enorm. Maar als ik daar een derde, vierde, vijfde of zesde onderzoek aan toe zou voegen, is het niet zo dat mijn onderzoek dan opeens het ware is. Er zal keer op keer discussie blijven ontstaan over de vraag wat het goede is. Dus ik kies daar niet voor.
De voorzitter:
Nee. Maar ik wil ook even benadrukken dat dit een VAO is, dus beperk de discussies echt tot de moties. En natuurlijk ontstaan er naar aanleiding van de moties allerlei discussies, maar ik wil het wel kort houden.
Mevrouw Leijten?
Mevrouw Leijten (SP):
Soms zijn belastingen zo technisch dat je het moet uitleggen. Ik zal proberen dat niet te doen.
Maar hoe oordeelt deze staatssecretaris dan over landen die wel uitgaan van het effectieve tarief? Zijn die dan met eindeloze discussies bezig? Of hebben die gewoon een methode gevonden om dat op een objectieve manier, zonder al te veel discussie, wel in hun beleid vorm te geven?
Staatssecretaris Snel:
Volgens mij is dat een misverstand. Binnen de OESO wordt heel erg veel gesproken over allerlei tarieven. Er wordt ook gekeken hoe je dat bijvoorbeeld ook in een effectief tarief zou kunnen omzetten. Een van die onderzoeken hebben we vorige keer aan de orde gehad. Het is niet zo dat landen in hun wet een effectief tarief geven. Dat kan niet. Je kan in een wet alleen een nominaal tarief zetten: dit is je belastinggrondslag en dit moet je betalen. Dus ...
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Snel:
Nou, dat was het eigenlijk.
Dan kom ik bij de tweede motie van mevrouw Leijten, die op stuk nr. 232. Die zegt eigenlijk: zou je nou niet wat concretere doelen kunnen formuleren als het gaat om het aanpakken van die doorstromers? Dan doelt zij vooral op de brievenbusmaatschappijen. Ook daar hebben we een vorige keer al wat langer over gesproken. Ik denk dat je waarschijnlijk een hele afgeleide discussie gaat krijgen als je bijvoorbeeld alleen maar stuurt op brievenbusmaatschappen. Het kan best zo zijn dat er straks nog tien brievenbussen over zijn die 90% van de totale stroom naar laagbelastende landen met zich meebrengt. En ondanks dat ik snap dat als we doelen hebben, we die dan ook moeten formuleren, denk ik dus gewoon dat dat niet de manier is om het te doen. Wat wij overigens wel gaan doen, en dat heb ik ook al eerder toegezegd, is het volgende. Ik hoop dat ik mevrouw Leijten daarmee een eind tegemoetkom. Ik heb het dan over die stromen die door Nederland gaan in algemene zin. Weet u wel? Die opdeling van die 22 miljard en die 199 miljard? We gaan samen met De Nederlandsche Bank preciezer kijken of we dat beeld nog wat meer duiding kunnen geven. Dus daar zijn we wel mee bezig. Ik denk echt dat de doelen op dat punt blijven formuleren zoals we gedaan hebben beter is dan sturen op het aantal brievenbussen. Dus om die reden ontraad ik deze motie ook.
Dan de laatste/derde motie van mevrouw Leijten, die op stuk nr. 233 over het afschaffen van de innovatiebox. Ik denk echt dat dat onverstandig zou zijn. De innovatiebox in Nederland is een belangrijk instrument om innovatieve investeringen mogelijk te maken. Daar zijn we heel blij mee. Het kan inderdaad ook zo zijn dat bedrijven die daar gebruik van maken, heel succesvol zijn. En het verzoek aan de regering om de innovatiebox per volgend jaar af te schaffen, zou ik dus onverstandig vinden. Dus ook om die reden ontraad ik deze motie.
Dan kom ik bij de vierde motie, op stuk nr. 234, van de leden Snels, Nijboer en Leijten. Die heb ik even goed op me in laten werken, omdat die weer de grens opzoekt. In eerste instantie zeiden we dat we niet op zoek gaan naar een Europees minimumtarief, maar het lijkt erop dat hier gevraagd wordt wat mevrouw Lodders zelf al aankaartte: mij nog een keer aansporen om te doen wat ik al doe. Ik vertel bijvoorbeeld over het Nederlandse systeem. Wij willen sowieso altijd constructief in EU- en OESO-verband blijven werken, want wij willen toch graag aan tafel zitten als er over ons besloten wordt. Dus ja, in zekere zin denk ik dat hier niets nieuws in staat ten opzichte van wat wij al doen. Ik weet nooit wat je dan moet roepen, maar ik zou bijna zeggen: dat is iets waar de Kamer zelf over moet gaan. Ik voel me met deze motie niet opgeroepen tot iets anders dan ik zelf al aan het doen was.
De heer Snels (GroenLinks):
Deze motie was echt bedoeld om de spraakverwarring uit het AO op te lossen en ...
De voorzitter:
Nou, dat is dus niet helemaal gelukt.
De heer Snels (GroenLinks):
... tegelijkertijd de staatssecretaris de ruimte te geven om dat internationale debat verder te voeren. Als de VVD er geen bezwaar tegen heeft, mag deze motie wat mij betreft gewoon overgenomen worden door het kabinet; dan hoeven we er niet over te stemmen.
Mevrouw Lodders (VVD):
De heer Snels kijkt naar mij, maar ik kijk even naar u, voorzitter, om te zien of ik het woord krijg.
De voorzitter:
Natuurlijk.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik heb nog een vraag aan de staatssecretaris over deze motie om een goed oordeel richting mijn fractie te kunnen geven. In de motie wordt de regering verzocht om zich constructief op te stellen bij de uitwerking van voorstellen voor minimale belastingen die de grote multinationals zouden moeten betalen. Dan wil ik wel graag van de staatssecretaris weten over welke belastingen we het hebben. Geldt dat voor alle belastingen? Want volgens mij gaat dit dan wel verder. Ik heb zojuist in een interruptiedebatje met de heer Snels het voorbeeld van de digitaks aangehaald; dat is, denk ik, een heel mooi voorbeeld. De staatssecretaris heeft zijn uiterste best gedaan als het gaat om de vliegtaks in Europees verband. Maar we hebben het natuurlijk niet over alle belastingen.
Staatssecretaris Snel:
Nee, dat klopt, en ook niet alle belastingen worden op dit moment in OESO-verband of in Europees verband besproken. Ik probeer de motie uit te leggen zoals ik eerder heb gedaan. De digitaks is inderdaad een prima voorbeeld. Daarover zijn we in overleg en hebben we met de Kamer afgesproken wat onze grenzen zijn. Daar zijn we mee bezig. Ook voor ons eigen systeem van bronheffingen, dat we graag internationaal willen uitrollen, zal ik mijn best blijven doen in OESO-verband, bilateraal verband en ander verband. Als de vraag is of dit zo mag worden uitgelegd dat we er voorstander van zijn om een minimaal effectief tarief in Europa met z'n allen uit te rollen, dan is het antwoord "nee", zoals ik al eerder in de Kamer heb gezegd, maar dat lees ik er ook echt niet in. Dat is dan misschien dus de voorwaarde om deze motie een klein beetje in te perken. Ik zie dat de heer Snels dat met mij eens is. Als dat zo is, voel ik mij gewoon aangespoord om de dingen die ik al doe, te blijven doen. Dan laat ik het oordeel over de motie graag aan de Kamer.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Lodders, heel kort.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik zal het heel kort proberen. Ik sla met name aan op het dictum: voorstellen voor minimale belastingen. Dat is echt breder, maar ik heb gehoord wat de staatssecretaris gezegd heeft, dus ik zal hierover nadenken.
De voorzitter:
Dat is goed. Dan de laatste motie.
Staatssecretaris Snel:
In de laatste motie, op stuk nr. 235, wordt opgeroepen tot Europese minimumtarieven in de vennootschapsbelasting. Daar kunnen we, nogmaals, kort over zijn: daar is het kabinet geen voorstander van, dus wij zullen deze motie ontraden.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.
De vergadering wordt van 12.34 uur tot 13.00 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-76-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.