4 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. ook te stemmen over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud zoals vastgelegd bij het EU-voorstel: Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van bemestingsproducten met CE-markering en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 COM (2016) 157 (Meststoffenverordening) (34467, nr. 2). 

Ik stel voor, de volgende wetsvoorstellen toe te voegen aan de agenda van de Kamer: 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de Raad van State, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten in verband met de scheiding van taken binnen de Raad van State en de opheffing van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Wet organisatie hoogste bestuursrechtspraak) (34389); 

  • -het wetsvoorstel Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij) (34295); 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de Raad voor het openbaar bestuur en intrekking van de Wet op de Raad voor de financiële verhoudingen in verband met de herinrichting van de adviesfunctie inzake de financiële verhoudingen (34268); 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de wet tot wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178), en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de omkering van de bewijslast bij schade binnen het effectgebied van een mijnbouwwerk in verband met aanpassing van de bepaling inzake een wettelijk bewijsvermoeden voor mijnbouwschade in Groningen en enkele andere bepalingen (Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen) (34390); 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen) (34348). 

Op verzoek van de aanvragers stel ik voor, de volgende debatten van de lijst af te voeren: 

  • -het debat over de aanpak van het kabinet met betrekking tot salafistische organisaties; 

  • -het debat over de uitwerking van de Wet werk en zekerheid; 

  • -het debat over de incidenten bij kerncentrales in België. 

Op verzoek van het lid Klein stel ik voor, zijn moties op de stukken nrs. 9 (34351) en 6 (33959) opnieuw aan te houden en zijn motie op stuk nr. 5 (33959) in te trekken. 

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 

34226-6; 34226-7; 34226-8; 27858-351; 30175-232; 19637-2162; 29628-613; 29270-109. 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO Transportraad, met als eerste spreker het lid Van Helvert namens het CDA; 

  • -het VAO Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen, met als eerste spreker het lid Albert de Vries namens de PvdA. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bosma namens de PVV-fractie. 

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter. Ik heb een heel mooi amendement geproduceerd bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten. Daarmee wordt beoogd dat alle partijen bij verkiezingen een lijst kunnen indienen met 80 namen erop, en niet alleen de partijen die meer dan vijftien zetels in de Tweede Kamer hebben, zoals nu het geval is. 

De voorzitter:

En dat wilt u toelichten tijdens de regeling van werkzaamheden? 

De heer Martin Bosma (PVV):

Nou, eigenlijk niet. De minister staat niet onwelwillend tegenover dit amendement en wil advies vragen aan de Kiesraad. Dat advies is klaar op 14 juni, en dat is wel belangrijk. Ik doe het verzoek om de stemmingen over de experimentenwet die ik net noemde aan te houden tot die datum. Ze staan nu op de nominatie voor aanstaande dinsdag. 

De voorzitter:

Ja, klopt. 

De heer Veldman (VVD):

Steun voor het verzoek. 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Steun. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Steun. 

De voorzitter:

De heer Klein? 

De heer Martin Bosma (PVV):

Altijd spannend, de heer Klein. 

De heer Klein (Klein):

Ja, ik kom van wat verder weg. Steun. 

Mevrouw Fokke (PvdA):

Steun. 

De voorzitter:

U hebt een meerderheid, mijnheer Bosma. De heer Öztürk? 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik hoop dat de PVV nooit 80 zetels haalt, maar steun voor het verzoek. 

De voorzitter:

Nou ja zeg, het is gewoon een regeling van werkzaamheden. Uw standpunten houdt u gewoon voor zich totdat het debat daarover plaatsvindt. Dank u wel. Mijnheer Bosma, u hebt een meerderheid. 

Het woord is aan de heer Heerma namens het CDA. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Voorzitter. Vorige week schreef minister Asscher aan de Kamer dat het verwijtbaar niet inburgeren in principe altijd leidt tot het verlies van een verblijfsvergunning. Vandaag blijkt uit een artikel in het Algemeen Dagblad dat "in principe" in de praktijk "nooit" blijkt te zijn. Dat lijkt mij alle aanleiding om hierover een debat te voeren met minister Asscher en staatssecretaris Dijkhoff, voorafgegaan door een brief waarin zij aangeven of inderdaad voor alle categorieën geldt dat zij niet hun verblijfsstatus kunnen verliezen als zij niet inburgeren. 

De heer De Graaf (PVV):

"In principe altijd". Dat is de kracht van taal. Ik wil daar graag krachtige taal tegenoverstellen. Steun voor het verzoek. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Met krachtige taal lossen we de problemen in het inburgeringsonderwijs niet op. Daar ligt het probleem. Volgende week hebben we een verslag algemeen overleg, dus een minidebat, in de Kamer. Mijn suggestie is dat de heer Heerma dit punt daarbij betrekt. Geen steun voor het verzoek. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Zeker steun voor het verzoek. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Steun voor het verzoek. 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Een brief kan wellicht duidelijkheid bieden, dus laat ook een brief vragen, die wellicht kan worden betrokken bij het overleg dat kennelijk al is gepland. 

De voorzitter:

Dus geen steun. 

De heer Marcouch (PvdA):

We hebben dit onderwerp uitvoerig in een AO besproken. Er moet nog een VAO gepland worden. Ik sluit mij helemaal aan bij collega Karabulut dat het allemaal daarbij kan. 

De heer Azmani (VVD):

We zitten volgens mij nog midden in het debat. We hebben nog een voortzetting van het algemeen overleg hier in de Kamer te houden. Bovendien hebben we er vanochtend ook over gesproken met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De VVD heeft er toen aandacht aan besteed. Volgens mij was de staatssecretaris heel helder. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek. 

De voorzitter:

Mijnheer Heerma, u hebt geen meerderheid voor het houden van een debat, maar wel voor het vragen om een brief. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Ik zou die brief graag ontvangen voorafgaand aan het VAO, zodat we daar, helaas kort, erover kunnen spreken. 

De voorzitter:

Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan mevrouw Bergkamp namens D66. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. 38 kinderen zitten onwettig in een gesloten jeugdinstelling. Dat konden we vandaag lezen in de NRC. D66 en de SP hebben daarover al eerder vragen gesteld aan de staatssecretaris, want er moet altijd een machtiging gesloten jeugdhulp van de kinderrechter zijn. In augustus vorig jaar zei de inspectie al dat er een negatieve trend is. Vandaar dat wij samen met de SP een debat willen met de staatssecretaris voor het reces. Dat zou moeten kunnen, want de inspectie komt over vier weken met een rapport, zo hebben wij begrepen. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dit is een juridisch probleem dat volgens mij heel simpel op te lossen is, namelijk door ervoor te zorgen dat die machtigingen er zijn. Ik wil graag een brief van de staatssecretaris waarin dat staat. Mocht dat niet zo zijn, dan steun ik het debat. 

De voorzitter:

Dus voorlopig geen steun? 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Wel steun voor een debat, maar niet voor het reces. 

De voorzitter:

Dat gaat sowieso niet lukken. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Als in de brief van de staatssecretaris staat dat hij het gaat oplossen, hoeven we er niet over te debatteren. Dat het opgelost moet worden, is een ding dat zeker is. 

Mevrouw Klever (PVV):

Steun voor een debat. 

Mevrouw Van der Burg (VVD):

De VVD heeft allang aandacht gevraagd voor dit probleem, zelfs vorige week nog in het VAO. De staatssecretaris heeft toegezegd dat het rapport van de inspectie binnen twee weken komt … 

De voorzitter:

Steun of geen steun? 

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Wat ons betreft, komt dat rapport er. Steun voor het debat, maar wel een brief daarvoor. Als het probleem dan opgelost is, neem ik aan dat het verzoek wordt ingetrokken. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Steun voor het debat. 

De voorzitter:

U kunt het wel. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor een debat in de volgorde die net geschetst is: het rapport, een brief van het kabinet en als het opgelost is, is het goed en zo niet, dan een debat. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Het is een belangrijk onderwerp. Graag die brief, steun voor het debat. Maar mogelijk kan dat vervallen, als we een goed antwoord krijgen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat geldt ook voor mij. 

De voorzitter:

Mevrouw Bergkamp, u hebt een meerderheid. Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan mevrouw Helder namens de PVV. 

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Eerder heb ik hier een verzoek gedaan om een debat te houden over het budget van de nationale politie, in te plannen nadat we de reactie van de minister hebben gekregen. Die reactie komt uiterlijk volgende week, want die hoort bij de Voorjaarsnota. Dat verzoek werd gesteund door een grote meerderheid. Toen zei u nog: we houden er rekening mee bij het inplannen. Ik heb begrepen dat je dat toch apart moet verzoeken, dus daarom sta ik hier. De agenda stroomt vol, dus ik help u daarbij helaas niet. Ik doe het verzoek om dat spoedig in te plannen, want uiterlijk volgende week krijgen we die reactie van de minister. Het zou heel fijn zijn als het spoedig kan, maar uiterlijk voor het reces, zeg ik erbij terwijl ik u begripvol aankijk; misschien helpt dat ook nog. Ik doe het verzoek mede namens de collega's van het CDA, D66 en de SP. 

De voorzitter:

Oké, die hoeven niet het woord te voeren. Dan kijk ik naar de heer Van Oosten namens de VVD. 

De heer Van Oosten (VVD):

Volgens mij hebben we daartoe al besloten; dat gaf mevrouw Helder ook aan. Ik stel natuurlijk wel prijs op de cijfers. Die hebben we nodig en die gaan ook komen. Verder laat ik het aan de Griffie om dit vervolgens in te plannen. 

De voorzitter:

Dan concludeer ik dat de VVD het verzoek steunt om voor het reces een debat te houden. 

De heer Van Oosten (VVD):

Ja, maar we hebben al gezegd dat we het debat gaan voeren, dus dat gaan we ook voeren. Alleen, ik zit wel in over de planning en de volgordelijkheid; ook hebben we de cijfers en de kabinetsreactie nodig. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik sluit me daar helemaal bij aan. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor het snelle inplannen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun. 

De voorzitter:

Mevrouw Helder, ik ga mijn best doen, laat ik het zo zeggen. 

Mevrouw Helder (PVV):

Maar wel voor het reces? In juni? 

De voorzitter:

Ik doe mijn best. 

Mevrouw Helder (PVV):

Hoe drinkt u uw koffie? Met suiker en melk? 

De voorzitter:

Ik word hier live omgekocht. Ik doe mijn best. 

Tot slot geef ik het woord aan mevrouw Ypma. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Voorzitter. 16.000 kinderen in Nederland gaan niet naar school, kunnen niet leren en ontmoeten geen leeftijdsgenootjes op school. Ze willen vaak wel, maar het lukt ze gewoon niet. Ik strijd al langere tijd voor deze kinderen die het liefst graag naar school willen. Vandaag kwam er een prachtig rapport uit. Daar zou ik graag een debat over willen voeren, met name over de twee conclusies, namelijk dat je leerrechtambtenaren in plaats van leerplichtambtenaren zou moeten hebben en dat kinderen zelf gehoord moeten worden in plaats van dat alleen volwassenen over hen spreken. 

De voorzitter:

U wilt een debat? 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Ik wil graag een debat. 

Mevrouw Siderius (SP):

Het was een heel inspirerende bijeenkomst vanochtend, waar ik mevrouw Ypma overigens niet heb gezien; dat even terzijde. Mij lijkt het dat we dit rapport inderdaad moeten bespreken, maar dat we eerst om een brief van de staatssecretaris vragen en dat we dit dan betrekken bij het AO Passend onderwijs dat op 29 juni is gepland. Dit past precies bij dat onderwerp. 

De voorzitter:

Oké, dus voorlopig geen steun. 

De heer Rog (CDA):

Ik vind het eerlijk gezegd een goede suggestie om het kabinet te vragen om een brief en het te betrekken bij het algemeen overleg dat al gepland staat. 

De heer Beertema (PVV):

Daar sluit ik mij helemaal bij aan. 

Mevrouw Straus (VVD):

Ja, daar sluit ik mij ook bij aan. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

En ik ook. 

De voorzitter:

De meerderheid vindt dat het bij een algemeen overleg over passend onderwijs hoort, maar zij vraagt wel om een brief als reactie op het rapport. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Prima. Ik ben ook heel blij met een brief. Het is goed dat al mijn collega's dit ook een belangrijk onderwerp vinden. 

De voorzitter:

Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. 

Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van de regeling van werkzaamheden. 

De vergadering wordt van 14.16 uur tot 14.19 uur geschorst. 

Naar boven