Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 76, item 11 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 76, item 11 |
Aan de orde is het VAO CBR (AO d.d. 12/03).
De voorzitter:
We gaan door met het VAO inzake het CBR. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u bij ons bent en sorry dat we u even hebben moeten laten wachten. Wij hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Laçin van de fractie van de SP. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan hem.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Ik begin lachend, maar ik ga meteen de ernst van de zaak duiden, want het is een puinhoop bij het CBR. Dat bleek vanochtend weer. In het AD lazen we dat het ICT-project vijf keer duurder heeft uitgepakt dan was gepland en dat dat de belangrijkste oorzaak is voor het probleem dat duizenden mensen hun rijbewijs niet op tijd hebben kunnen verlengen. Daar gaan we nog een debat over voeren, maar ik denk dat dit zo belangrijk is dat de minister misschien wel iets van duiding wil geven aan wat er vandaag daarover is verschenen. Wat ik daaruit concludeer, is dat het CBR een zbo is en onder de verantwoordelijkheid van deze minister valt. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het CBR al jaren grote problemen kent;
constaterende dat het CBR als zelfstandig bestuursorgaan onder de verantwoordelijkheid valt van het ministerie van IenW;
van mening dat het ministerie van IenW daarmee medeverantwoordelijk was en is voor het oplossen van de problemen bij het CBR;
verzoekt de regering om het externe onderzoek naar de problemen bij het CBR uit te breiden met de rol van het ministerie bij het ontstaan en oplossen van deze problemen over de afgelopen tien jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Laçin (SP):
Ik ga door met de volgende moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de problemen bij het CBR veel mensen gedupeerd zijn of worden, die ruim op tijd begonnen zijn met het herkeuringsproces;
overwegende dat dit grote maatschappelijke en financiële gevolgen heeft;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe deze mensen in aanmerking kunnen komen voor maatregelen op maat en compensatie voor de extra gemaakte kosten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Laçin (SP):
Tot slot, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat keuringsartsen met een BIG-registratie jarenlang ongecontroleerd hun keuringen kunnen uitvoeren;
constaterende dat keuringsartsen op verschillende manieren de keuringen uitvoeren;
overwegende dat dit de kwaliteit en uniformiteit van keuringen niet ten goede komt en effect kan hebben op de verkeersveiligheid;
verzoekt de regering om een systeem van toezicht en handhaving voor keuringsartsen op te stellen en de Kamer hier voor het eind van 2019 over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Laçin (SP):
Nog één opmerking. Journalisten hebben twee, drie jaar terug een WOB-verzoek ingediend over het reilen en zeilen bij het CBR. Zij hebben gelijk gekregen van de Raad van State. Hun WOB-verzoek is gegrond verklaard in januari 2018 door de Raad van State, maar tot op de dag van vandaag is dat verzoek niet ingewilligd. Ik wil heel graag van deze minister weten: waarom niet?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Van Aalst van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Iedereen die dacht dat met dit VAO de kous af was voor het CBR, is vandaag goed uit de droom geholpen. Aan de enorme puinhoop is vandaag ook nog eens het verzwijgen van een kostenoverschrijding van miljoenen euro's toegevoegd. Het is daarom goed dat de Kamer de debataanvraag van de PVV vanmiddag hierover heeft gesteund.
Voorzitter. Met deze allernieuwste blamage, toegevoegd aan de lange lijst van ellende die het CBR heeft veroorzaakt, is onze eerste motie ook des te gerechtvaardigder.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat:
-het CBR de laatste jaren één grote puinhoop is geworden;
-de algemeen directeur hiervoor verantwoordelijk was;
-de raad van toezicht deze directeur niet ter verantwoording riep, maar de hemel in prees;
van mening dat dit wel het laatste is wat de raad van toezicht had moeten doen;
verzoekt de regering de volledige raad van toezicht te ontslaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter. Dan wil de PVV actie om te zorgen dat chauffeurs die voor hun werk van hun rijbewijs afhankelijk zijn niet in verdere problemen komen. Daarom de volgende twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er momenteel een tijdelijke spoedprocedure is voor de verlenging van rijbewijzen voor chauffeurs;
van mening dat deze tijdelijke spoedprocedure geen permanente oplossing is;
verzoekt de regering de tijdelijke spoedprocedure voor het verlengen van rijbewijzen voor chauffeurs om te zetten in een permanente regeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Aalst (PVV):
En de laatste motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat chauffeurs die lange tijd van huis zijn de papieren herinnering om hun rijbewijs te verlengen over het hoofd kunnen zien;
van mening dat dit kan leiden tot een verlate aanvraag met mogelijk desastreuze gevolgen;
verzoekt de regering naast de papieren brief van de RDW ook een digitale notificatie te versturen naar chauffeurs die hun rijbewijs moeten verlengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Voor alle ellende die er nog aan komt, hebben we een debat aangevraagd, dat hopelijk op korte termijn ingepland gaat worden, om met elkaar verder te spreken.
De voorzitter:
Ik zie ernaar uit. Dan mevrouw Van Brenk van de fractie van 50PLUS.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. In het debat hebben 50PLUS en de SGP gevraagd om een coulanceregeling. Met spanning heb ik de brief van de minister afgewacht. Welke soepele coulanceregeling zou zij afspreken voor al die duizenden mensen die nog steeds wachten op hun rijbewijsverlenging? Ik was toch teleurgesteld in de brief. Voor het eind van het jaar is het probleem nog niet opgelost, stelde het CBR. Daarna is de reguliere doorlooptijd van vier maanden pas haalbaar. Alleen een spoedprocedure bij de gemeente lost niet veel op. Voor de SGP en 50PLUS is dit onacceptabel. Wij vragen dan ook: kan er niet een regeling komen tot het eind van het jaar waardoor al deze mensen niet de dupe worden? 50PLUS heeft in ieder geval gesproken met het Verbond van Verzekeraars. Zij willen best meegaan in een coulanceregeling, maar dan moeten mensen wel gezond zijn. We hebben ook contact gehad met huisartsen. Kunnen we die een rol geven? Dat is ook weer lastig in verband met de deskundigheid in het beoordelen of mensen nog wel kunnen autorijden. Maar we willen echt dat deze minister alles op alles zet op de zaak te versnellen. Iedere dag telt. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat duizenden Nederlanders de dupe zijn van de wachtrijen bij het CBR bij de verlenging van hun rijbewijs;
overwegende dat een groot deel van deze groep 75-plussers betreft die sociaal erg afhankelijk zijn van hun rijbewijs en dat het niet acceptabel is dat mensen buiten hun schuld beperkt worden in hun mobiliteit;
van mening dat de verkeersveiligheid te allen tijde voorop moet staan en dat de rijvaardigheid door een daartoe gespecialiseerde arts moet zijn vastgesteld;
van mening dat elke dag dat mensen eerder weer de weg op mogen telt;
verzoekt de regering de mensen met een verlopen rijbewijs en van wie de rijvaardigheid is vastgesteld door een medisch specialist van het CBR, per ommegaande op de hoogte te stellen, zodat ze zonder vertraging bij de gemeente hun nieuwe rijbewijs kunnen halen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Nog een heuglijk bericht: mijn vader heeft na acht maanden zijn rijbewijs kunnen afhalen.
De voorzitter:
Dat is niet gering. Er is nog een vraag van de collega van de VVD, de heer Remco Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb net naar de motie geluisterd. Het zeker stellen dat iemand medisch rijbevoegd is, is natuurlijk belangrijk, ook vanwege aansprakelijkheid. Op welk moment van het proces is dat volgens u het geval?
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Zoals ik al zei, heb ik contact gehad met het Verbond van Verzekeraars en met huisartsen. Een van de belangrijkste dingen is dat je naast een medische afweging ook moet kijken in welke mate mensen iets kunnen in relatie tot rijden. Die deskundigheid ligt toch echt bij het CBR. Daar zouden die medische mogelijkheden moeten worden vastgesteld. Het gaat dus echt om de ruimte bij het CBR en het aantal mensen dat daar die mogelijkheden kan vaststellen. Het zit dus echt bij het CBR.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Schonis van D66.
De heer Schonis (D66):
Dank u, voorzitter. Heel lang geleden hadden we het televisieprogramma "Ook dat nog!" en later kwam "Kanniewaarzijn". Ik moest daar wel heel erg aan denken toen ik van alle problemen bij het CBR en de gevolgen daarvan hoorde. Het is geen kleine groep mensen. We hebben het over waarschijnlijk nu al 6% van de ruim 600.000 aanvragen van afgelopen jaar. Het gaat dus om enkele tienduizenden mensen die buiten hun schuld in de problemen zijn gekomen, namelijk doordat het CBR zijn zaakjes niet op orde heeft. Dat is de reden waarom de heer Von Martels van het CDA en ik een motie indienen waarmee we een coulanceregeling vragen voor een heel specifieke groep mensen. Het lijkt erg op wat mevrouw Van Brenk van 50PLUS net zei, maar wij hebben het wat verder uitgewerkt. Ik zal de motie even voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door organisatorische problemen bij het CBR een grote achterstand is ontstaan voor het verlengen van rijbewijzen, met name bij personen van 75 jaar of ouder;
overwegende dat hierdoor grote groepen van personen die veelal zijn aangewezen op hun eigen auto als enig vervoermiddel, hierdoor geheel buiten hun schuld in de problemen geraken;
overwegende dat het CBR erkent dat de problemen met de afhandeling naar verwachting nog zeker tot eind 2019 zullen aanhouden;
verzoekt de regering een tijdelijke coulanceregeling uit te werken die inhoudt dat inwoners niet gestraft zullen worden indien zij tijdelijk zonder geldig rijbewijs rijden omdat zij in afwachting zijn van hun nieuwe rijbewijs, mits zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
-aan kunnen tonen dat ze een verlopen rijbewijs hebben;
-aan kunnen tonen een geldige medische verklaring te hebben;
-aan kunnen tonen dat ze minimaal 90 dagen voor het verlopen van de geldigheid van hun rijbewijs hun aanvraag voor verlenging hebben ingediend bij het CBR,
en gaat over tot de orde van de dag.
Er is nog een vraag van de heer Remco Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik begrijp de voorwaarden die erbij gesteld worden. Ik denk dat dat belangrijke voorwaarden zijn. Maar wat nou als zo iemand, die dan zonder geldig rijbewijs rijdt, een aanrijding veroorzaakt waarbij er sprake is van schade en misschien van slachtoffers? Ik zie de ellende met de verzekeraars al voor me. Hoe gaat u daar dan mee om?
De heer Schonis (D66):
Het is een punt dat mevrouw Van Brenk net ook noemde. Ook wij hebben contact gehad met het Verbond van Verzekeraars. Zij willen best over een oplossing nadenken. Daar zul je dus afspraken over moeten maken. Ik weet dat in Frankrijk, waar een vergelijkbare problematiek heeft gespeeld en nog steeds speelt, dat soort afspraken ook gemaakt zijn. Als de Fransen het kunnen, dan moeten wij in Nederland dat gewoon ook kunnen.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Von Martels van het CDA.
De heer Von Martels (CDA):
Dank u wel, voorzitter. De problemen bij het CBR worden breed onderkend: door mijn collega's, door mij en door de minister. Daar zit het hem niet in. Het gaat er meer om hoe we de gedupeerden nu ter wille kunnen zijn. Ik heb twee moties. De eerste zal daar misschien een bijdrage aan kunnen leveren.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er voor beroepschauffeurs een spoedprocedure is ingericht bij het verlengen van het rijbewijs;
van mening dat niet alleen beroepschauffeurs volledig afhankelijk zijn van hun rijbewijs, maar ook bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen en loodgieters;
verzoekt de regering de spoedprocedure open te stellen voor iedereen die aannemelijk kan maken een rijbewijs nodig te hebben om zijn baan/beroep te kunnen uitoefenen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Von Martels (CDA):
De andere motie heeft een iets ander karakter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het CBR aangeeft dat digitalisering kan bijdragen aan de oplossing van lange wachttijden;
overwegende dat dit naast het opleveren van voordelen ook zou kunnen leiden tot nieuwe problemen in het proces rond het vernieuwen van het rijbewijs doordat mogelijk bepaalde 75-plussers en digibeten minder digitaal vaardig zijn;
overwegende dat de campagne Maximaal Digitaal afschrikwekkend zou kunnen werken;
verzoekt de regering te borgen dat degenen die dat willen, papieren aanvragen kunnen blijven doen bij het CBR en in overleg te treden met het CBR om ervoor te zorgen dat dit in de publiekscampagne ook duidelijk wordt gecommuniceerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dan de heer Remco Dijkstra van de fractie van de VVD.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Eerst de motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het CBR enorme achterstanden heeft op hun medische (her)keuringen waardoor mensen te lang op de verlenging van hun rijbewijs moeten wachten;
van mening dat deze achterstand zo snel mogelijk moet worden weggewerkt;
verzoekt de regering te zorgen dat de capaciteit van het medisch personeel van het CBR met spoed wordt uitgebreid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
De VVD vindt de toestand bij het CBR zeer zorgelijk. Het CBR staat terecht onder curatele. Ik stelde daar eerder meerdere vragen over en een verbeterplan moet echt gaan werken. De capaciteit bij de klantenservice om de medische rapporten te beoordelen is inmiddels flink uitgebreid. Achterstanden moeten worden weggewerkt, waarbij de mensen voor wie het het meest urgent is als eerste worden geholpen. De eerste bedankjes zijn inmiddels ontvangen en ik bespeur serieus verbeteringen, maar we zijn er nog lang niet. Voor de beroepschauffeurs is het inmiddels geregeld, maar de grote stroom 75-plussers is nu aan de beurt. Dat moet gewoon terug naar de reguliere termijn van vier maanden voor een aanvraag. Alle media-aandacht heeft ook tot een extra hausse geleid, dus ik snap best de problemen. We moeten dat met goede communicatie en voorlichting en vooral een gedegen aanpak kunnen aanpakken. Het gaat dus ook om het erkennen van de problemen en we moeten er stap voor stap verder aan werken.
Ik heb nog een voorbeeld, voorzitter. We hebben natuurlijk mails gehad van mensen en die sturen we door. Daar hebben we gelukkig een e-mailadres voor gekregen. Soms zijn mensen heel blij dat zij hun rijbewijs konden ophalen. Zij zaten er echt mee omhoog omdat zij niet mobiel waren. Maar als ik kijk naar de keuringen, dan vind ik dat een apart verhaal. Ik heb vandaag nog een e-mail van iemand gekregen die zegt: kijk nou naar het nut van die keuringen, want er is een heel parallel systeem met vage keuringen. Vrijdagavond komt een arts bij je thuis, stelt twee vragen, zet zijn stempels en je mag cash afrekenen. Het bonnetje dat hij kreeg was een soort 3M papiertje. Dat is echt lachwekkend. Hij noemt het zelf diepdonker Den Haag voor een oogkeuring. Daarvoor was een man van 84 en die moest met veel geschreeuw duidelijk gemaakt worden wat de bedoeling was. Ook die waggelde zomaar naar buiten met een goedkeuring. Het leek nergens op en daar moeten we echt werk van maken.
De heer Von Martels (CDA):
Toch nog een vraag. Het is geen debat hier en de heer Dijkstra onderkent de problemen bij het CBR. Hoeveel tijd gunt de heer Dijkstra het CBR nog om tot verbeteringen te komen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik denk dat dat zo snel mogelijk moet. We hebben zelf met meerdere mensen van het CBR gesproken. Ook de raad van toezicht die er nu zit is zich goed bewust van de problemen. Ik heb begrepen dat het dit hele jaar nog kan duren, maar we moeten oplossingen vinden voor die mensen voor wie het urgent is. We hebben nu een grote stroom 75-plussers. Het zit er vooral in dat er onvoldoende keuringsartsen zijn. De termijn om je ogen te laten keuren kan oplopen tot zestien weken. Mensen zoeken dan naar parallelle manieren om toch snel geholpen te worden.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb een korte vraag aan de heer Dijkstra. De raad van toezicht heeft een bezoek gebracht aan de Kamerleden nadat ze eerst geweigerd hadden bij de hoorzitting aanwezig te zijn. Daar is zeker iets ter sprake gekomen wat vandaag naar buiten kwam. Wat vindt u van de houdbaarheid van de raad van toezicht door niets te melden over al die miljoenen die nu verdwenen zijn?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dat bericht is nieuw voor mij, en volgens mij ook voor het ministerie. Vanavond is er een heel spannende uitzending van ZEMBLA, heb ik begrepen. U heeft het oordeel al klaar, ik ken de uitzending nog niet. Laten we daar eerst goed naar kijken en laten we ook kijken wat de minister daarvan vindt en het debat dat vandaag is aangevraagd met u en de minister gaan voeren.
De voorzitter:
Ik schors voor tien minuten en dan gaan we luisteren naar het commentaar van de minister.
De vergadering wordt van 18.16 uur tot 18.28 uur geschorst.
De voorzitter:
We hebben elf moties. Dit is een belangrijk onderwerp, maar kort en puntig wordt altijd gewaardeerd. Het woord is aan de minister.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik weet, voorzitter, dat u er erg voor bent dat het kort en puntig gebeurt. Ik zal mijn uiterste best doen. Er zijn inderdaad moties ingediend, maar er zijn ook twee vragen gesteld door de heer Laçin. De eerste ging over het WOB-verzoek. Ik weet de stand van zaken niet en ga het uitzoeken. Ik bericht u met de brief die u heeft gevraagd voor het debat over ICT. Ik ga uitzoeken wat er precies aan de hand is. We nemen dat mee in die brief voor 8 mei. U heeft ook gevraagd naar de duiding van het bericht van vandaag. Ook dat ga ik tot de bodem uitzoeken. U heeft als Kamer ook een brief daarover gevraagd. Ik ga die keurig op tijd beantwoorden. Veel meer kan ik er nog niet over zeggen. We gaan uitzoeken hoe het allemaal precies in elkaar zit, want u hebt recht op een zorgvuldige behandeling hiervan. Daar komen we op terug.
Dan kom ik bij de moties. De eerste motie is van de hand van de heer Laçin. U vraagt daarin om de rol van het ministerie mee te nemen. Ik ben daar zeer voor. Zelfreflectie is ook voor een ministerie ontzettend belangrijk. Ik heb de Galan Groep al gevraagd om onderzoek te doen. We hebben dat in het vorige debat al met elkaar besproken. Daarin is ook de rol van het ministerie meegenomen. Dat wijkt af omdat u zegt dat u dat eigenlijk over de afgelopen tien jaar wilt doen. Ik had u al toegezegd dat we het onderzoek van de Galan Groep voor het algemeen overleg Wegen en verkeersveiligheid in juni met u kunnen delen. Ik hoop op uw begrip dat we de rol van het ministerie over tien jaar niet in dit onderzoek kunnen fietsen en ook voor juni klaar kunnen hebben. Ik kan oordeel Kamer geven aan de motie als ik dit toevoeg. Ik ben dus bereid om dit te doen, maar dat zal waarschijnlijk iets meer tijd vragen. Dus, oordeel Kamer indien u het antwoord niet verwacht — dat staat ook niet in de motie — voor het AO in juni.
De heer Laçin (SP):
Ik begrijp natuurlijk het punt van de minister. We hebben dat al tijdens het AO uitgewisseld, vandaar ook deze motie. Al tien jaar zijn er concrete problemen en ik wil wel weten in hoeverre dit wordt meegenomen in het onderzoek dat we voor de zomer krijgen, want ik wil wel daadwerkelijk iets zien over de rol van het ministerie.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Zeker. De opdracht die we hebben gegeven aan de Galan Groep gaat over de afgelopen paar jaar. Als u zegt "tien jaar", dan zal dat een nieuwe opdracht vragen en ook meer tijd kosten. Over de afgelopen jaren kunnen we u voor het algemeen overleg Wegen en verkeersveiligheid zoals toegezegd informeren. Ik ben bereid om aan uw verzoek oordeel Kamer te geven, maar dit kan niet in dit korte tijdsbestek erbij worden gedaan. Want ik neem aan dat u het ook zorgvuldig uitgevoerd wilt hebben.
De heer Laçin (SP):
Ja. Dan ga ik een tussenvoorstel doen.
De voorzitter:
Alsjeblieft niet.
De heer Laçin (SP):
Alsjeblieft niet? Oordeel Kamer is goed, maar dan kijk ik even naar wat er voor de zomer komt zodat we het dan alsnog over deze motie kunnen hebben als het voor mij onvoldoende is.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja, prima.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 682, ook van de hand van de heer Laçin, die de regering verzoekt om te onderzoeken hoe de mensen die gedupeerd zijn door de enorme vertragingen bij het CBR in aanmerking kunnen komen voor maatregelen op maat en compensatie voor de extra gemaakte kosten. Ik kan hier oordeel Kamer op geven, want ik wil mijn uiterste best doen. Ik zeg er wel bij dat we al heel veel mogelijkheden voor die maatregelen op maat hebben bekeken. Ook ten aanzien van de compensatie van de extra kosten gaan we nog een keer kijken wat er verbeterd kan worden. Dus, oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 683, ook van de hand van de heer Laçin, moet ik ontraden. Die heeft betrekking op een nieuw toezichtsysteem voor de keuringsartsen. Ons ministerie gaat daar niet over. Ik heb bij het debat al wel gezegd dat ik met een collega van VWS in gesprek zal gaan. Het CBR spreekt zelf ook met een delegatie van keuringsartsen, morgen om precies te zijn. Zij kijken ook hoe de kwaliteit beter geborgd kan worden. Daarna kunnen we bekijken of bijvoorbeeld het instellen van een commissie noodzakelijk is, maar we gaan geen heel nieuw systeem van toezicht optuigen.
De heer Laçin (SP):
Het verzoek komt voort uit het feit dat we zowel tijdens het rondetafelgesprek als tijdens het debat hebben gemerkt dat er gewoon geen vorm van toezicht en handhaving is op de keuringsartsen. Die hebben uiteindelijk natuurlijk weer te maken met de verkeersveiligheid en dan kom ik wel bij dat ministerie uit. Daarom staat er "verzoekt de regering" en niet "verzoekt de minister". Of het nu een heel nieuw systeem is of niet, dat maakt mij niet zo veel uit, maar er moet wel een vorm van toezicht en handhaving zijn op die artsen, omdat ze anders jarenlang willekeurig hun gang kunnen gaan. Dat lijkt mij echt niet de bedoeling.
De voorzitter:
Helder.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Volgens mij delen wij het doel van goed gekwalificeerde keuringsartsen. Ik zou als tussenvoorstel, hoewel de voorzitter daar een hekel aan heeft, aan de heer Laçin willen vragen om de motie nog even aan te houden. Er komen toch nog meer debatten over het CBR. Als hij de motie aanhoudt tot ik het gesprek met mijn collega van VWS heb gehad, die natuurlijk in eerste instantie verantwoordelijk is voor de artsen. Dan kom ik er daarna op terug.
De heer Laçin (SP):
Met deze toezegging van de minister houd ik de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (29398, nr. 683) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 684, van de hand van de heer Van Aalst, die mij verzoekt om de raad van toezicht te ontslaan. Die motie ontraad ik. Juist in het afgelopen halfjaar hebben we al drie nieuwe leden benoemd in de raad van toezicht, waaronder de voorzitter. Er wordt dus al heel actief vernieuwd. Met drie nieuwe leden zie ik hier geen aanleiding voor. Ik ontraad dus de motie.
De heer Van Aalst (PVV):
Laten we het niet over tussenvoorstellen hebben, want dat klinkt niet zo goed. Als ik de motie aanhoud, mag ik de minister dan vragen om de uitzending van ZEMBLA af te wachten. Ik zou haar de ruimte willen geven om deze even rustig terug te kijken. Mocht daaruit blijken dat de raad van toezicht ons niet geïnformeerd heeft over de problemen die nu waarschijnlijk voorliggen, zou dat het mogelijk helpen om het oordeel van de minister te veranderen?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat kan ik niet beoordelen, maar het staat een Kamerlid natuurlijk altijd vrij om een motie aan te houden. Met de informatie die ik nu heb, kan ik niet anders dan deze motie ontraden. Als u zegt: ik denk dat de minister er in de toekomst mogelijk anders over denkt, dan is dat uw inschatting.
De heer Van Aalst (PVV):
Dat lijkt me een goed plan. Ook gezien het verzoek om een debat dat de meerderheid van de Kamer vanmiddag gesteund heeft en dat er op korte termijn gaat komen, stel ik voor dat ik mijn motie aanhoud.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Aalst stel ik voor zijn motie (29398, nr. 684) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 685 van de heer Van Aalst. Die verzoekt de regering om de tijdelijke spoedprocedure voor het verlengen van rijbewijzen voor chauffeurs om te zetten in een permanente regeling, voor zolang dat nodig is. Ik hoop dat het op een gegeven moment echt niet meer nodig is. Die motie kan ik oordeel Kamer geven.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 686.
De heer Laçin (SP):
Ik heb een hele korte vraag.
De voorzitter:
Meneer Laçin, kort en puntig.
De heer Laçin (SP):
Permanent: is dat permanent totdat de problemen zijn opgelost, of permanent in de zin van permanent?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nou ja, als de problemen zijn opgelost, is het überhaupt niet meer van toepassing, dus dan zal het de facto een dode letter worden. In die zin kan ik de motie als "permanent" aanvaarden.
De voorzitter:
Hij is permanent ontraden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Neeneenee, oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oké, hij krijgt permanent oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie krijgt oordeel Kamer. Nou ja, als het niet meer nodig is, is ze op papier nog van kracht, maar zal ze niet gebruikt worden. Laten we het zo maar interpreteren.
De motie op stuk nr. 686 van de heer Van Aalst verzoekt de regering om naast de papieren brief van het RDW ook een digitale notificatie te versturen naar chauffeurs die hun rijbewijs moeten verlengen. Daar moet ik echt even contact over opnemen met het RDW om te horen of ik niet iets ga toezeggen wat niet mogelijk is. Als u het goed vindt om deze motie nog even aan te houden, zal ik bij het RDW checken of dit kan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Aalst stel ik voor zijn motie (29398, nr. 686) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik begrijp dat de minister in principe oordeel Kamer geeft, mits de motie uitvoerbaar is voor het RDW.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Klopt.
De voorzitter:
Maar dan is het dus oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Maar pas als het uitvoerbaar blijkt te zijn. Op dit moment dus nog niet. Op dit moment zeg ik aanhouden, want ik weet het nog niet.
De heer Van Aalst (PVV):
Nee, dan houd ik de motie aan.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 687 van mevrouw Van Brenk en de heer Stoffer. Die verzoekt de regering om mensen met een verlopen rijbewijs en van wie de rijvaardigheid is vastgesteld door een medisch specialist van het CBR per ommegaande op de hoogte te stellen, zodat ze zonder vertraging bij de gemeente hun nieuwe rijbewijs kunnen halen. Ik vind dat een zeer sympathieke motie, die toch weer een klein beetje leed kan verlichten. Ik kan deze oordeel Kamer geven.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 688 van de heren Schonis en Von Martels. Die lijkt daar een beetje op. Die motie moet ik toch ontraden, want hierin wordt van de veronderstelling uitgegaan dat de huisarts of een keuringsarts kan oordelen over iemands medische rijgeschiktheid. Het keuringsverslag van een arts oordeelt daar niet over. De medische adviseurs van het CBR moeten dat beoordelen. Ik realiseer me heel goed dat u hiermee probeert aan te geven dat iemand, een dag nadat zijn rijbewijs is verlopen, niet opeens een gevaar op de weg hoeft te zijn. Maar ik wil u toch wijzen op het feit dat 40% van de mensen die de keuring doorloopt, uiteindelijk de beoordeling beperkte geschiktheid of ongeschiktheid krijgt. Die beoordeling is dus wel heel erg cruciaal voor de verkeersveiligheid. Ik kan me voorstellen dat het logisch klinkt om huisartsen of keuringsartsen te vragen om die beoordeling te doen, maar daar moet ik toch bij vermelden dat in de regels van de Artsenfederatie, waar de tuchtrechter op toeziet, is opgenomen dat zij niet mogen oordelen over de medische rijgeschiktheid. Ook de landsadvocaat heeft ons laten weten dat dit ontraden moet worden in verband met mogelijke aansprakelijkheid van het CBR dan wel de Staat. Dat zijn de redenen waarom ik deze motie wil ontraden.
De heer Schonis (D66):
Deze had ik natuurlijk kunnen zien aankomen. Het punt is dat je twee dingen hebt. Je hebt de aantekening die je ophaalt bij je huisarts of een keuringsarts. Aan dat vragenlijstje, waar net ook een voorbeeld van langs kwam, kom je vrij makkelijk. Als er op dat lijstje tien keer een vinkje bij "ja" staat en je stuurt dat naar het CBR, dan is dat in de meeste gevallen — u bevestigt dat eigenlijk — voldoende voor de meeste mensen. Het gaat hier over de categorie 75-plus, die een rijbewijs heeft. Hun rijvaardigheid is bewezen. Het gaat er puur om dat je ouder dan 75 bent geworden. Dat moet nog een keer worden beoordeeld. Het is dus een heel objectief bepaalbare groep mensen die al kan rijden, die dat vinkje hebben gehaald maar die, omdat buiten hun schuld hun rijbewijs verloopt, tijdelijk toch de weg op mogen, mits ze natuurlijk op tijd begonnen zijn. Ik geloof dat we daarvoor in de motie 90 dagen hebben opgenomen. Ik zie niet in wat daar qua aansprakelijkheid het probleem aan zou zijn.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat is ook niet de categorie waarin het probleem zit. Mensen die geen medische historie hebben bij het CBR of die alle vinkjes op groen hebben staan, worden automatisch direct geholpen. Die gaan meteen door de ICT-stroom. Eigenlijk is de motie die mevrouw Van Brenk heeft ingediend de maximaal haalbare winst, omdat in haar motie is opgenomen dat wel de medische beoordeling bij het CBR heeft plaatsgevonden. Die hebben we gewoon echt eerst nodig. Ik kan er niks anders van maken.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 689. Sorry, ik doe één vraag per motie, want anders wordt het heel laat. Dank.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 689 is van de hand van de heer Von Martels. Daarin wordt de regering verzocht om de spoedprocedure open te stellen voor iedereen die aannemelijk kan maken een rijbewijs nodig te hebben om zijn baan/beroep te kunnen uitoefenen. Ik denk dat dat in lijn is met wat eigenlijk voor de beroepschauffeurs is gevraagd. Iemand die dat kan aantonen, zoals de loodgieter die echt zijn eigen bus met spullen bij zich moet hebben, nemen we die in diezelfde regeling mee. Dus hier kan ik ook oordeel Kamer op geven.
Dan vraagt de motie op stuk nr. 690, ook van de heer Von Martels, de regering om te borgen dat degenen die dat willen, papieren aanvragen kunnen blijven doen bij het CBR en in overleg te treden met het CBR om ervoor te zorgen dat dit in de publiekscampagne ook duidelijk wordt gecommuniceerd. Ik denk dat dat ook een goed punt is. Toen ik net op staatssecretaris Keijzer zat te wachten, heb ik mijn mail nog even doorgenomen. Daar zaten weer twee ingescande, handgeschreven brieven van gedupeerden van het CBR tussen. Ik denk dat dit inderdaad geen overbodige luxe is, dus oordeel Kamer.
De laatste motie, de motie op stuk nr. 691, verzoekt de regering om te zorgen dat de capaciteit van het medisch personeel van het CBR met spoed wordt uitgebreid. Die motie is door bijna de hele Kamer ondertekend en die begrijp ik ook goed. Ik wil daar ook graag oordeel Kamer op geven.
De voorzitter:
Dank u wel. Nog één korte vraag van mevrouw Van Brenk.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
De minister zegt toe dat zij er vanavond naar gaat kijken en dat zij met een brief komt, ter voorbereiding van het andere AO. Ik zou willen vragen of zij in die brief ook mee wil nemen hoe zij de Kamer geïnformeerd heeft. Wij hebben de beschikking over een dashboard waarop te zien is hoe het ICT-project verloopt, maar daar kun je bijna niet in zien wat nu ooit het startbedrag was waarvoor we dit project zouden doen. De vraag is dus of zij nog even wil bekijken of de Kamer wat dat betreft de volledige informatie heeft.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat zeg ik graag toe, want wat ik tot nu toe in de berichtgeving hier zelf over heb gezien, is natuurlijk dat het project al van voor die invoering van het dashboard is. Ik zal dus ook in die brief aangeven hoe de Kamer vanaf het begin van het project hierover is geïnformeerd, en dan neem ik ook die aspecten daarin mee.
De voorzitter:
Nog één vraag van de heer Laçin. Kort en puntig.
De heer Laçin (SP):
Ik ga een heel belangrijke opmerking maken, voorzitter.
De voorzitter:
Dat doet u altijd.
De heer Laçin (SP):
En dat is dat de uitzending van ZEMBLA niet vanavond is, maar morgenavond. Voordat iedereen vanavond voor de tv gaat zitten.
De voorzitter:
Fijn dat u het kijkgedrag van de minister een beetje adviseert.
De heer Laçin (SP):
En van de Kamer.
De voorzitter:
En van de hele Kamer.
Ik dank de minister voor haar aanwezigheid vandaag.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties. Ik wilde net de vergadering schorsen tot 19.35 uur, maar ik hoor iemand "ho, ho" roepen in de zaal.
Mevrouw Van Brenk, u heeft het woord.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Mijn excuses, voorzitter. Ik had gevraagd om morgen de stemming te houden, maar door de toezeggingen kan ik er prima mee leven als er volgende week dinsdag gestemd wordt.
De voorzitter:
Dan stemmen we gewoon dinsdag, zoals reeds aangekondigd.
De vergadering wordt van 18.46 uur tot 19.37 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-76-11.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.