Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 96, item 29 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 96, item 29 |
De voorzitter:
Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:
-het Voorstel van rijkswet van het lid Van der Staaij houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van het vereiste van een meerderheid van twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen in de Staten-Generaal voor de goedkeuring van verdragen betreffende de Europese Unie (30874 (R1818)).
Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:
-maandag 21 september 2015 van 10.00 uur tot 14.30 uur, van de vaste commissie voor Economische Zaken over de initiatiefnota van het lid Dik-Faber "Aanpak Voedselverspilling";
-maandag 28 september 2015 van 13.00 uur tot 18.00 uur, van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de initiatiefnota van het lid Schut-Welkzijn over activering uit arbeidsongeschiktheid.
Op verzoek van de aanvragers stel ik voor, de volgende debatten van de lijst af te voeren:
-het dertigledendebat over de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg;
-het dertigledendebat over bezuinigingen op beschermd wonen;
-het dertigledendebat over zorgbestuurders die niet meewerken aan normering van hun inkomen.
Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 27428, nr. 251; 34000-XIII, nr. 95; 30196, nr. 271; 26991, nr. 467; 30420, nr. 215.
Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:
-het VAO Visserij, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 10 juni 2015, met als eerste spreker mevrouw Jacobi van de PvdA;
-het VAO Governance in de zorg, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 11 juni 2015, met als eerste spreker mevrouw Bouwmeester van de PvdA;
-het VAO Evaluatie Zorginstituut Nederland, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 11 juni 2015, met als eerste spreker mevrouw Leijten van de SP;
-het VAO Bedrijfslevenbeleid en innovatie, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 11 juni 2015, met als eerste spreker de heer Verhoeven van D66.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Ik geef nu het woord aan de heer Kuzu, van wie nog slechts één verzoek resteert. Dat is een rappel.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Het is niet de eerste keer dat ik hier sta voor dit rappel. Ik begin steeds meer mee te leven met de heer Omtzigt. Het hele rechtsstelsel in Egypte heeft een doodvonnis bekendgemaakt en onze regering is niet in staat om een aantal schriftelijke vragen daarover te beantwoorden. Ik doe hierbij het verzoek om deze schriftelijke vragen echt spoedig te beantwoorden, aangezien het doodvonnis vandaag is bekrachtigd door de hoogste rechtbank in Egypte.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Ik geef het woord aan de heer Jasper van Dijk van het CDA — pardon, de SP. Nee, u bent inderdaad niet overgestapt; de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Ik heb twee verzoeken. Ten eerste heb ik een verzoek om een debat met de staatssecretaris van Onderwijs over het bericht dat middelbare scholen de Cito-toets nog steeds laten meewegen, terwijl dit wettelijk verboden is.
De voorzitter:
Welke leden kan ik hierover het woord geven? De heer Grashoff.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Mijn fractie vindt dat wij daar zeker over zouden moeten debatteren, maar wij kunnen dat betrekken bij het toetsdebat. Dat zou mijn voorstel zijn.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Hét toetsdebat.
De voorzitter:
Dus u geeft geen steun aan dit verzoek.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Een aantal weken geleden hebben wij hiervoor gewaarschuwd. Daarom steunen wij dit debat van harte.
De heer Fritsma (PVV):
De PVV is voor de Cito-toets, maar het is niet erg om erover te praten. Dus steun.
De voorzitter:
Ik kon u niet goed verstaan, mijnheer Fritsma. Steun?
De heer Fritsma (PVV):
Klopt. Steun.
De heer Van Meenen (D66):
Van harte steun, voorzitter.
De heer Rog (CDA):
Ik wil ook graag steun uitspreken voor het verzoek van de CDA-fractie.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ook steun namens de ChristenUnie.
Mevrouw Ypma (PvdA):
Het is een belangrijk onderwerp. Ik wil daar graag eerst een brief over. Daarna steunen wij het verzoek voor een debat.
De voorzitter:
Steun dus voor het debat.
Mevrouw Straus (VVD):
Wij hebben over ditzelfde onderwerp een paar maanden geleden ook gesproken. Ik wil dus in ieder geval mijn steun uitspreken voor een brief, waarin staat wat er dan gewijzigd is ten opzichte van die situatie. Mijn steun voor het debat is afhankelijk van die brief. Ik wil nog een voorbehoud maken.
De voorzitter:
Mijnheer Van Dijk, u hebt de steun van de meerderheid van de Kamer om een debat te houden. Er is wel behoefte aan een brief. Ik geef u een suggestie mee die niet uitgediscussieerd hoeft te worden. Heel hoog op de lijst staat inderdaad een debat over nut en noodzaak van toetsing in het onderwijs. Wellicht is het mogelijk om die brief te betrekken bij dat debat, want dan is het debat vrij snel in te plannen. Maar daarover moet u maar even overleggen met — eens even kijken — de heer Klaver; ik denk de heer Grashoff inmiddels. Dan hoor ik dat nog wel.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Wij gaan even overleggen.
De voorzitter:
Vooralsnog zetten wij dit debat op de lijst, met vier minuten spreektijd per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
En dan hebt u nog een verzoek.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Gisteren kwam RTL Nieuws met het bericht dat bestuurders van universiteiten nogal buitensporige declaraties maken, zoals een stoel van €3.000, buitenlandse reisjes in de businessclass terwijl dat niet is afgesproken en verkeersboetes. Verkeersboetes worden gedeclareerd door universiteitsbestuurders! Ik vind dat onacceptabel. Ik wil hierover graag een debat met de minister van Onderwijs.
De voorzitter:
Een verzoek om een debat over declaraties van universiteitsbestuurders.
De heer Duisenberg (VVD):
Om te beginnen steun ik dat deel van het verzoek, dus het debat. Ik wil daar nog wat aan toevoegen. De minister heeft een onderzoek aangekondigd naar deze declaraties, maar dit is niet de enige sector waar wij dit soort verrassingen hebben. Dus ik zou willen dat de minister het onderzoek naar declaraties en declaratienormen verbreedt naar de minister van VWS en de minister voor Wonen en Rijksdienst. Het moet dus niet alleen gaan om OCW. Ik wil dat de minister ook haar andere collega's erbij betrekt. Vervolgens wil ik met dat onderzoek het debat hebben.
De voorzitter:
Steun voor het debat.
De heer Mohandis (PvdA):
Wat gisteren naar buiten is gekomen bij RTL is kwalijk. Het is ook kwalijk dat er onrechtmatige declaraties zijn. Die moeten wat ons betreft zo snel mogelijk worden rechtgezet. Wij steunen dit verzoek, de brief en het verzoek van collega Duisenberg om het te verbreden.
De heer Van Meenen (D66):
Steun.
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat geldt ook voor de ChristenUnie-fractie: steun.
De heer Fritsma (PVV):
Ook steun van de PVV.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Steun voor het debat.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Steun, inclusief de verbreding die de VVD zojuist aangaf.
De voorzitter:
Mijnheer Van Dijk, dit is uw lucky day. Dit is het tweede debat waarvoor u steun hebt van een meerderheid van de Kamer. Er is ook brede steun voor het verzoek van de VVD om het aangekondigde onderzoek te verbreden. Ik stel voor, het stenogram van dat gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet en het debat toe te voegen aan de lijst, met vier minuten spreektijd per fractie.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Hartstikke goed! Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Helder van de PVV.
Mevrouw Helder (PVV):
Voorzitter. Afgelopen vrijdag kreeg mijn fractie antwoord op schriftelijke vragen over een levenslange gevangenisstraf. De staatssecretaris gaf aan dat hij gaat meewerken aan verlof voor de levenslang gestraften. Hij gaf ook aan dat hij de Kamer nader gaat informeren over het beleid rondom de levenslange gevangenisstraf; er komt dus nog een brief. Ik wil die casus en die brief aangrijpen om een debat te voeren over de levenslange gevangenisstraf zoals wij dat fenomeen nu in de wet hebben. Dat debat wil ik houden nadat wij de brief van de staatssecretaris hebben gekregen.
De voorzitter:
Er ligt een verzoek om steun voor het houden van een debat over de levenslange gevangenisstraf. Ik begrijp dat dat een beetje een hoofdlijnendebat over dat onderwerp zou moeten zijn.
De heer Oskam (CDA):
Steun voor het verzoek van mevrouw Helder.
De heer Recourt (PvdA):
Ook steun.
De heer Van Oosten (VVD):
Steun.
De heer Segers (ChristenUnie):
Steun.
De heer Van Vliet (Van Vliet):
Slachters van gezinnen behoren niet met verlof te gaan. Ik steun dus het verzoek.
De voorzitter:
Mevrouw Helder, u hebt ruime steun van de Kamer. Ik zal het debat toevoegen aan de lijst. De spreektijd is vier minuten per fractie.
Het woord is aan de heer Slob van de ChristenUnie.
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Twee weken geleden heeft de Kamer met grote meerderheid een motie aangenomen waarin het kabinet werd opgeroepen om de impasse die er nu is in de cao-onderhandelingen met rijksambtenaren, politie en wat ook maar in de collectieve sector, te doorbreken. Vorige week heb ik de verantwoordelijke minister voor het vragenuur naar de Kamer gehaald. Hij heeft zeer afhoudend op dat verzoek gereageerd. We zijn inmiddels weer een week verder. Ik had het aangemeld voor het vragenuur, maar u hebt in uw wijsheid — dat is ook uw functie — andere keuzes gemaakt. Ik zou het echter heel vervelend vinden als dit nu maar blijft voortslepen en we straks midden in het zomerreces zitten. Ik wil toch graag dat we als Kamer voor het zomerreces met de verantwoordelijke bewindspersoon hierover spreken. Voorafgaand aan dat debat wil ik een brief ontvangen met een stand van zaken van de onderhandelingen die nu plaatsvinden, althans die nu in een grote impasse terecht zijn gekomen.
De voorzitter:
Het verzoek is om nog voor het zomerreces een debat te hebben over de cao van de rijksambtenaren en de politie.
De heer Van Raak (SP):
Ook de regering moet fatsoenlijk omgaan met haar werknemers. Daarom steun ik het verzoek van harte.
De heer Kerstens (PvdA):
De motie waarover de heer Slob het net had, is mede door mijn partij, de Partij van de Arbeid, ondertekend. Ik ben het met de heer Slob eens dat de onderhandelingen moeten worden hervat. Wellicht helpt een debat met de minister daarbij. Ik steun dus het verzoek van de heer Slob.
De heer Omtzigt (CDA):
Steun voor het verzoek van de heer Slob.
Mevrouw De Caluwé (VVD):
We hebben twee weken geleden hierover gedebatteerd. Het onderwerp is vorige week ook aan de orde gekomen in het vragenuurtje. Ik steun dus niet het verzoek om een debat nu. Ik vraag me af of dat iets toevoegt. Wel steun ik het verzoek om een brief.
De heer Madlener (PVV):
Vooral de politieagenten verdienen onze steun. Daarom steun ik het verzoek.
De heer Bisschop (SGP):
Ik vraag me af of een debat op dit moment opportuun is, maar een brief met een stand van zaken lijkt me zeer zinvol. Ik steun dus het verzoek om een brief, niet het verzoek om een debat.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Steun voor het debat.
De voorzitter:
Mijnheer Slob, u hebt de steun van een meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat, nog te houden voor de zomer. Dat wordt een beetje een uitdaging, maar daar zijn we niet bang voor. Er is ook gevraagd om een stand-van-zakenbrief. Ik stel voor om de regering te verzoeken om die brief zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen, zodat die bij het debat kan worden betrokken. De spreektijd is vier minuten per fractie.
De heer Slob (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Het woord is aan de heer De Graaf van de PVV.
De heer De Graaf (PVV):
Voorzitter. Vorige week konden we in een krant lezen — volgens mij was het NRC Handelsblad; wie had ooit kunnen denken dat we op basis van een artikel in dat blad een debat zouden aanvragen — over misbruik van subsidies door een integratiedenktank, waarbij onder andere Forum is betrokken. Er is een PvdA-raadslid uit Culemborg bij betrokken. Het misbruik van de subsidies is aanzienlijk en daarom willen we graag een debat met de minister van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en — natuurlijk — Integratie om hierover te praten. Deze dingen kunnen niet door de beugel. Er is al genoeg aan de hand met Forum. Het moet allemaal maar eens goed boven water komen. Daarom doe ik deze aanvraag.
De voorzitter:
Er ligt een verzoek om steun voor het houden van een debat over misbruik van integratiesubsidies.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Wij willen sowieso een brief van het kabinet hierover hebben, juist ook omdat er al zo veel over Forum is gesproken. Eerst willen we een brief en daarna bekijken we of een debat nodig is.
De voorzitter:
Op dit moment geen steun.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik sluit me daarbij aan.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik steun het verzoek niet. Ik wil graag eerst een brief. Ik wil ook graag in die brief lezen hoe het nu zit met de afwikkeling van die €150.000, waarover ook nog steeds onduidelijkheid was bij Forum.
Mevrouw Karabulut (SP):
Ik heb schriftelijke vragen gesteld. Ik wil de antwoorden daarop afwachten.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik steun het verzoek om een brief, niet het verzoek om een debat. Laten we het gewoon betrekken bij een AO.
De heer Potters (VVD):
Ik steun het verzoek om een brief. Het is goed dat er duidelijkheid over komt. We kunnen het onderwerp echter beter betrekken bij een in te plannen AO.
Mevrouw Vermeij (PvdA):
Steun voor een brief, niet voor een debat.
De voorzitter:
Mijnheer De Graaf, u hebt brede steun voor een brief met uitleg daarin, maar op dit moment geen steun voor het houden van een plenair debat.
De heer De Graaf (PVV):
Dan gaan wij eerst dode bomen lezen, prima.
De voorzitter:
Dank u wel. U mocht nog een verzoek doen, maar u wilt niet meer. Ik geef het woord aan de heer Van Gerven van de SP. Ik zie dat hij nog wel wil. Ik zal het deel van het stenogram dat bij het vorige verzoek hoort, doorgeleiden naar het kabinet.
De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Wij werden zaterdag opgeschrikt door een uitgebreid verhaal in de NRC over het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker in Nederland. Dat is zeer gezaghebbend. In 2011 is er een advies uitgekomen van de Gezondheidsraad, waarin wordt voorgesteld om de opzet van het bevolkingsonderzoek drastisch te wijzigen. Nu blijkt dat er sprake is van belangenverstrengeling en dat de belangrijkste adviseur grote belangen heeft bij de nieuwe test die zou moeten worden ingevoerd. Mijn verzoek is een debat met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over dit gegeven. Ik verzoek tevens om dat debat te verbreden naar de onafhankelijkheid en integriteit van de Gezondheidsraad. Voorts verzoek ik om de voor volgend jaar beoogde veranderingen in het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker acuut te stoppen.
Mevrouw Wolbert (PvdA):
Ik ben het eens met de splitsing die de heer Van Gerven aanbrengt, maar ik zou eerst over beide kwesties een brief van de minister willen ontvangen, dus over de onafhankelijkheid en over de waarde van het advies van de Gezondheidsraad.
De voorzitter:
Over baarmoederhalskanker.
Mevrouw Wolbert (PvdA):
Over baarmoederhalskanker. Ook wil de PvdA weten hoe de minister omgaat met deze belangenverstrengeling en hoe zij verder onderzoek daarnaar laat doen.
De voorzitter:
In zijn algemeenheid.
Mevrouw Wolbert (PvdA):
In zijn algemeenheid naar het VUmc en naar deze onderzoeker in het bijzonder.
De voorzitter:
Ik heb gehoord dat u geen steun geeft aan het verzoek om een debat op dit moment.
Mevrouw Wolbert (PvdA):
Inderdaad. Ik wil eerst een brief over deze twee kwesties.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ik wil ook een brief, maar ik steun ook het debat. Overigens had de heer Van Gerven daarbij nog een verzoek, namelijk het onmiddellijk stopzetten van de veranderingen. Dat steun ik niet. Ik wil eerst de brief zien.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Wetenschappers horen boven alle twijfel verheven te zijn en onafhankelijk te zijn, dus steun voor het debat en voor de brief. Mijn verzoek is om de brief snel te laten komen, want dan kunnen wij beslissen of wij een debat moeten houden of het toch in een AO moeten bespreken.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Steun voor de brief. Het is een belangrijke kwestie. Voordat wij kunnen beslissen wat de beste manier is om ermee om te gaan, moet er eerst een brief komen.
De heer De Lange (VVD):
Het is van belang dat er snel duidelijkheid ontstaat over de mogelijke belangenverstrengeling. De VVD vindt dat die moet worden vervat in een brief. Geen steun voor een debat op dit moment. Ik vraag wel specifiek aandacht voor de vraag welk instituut gaat onderzoeken hoe het zit met de belangenverstrengeling. Het is van belang dat dat duidelijk aangegeven wordt, zodat daarover geen discussie hoeft te ontstaan.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Steun voor de brief en het debat.
Mevrouw Klever (PVV):
Steun voor een debat, graag op korte termijn, en ook steun voor de brief.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie wil eerst de brief zien en dan besluiten of een debat nodig is, plenair of in een AO.
De voorzitter:
Mijnheer Van Gerven, er is grote behoefte aan een brief waarin duidelijk staat wat het probleem is. De meerderheid van de Kamer wil de brief afwachten alvorens te besluiten over een verdere behandeling. Er is op dit moment geen steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat.
De heer Van Gerven (SP):
Ik begrijp dat er wel steun is voor een dertigledendebat. Dat wil ik in ieder geval laten noteren. Ik wil de coalitiepartijen oproepen …
De voorzitter:
Maar ik wil …
De heer Van Gerven (SP):
… om, gehoord de discussie …
De voorzitter:
Nee, mijnheer Van Gerven, ik ga proberen om hiermee te stoppen. U hebt uw verzoek uitgebreid kunnen toelichten. Iedereen heeft erop kunnen reageren. Er komt een brief en er komt ongetwijfeld ook een gelegenheid om er verder met elkaar over in discussie te gaan. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Ik vroeg of u als voorzitter een deadline wilde stellen, omdat we met reces gaan. Gezien het algemene belang dat hieruit blijkt, zouden we graag in ieder geval binnen een week die brief krijgen.
De heer Van Gerven (SP):
Ja, laten we die brief binnen een week ontvangen, met een reactie op alle elementen die tot nu toe gewisseld zijn.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van Gerven (SP):
Als ik toch nog even een punt van orde mag maken …
De voorzitter:
Nou …
De heer Van Gerven (SP):
Ik vind echt dat er bij een regeling van werkzaamheden ook een meningsuitwisseling mag plaatsvinden, waardoor partijen wellicht nog overtuigd kunnen worden van een en ander.
De voorzitter:
Ik stel voor dat we dat op een ander moment nader met elkaar bespreken. Ik plan het dertigledendebat in met een spreektijd van drie minuten per fractie.
Het is woord is aan mevrouw Keijzer.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Afgelopen zaterdagavond was er in Nieuwsuur een item over de wachttijden in de jeugd-ggz. Collega Kooiman heeft daarover net mondelinge vragen gesteld aan de staatssecretaris. Wij zagen een staatssecretaris die zegt dat hij het belangrijk vindt dat jongeren snel de zorg krijgen die ze nodig hebben, maar vervolgens aangeeft te gaan praten met de gemeenten en zegt dat daar de verantwoordelijkheid ligt. Voor de CDA-fractie is dat niet voldoende. De wet kent trouwens ook de mogelijkheid om nadere regels te stellen.
De voorzitter:
En wat is uw verzoek?
Mevrouw Keijzer (CDA):
Mijn verzoek aan de Kamer is om hierover een debat te voeren en aan de staatssecretaris te vragen om in een brief concreter in te gaan op de mogelijkheden die hij ziet om er daadwerkelijk voor te zorgen dat jongeren de zorg krijgen die zij nodig hebben.
De voorzitter:
Een verzoek om steun voor een debat over de oplopende wachttijden in de jeugdpsychiatrie.
Mevrouw Agema (PVV):
Ik zou graag willen dat de staatssecretaris in die brief ook een toelichting geeft op de gevolgen van de bezuinigingen.
De voorzitter:
Ik begrijp dat u het verzoek om een debat ook steunt.
Mevrouw Kooiman (SP):
De staatssecretaris gaf totaal geen antwoorden op de gestelde vragen van ons allemaal. Ik steun dus het verzoek om een debat. Ik zou dat het liefst voor het zomerreces houden. Als dat niet plenair lukt, dan graag in een AO. Dat kunnen we in een procedurevergadering verder regelen, maar het verzoek om een debat steun ik sowieso.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Steun voor een brief. Daarna willen we bekijken hoe we het verder vormgeven.
De voorzitter:
Op dit moment geeft u dus geen steun voor het debat.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik steun het verzoek om een brief en ik wil ook het verzoek om een debat steunen. Ik kan me echter voorstellen dat het sneller in een AO besproken kan worden. Ik steun dus het verzoek om een debat, maar stel voor dat we in de procedurevergadering even bekijken wat de snelste route is.
Mevrouw Wolbert (PvdA):
De Partij van de Arbeid zou graag eerst een brief zien en op basis daarvan bekijken wat de vervolgstappen kunnen zijn.
Mevrouw Van der Burg (VVD):
Ik kan kort zijn: steun voor een brief, maar niet voor een debat.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik vergat overigens te zeggen dat ik dit verzoek ook deed namens de fractie van GroenLinks.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Dat kan ik bevestigen.
De voorzitter:
Mevrouw Keijzer, u hebt op dit moment niet de steun van een Kamermeerderheid voor het houden van een debat. Er is wel brede behoefte aan een brief met een toelichting.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Volgens mij heb ik wel de steun van 30 leden, dus ik wil graag dat het op de lijst met dertigledendebatten komt. Morgen in de procedurevergadering zullen we dan bekijken of we hierover voor het zomerreces nog een AO kunnen houden. Wellicht zijn de collega's die nu nee hebben gezegd, dan wat bereidwilliger.
De voorzitter:
Het is altijd een goed plan om het op die manier te proberen. We zetten het debat op de lijst, met drie minuten spreektijd per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Mevrouw Keijzer heeft nog een verzoek.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Gisteravond schrok ik heel erg toen ik op de site van GeenStijl een brief zag staan van iemand die beweert dat het flink mis is met de ICT bij de Sociale Verzekeringsbank. Ik was daar op zich niet verbaasd over, want als je kijkt naar de grote problemen met het pgb en het trekkingsrecht, dan is het wel duidelijk dat dit een ICT-probleem is. Daarom sta ik hier. Ik vraag om een debat en een reactie van de staatssecretaris. Ik heb al eerder geprobeerd om via de procedurevergadering een algemeen overleg te agenderen over de ICT-problemen bij de Sociale Verzekeringsbank, maar dat is tot op heden niet gelukt. Wellicht lukt het vandaag.
De voorzitter:
U wilt een debat, voorafgegaan door een brief, met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de ICT-problemen bij de Sociale Verzekeringsbank.
Mevrouw Agema (PVV):
Ik zou willen voorstellen om dit bij het debat te voegen dat ik vorige week heb aangevraagd over deze problematiek. Het ligt in het verlengde daarvan, dus ik zou het daarbij willen betrekken.
De voorzitter:
Het verzoek is gericht op een apart debat. Steunt u dat?
Mevrouw Agema (PVV):
Het mag toch duidelijk zijn dat er dan geen steun is?
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Steun.
Mevrouw Kooiman (SP):
Mevrouw Agema heeft wel gelijk dat zij hier vorige week al een verzoek voor heeft ingediend. Dat hebben wij dan ook gesteund. We kunnen natuurlijk altijd in de procedurevergadering proberen om eerder een algemeen overleg te plannen, maar eerlijk is eerlijk: vorige week hebben we onze steun al verleend aan het verzoek van mevrouw Agema.
De voorzitter:
Geen steun voor dit aparte verzoek dus.
De heer Krol (50PLUS):
Ik wilde het u gemakkelijk proberen te maken. Steun voor het eerder aangevraagde debat door mevrouw Agema en steun voor dit debat. Misschien is het beter om voor het zomerreces een groot algemeen debat te voeren over de stand van zaken rondom de pgb's.
De voorzitter:
Dat is het verzoek niet.
De heer Krol (50PLUS):
Maar het zou het voorstel van mevrouw Keijzer kunnen zijn.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het wordt zo wel een beetje kwartetten met debatten. Dat is natuurlijk heel vervelend. De ernst van dit onderwerp verhoudt zich daarmee ook niet goed. De ChristenUnie vindt het heel belangrijk om hierover te spreken en om goed de vinger aan de pols te houden. Vrij recentelijk hebben we nog een debat met de staatssecretaris gevoerd. Ik kan mij dus voorstellen dat we op enig moment hierover weer een plenair debat hebben en dat we daarvoor de verschillende onderwerpen die nu langskomen, agenderen. Ik steun dit verzoek niet.
De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Ik sluit mij eigenlijk aan bij de woorden van de vorige spreekster. Steun voor een brief, maar geen steun voor een apart debat.
De heer Potters (VVD):
Steun voor een brief. Laten we na de zomer nog eens kijken of we dit punt tijdens een algemeen overleg aan de orde kunnen stellen.
De voorzitter:
Mevrouw Keijzer, u hebt op dit moment niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat is mij duidelijk. Morgen kunnen we in de procedurevergadering proberen hierover nog voor de zomer een algemeen overleg te voeren.
De voorzitter:
Dat moet u dan echt daar met elkaar afspreken.
Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering wordt doorgeleid naar het kabinet met het verzoek om die brief zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen, zodat het nog eventueel mogelijk is om die te betrekken bij een algemeen overleg, mocht dat nog komen.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik hecht er nog aan te zeggen dat ik hierover ook schriftelijke vragen heb ingediend. Kunnen die nog voor de zomer beantwoord worden?
De voorzitter:
We vragen het kabinet om die vragen in dezelfde brief te beantwoorden. Dit staat nu in het stenogram.
Ik geef het woord aan de heer Omtzigt van het CDA.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Ik zag dat er nog twee verzoeken op de lijst voor de regeling staan, maar ik heb het eerste ervan afgehaald. Dat stel ik wel aan de orde in de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën. Volgens mij staat er genoeg op de plenaire agenda.
De voorzitter:
Ga uw gang.
De heer Omtzigt (CDA):
Vanmorgen werd in De Telegraaf gemeld dat de coalitiepartijen aan De Telegraaf hebben gevraagd welke documenten over de naheffing nog nodig zijn, zodat er daarna niet over gesproken hoeft te worden. Mij lijkt dat een uitstekend verzoek dat alle partijen in deze Kamer zouden kunnen doen. Dan kunnen wij de regering vertellen welke documenten we willen zien. Naar aanleiding van die documenten, die constant geheim gehouden worden, en na die inventarisatie en een brief met de reactie van de regering op dat stuk, lijkt het mij goed om hierover een debat houden.
De voorzitter:
Wie kan ik over dit verzoek het woord geven?
Ik geef het woord aan de heer Madlener.
De heer Madlener (PVV):
Van harte steun voor het verzoek.
De heer Bashir (SP):
Ik kan mij nog een plenair debat in deze Kamer herinneren waarin ik het woord gevoerd heb. Ik heb toen om dezelfde informatie gevraagd. Als we die informatie toen hadden gekregen, had dat heel veel werk gescheeld, voor u, voorzitter, maar ook voor het kabinet. Ik steun het verzoek en verzoek om die stukken zo spoedig mogelijk openbaar te maken.
De heer Nijboer (PvdA):
De heer Omtzigt grijpt alle middelen aan. Hij heeft al twee keer een motie ingediend en doet telkens weer een verzoek. Volgende keer verwijst hij naar zijn eigen blog en verzoekt hij op grond daarvan om een debat. Geen steun voor dit debat.
De heer Harbers (VVD):
Ik sluit mij daarbij aan. Geen steun. Ik doe wel een kleine suggestie. Volgens mij heeft de heer Omtzigt nog ergens op die lange lijst dertigledendebatten een debat over dit onderwerp staan. Te zijner tijd zou hij deze vragen bij dat debat kunnen betrekken.
De voorzitter:
Geen steun dus.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Hoe groter de ergernis bij de coalitiepartijen, hoe groter de kans dat de oppositie een punt heeft. Steun voor het verzoek.
De heer Koolmees (D66):
Steun voor de brief. Laten we die betrekken bij het debat dat al staat.
De heer Omtzigt (CDA):
Het blijft een dertigledendebat, dus dan blijft het bij dat debat. Ik merk dat er geen bezwaar is gemaakt tegen inventarisatie via de commissie van de documenten die we graag ontvangen.
De voorzitter:
Ik zal aan de griffier van de commissie vragen om die vragen te inventariseren.
De heer Omtzigt (CDA):
En graag een reactie op het artikel van vanmorgen, liefst binnen ongeveer twee weken.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en de griffier vragen om de vragen te inventariseren.
Het woord is aan de heer Pieter Heerma van het CDA.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Voorzitter. Op 19 mei heb ik een debat aangevraagd over de effecten van de Wet werk en zekerheid, naar aanleiding van onderzoek van het CNV, waaruit blijkt dat veel flexwerkers hun baan verliezen in plaats van een vast contract te krijgen. Dat verzoek is toen door de hele oppositie gesteund, maar de twee coalitiepartijen wilden eerst twee brieven afwachten. Die twee brieven zijn er inmiddels. De zorgen over deze wet, die 1 juli ingaat, blijven via de e-mail binnenkomen. Alle reden om dit dertigledendebat om te zetten in een gewoon debat en om het nog voor de zomer in te plannen. Gegeven de uitspraken van beide woordvoerders van de coalitie in de NRC van vandaag, neem ik aan dat zij dit debat niet gaan blokkeren.
Ik heb zojuist ook overleg gehad met collega Karabulut van de SP-fractie, die een maand eerder ook een debat over de Wet werk en zekerheid heeft aangevraagd. Als de coalitiepartijen dit niet blokkeren en steunen, kunnen deze twee debatten wat mij betreft samengevoegd worden.
De voorzitter:
We gaan eerst even kijken of u voor dit debat een meerderheid kunt krijgen.
De heer De Graaf (PVV):
Steun voor beide verzoeken. Laten we voor de zomer nog maar even flink aan de slag gaan.
De heer Van Weyenberg (D66):
Absoluut steun, want er zijn zorgen over hoe die wet gaat uitwerken. Het is een grote hervorming. Nu die brieven er zijn, kan ik mij niet voorstellen dat de coalitie, gegeven de zorgen die ik ook in de media heb gelezen, de aanvraag om nog voor de zomer hierover te praten niet zal steunen.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Steun.
De heer Anne Mulder (VVD):
Steun voor het verzoek, inclusief de brief die is toegezegd aan mevrouw Karabulut. In onze procedurevergadering ligt nog een brief over de Wet werk en zekerheid. Laten we die erbij nemen, dan hebben we alles te pakken.
Mevrouw Vermeij (PvdA):
Steun voor het verzoek en als het even kan op de symbolische datum van 1 juli, wanneer de wet in werking gaat treden.
De voorzitter:
Om 01.00 uur 's nachts?
De heer Grashoff (GroenLinks):
Steun voor het verzoek om een debat.
De voorzitter:
Mijnheer Heerma, u hebt voldoende steun van de Kamer om er een meerderheidsdebat van te maken. Dat gaan we combineren met het dertigledendebat dat mevrouw Karabulut heeft aangevraagd over het ontslaan van uitzendkrachten in verband met de invoering van de Wet werk en zekerheid. We zullen vragen of de brief die daarbij is gevraagd, zo snel mogelijk naar de Kamer kan komen. En dan gaan we voor vier minuten spreektijd per fractie.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Mevrouw Karabulut was de eerste aanvrager en mag wat mij betreft als eerste spreken.
De voorzitter:
Dan mag mevrouw Karabulut als eerste spreken. We zullen de heer Heerma op de lijst als tweede spreker noteren. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.
Het woord is aan de heer Smaling, voor twee verzoeken.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Nog niet zo lang geleden hebben wij een debat gevoerd over het middel Roundup of glyfosaat. Dat was een goed debat, maar de bewijzen dat het middel kankerverwekkend is, stapelen zich op. In de pers zijn ook berichten gekomen dat het middel van invloed is op de ziekte van Parkinson en dat het mogelijk antibioticaresistentie met zich meebrengt. De minister van Milieu van Frankrijk, Ségolène Royal, die volgens mij de vrouw van de president was, heeft besloten om de verkoop aan banden te leggen in de particuliere sector. Ik zou graag zien dat wij hierover snel een debat hebben, maar dat kan kort, waarin een soortgelijk besluit ter discussie voorligt.
De voorzitter:
Het gaat om een minister. Meestal lichten we dan niet het cv van die minister. Een verzoek om steun voor een kort debat heb ik gehoord.
Mevrouw Lodders (VVD):
De heer Smaling gaf al aan dat we tweeënhalve week geleden vier uur lang over dit onderwerp hebben gesproken. Volgens mij hebben we een heel duidelijk afwegingskader. Er zijn allerlei nationale, Europese en Amerikaanse autoriteiten die zich met dit onderwerp bezighouden, dus geen steun voor dit debat. Ik hoop toch niet dat de SP het debat continu op de agenda wil houden, want dat lijkt me echt slecht voor de agenda.
De heer Graus (PVV):
Los van de al dan niet mogelijke kankerverwekkendheid, is dit ook slecht voor onze bestuivers, dus graag steun voor een debat.
De heer Leenders (PvdA):
De heer Smaling heeft een belangrijk punt. Wij hebben het hier tweeënhalve week geleden over gehad. Toen hebben we ook al geconstateerd dat Frankrijk op dit spoor zat. Ik weet niet of er iets is veranderd. Dat zou ik graag willen weten. Ik wil dus eerst een brief van de staatssecretaris om te kijken of er iets veranderd is ten opzichte van tweeënhalve week geleden. Daarom geen steun voor het debat, maar graag een brief.
De voorzitter:
Op dit moment dus geen steun voor een debat, wel graag een brief.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het was wel even grappig. Mevrouw Lodders van de VVD verklapte namelijk tussen neus en lippen door dat de Amerikanen in het kader van de TTIP-onderhandelingen dus wel degelijk een vinger in de pap hebben bij de vraag of Europa wel of niet het middel van de markt haalt. We hebben daar inderdaad over gesproken. Het is op zich geen nieuw bericht, maar ernstig genoeg om te blijven aandringen op een verbod. Dus steun voor het verzoek.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het is inderdaad geen nieuw bericht. Ik zou toch ook vanwege de ernst van de berichtgeving het debat wel willen steunen, maar ik vind dat wij ook zorgvuldig moeten omgaan met onze Kameragenda. Dus ik steun het debat nu niet. Ik wil een brief van de staatssecretaris om te kijken of er inderdaad zodanig nieuwe ontwikkelingen zijn en of er wellicht bij partijen nog een sprankje hoop is waardoor we een stap verder kunnen zetten met elkaar. Dan wil ik wel een debat inplannen, maar op dit moment niet. Laten wij zuinig zijn met de tijd die ons rest voor het reces. Ik neem nu een beetje uw taken over, voorzitter, maar volgens mij is de agenda aardig vol.
De voorzitter:
Dank voor uw steun.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
GroenLinks vindt dit onderwerp dusdanig belangrijk dat wij dit debat wel steunen.
De heer Geurts (CDA):
Als er nieuwe feiten zijn graag een brief van het kabinet, maar geen steun voor het debat.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Wij vinden het zo belangrijk dat we heel snel een brief willen.
De voorzitter:
Mijnheer Smaling, u hebt op dit moment niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat. Wel is er behoefte aan een brief waarin verduidelijkt wordt of er sinds het vorige overleg van twee weken geleden nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen. Dus ik stel voor dat wij het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet om die vraag zo snel mogelijk te beantwoorden.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter, dat is prima. Het lijkt me goed zoals de heer Leenders het verwoordt. Het zou wel fijn zijn als wij over een week die brief kunnen hebben. Dan kunnen wij de ernst van de situatie en de eventuele noodzaak om nog voor een verbod te pleiten op basis van die brief bespreken.
De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. U hebt nog een verzoek staan.
De heer Smaling (SP):
Ja, voorzitter, want Foppen blijft ons maar foppen. Dat is een slechte zaak. Het is ook een onderwerp waarover al vaker is gepraat in deze Kamer. Het lukt blijkbaar de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit niet om echt de vinger te krijgen achter bedrijven die almaar, ondanks boetes en waarschuwingen, de Nederlandse consument slechte en gevaarlijke producten blijven voorschotelen. Nu zit er weer natriumnitriet in visworsten. Nu weet niet iedereen wat natriumnitriet is, maar dat is geen prettige stof. Ik doe dus het verzoek om daarover toch weer met de bewindspersoon van dienst in debat te gaan.
De heer Graus (PVV):
Dit is een zeer ernstige zaak. We staan hier ook niet voor de eerste keer met een verzoek rondom Foppen. Alleen is er binnen anderhalve week een algemeen overleg NVWA waarin Foppen op de agenda staat. Laten wij, ook in het belang van de volksgezondheid, de diergezondheid en alles wat ermee te maken heeft, het debat dan bij dat AO voegen en dat desnoods met een halfuurtje of een uurtje verlengen.
Mevrouw Lodders (VVD):
Ook de VVD-fractie heeft het bericht gelezen. Ik zou het debat willen steunen. Wij hebben inderdaad volgende week een algemeen overleg gepland. Ik heb het afwegingskader dat de Kamer is toegezegd nog niet gezien. Ik hoop dat dat op tijd komt voor het AO volgende week. Als dat niet het geval is, steun ik van harte het debat nadat wij het afwegingskader van de minister hebben ontvangen, en dan met beide bewindspersonen, zowel van EZ als van VWS.
De voorzitter:
Steun voor het debat.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik kan mij — dat is echt een unicum — aansluiten bij de woorden van mevrouw Lodders.
De voorzitter:
Waarvan akte.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat geldt ook voor de ChristenUnie.
De heer Geurts (CDA):
Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Thieme.
Mevrouw Dikkers (PvdA):
Wij hebben ook behoefte aan een debat over dit onderwerp. Wij zijn hiervan geschrokken. Ik heb eigenlijk wel behoefte aan een brief van de staatssecretaris en de minister met een feitenrelaas, want ik wil nu eigenlijk weleens weten op welk moment ze geïnformeerd zijn over de NVWA en wat ze hebben gedaan. We hebben een tijdje geleden nog gehoord dat het een prima bedrijf was, dus wanneer is het nu eigenlijk misgegaan?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Steun voor dit debat. Dit is een belangrijk onderwerp.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Geurts, mevrouw Lodders, mevrouw Thieme en mevrouw Van Tongeren.
De voorzitter:
Daarmee concludeer ik dat u het debat steunt. Mijnheer Smaling, u hebt de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat over Foppen. Er is ook om een brief gevraagd, dus ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. De spreektijd bedraagt vier minuten per fractie.
De heer Smaling (SP):
Ik dank u hartelijk.
De voorzitter:
Ik dank u. Ik geef dan het woord aan mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Eind dit jaar, in december, is er in Parijs een topconferentie over het klimaat. We hebben van het kabinet een brief over de inzet ontvangen. Naar aanleiding van de brief en de klimaattop willen wij heel graag een debat met de minister-president voeren. Mede namens D66, GroenLinks, de ChristenUnie, de SGP, 50PLUS, het CDA, de SP, de Groep Kuzu/Öztürk en de Groep Van Vliet is mijn verzoek om dat debat ruim voorafgaand aan de klimaattop in te plannen, met ruime spreektijden.
De voorzitter:
De klimaattop is in december.
De heer Jan Vos (PvdA):
De fractie van de Partij van de Arbeid wil dit verzoek om met elkaar te debatteren over deze belangrijke top in Parijs graag van harte ondersteunen.
De heer Madlener (PVV):
Mijn fractie is natuurlijk zeer bezorgd over de uitkomsten van de top. Nederland zal immers weer vooroplopen, en dat zal slecht zijn voor de economie en ons heel veel banen gaan kosten. Daarom steunen wij het verzoek om daar vroegtijdig een debat over te voeren.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Zoals mevrouw Thieme zegt, hebben wij de inzet allang bepaald. Ik begrijp dat zij een debat met de minister-president wil voeren. Voor de VVD hoeft dat niet per se, maar ik begrijp dat er al een meerderheid voor is. Daar leg ik me bij neer.
De voorzitter:
Het werd al geconcludeerd door de heer Dijkstra: u hebt de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van dit debat. We gaan nog even overleggen over een handig moment. De spreektijd is vier minuten per fractie.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Omdat het zo'n belangrijk moment in het jaar is, zou ik voor dit debat graag willen vragen om vijf minuten spreektijd.
De voorzitter:
Ik zal dat maar toestaan. Ik vind dat u het nog heel netjes doet, door één extra minuut te vragen. De spreektijd is vijf minuten per fractie.
Daarmee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Voorzitter: Van Toorenburg
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-96-29.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.