3 Begroting Economische Zaken

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2013 (onderdeel Landbouw en Natuur) (33400-XIII).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw Dijksma, hartelijk welkom.

Het woord is aan de heer Graus. Hij heeft vijftien minuten spreektijd.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. We zijn afgelopen weekend teruggekomen uit Berlijn, alwaar wij samen met onze kersverse staatssecretaris onder meer een van de grootste evenementen bezochten op het gebied van landbouw en voedsel: de Grüne Woche. Ik ben daar al meerdere malen naartoe geweest. Dit evenement kreeg vorig jaar landelijke bekendheid omdat voormalig staatssecretaris Bleker zijn vriendin meenam. Zo is het evenement in Nederland voornamelijk bekend. Oud-ministers Veerman en Verburg deden dat ook al jaren, maar bij Bleker viel het plots op. Dat is een teken dat die man het goed heeft gedaan en dat men een andere manier moest zoeken om hem te pakken, namelijk privé. Ik herken dat de pers dat doet. Als men iemand niet inhoudelijk kan pakken, probeert men hem privé te pakken. Dit is een déjà vu, zal ik maar zeggen.

Nederland was dit jaar het gastland. We vierden onze zestigste deelnameverjaardag. We zijn niet alleen het belangrijkste, maar tevens oudste partnerland van Duitsland. Ook nu bleek hoe we fier we moeten en kunnen zijn op onze agrarische ondernemers. Ze behoren tot de top wereldwijd. Onze staatssecretaris mocht maar liefst duizenden mensen toespreken. Wat deed zij dat voortreffelijk; eerlijk is eerlijk. We waren het er unaniem over eens, partijoverstijgend. Ik geef niet vlug complimenten en word vaak de directeur van een azijnfabriek genoemd, maar de Duitsers kennen naast onze ambassadrice Frau Antje ook onze staatssecretaris, die zelfs de hele zaal aan het lachen heeft gekregen. Let wel, men zat toen nog niet aan het bier. Als er gelachen wordt, blijft de boodschap beter hangen.

Het is ongebruikelijk, voorzitter, maar via deze plaats wil ik ook de echte Frau Antje, de oer-Hollandse Madeleen Driessen, niet alleen danken voor de inzet ten behoeve van de Käse aus Holland, maar ook als heuse ambassadrice van ons land. Ik denk dat iedereen het daarmee eens is. Zij staat in Duitsland zomaar in de top van bekende Nederlanders naast André Rieu en Rudi Carrell. Dat is niet niks. De eveneens in Berlijn aanwezige Frans Bauer wist niet wat hem overkwam toen massa's Duitsers zich langs hem baanden op weg naar onze Frau Antje. Er moeten meer Frau Antjes komen, zeg ik tegen de staatssecretaris. Er moeten meer van dat soort ambassadrices komen. Eigenlijk moeten we zelfs een motie op dat punt overwegen, maar die zullen we achterwege laten. Mogelijk wil Madeleen Driessen ooit een heuse Frau Antje Academy gaan leiden. Dat zou een heel goede zaak zijn.

Nu is het tijd voor de minder leuke ontwikkelingen. Door de gevolgen van de crisis en de druk uit de EU, waaronder hoge lasten en belemmeringen en frustraties door wet- en regelgeving, staan duizenden agrarische ondernemers aan de rand van een faillissement. Nederlandse ondernemers krijgen met steeds meer en steeds hogere kosten en lasten te maken, ondanks dat de PVV al sinds 2006 pleit voor belastingverlaging, administratievelastenverlichting en betaalbare energiekosten. De boeren kunnen deze kosten niet doorberekenen. De retailers en de voedselverwerkende industrie kunnen en doen dat echter wel. Dit is oneerlijk. Daarnaast zorgen de al benoemde lasten voor concurrentievervalsing, omdat de omliggende landen die extra kosten niet of minder hebben. Er is een ongelijk speelveld ten nadele van onze boeren. Wat gaat de staatssecretaris doen ter verkrijging van een gelijker speelveld? Let wel, omdat onze producten hoogwaardiger en minder dieronvriendelijk zijn, zal men steeds vaker bereid zijn om meer te betalen voor onze producten. Maar dit moet niet kunnen. Boerderij, een krant die helaas nooit over de goede acties van de PVV voor boeren schrijft, schrijft dat boeren steeds vaker naar de voedselbank gaan. Dat kan natuurlijk niet. Het kan niet zo zijn dat mensen die generaties lang ons en andere Europese landen van voedsel hebben voorzien, nu zelf naar de voedselbank moeten. Dat moeten we echt een halt toeroepen. De staatssecretaris moet zich ervoor inzetten dat dit niet meer kan. De PVV eist onmiddellijke actie van de nieuwe staatssecretaris en uitvoering van mijn vele verzoeken ten behoeve van een beter verdienmodel voor onze boeren, tuinders en vissers ten laste van de machtige grootgrutters, retailers en voedselverwerkende industrie. Het geld moet naar onze boeren. Zij investeren in een beter dierenwelzijn en zijn welwillend. Zij doen wat wij in de Kamer vragen en wat de consumenten graag willen.

Consumenten zijn, voor zover dat financieel binnen hun mogelijkheden ligt, steeds vaker bereid om diervriendelijk verkregen producten te kopen. Het zijn echter de retailers en de voedselverwerkende bedrijven die er beter van worden, terwijl zij er het minst voor hoeven te doen. Dat is gewoon volstrekt oneerlijk. Dit kunnen en mogen we niet toelaten. De staatssecretaris zal nu moeten ingrijpen, tezamen met andere betrokken kabinetsleden, want zij kan dit natuurlijk niet alleen. Ik verwacht dat zij dit gaat doen. De staatssecretaris heeft zelf gezegd – dat vond ik een heel mooie zin; daar prijs ik haar voor – dat boeren geen boekhouders, maar ondernemers zijn. Wij moeten zorgen voor administratievelastenverlichting.

De boeren die decennialang in de primaire levensbehoeften van tal van Europese landen hebben voorzien, mogen nu als dank daarvoor hun zuurverdiende geld als grootste nettobetaler per hoofd van de bevolking – dat zijn we – afdragen aan de EU en aan hun voormalige afnemers, die nu hun grootste, zij het valse, concurrenten zijn geworden. No way! Het inkomen van onze agrariërs staat onder grote druk. Het ministerie geeft heel gemakkelijk aan dat producenten meer moeten samenwerken om hun positie in de markt te behouden dan wel een betere positie in de markt te verkrijgen. Dan loopt men echter tegen de Mededingingswet aan. Dat is het zoveelste obstakel. Mijn fractie vraagt de staatssecretaris om te laten onderzoeken welke aanpassingen nodig zijn zodat de Nederlandse Mededingingsautoriteit de broodnodige samenwerking van agrarisch ondernemers niet als een soort marktmacht ziet. Hoe kunnen zij dit oplossen? Zij willen immers wel graag samenwerken, maar dat mag vaak niet.

Het ministerie zet sterk in op duurzaamheid. Ik vraag al jaren wat duurzaamheid inhoudt. Hoe is duurzaamheid vast te stellen? Mijns inziens bestaat duurzaamheid helemaal niet, maar ik hoor graag de mening van de staatssecretaris. De PVV maakt zich er zorgen over dat het dierenwelzijn door de door de regering voorgestelde duurzaamheid van de regen in de drup komt, juist op het moment dat het overgrote deel van de Nederlandse boeren bereid is om samen te gaan voor een beter leven voor de landbouwhuisdieren. Voorts leidt duurzaamheid, wat die term dan ook moge betekenen, tot een administratievelastenverzwaring. De staatssecretaris geeft aan dat er voor 9,7 miljoen minder administratieve lasten zijn, maar wat geldt er voor de beloofde lastenverlichting? Dat komt niet tot uitdrukking. Wij zien namelijk een verhoging van die druk. De boeren zien ook geen verlaging. De lasten en kosten voor de antibiotica-administratie, de mestwetgeving en het natuurbeleid nemen juist toe. Wat gaat de staatssecretaris hieraan doen voor de boeren?

Ik kom op de vissers. De vissers worden door zowel de EU als de regering gepakt. De bedragen die nu bij de sector in rekening worden gebracht om het regeringsbeleid uit te voeren en om aan alle eisen van de EU te voldoen, zijn voor velen onbetaalbaar. Bovendien belemmeren beide de vissers om een goede transitie van productschap naar bedrijfscluster te maken in de organisatievorm. Ik verzoek de staatssecretaris, zich snel in te lezen in het visserijdossier, met de sector in contact te treden en het proces van de genoemde transitie te ondersteunen. Ik heb eens via een door de PVV ondertekende motie mogelijk gemaakt dat er paling over de dijk werd gezet. Dat is een groot succes gebleken. Ik wil vragen om dit mogelijk te blijven maken ten behoeve van een goede palingstand en zeker ook ten behoeve van de beroepsbinnenvisserij. Kan de staatssecretaris hierop antwoorden, zodat de glasaal overdijks en binnendijks uitgezet mag worden?

Nu kom ik op het belangrijke onderwerp van dierenwelzijn. Ik heb er altijd voor gepleit dat het woord "dierenwelzijn" in de naam van het ministerie van LNV zou worden opgenomen. Dan zou het het ministerie van landbouw, natuur, dierenwelzijn en voedselkwaliteit hebben geheten. Dat is niet gebeurd. Sterker nog, nu is zelfs het woord "landbouw" uit de ministerienaam weggehaald. Dierenwelzijn is een belangrijke zaak. Het is geen economische zaak. Dieren zijn geen zaken, maar levende wezentjes van vlees en bloed, met een intrinsieke waarde. Vaak hebben zij een complexer zenuwstelsel dan de mens. Het kabinet heeft de mond vol van dierenwelzijn, maar ondertussen schaft het de dierenpolitie af, staat het de mishandeling van miljoenen dieren per jaar toe en verbiedt het uit pure symboolpolitiek dat een handjevol Nederlandse circussen enkele tientallen circusdieren houdt, terwijl de dierenpolitie of dierenartsen daar nog nooit dierenmishandeling hebben geconstateerd. Let wel, ik heb het over de Nederlandse circussen.

Het alarmnummer van dier in nood was een groot succes. Wat is er gelachen om het alarmnummer 144! Er zijn echter bijna 200.000 meldingen binnengekomen. Het nummer was een gigantisch succes. Ook de dierenpolitie was een succes. Er zijn, voordat de dierenpolitie de nekslag kreeg, nog nooit zo veel dieren gered of in beslag genomen als in het halfjaar van het bestaan van het 144-nummer en de dierenpolitie. Ik ben er altijd om uitgelachen, maar het schijnt een groot succes te zijn geworden, en niet alleen voor de dieren. Het heeft ook geleid tot veel "bijvangsten": jeugdzorgzaken, mishandelde vrouwen, gestolen goederen die werden aangetroffen, verboden wapenbezit. Wie gaat de bijna 200.000 meldingen via 144 opvolgen? De boa's van de NVWA en de LID hebben slechts enkele tientallen mensen beschikbaar, zonder politionele, strafrechtelijke bevoegdheden. Bovendien bezuinigt het kabinet flink op de NVWA en de Dienst Regelingen, juist nu er via 144 behoefte is aan opsporing en handhaving inclusief noodopvang. De belofte is dus een broodje aap.

We moeten terug naar 500 dierenpolitiemensen. Wie gaat anders de veetransporten controleren, net als de circussen, de dierentuinen, de slachthuizen, de veemarkten, de dierenspeciaalzaken, de boerderijen, de miljoenen gezelschapsdieren en de proefdieren? Wie moet de malafide hondenhandelaren en -fokkers oppakken? Daar heeft een boa geen bevoegdheden voor; die ontbreekt het daaraan. Ik wil hierop graag een reactie van de staatssecretaris hebben. Zij moet ervoor zorgen dat de meldingen via 144 door politioneel en strafrechtelijk bevoegde mensen kunnen worden behandeld. De daders moeten namelijk achter slot en grendel terechtkomen en een levenslang verbod op het houden van dieren krijgen.

Wij pleiten ook voor een nationale, veterinaire en professionele dierenambulanceorganisatie, welke ook bereikbaar moet worden onder 144 Red een dier. Dat punt stond ook in ons verkiezingsprogramma. Te veel dierenambulances rijden namelijk onder hun eigen nummers, zelfs de dierenambulances van de Dierenbescherming. Ik vind het een diepe schande dat zij weigeren om "144" op hun bus te zetten. Dat kan niet. Ik vind dat de staatssecretaris zich daarmee moet bemoeien. We kennen maar één noodnummer voor dieren waarmee de dierenambulances worden aangestuurd. Daar moet ook veterinair of paraveterinair professioneel personeel op komen te zitten, want alleen dergelijke mensen kunnen een dier stabiliseren. Je moet een zwaargewond dier niet in een bus gooien en ermee gaan rondrijden om te kijken welke dierenarts dienst heeft. Het voorbeeld is de huisartsennooddienst, welke met een voorrangsvoertuig ter plekke komt om een gewond dier te stabiliseren alvorens het te vervoeren.

Ik verzoek de regering om in overleg met de NOS ervoor zorg te dragen dat de niet-gebruikte teletekstpagina 144 in gebruik wordt genomen ten behoeve van belangrijke mededelingen en/of spoedeisende zaken met betrekking tot 144 Red een dier en de dierenpolitie. Ook vraag ik om een veterinaire csi, crime scene investigation, en deze te benutten voor de opsporing van daders en het opvoeren van de bewijsvoering tegen dierenbeulen, opdat zij zwaarder bestraft kunnen worden. Het is immers een milieuzaak als iemand een hond in het water gooit, omdat diegene een dier dumpt. Als blijkt dat het dier al dood was voordat het gedumpt werd, kan de man die het gedaan heeft celstraf krijgen. Daar moeten wij naartoe. Er moet dus een csi komen.

Tot slot vraag ik om erkenning van het Nederlands KankerFonds voor Dieren, het NKFD, en betere samenwerking met de ministeries van EZ en VWS. De kennis, ervaring en kunde van veterinaire oncologen wordt namelijk niet tot onvoldoende gebruikt ten behoeve van de beperking en bestrijding van kanker. Juist de veterinaire oncologie vormt het voorland van de bestrijding en/of beperking van kanker bij mens en dier. Bij beide is kanker een van de meest voorkomende doodsoorzaken.

De heer Van Gerven (SP):

De heer Graus is in zijn betoog niet ingegaan op de ontwikkelingen met het gebruik van antibiotica in de veehouderij. Recent werd het schandaal openbaar dat 3,5 ton antibiotica is gevonden dat in de pluimveesector is gebruikt. Vindt de PVV ook niet dat het antibioticagebruik verder moet worden teruggedrongen dan de huidige doelstelling van uiteindelijk 70%, maar bijvoorbeeld met 90% moet worden teruggebracht? Dat vraag ik ook aan de staatssecretaris.

De heer Graus (PVV):

Ik ben heel blij dat de heer Van Gerven mij de kans geeft, want mijn spreektijd is om. Nu kan ik echter nog mooi even scoren op dit punt. Ik heb namelijk ooit het voortouw genomen, mijnheer Van Gerven. Ik kom uit de veterinaire farmacie. U weet misschien nog hoe ik onder vuur ben genomen door twee farmaceutische bedrijven die mij van van alles betichtten omdat zij als de dood waren dat Dion Graus in de politiek zou gaan en zich hiermee zou gaan bemoeien. Ik ben namelijk zelf achter zaken gekomen, waarna ik daar afstand van heb genomen. Ik zal u vertellen dat ik de eerste was om een motie in te dienen om antibiotica enkel nog curatief in te zetten en pas na een bacteriële test, zodat je weet welk antibioticum je waarvoor kunt inzetten. Dat kun je zo veel mogelijk "smal spectrum" in plaats van "breed spectrum" werken, zoals nu gebeurt. Dat is namelijk schieten met hagel. Dat zijn acties van mij. Ik heb ook gevraagd om te stoppen met het preventief geven van antibiotica, maar om meer met pre- en probiotica te gaan werken. Dat heb ik in 2007 al gevraagd. Daar heb ik een paar jaren geleden al met mevrouw Schippers over gedebatteerd. Dat komt allemaal bij de PVV vandaan. U moet eens kijken hoeveel moties wij op dat vlak hebben ingediend. Hoe kunt u mij dus die vraag stellen? Dat begrijp ik niet goed.

De heer Van Gerven (SP):

Dat begrijp ik heel goed. Ik weet namelijk dat het u erg aan het hart gaat. Mijn vraag was of de PVV ook vindt dat we moeten streven naar 90%. Het is nu 70% en het moet verder worden teruggebracht. Daaraan gekoppeld heb ik een tweede vraag. Er wordt veel derde- en vierdegeneratieantibiotica gebruikt. Die zijn essentieel voor de mensen en moeten eigenlijk niet gebruikt worden voor dieren. Deelt de PVV die conclusie?

De heer Graus (PVV):

Het antwoord op die laatste vraag wil ik echt aan deskundigen ter zake overlaten. Dat zijn we op dit gebied alle twee niet. Laten we daar heel eerlijk in zijn. Ik wil het echt aan deskundigen overlaten. Ik heb ook aan de minister van VWS gevraagd om dat te doen. Dat zal deze staatssecretaris ook oppakken. We willen het allemaal. Ik geloof dat niemand voor een overmatig gebruik van antibiotica is. Niemand. Ik heb het echter altijd gevaarlijk gevonden om over procenten te spreken. Ik heb altijd gezegd dat we gewoon moeten stoppen met het preventief geven en dat we alleen curatief moeten geven na een bacteriologisch onderzoek. Meer dan dat kan en mag ik er niet over zeggen. Nu ligt het in handen van deskundigen. Ik wil eerst afwachten wat er allemaal uit gaat komen en wat er mogelijk is.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Een mooi bevlogen betoog van de heer Graus, zoals we gewend zijn. Dank daarvoor. Ik krijg nog graag een reactie van de heer Graus op bijvoorbeeld de studie van Wageningen over de onzekerheid in het beleid van stikstofdepositie en ammoniakemissie. Het zit ook in het visserijbeleid. Het gaat eigenlijk om de empirische onderbouwing. Hoe kijkt de heer Graus aan tegen de praktijk, het meten – meten is weten – versus allerlei veronderstellingen die achter het beleid zitten en de modellen die daarvoor gebruikt worden?

De heer Graus (PVV):

Ik deel alles. Er is ook een motie in voorbereiding die ik zal steunen. Ik heb me nooit kunnen vinden in al die metingen en bevindingen. Ik heb ze nooit geloofd. Ik heb het altijd onzin gevonden. U kunt zich voorstellen dat ik in dezen aan de kant van de boeren sta. Door het beleid zijn er allerlei belemmeringen opgeworpen, gebaseerd op feitelijke onjuistheden, zoals nu blijkt. Volgens mij doelt u daarop. Er is gebleken dat die metingen en dergelijke niet deugen. Er zijn nog meer metingen en tellingen die bij Wageningen en IMARES vandaan komen, die niet kloppen. Daar kom ik nog op terug in andere debatten. Er deugt nog veel meer niet.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als we dus zullen voorstellen om breed veldonderzoek te doen waardoor een en ander veel beter wordt onderbouwd, zal de heer Graus dit steunen.

De heer Graus (PVV):

Honderd procent.

De voorzitter:

We gaan over naar de sprekers van de VVD. Ze hebben 23 minuten spreektijd. Mevrouw Lodders is de eerste spreker. Zij heeft 11 minuten voor haar eerste termijn.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Het eerste echte debat met de staatssecretaris. De heer Graus, mijn voorganger, had al een vlammend betoog en ik kan me daarbij aansluiten. De VVD kijkt in ieder geval uit naar de samenwerking op het gebied van Economische Zaken en de velden waar de staatssecretaris over gaat. Welkom in dit debat.

Het is intensiveren of verhongeren. De komende decennia verdubbelt de vraag naar voedsel. De wereldbevolking groeit van 7 naar 9 miljard mensen. Tegelijkertijd vindt er in landen als India en China een toename plaats van welvaart en verstedelijking. Er is een stijging van de vraag naar dierlijk eiwit. Dit heeft tot gevolg dat ruimte beperkter wordt en grondstoffen schaars.

In de toekomst moet dus meer met minder worden geproduceerd. Nederland kan hier met efficiënte, hoogproductieve en innovatieve landbouw een toonaangevende rol in spelen. De Nederlandse landbouwsector is oersterk. Het agrocluster is voor Nederland een belangrijke economische pijler, goed voor 60% van ons handelsoverschot en 10% van ons bruto nationaal product. De agrarische export is recentelijk gestegen van ruim 72 naar ruim 75 miljard, een stijging van maar liefst 4,5%, en dit ondanks de economische crisis.

Naast een hoge productiviteit en efficiency is er ook sprake van de minste input en de laagste uitstoot per kilogram product. Als we één hectare tarwe in West-Europa zouden omzetten naar bos of water, is er in Oost-Europa drie hectare tarwe nodig om dezelfde opbrengst te realiseren. Een Nederlandse zeug zou, voor dezelfde vleesopbrengst, vervangen moeten worden door twee zeugen elders in de wereld. Deze voorbeelden tonen aan dat de Nederlandse landbouw de duurzaamste ter wereld is en bevestigen dat we zuinig moeten zijn op de Nederlandse boer en tuinder.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De VVD begon met: het is intensiveren of verhongeren. Dat was nogal een stelling. Dat pleidooi kennen we wel met betrekking tot het debat dat nu wordt gevoerd. We kennen dat vooral van de mensen die nauwe banden hebben met de intensieve landbouw. Maar het lijkt mij goed om in dit huis wel over de feiten te spreken. Ik ben benieuwd of de VVD-fractie bekend is met het rapport van de speciaal aangewezen VN-rapporteur voor het recht op voedsel.

Mevrouw Lodders (VVD):

Er zijn in deze hoedanigheid heel veel rapporten naar voren gebracht. Ik heb zojuist een aantal voorbeelden genoemd van onderzoeken van de FAO, maar ook van het LEI die een en ander aantonen en mijn stelling onderschrijven. Ik ben wellicht wat selectief in de rapporten die ik gebruik. Datzelfde geldt voor mevrouw Ouwehand in dezen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben blij dat mevrouw Lodders namens de VVD toegeeft dat ze wat selectief is in de rapporten die ze hier citeert. De VN-rapporteur heeft de opdracht gekregen om naar alle studies te kijken. Nogmaals, deze rapporteur heeft geen banden met de intensieve landbouw. Op basis van een grote verzameling en intensieve analyse van alle literatuurstudies op het gebied van voedselzekerheid, komt hij tot de conclusie dat we moeten inzetten op agro-ecologische landbouw, in ontwikkelingslanden maar zeker ook in geïndustrialiseerde landen als Nederland, en dat we ervoor moeten zorgen dat in de rijke landen minder vlees wordt gegeten. Dat is volgens hem een van de belangrijkste dingen die we eerst met zijn allen moeten doen. Het lijkt mij dat de VVD, die hier alleen maar de Dijkhuizen-doctrine van Wageningen propageert, die conclusie niet zomaar kan negeren.

Mevrouw Lodders (VVD):

Van de opmerking over het propageren van de Dijkhuizen-doctrine neem ik zeker afstand. Ik heb aangegeven dat verschillende rapporten en verschillende onderzoeken de stelling en de keuze van de VVD van harte onderschrijven. Het is gewoon een feit dat de groei van de wereldbevolking stijgt. De vraag naar voedsel verdubbelt. De VVD is van mening dat de Nederlandse landbouw daar een heel goede bijdrage aan kan leveren. Ik denk dat ik genoeg voorbeelden genoemd heb, maar er zijn natuurlijk nog veel meer voorbeelden.

Voorzitter. Ik gaf aan dat we zuinig moeten zijn op de Nederlandse boer en tuinder. Die zuinigheid is in Nederland ver te zoeken. De sector wordt door de overheid, lokaal, landelijk en Europees, steeds meer beperkt in ambities om te ondernemen. Ik noem enkele voorbeelden daarvan: de overheid bepaalt hoe groot de stal mag zijn, ondernemers moeten een deel van hun akker braak laten liggen, en boeren en tuinders moeten voldoen aan regelgeving op het gebied van dierenwelzijn of gewasbeschermingsmiddelen die strenger is dan Europa voorschrijft. Het wordt tijd dat de agrarische sector in Nederland weer op waarde wordt geschat. De overheid moet ten dienste staan van de agrarische ondernemers in plaats van terughoudend en beperkend zijn.

De agrarische export van Nederland is de afgelopen jaren gestegen naar ruim 75 miljard euro. Ik heb de staatssecretaris met trots over de Nederlandse land- en tuinbouw horen spreken op de Grüne Woche. Graag verneem ik van haar of zij de visie van de VVD-fractie deelt dat de land- en tuinbouw maar ook de visserij een belangrijke economische pijler voor Nederland is. Graag verneem ik van de staatssecretaris hoe zij deze sector meer ruimte en kansen wil bieden om de Nederlandse koppositie te behouden en verder te versterken. Voor de VVD ligt de basis in minder regels en meer ruimte voor ondernemerschap.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik wil graag van mevrouw Lodders weten van welke strengere wettelijke eisen op het gebied van dierenwelzijn de boer zoveel last heeft. Ik wil twee concrete voorbeelden daarvan.

Mevrouw Lodders (VVD):

Het eerste concrete voorbeeld heb ik recentelijk aangegeven. Dat zal ik vanmiddag ook tijdens het AO over de Landbouw- en Visserijraad noemen. Dat betreft de groepshuisvesting voor drachtige zeugen. Europa stelt 28 dagen als eis, maar Nederland stelt 4 dagen als eis.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat is slechts één voorbeeld, waarbij ook nog opgemerkt moet worden dat de Nederlandse regering heeft aangegeven dat boeren alle ruimte krijgen om zich daarop aan te kunnen passen. Bovendien stelt de groepshuisvesting in Europa helemaal niets voor. Het gaat nog steeds om een beperkte ruimte voor de dieren. Daarnaast wil ik nu graag een concrete Nederlandse eis op het gebied van dierenwelzijn horen waardoor boeren in de problemen gaan komen. Tot nu toe komen ze niet in de problemen, want de Nederlandse regering verleent zelfs dispensatie aan boeren die eigenlijk aan Europese regelgeving zouden moeten voldoen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Er zijn meer voorbeelden te noemen op het gebied van dierenwelzijn als het gaat om groepsgrootte, stalgrootte, loopruimte en dergelijke. Wat betreft het voorbeeld van de drachtige zeugen en de groepshuisvesting: dit is nu typisch een voorbeeld waar de VVD aandacht voor wil vragen. Enerzijds is er de gedoogsituatie die u schetst. Welnu, laten we dan die regel terugbrengen naar het Europese niveau. Anderzijds is dit iets waarbij we als Nederland extra eisen stellen wat het dierenwelzijn niet ten goede komt. Ik heb een aantal gesprekken gehad met ondernemers maar ook met dierenartsen die in de praktijk zien dat groepshuisvesting na vier dagen verwondingen bij de zeugen oplevert. Dit is nu echt iets wat niet bijdraagt aan dierenwelzijn en waarbij bovendien ondernemers op extra kosten worden gejaagd.

De voorzitter:

Mevrouw Lodders vervolgt haar betoog.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nee, voorzitter, ik heb nog geen tweede interruptie gedaan volgens mij.

De voorzitter:

Jawel.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Maar dan heb ik geen antwoord gekregen op mijn vraag. Mevrouw Lodders had het over loopruimte en dat er extra eisen aan zijn gesteld. Ik wil graag weten welke eisen dat dan zijn.

De voorzitter:

We hebben aan het begin van deze vergadering afgesproken om interrupties in tweevoud toe te staan. Daar wil ik mij graag aan houden. Mevrouw Lodders vervolgt haar betoog.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Ik had het over minder regels en meer ruimte voor ondernemerschap. Dat betekent dat er wat de VVD betreft met kracht wordt doorgegaan met het verminderen van de regeldruk: een structurele verlaging per 2017 met 2,5 miljard. Welk aandeel wil de staatssecretaris vanuit de land-, tuinbouw- en visserijsector leveren om daaraan bij te dragen? Ook is in het regeerakkoord afgesproken dat er een verband gelegd wordt tussen het invoeren van nieuwe regels en het laten vervallen van oude regels. Is de staatssecretaris bereid om samen met de sector een inventarisatie te maken van overbodige regels en is zij bereid om bij iedere nieuwe regel een oude regel te schrappen? Hoe gaat zij de voortgang monitoren?

Ook de minder meetbare maar zeer merkbare regeldruk wordt aangepakt. De agri- en foodsector wordt benoemd als regeldichte sector. Hoe gaat de staatssecretaris deze doelstelling oppakken? Een voorbeeld is het jaarlijkse circus van het invullen van de perceelsregistratie. Voor sommige boeren is dat misschien een makkie, maar ik ken veel voorbeelden uit de praktijk dat mensen heel lang bezig zijn om die kaarten in te vullen en in te kleuren. Het leidt tot grote ergernis en het is minder meetbaar, terwijl dat relatief eenvoudig is op te lossen.

Dan het toezicht in de sector. Boeren worden vaak geïnspecteerd en soms vinden binnen een week dezelfde controles plaats. Vorige week vertelde een agrariër dat hij in een week twee maal dezelfde controle heeft gehad door verschillende diensten. De toezichtslasten voor ondernemers moeten drastisch naar beneden. De VVD zou toewillen naar slechts één dienst die de landbouwbedrijven controleert. Graag verneem ik hierop de reactie van de staatssecretaris.

De heer Geurts (CDA):

Ik ben een beetje verbaasd over het betoog van mevrouw Lodders. Ik heb in de geschreven pers en ook tijdens de campagne heel vaak opmerkingen van haar vernomen over de regeldruk in Nederland. Ik hoor haar hier echter geen enkel voorbeeld noemen richting de staatssecretaris van regels die afgeschaft zouden moeten worden. Gisteren is er een motie van het CDA over de regeldrukthermometer aangenomen, waar de VVD tot mijn verbazing tegen heeft gestemd. Dus ik begrijp het betoog van de VVD op dit punt niet. Kan mevrouw Lodders uitleggen welke regels ze concreet wil afschaffen voor de land- en tuinbouw en de visserij?

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik ben heel blij met deze vragen. Dit geeft mij gelet op de beperkte spreektijd iets meer ruimte om voorbeelden te noemen. Er zijn heel veel concrete regels. Een aantal ervan heb ik zo-even genoemd op het gebied van dierenwelzijn. Bij de mestwet die binnenkort hier geagendeerd zal worden, zal de VVD inzetten op minder administratieve lasten en minder regels. Het wegnemen van de mestplaatsingsovereenkomst is daar een goed voorbeeld van. In de komende debatten op het gebied van landbouw zal ik iedere keer met een concreet voorbeeld komen. Dus u wordt het komende jaar op uw wenken bediend. De VVD heeft tegen de CDA-motie gestemd omdat minister Kamp tijdens het desbetreffende debat heeft aangegeven dat er gewerkt wordt aan monitoring.

De voorzitter:

Kunt u iets bondiger zijn?

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik heb zojuist aan de staatssecretaris gevraagd hoe zij die monitoring zal vormgeven.

De heer Geurts (CDA):

Hartelijk dank voor het antwoord. Het antwoord op de vraag waarom mevrouw Lodders mijn motie niet heeft gesteund, is naar mijn mening wel een beetje mager. In die motie is concreet verwoord waaraan die thermometer zou moeten voldoen. Het is een beetje te open om dit aan een kabinet waaraan ook de Partij van de Arbeid deelneemt, over te laten. Ik neem aan dat mevrouw Lodders op dit punt de coalitiepartner onder druk zal zetten.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik heb alle vertrouwen in onze coalitiepartner en ik heb alle vertrouwen in de staatssecretaris die voortvarend aan de slag gaat. Ik vind het niet zo spannend hoe dit zichtbaar wordt gemaakt. Een keer per jaar een concreet overzicht is voor mij voldoende. Ik heb die vraag nu echter aan de staatssecretaris gesteld.

De heer Dijkgraaf (SGP):

In overleg met de sector zijn nu al 48 knelpunten geïnventariseerd. Dat is mooi en het is ook mooi dat ze worden aangepakt. Begrijp ik goed dat mevrouw Lodders wil dat het daar niet bij blijft? Is zij ook van mening dat in deze kabinetsperiode iedere keer alert moet worden gereageerd als er nieuwe regels worden opgesteld en dat steeds moet worden opgemerkt: pas op, zorg dat de regeldruk minder wordt in plaats van meer?

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik kan dit van harte onderschrijven. Daarom heb ik ook tegen de staatssecretaris gezegd: een nieuwe regel, dan een oude regel verwijderen en het liefst twee.

Ik ga nu verder met mijn vijfde doelstelling voor vermindering van de regeldruk. Die heeft betrekking op de Europese regels en de interpretatie daarvan door Nederland die vaak strenger is dan nodig. Dat is zeer onwenselijk. Ik heb zojuist op een vraag van mevrouw Thieme al een voorbeeld gegeven. De VVD-fractie ontvangt van de staatssecretaris graag een overzicht waaruit blijkt welke Europese regels voor agrariërs strenger zijn geïnterpreteerd door de Nederlandse overheid. Is de staatssecretaris bereid ook dit overzicht op te nemen in het eerder gevraagde overzicht van het terugdringen van de regeldruk?

Deze vijf doelstellingen voor vermindering van de regeldruk dienen voortvarend te worden opgepakt. Als wij daarmee te lang bezig zijn, komt dat de sector niet ten goede. Gezien de belangrijke economische waarde van de sector kunnen wij ons geen achterstand veroorloven. Is de staatssecretaris bereid de Kamer voor het meireces te informeren over de invulling en de aanpak?

Ruimte om te groeien wordt ook verkregen door een betere toegang tot krediet en kapitaal, met name voor jonge boeren. Bedrijfsovername is steeds minder vanzelfsprekend en het aantal opvolgers neemt jaarlijks af. In de begroting is een regeling voor jonge landbouwers opgenomen. De VVD is tevreden over het voornemen van de staatssecretaris om de investeringsregeling voor 2013 te verhogen. Mijn fractie is van mening dat deze regeling nog wel effectiever kan worden gebruikt. Is de staatssecretaris bereid hier naar te kijken in overleg met het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontact, het NAJK?

Daarnaast zullen jonge boeren en tuinders ook moeten nadenken over andere vormen van financiering zoals kredietunies, crowdfunding en mkb-obligaties. Ook in dezen is het NAJK een interessante gesprekspartner. Is de staatssecretaris bereid om samen met het NAJK een inventarisatie op te stellen van de problemen en regelgeving waartegen boeren op dit gebied aan lopen en in samenspraak met haar collega's van Financiën en van EZ de belemmeringen weg te nemen?

In het regeerakkoord is ook afgesproken dat de Garantie Ondernemingsfinanciering structureel wordt gemaakt. Zo blijven ondernemers in staat bankleningen aan te trekken en bankgaranties te krijgen. Binnen het bestaande InnovatiefondsMKB+ wordt ruimte gemaakt om meer risicodragend vermogen aan jonge innovatieve bedrijven te verstrekken. Kunnen de agrarische ondernemers ook van deze faciliteiten gebruikmaken?

In deze context vraag ik nog aandacht voor het verdienmodel van de primaire producent. De heer Graus heeft dit zojuist naar voren gebracht en ik verwacht dat ook andere fracties hiervan een belangrijk punt maken. Mijn collega Erik Ziengs heeft vorig jaar om een onderzoek gevraagd naar de marktmacht van de supermarkten in relatie tot de primaire producent. Wanneer worden de uitkomsten van dit onderzoek verwacht? Hoe zal de staatssecretaris dit onderzoek betrekken bij de opdracht aan de Regiegroep Verduurzaming Veehouderij waar het verdienmodel ook op de agenda staat?

Nu de PAS, de Programmatische Aanpak Stikstof, en de ammoniakuitstoot. We hebben recent kunnen lezen dat in een praktijkonderzoek de huidige emissiefactoren voor het uitrijden van drijfmest, de bijdrage van veehouderijbedrijven aan de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden en de onderliggende meetmethoden ter discussie worden gesteld. Dit bericht is ingeslagen als een bom. Het zorgt voor veel onrust bij boeren, maar ook bij andere ondernemers. Mocht dit onderzoek juist zijn, dan zou dat kunnen betekenen dat jarenlang beleid is gevoerd op basis van onjuiste aannames. Het is noodzakelijk dat er een onafhankelijke review van het onderzoek plaatsvindt en vervolgens een uitgebreid veldonderzoek. Graag een reactie van de staatssecretaris. Ik overweeg hierover in tweede termijn een motie in te dienen.

Ik denk dat ik, gezien de tijd, moet afronden. De VVD heeft een duidelijk visie op waar het naartoe moet met onze Nederlandse land- en tuinbouw. De VVD zet in op minder regels en een vermindering van de administratieve lasten, om op die manier bij te dragen aan de versterking en uitbreiding van de positie van de Nederlandse land- en tuinbouw en zeker ook van de visserijsector. Wij bieden ondernemers daarmee mogelijkheden om te groeien. De Nederlandse agri- en foodsector is een sector om trots op te zijn.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Omdat mevrouw Lodders wat extra tijd moet worden gegund, even een interruptie over dat Wageningse onderzoek. Mevrouw Lodders pleit voor een review. Dat is een heel goede zaak, want dan weten we zeker dat het goed is uitgevoerd. Daar gaan we nu van uit, maar laten we dit gewoon echt zeker weten. Zij pleit ook voor een veldonderzoek. Wat is precies het doel van dat veldonderzoek, waar wijzelf overigens ook voor zijn? Is dat veldonderzoek bedoeld om het volledig te generaliseren, zodat we zeker weten dat het onderzoek dat in Wageningen heeft plaatsgevonden de basis kan zijn voor nieuw beleid in de toekomst?

Mevrouw Lodders (VVD):

Jazeker, ik kan dat volledig onderschrijven. Het veldonderzoek is volgens mij belangrijk om te kunnen zien of dit in het hele land kan worden gebruikt, en wellicht breder in Europa. Ik denk dat er van het veldonderzoek onvoldoende meetgegevens beschikbaar zijn. De VVD ziet heel graag aanvullende informatie.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Gaat het daarbij niet alleen over de ammoniakemissie uit stallen, maar ook om de emissie van het bovengronds uitrijden van mest?

Mevrouw Lodders (VVD):

Daar kan ik heel kort over zijn: zeker.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik ken de VVD als een echte law-and-orderpartij. Ik hoop dat dit ook geldt voor dieren. Zoals bekend hadden wij de dierenpolitie. Mede door de VVD is die dierenpolitie een vroege dood gestorven. Maar al doen mensen iets niet voor dieren, laten zij het dan voor de bijvangsten doen. Ik wil de geachte afgevaardigde van de VVD vragen om ervoor te zorgen dat die dierenpolitie behouden blijft, of terug wordt uitgebouwd. Wetenschappelijk onderzoek heeft nu aangetoond dat er in 40% van de gevallen sprake is van dierenmishandeling bij huiselijk geweld. Doe het dan daarvoor; doe het niet voor de dieren, waarvoor wij het doen, maar doe het daarvoor, en voor de vele bijvangsten. Er zijn in het halve jaar duizenden dieren gered of in beslag genomen, maar er zijn ook vuurwapens in beslag genomen bij dierenbeulen, en gestolen goederen. Er zijn jeugdzorgzaken aangetroffen, mishandelde vrouwen. Doe het alstublieft daarvoor. Stel dierenleed boven partijpolitiek. Vergeet even dat die dierenpolitie van Dion Graus van de PVV vandaan kwam, en zorg dat ze terugkomt.

Mevrouw Lodders (VVD):

Die eer gun ik de heer Graus heel graag. De heer Graus heeft dit onderwerp in de vorige periode op zijn manier geagendeerd. Overigens is niet gezegd dat er met het afschaffen van de dierenpolitie geen aandacht is voor dierenleed en voor de zaken die de heer Graus aangaf. Die kunnen ook op een andere manier worden geregeld. De politie heeft daarbij een taak. De heer Graus kent het regeerakkoord; die afspraken zijn gemaakt. Nogmaals, controles vinden zeker plaats.

De heer Graus (PVV):

Dan gelden de woorden "voortschrijdend inzicht". Nu ze er niet meer is, blijkt wat ze allemaal heeft gedaan en hoeveel goeds ze heeft gedaan, ook voor vrouwen en kinderen, en om hufters uit de maatschappij weg te pakken. De meeste moordenaars zijn begonnen met het mishandelen van dieren, dus dat moet je in de kiem smoren. Ik wil u toch vragen om dit te heroverwegen. U bent de woordvoerder dierenwelzijn in uw fractie, dus ik moet dit bij u neerleggen. Ik zal ervoor zorgen dat Louis Bontes dit ook doet bij de politiewoordvoerders. Dit kan namelijk niet, dit moet boven partijpolitiek staan. De boa's, de buitengewone opsporingsambtenaren, hebben geen politionele of strafrechtelijke bevoegdheden, die zijn niet bewapend om dat soort tuig aan te pakken. Dit is dus zwaar tuig, dat is levensgevaarlijk, en daar moet je het zwaarste kaliber politiemannen op afsturen; niet een boa. De LID en de AID hebben tientallen jaren hun kans gehad, maar ze hebben nooit iets kunnen doen wat de dierenpolitie in een halfjaar tijd wel heeft gedaan. Die andere boa's is dat in geen twintig jaar gelukt. Het wiel is dus al uitgevonden.

Mevrouw Lodders (VVD):

We zullen het de komende jaren monitoren. Mijn collega Johan Houwers is de woordvoerder voor dit dossier. Hij voert vandaag niet het woord, maar hij zal deze oproep zeker ter harte nemen.

De heer Van Gerven (SP):

Niet ruimen, maar prikken! We zijn allemaal voor vaccineren in plaats van ruimen. Het probleem is wel dat het vlees van gevaccineerde dieren moeilijk afgezet kan worden. Daarom is er een convenant over de afzet van gevaccineerd vlees gesloten. De SP heeft de regering in het jaar najaar gevraagd om dit convenant en het bijbehorende fonds financieel te steunen. Steunt de VVD de SP daarbij?

Mevrouw Lodders (VVD):

De heer Van Gerven overvalt mij eerlijk gezegd met deze concrete vraag over de steun aan het fonds. Ik deel in ieder geval wel zijn opvatting dat de Kamer goed moet nadenken over de afzet van vlees van gevaccineerde dieren, niet alleen binnen Europa maar ook daarbuiten. Ik ga hierover dan ook heel graag het debat aan met de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Ik vraag mevrouw Lodders dan om daarop in tweede termijn terug te komen. Het punt is namelijk dat vlees niet in Europees verband afgezet kan worden. Juist daarom is met de sector afgesproken om te bezien hoe dat vlees in eigen land afgezet kan worden. Dat mag namelijk wel.

Mevrouw Lodders ging in haar betoog in op het benutten van voedsel. Zij zal het dan ook met mij eens zijn dat we er met zijn allen voor moeten zorgen dat verspilling wordt tegengegaan. Staatssecretaris Verdaas was er geen voorstander van, maar we hebben nu een nieuwe staatssecretaris. Ik hoop dan ook dat het fonds door de steun van de VVD wellicht toch kan worden gevoed.

Mevrouw Lodders (VVD):

Vooral met zijn vraag over het fonds overviel de heer Van Gerven mij. Ik houd dan ook een slag om de arm, want ik kan dat op dit moment echt niet overzien. Over het onderwerp dat hij adresseert, ga ik heel graag met hem in debat. Ik kom daar dus zeker op terug.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Mevrouw Lodders zei dat we trots op de sector moeten zijn, dat we vooruit moeten en dat de wereld veel te leren heeft van de Nederlandse agrarische sector. Ik deel dat, maar is zij dan op haar beurt met mij van mening dat de sector alleen maar toekomst heeft als die in zijn geheel verduurzaamt? Dat wil zeggen dat de dierenwelzijnseisen moeten worden opgeschroefd en dat de milieucriteria aangescherpt moeten worden. Alleen zo kunnen we toekomstgericht, CO2-neutraal en met aandacht voor mens en dier de sector verder helpen.

Mevrouw Lodders (VVD):

In mijn betoog gaf ik al aan dat de Nederlandse land- en tuinbouwsector vooroploopt in de wereld. Ik gaf niet voor niets het voorbeeld van de opbrengst van een hectare tarwe hier ten opzichte van drie hectare in Oost-Europa en die ene zeug hier en twee elders in de wereld. De melkgift van een melkkoe hier is net zo groot als van drie melkkoeien elders in de wereld. We lopen dus nu al voorop, maar natuurlijk wil de VVD dat er daarnaast aandacht is voor dierenwelzijn en verduurzaming, wat we daar dan ook onder verstaan. We lopen voorop, maar de sector moet wel een boterham kunnen verdienen, voordat wij meer eisen kunnen stellen. De VVD kiest op dit moment dan ook nadrukkelijk niet voor strengere eisen en meer regels. Er zal veel uit de sector zelf komen. Deze innovatieve sector wil namelijk ook zelf stappen zetten.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Het is dus business as usual voor de VVD. Mevrouw Lodders kiest voor een intensiveringsagenda. Dat mag, maar dat is niet iets wat de PvdA wil. Wij kiezen namelijk nadrukkelijk voor verduurzaming. Ik hoop dat wij elkaar de komende jaren op dat punt wat meer zullen vinden.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter, ik hoorde geen vraag. Ik merk desondanks toch maar op dat uiteraard ook de VVD oog heeft voor dierenwelzijn en verduurzaming. Dat moet wel in het goede tempo gebeuren en bovendien horen minder verplichtingen en minder regels daar zeker ook bij. Ten slotte is vertrouwen in de sector een heel belangrijk uitgangspunt.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik neem aan dat de VVD het belang van goed opgeleid personeel als basis voor de concurrentiekracht van de sector onderschrijft. Daarom vraag ik mevrouw Lodders wat zij in die context vindt van de extra bezuiniging op het groene onderwijs. Er wordt in de breedte bezuinigd op het onderwijs, maar op het groene onderwijs wordt nog eens extra bezuinigd.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat is een terechte vraag van mevrouw Van Veldhoven van de D66-fractie. Ik vraag de staatssecretaris om op dat punt te reageren. Dank dus voor deze vraag, want het geeft mij extra tijd. Ik denk dat wij er nog eens kritisch naar zouden moeten kijken. De afgelopen dagen ben ik door het onderwijsveld vaak aangesproken op dit punt. Ik kan niet zeggen dat wij een en ander gaan terugdraaien, want die ruimte is er niet. In het regeerakkoord is deze afspraak gemaakt. Goed onderwijs is echter van groot belang en ik zou graag via u, mevrouw de voorzitter, aan de staatssecretaris willen vragen om dat punt in de beantwoording mee te nemen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik hoop dat ik mevrouw Lodders in het vervolg van dit traject aan mijn zijde kan vinden, om te bezien of met name het behoud van praktijklessen daarin een rol kan spelen.

De heer Litjens (VVD):

Voorzitter. Een beleid waarin ecologie en economie hand in hand gaan, waarin ruimte is voor biodiversiteit, maar ook voor recreatie en ondernemerschap; zo wil de VVD het natuurbeleid graag zien. Een inzet op haalbaarheid en betaalbaarheid en geen ingewikkelde, maar een praktische en realistische benadering. In mijn inbreng wil ik een drietal punten aan de orde stellen: Natura 2000, de ecologische hoofdstructuur en kort de positie van Staatsbosbeheer.

Natura 2000 is een onderwerp dat nog steeds op de belangstelling van de VVD kan rekenen. De huidige implementatie van de Vogel- en Habitatrichtlijn geeft naar de mening van de VVD onvoldoende ruimte voor economische ontwikkeling. De VVD wil dat er meer balans komt in het Natura 2000-beleid. Voormalig staatssecretaris Bleker heeft hiertoe al een eerste aanzet gegeven, met het Tienpuntenplan Natura 2000. Dit plan bevat tien nieuwe werkwijzen om meer balans in het natuurbeleid aan te brengen. Ik noem maatregelen als het aanpassen van aanwijzingsbesluiten en het schrappen van complementaire doelen. De VVD-fractie roept de staatssecretaris op om door te gaan met het uitvoeren van het Tienpuntenplan Natura 2000. Onze vraag is: kan de staatssecretaris aangeven of zij bereid is om door te gaan met deze uitvoering van het tienpuntenplan? Zo ja, hoe gaat zij uitvoering geven aan dit plan en binnen welk tijdpad?

De VVD-fractie wil dat daar waar het Rijk voortouwnemer is, voordat Natura 2000-gebieden definitief worden aangewezen, alle complementaire doelen uit zowel de definitieve aanwijzingsbesluiten als de ontwerp-aanwijzingsbesluiten worden geschrapt. Kan de staatssecretaris aangeven wat de laatste stand van zaken is met betrekking tot het schrappen van complementaire doelen uit de aanwijzingsbesluiten en kan zij aangeven welke stappen zij denkt te zetten om hierin voortgang te bewerkstelligen?

Vorig jaar heeft mijn voorganger tijdens de begrotingsbehandeling een klachtenbundel Natura 2000 aangeboden aan de staatssecretaris. De staatssecretaris beloofde toen dat hij verder zou onderzoeken hoe de negatieve gevolgen van Natura 2000 voor ondernemers zoveel mogelijk beperkt zouden kunnen worden. De VVD-fractie hoort graag van de staatssecretaris welke acties zij heeft ondernomen of gaat ondernemen naar aanleiding van die klachtenbundel.

In het regeerakkoord is opgenomen dat de ecologische hoofdstructuur wordt uitgevoerd, inclusief verbindingszones. Wij nemen daar wel meer tijd voor. De provincies zijn verantwoordelijk voor het invullen en uitvoeren van beleid. De staatssecretaris heeft inmiddels laten weten dat zij inzet op een robuuste ehs, waarbij de internationale doelstellingen leidend zijn. De VVD-fractie onderschrijft dat van harte. De VVD-fractie heeft nog wel een aantal zorgpunten, die zij met de staatssecretaris wil delen. De staatssecretaris heeft vorige week afspraken gemaakt met de provincies om de extra 200 miljoen voor het jaar 2013 snel in te zetten. Tweederde van die middelen wordt ingezet voor extra natuur, die bijdraagt aan de robuuste ehs. Onze vraag is: hoe heeft de staatssecretaris geborgd dat het Rijk niet financieel verantwoordelijk wordt gesteld voor het beheer van deze nieuwe natuurgebieden? Hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat de 126 miljoen die aan extra natuur wordt besteed, alleen wordt besteed aan projecten waarvoor de provincies aantoonbaar het beheer hebben gedekt?

De VVD-fractie kan zich vinden in het voorstel van de staatssecretaris om, vooruitlopend op de definitieve verdeling van de 200 miljoen voor 2013, alvast een bedrag van 15 miljoen te bestempelen voor het project Markerwadden. De voornaamste reden hiervoor is voor de VVD dat de beschikbare cofinanciering op dit moment om een beslissing vraagt. De VVD juicht het toe dat voor dit project cofinanciering is gevonden. Dat zou voor veel meer projecten een voorwaarde moeten zijn. Wel dringt de VVD erop aan dat bij een tweede fase van dit plan een deugdelijke raming beschikbaar komt van incidentele, maar ook van structurele lasten die aan dit project verbonden zijn.

De staatssecretaris heeft in de brief van afgelopen week aangegeven, een aantal criteria te stellen voor door provincies in te dienen projecten. Wat de VVD betreft, horen hier twee criteria aan te worden toegevoegd. Ten eerste dienen provincies aan te kunnen geven dat zij voor ingediende projecten aantoonbaar structurele beheergelden beschikbaar hebben. Ten tweede krijgen projecten met publiekprivate samenwerking voorrang boven projecten die louter met publiek geld gefinancierd zijn. Is de staatssecretaris bereid, deze twee voorwaarden toe te voegen aan de criteria die zij zal hanteren bij het honoreren van de projecten?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik heb een korte vraag over het laatste criterium. Projecten die alleen met publiek geld worden gefinancierd, worden ondergeschikt gemaakt aan projecten die publiekprivaat gefinancierd worden. De heer Litjens zei net dat hij achter de biodiversiteitsdoelen staat. Dan lijkt mij dat het dienen daarvan het allerbelangrijkste doel zou moeten zijn. Graag hoor ik een toelichting waarom de heer Litjens het tweede criterium wil opvoeren.

De heer Litjens (VVD):

Wij kunnen ons vinden in de criteria die al in de brief zijn aangegeven, onder andere de biodiversiteit. Die maakt daar deel van uit. Dat vinden wij ook belangrijk, evenals dat het bijdraagt aan extra natuur en aan het behalen van de internationale doelstellingen. Dat zijn wat ons betreft de leidende voorwaarden. Een extra voorwaarde zou kunnen zijn dat projecten die met publiek en privaat geld worden gefinancierd, voorrang krijgen boven andere projecten. Het kan echter niet zo zijn dat projecten die uit privaat geld of tevens uit privaat geld worden gefinancierd, voorrang krijgen indien blijkt dat de biodiversiteit met die projecten minder gediend wordt. Dat blijft wel een leidend uitgangspunt.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het is me redelijk duidelijk. Het gaat dus meer om kunnen.

De heer Litjens (VVD):

Ik heb begrepen dat ze in Friesland zeggen: "kunnen is willen", in ieder geval bij de Friesland Bank. Dus mevrouw Jacobi moet dat kunnen begrijpen.

De nadere uitwerking en de inzet van de extra middelen voor de jaren 2014 en verder worden vervat in een notitie. De staatssecretaris heeft aangegeven, die notitie in het vroege voorjaar van 2013 aan de Kamer aan te bieden. De inzet van de middelen moet vooral gericht zijn op het beheren en het beschermen van bestaande natuur, inclusief agrarisch natuurbeheer. De VVD gaat ervan uit dat over de besteding van de 200 miljoen voor 2014 en verder pas besluitvorming kan plaatsvinden als bekend is hoe de begrenzing van de robuuste ehs eruit gaat zien. Er is dus voor alle betrokken ondernemers en natuurorganisaties snel duidelijkheid gewenst over hoe de ehs planologisch geregeld gaat worden. De VVD wil daarom vasthouden aan de oorspronkelijke datum van 1 juli 2013, zoals overeengekomen in het regeerakkoord. Is de staatssecretaris bereid toe te zeggen dat de termijn niet wordt opgeschoven en dat er pas besluitvorming over de besteding van de structureel beschikbare middelen plaatsvindt als bekend is hoe de begrenzing van de ehs eruit gaat zien? Naar de mening van de VVD is dan namelijk pas duidelijk hoe het beschikbare geld past bij de ambities van het kabinet.

De heer Van Gerven (SP):

Ik zou wel willen weten wat de VVD vindt van de uitspraak die de heer Rutte in het debat over de regeringsverklaring deed dat de ehs, het nationale natuurnetwerk, helemaal dient te worden uitgevoerd.

De heer Litjens (VVD):

Ik vind dat een ambitieuze uitspraak. We zitten hier aan tafel met een staatssecretaris die de opdracht heeft om de ambities uit het regeerakkoord uit te voeren. Wij achten de lijn die de staatssecretaris daarin heeft aangegeven in een aantal brieven van de afgelopen weken heel erg duidelijk. Er wordt ingezet op realiteitszin, althans zo lezen wij de brief. Voor de VVD zijn haalbaarheid en betaalbaarheid een voorwaarde. Je kunt immers van alles willen, maar als je het geld daar niet voor hebt, gaat het nu eenmaal niet.

De heer Van Gerven (SP):

In het regeerakkoord staat dat de oorspronkelijke ehs met zijn verbindingszones zal worden uitgevoerd. Premier Rutte, de grote roerganger van deze coalitie, heeft dat ook in het debat nadrukkelijk aangegeven. Bij de oorspronkelijke ecologische hoofdstructuurvisie ging het om 728.000 hectare en nog 3.000 centiare, volgens sommigen. Waar staat de VVD in dezen? Bij het betoog van de heer Litjens bekruipt mij toch het gevoel dat hij afstand neemt van de woorden van de heer Rutte.

De heer Litjens (VVD):

Ik neem geen afstand van de woorden van de heer Rutte, maar het lijkt mij weinig zinvol om over hectares en centiares te gaan praten als je niet weet of je het geld voor het inrichten en het in stand houden van die natuur ook allemaal hebt. Wat de VVD betreft, is de toegevoegde waarde van natuur pas aanwezig als je natuurgebieden niet alleen maar verwerft, niet alleen maar een maximering van het aantal hectares najaagt, maar als je tegelijkertijd ook de gelden voor de inrichting en beheer van natuur hebt. Dan pas is de toegevoegde waarde van natuur echt aanwezig. Dus wij nemen nergens afstand van. Wij zien graag uit naar een notitie hierover van de staatssecretaris waarin de begrenzing van de ehs wordt aangegeven. Dat biedt namelijk duidelijkheid aan ondernemers, natuurorganisaties, TBO's et cetera.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De heer Litjens zei net dat het structurele bedrag van 200 miljoen vooral moet worden uitgegeven aan bestaande natuur. Maar als wij de oorspronkelijke ehs willen realiseren, moeten wij nog veel nieuwe natuur aanleggen. Waar haalt de heer Litjens dan het geld daarvoor vandaan? Of is hij eigenlijk bezig met achteruit onderhandelen ten opzichte van de uitspraak van de premier over de oorspronkelijke ehs?

De heer Litjens (VVD):

Nee, wij zijn zeker niet achteruit aan het onderhandelen. Wij onderhandelen het liefst vooruit. Wij willen graag de ambities van dit kabinet ondersteunen, maar wij willen wel graag dat het geld daarvoor ook beschikbaar is. Dat is de reden waarom wij vragen om niet alleen in een notitie over een begrenzing van de ehs aan te geven waar die grenzen liggen maar ook aan te geven welke budgetten beschikbaar zijn. Wat ons betreft is de 200 miljoen die naar de provincies gaat in eerste instantie bestemd voor het in stand houden en het beheren van bestaande natuur. In de brief van de staatssecretaris wordt aangegeven dat voor de 200 miljoen van 2013 al een aantal extra projecten wordt gehonoreerd. Wat ons betreft kan dat maar geldt wel als voorwaarde dat daarmee wordt bijgedragen aan het halen van internationale doelstellingen. Wat er allemaal verder nog bij kan, is mooi meegenomen, maar wij willen één ding, namelijk snel duidelijkheid, zodat ondernemers, boeren en TBO's niet langer in onzekerheid hoeven te zitten.

De voorzitter:

Nog een vervolgvraag, mevrouw Van Veldhoven? Dit was een vrij uitgebreid antwoord.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Zeker, het was een vrij uitgebreid antwoord, maar de vraag blijft staan: staat u achter de volledige, robuuste ehs? Dan hebt u daarmee uw begrenzing, in ieder geval van de omvang, los van waar die dan precies komt te liggen. Die staat eigenlijk al in het regeerakkoord. Als u zegt dat de 200 miljoen vooral naar bestaande natuur moet, waarvan betaalt u dan de resterende opgave?

De heer Litjens (VVD):

Ik kan herhalen wat ik heb gezegd. Dat vind ik op zichzelf geen probleem. De VVD staat voor …

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Nee, liever niet, geeft u maar een ander antwoord!

De heer Litjens (VVD):

Dan zou ik mezelf moeten gaan tegenspreken. De VVD is voor een haalbare en betaalbare ehs. Wat ons betreft is de begrenzing niet alleen een die in hectares kan worden gegeven maar ook een die samenhangt met de beschikbare middelen. Op het moment dat er te weinig beschikbare middelen zijn om de hectares die sommige partijen wellicht wensen te realiseren ook goed in stand te houden en te beheren, vindt de VVD het verstandig om die ambitie bij te stellen en in overeenstemming te brengen met het beschikbare geld.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mooie stevige taal van de heer Litjens, taal naar ons hart! Dan gaat het er ook om wanneer dit planologisch wordt vastgelegd door provincies, want dan pas is er zekerheid. Is de heer Litjens het met ons eens dat dat voor het einde van dit jaar zou moeten gebeuren om zo snel mogelijkheid duidelijkheid te krijgen? In het verleden, toen er werd bezuinigd op beheer, hebben verschillende provincies gezegd dat de beheerskostenvergoeding van 84% naar 75% zou moeten worden gebracht. Met het extra geld dat nu in het regeerakkoord is opgenomen, zou dat ook van de baan moeten zijn. Deelt de heer Litjens ook die opvatting?

De heer Litjens (VVD):

Op de eerste vraag kan ik ja zeggen. Ja, wat de VVD betreft moet er zo snel mogelijk planologische duidelijkheid zijn. Wij zijn daarom ook blij met de ambitie van de staatssecretaris om vroeg in het voorjaar van 2013 met een notitie daarover te komen, zodat als wij daarover hebben gesproken de provincies ook verder kunnen. De heer Dijkgraaf had het ook over het terugbrengen naar 74%. Het feit dat de ingeplande 200 miljoen nu is teruggedraaid en er dus meer geld beschikbaar is, wil niet zeggen dat je niet meer hoeft te bekijken of het efficiënter kan. Ik zou daarom op dat punt niet zomaar zo'n grote stap willen zetten.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben het met de heer Litjens eens dat het prima zou zijn als het efficiënter zou gebeuren en als men met 75% uit zou kunnen komen. Toentertijd ging het echter om een bezuiniging en wist eigenlijk niemand hoe het gat moest worden gedicht. Dan moet je van de nood een deugd maken. Daarom is men toen maar teruggegaan van 84% naar 75%, met als gevolg dat er te weinig geld zou zijn voor het beheer. De rest van het geld was immers niet te vinden. Delen de heer Litjens en ik in ieder geval het uitgangspunt dat als er een ehs is, er ook voldoende geld moet zijn om de ehs te beheren? Als er niet voldoende geld voor is, spannen we het paard achter de wagen.

De heer Litjens (VVD):

Ik heb zojuist al meermaals gezegd dat dit wat de VVD betreft een uitgangspunt moet zijn.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De heer Litjens heeft zojuist gezegd dat moet worden gekomen tot een herbegrenzing van de ehs. Daarmee ben ik het zeker eens. Hoe ziet de heer Litjens dat proces voor zich? Moet dat proces vooral op rijksniveau plaatsvinden? Of is de VVD bereid om daarbij ook de provincies en andere regionale partijen te betrekken?

De heer Litjens (VVD):

Ik verwacht dat de staatssecretaris in dat proces het voortouw neemt. Ik heb begrepen dat het overleg met alle betrokkenen, dus de provincies, maar ook terreinbeherende organisaties, al volop plaatsvindt. Dat lijkt mij de juiste weg.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ben blij met dit antwoord. De ChristenUnie is er namelijk van overtuigd dat je veel verder komt met de ehs als die op basis van draagvlak wordt gerealiseerd. Daarvoor moet je dus echt met gebiedspartners om de tafel gaan zitten.

De voorzitter:

De heer Litjens vervolgt zijn betoog.

De heer Litjens (VVD):

De in het Natuurakkoord afgesproken ontwikkelopgave zou worden gedekt door de inzet van de beschikbare categorieën van het grond-voor-grondprincipe. Kan de staatssecretaris zeggen hoe ze wil omgaan met dit grond-voor-grondprincipe? Houdt zij vast aan de oorspronkelijke afspraken uit het Natuurakkoord? Of worden deze gronden ook deels ingezet voor de aanleg van nieuwe natuur? Wat de VVD betreft kunnen deze gronden alleen worden ingezet voor nieuwe natuurgebieden als die bijdragen aan het behalen van de internationale doelstellingen.

De overheid heeft tot twee jaar geleden veel grond ten behoeve van de aanleg van de ehs aangekocht. Deze grond wacht vaak nog op een nieuwe eigenaar. In de Verklaring van Linschoten is afgesproken dat particulieren gelijke mogelijkheden hebben om natuur te beheren als TBO's. De ambtsvoorganger van de staatssecretaris heeft per brief laten weten dat het Rijk bij de realisatie van het natuurbeleid uitgaat van gelijkberechtiging van alle natuurbeheerders. De VVD krijgt echter signalen die erop wijzen dat het met die gelijkberechtiging in de praktijk nog niet overal even goed gaat. Mijn fractie vindt het van belang dat alle gegadigden die zich houden aan de verkoopvoorwaarden een eerlijke kans krijgen. Kan de staatssecretaris bevestigen dat zij vasthoudt aan het principe van gelijkberechtiging? Hoe gaat zij controleren of particulieren dezelfde mogelijkheden krijgen als TBO's en Staatsbosbeheer?

Over de positie van Staatsbosbeheer kan ik kort zijn. De VVD vraagt de staatssecretaris om vóór de zomer van 2013 met een analyse te komen over de toekomstige positie van Staatsbosbeheer. Een grotere private betrokkenheid en het kunnen genereren van meer eigen middelen, dienen hierbij leidende uitgangspunten te zijn. Wat de VVD betreft kunnen hierbij alle scenario's worden onderzocht, ook een eventuele verzelfstandiging of een verregaande samenwerking met andere TBO's.

Ik kom aan het slot van mijn betoog. De VVD steunt graag de natuurambities van het kabinet en heeft vertrouwen in de staatssecretaris, die een voortvarende start heeft gemaakt. Een van de opdrachten uit het regeerakkoord is het presenteren van een aangepaste Natuurwet. Kan de staatssecretaris zeggen op welke termijn zij met een aanpassing van de Natuurwet naar de Kamer denkt te kunnen komen?

De heer Van Gerven (SP):

De heer Litjens heeft het over Staatsbosbeheer. Hij wil van de staatssecretaris een visie op de toekomst van Staatsbosbeheer horen. Wat is het standpunt van de VVD over Staatsbosbeheer? Staat de VVD voor verdere privatisering en vermarkting van Staatsbosbeheer? Ik hoor de heer Litjens spreken over een zbo. Wat is het standpunt van de VVD?

De heer Litjens (VVD):

Wat ons standpunt is, heb ik volgens mij zojuist aangegeven. De uitgangspunten zijn een hogere private betrokkenheid en het meer genereren van private middelen. Die uitgangspunten zijn ook in het regeerakkoord meegegeven. Wat ons betreft worden alle opties daarbij onderzocht en liggen er geen taboes. Wij zullen graag ons standpunt opmaken na een analyse van de toekomstige positie van Staatsbosbeheer en de manier waarop deze organisatie het beste ingezet kan worden.

De heer Van Gerven (SP):

Naar ik begrijp, wil de VVD meer private inbreng en meer private opbrengsten. Hoe ziet zij dit dan voor zich: wat moet Staatsbosbeheer gaan doen? Wordt de toegang dan beperkt? Komen er tolpoortjes bij natuurgebieden of hoge hekwerken? Moeten wij voor ons drankje aldaar in plaats van € 1 voortaan € 5 gaan betalen?

De heer Litjens (VVD):

Er zijn verschillende voorbeelden van natuurorganisaties die in staat zijn om privaat geld te genereren. Ik denk dat het goed is dat Staatsbosbeheer ook daarnaar kijkt. Ik zou niet weten waarom Staatsbosbeheer dat niet zou kunnen. Voor de VVD is het wel belangrijk – ik hecht eraan om dit toch nog maar aan te geven – dat bij de toekomstige positie van Staatsbosbeheer, dat op dit moment voor het overgrote deel wordt gefinancierd uit publiek geld, er geen scheve verhouding ontstaat ten opzichte van andere natuurorganisaties. Er moet wel sprake zijn van een level playing field, zoals wij dat in mooi Nederlands noemen.

De heer Geurts (CDA):

Ik kom nog even terug op Natura 2000. In de verkiezingscampagne heeft de VVD daar vele woorden aan gewijd. Zij vond dit een belangrijk punt, net als het CDA. Ik geef even het voorbeeld van Wierdense Veld in Overijssel. Op dit moment moeten agrarische bedrijven daar noodgedwongen stoppen omdat enerzijds vergunningen niet afkomen en anderzijds banken afhaken. Wat onderneemt de VVD om dit niet te laten gebeuren? Wat op dit moment in Wierdense Veld aan de gang is, kunnen wij immers toch niet over ons heen laten komen.

De heer Litjens (VVD):

Die voorbeelden horen wij ook. Neem een melkveehouder die terug moet van 100 naar 70 koeien omdat zijn bedrijf grenst aan een Natura 2000-gebied. Dat zijn zaken die voor ons aangeven dat er in het beleid nog een onbalans zit, ten koste van de ondernemers. De VVD vraagt dan ook om snelle duidelijkheid. Zorg ervoor dat mensen weten waar ze aan toe zijn. Volgens mij is dat een van de belangrijkste zaken. Er wordt al jarenlang gesproken over de vraag hoe die ehs eruit moet zien en waar de begrenzing moet liggen. Het zou mooi zijn als wij op korte termijn duidelijkheid kunnen krijgen en ook kunnen geven aan ondernemers wat betreft de consequenties van het natuurbeleid van dit kabinet. Ik kan mij dan eveneens voorstellen dat wij goede afspraken maken over nadelige financiële consequenties voor ondernemers.

De heer Geurts (CDA):

Ik geef het concrete voorbeeld van Wierdense Veld omdat het daar op dit moment heel actueel is. Dit kan geen maanden meer duren, want dan is het gewoon gebeurd voor agrarische bedrijven maar ook voor een aantal recreatieve ondernemers. Ik wil bij de staatssecretaris erop aandringen om niet te lang te wachten en het liefst binnen een week met een antwoord te komen.

De heer Litjens (VVD):

Die oproep is bij dezen gedaan.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, u bent eigenlijk al geweest in deze ronde.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Maar wij mogen toch wel vaker dan één keer per woordvoerder interrumperen?

De voorzitter:

Wij hebben afgesproken om in tweeën te interrumperen. U bent al een paar keer geweest, ook al in deze ronde. Het is een beetje gek om nog een keer aan de beurt te komen in een ronde.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik was wat verlaat bij de start van het debat omdat ik in het Presidium zat. Als de afspraak is gemaakt dat er maar één keer per woordvoerder geïnterrumpeerd mag worden, dan houd ik mij daar uiteraard aan. Als dat niet zo is, dan is dit mijn tweede interruptie op het betoog van de heer Litjens.

De voorzitter:

Dat bedoel ik niet. U hebt al een keer geïnterrumpeerd op het betoog van de heer Litjens, maar u bent ook al in deze ronde aan de beurt geweest, dus na de afronding van de bijdrage van de heer Litjens.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Nee, voorzitter. Ik heb één keer geïnterrumpeerd.

De voorzitter:

Goed, ik sta deze interruptie toe. Het is mijn overtuiging, maar naast mij wordt iets anders gezegd. Excuses als ik het bij het verkeerde eind heb. Het lijkt mij in ieder geval logisch dat wij slechts één keer interrumperen per ronde. Maar omdat er onduidelijkheid is, geef ik u het woord.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik heb het hele betoog van de VVD nog een keertje op mij laten inwerken, vooral het begin ervan waarin de heer Litjens op zoek was naar de heilige graal en het belang van de natuur onderstreepte. Hij wilde dat graag in balans brengen met het belang van de economie. Ook D66 staat voor die balans. Vervolgens hoorde ik eigenlijk alleen maar maatregelen ten nadele van de natuur: de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Europese richtlijn, moet maar aangepast worden, het tienpuntenplan moet worden aangevuld, complementaire doelen moeten geschrapt worden en de ehs moet maar kleiner worden als wij onvoldoende geld hebben. Met welk plan komt de VVD om tot die ideale win-winsituatie te komen, om die heilige graal te vinden, om de natuur in Nederland sterker te maken?

De heer Litjens (VVD):

Ik heb uit mijn geschiedenislessen altijd begrepen dat het met mensen die de heilige graal zoeken over het algemeen slecht afloopt of dat zij in ieder geval op een desillusie uitkomen. U hebt mij niet horen zeggen dat de ehs dan maar kleiner moet. De VVD schaart zich achter het plan zoals in het regeerakkoord staat dat er een robuuste ehs moet komen. De VVD stelt daaraan echter een voorwaarde. Als je natuur creëert, wat op zich al een aparte zin is, gaat het niet alleen om de verwerving van natuur en om het aantal hectares. Voor ons is het van belang dat de toegevoegde waarde van die natuur pas aanwezig is als je die goed kunt inrichten, kunt beheren en kunt behouden voor toekomstige generaties. Als daar het geld niet voor is, moet je je ambities aanpassen aan de mogelijkheden van je beurs. Dat heeft de VVD aangegeven. De VVD vindt dat er balans moet zijn tussen economie en ecologie. Dat zijn belangrijke zaken. De heer Geurts heeft aangegeven welke consequenties dit kan hebben voor ondernemers. De VVD is daar heel scherp op.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het is interessant om te horen dat de heer Litjens het begin van zijn eigen betoog kwalificeert als niet helemaal realistisch, maar mijn vraag heeft hij nog niet beantwoord. Zou hij dat alsnog kunnen doen?

De heer Litjens (VVD):

In de eerste plaats maak ik dan gebruik van de mogelijkheid om te zeggen dat wat mevrouw Van Veldhoven stelt, niet klopt. Ik heb niet gezegd dat het begin van mijn betoog niet realistisch is. Wij zijn voor een robuuste ehs, maar willen dat het kwalitatief hoogwaardige natuur is. Er spelen daarbij drie componenten een rol: inrichting, beheer en verwerving. Daarom vragen wij aan de staatssecretaris om daarover op korte termijn duidelijkheid te geven. Wat is de planologische begrenzing van de ehs en hoe zijn de kosten voor instandhouding en beheer van de natuur geborgd? Die zaken gaan voor ons samen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik krijg geen antwoord op mijn vraag, maar ik zal het ermee moeten doen.

De voorzitter:

Het was een uitvoerig antwoord. Zo gaat het hier in dit huis. Ik dank de heer Litjens voor zijn bijdrage.

Het woord is aan de heer Van Gerven. Hij heeft vier minuten spreektijd.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heet de staatssecretaris welkom. Betekent een nieuwe staatssecretaris ook een nieuwe lente na de barre Blekertijden? The proof of the pudding is in the eating; daarom heb ik een aantal vragen. Steeds weer worden we geconfronteerd met nieuwe gevallen waarin megastallen in Nederland en in het buitenland subsidies krijgen. Is de staatssecretaris van plan een onmiddellijke stop af te kondigen op het geven van subsidies aan megastallen in Nederland? Wil zij zich ervoor inzetten dat Europese subsidies niet naar megastallen en multinationals gaan?

Hoe gaat zij de vergoeding van het gemeenschappelijk landbouwbeleid eerlijker maken voor 2014, bijvoorbeeld door een flatrate in te voeren? Ik vraag de staatssecretaris te reageren op een brief die zij nog als Kamerlid heeft gekregen van een jonge boer die niets krijgt omdat hij geen premies heeft ontvangen in de referentiejaren. Gelijke monniken, gelijke kappen, zou ik zeggen. Ik overhandig deze brief aan de voorzitter om deze aan de Handelingen te laten toevoegen en om deze aan de staatssecretaris en de leden van de Kamer te laten verstrekken.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Van Gerven wijst terecht op de onwenselijke subsidies die aan megastallen worden gegeven in binnen- en buitenland. Gelukkig krijgen we daar meer inzicht in vanwege de vragen die mede namens mijn fractie zijn gesteld. Ik weet dat de heer Van Gerven tegen megastallen is, maar we zien dat het aantal megastallen is verdubbeld in de afgelopen jaren. Vindt hij niet met mij dat we moeten komen tot een moratorium op alle bouwprojecten die op dit moment op stapel staan en dat we aan de staatssecretaris moeten vragen om dat moratorium te handhaven net zolang tot zij komt met een grens aan het aantal dieren dat gehuisvest mag worden in de veehouderij?

De heer Van Gerven (SP):

De SP is zeker een voorstander van een moratorium. Daarbij is het belangrijk dat er aangepaste wetgeving komt. Met name de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening bieden te weinig instrumenten om ook op basis van bijvoorbeeld gezondheidsaspecten handelend en corrigerend te kunnen optreden. Dat verzoek heeft de VNG zo'n twee à drie jaar geleden al aan ons gedaan, maar er is nog steeds geen wetgeving voor gecreëerd. De VNG heeft gezegd daar wel behoefte aan te hebben. Het antwoord is dus "ja".

Mevrouw Thieme (PvdD):

Vindt de SP dan ook dat er landelijke normen moeten komen voor de grootte van een stal en dat dit niet kan worden overgelaten aan de provincies of gemeenten, die dan naar bevind van zaken zelf normen kunnen gaan stellen?

De heer Van Gerven (SP):

De SP is zeker voorstander van landelijke normering.

De Gezondheidsdienst voor Dieren speelde een kwalijke rol door de informatie dat honderd geitenhouderijen besmet waren met Q-koorts een tijd achter te houden. De dienst is voor 100% eigendom van LTO en aanverwanten. Onderschrijft de staatssecretaris dat de volksgezondheid altijd boven het economische belang staat en dat een aan gezondheid gerelateerde dienst onafhankelijk moet zijn? Zo ja, waarom wordt de aangenomen motie van de SP over de gezondheidstaken van de gezondheidsdienst dan niet uitgevoerd? De staatssecretaris heeft een brief gestuurd, maar ik heb de indruk dat zij niet geleerd heeft van het verleden. Graag krijg ik hierop een reactie.

Is de staatssecretaris bereid in te zetten op een transitie van de veehouderij naar duurzaam en diervriendelijk? Wat zijn haar concrete plannen daarvoor? Hoeveel koeien lopen er, om het zomaar te zeggen, over drie jaar in de wei?

De voorzitter:

De laatste minuut van uw spreektijd gaat in.

De heer Van Gerven (SP):

Dank u, voorzitter. Ik zal afronden.

Ik ga nog even in op het natuurbeleid. Rutte II verschilt financieel niet van Rutte I. Hoe kan de staatssecretaris met de helft van het geld toch een volwaardige ecologische hoofdstructuur realiseren?

Ik vraag de staatssecretaris om een soort grondnota, inclusief een visie op Staatsbosbeheer. Hoe gaat zij een en ander realiseren?

Wil de staatssecretaris een heffing op gewasbeschermingsmiddelen invoeren om duurzame innovatieve landbouw te bevorderen, zoals ook haar partij, de Partij van de Arbeid, wil?

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Jacobi. Mevrouw Jacobi, u hebt vijftien minuten spreektijd. Uw fractie heeft twintig minuten over.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Daar maak ik graag gebruik van.

De voorzitter:

Wilt u nog een signaal krijgen als uw spreektijd er bijna op zit?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ja, ik krijg graag drie minuten van tevoren een signaal.

De voorzitter:

Dat is prima.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ook ik wil graag de staatssecretaris feliciteren met haar nieuwe functie. Als ex-collega van haar heb ik er zin in om samen de natuur van Nederland een stap verder te helpen.

De Partij van de Arbeid is blij en trots dat we weer een kabinet met groene vingers hebben. Dat niet alles van een leien dakje zal gaan, staat al in het regeerakkoord. Een robuuste ecologische hoofdstructuur is nodig, maar daar zullen we meer tijd voor moeten nemen. De PvdA wil heel graag dat er nu een stabiel natuurbeleid met een breed draagvlak komt. Wij willen niet bij elk kabinet opnieuw afbraak krijgen en bij een volgend kabinet weer alles moeten opbouwen. Wij zijn blij met de Kamerbrief van 17 januari, waarin de staatssecretaris schrijft dat zij een deel van de investeringsmiddelen decentraliseert, maar de rest besteedt – het Rijk is verantwoordelijk voor de kaders – aan door de provincies aan te dragen projecten. Daar gaat zij ook op sturen. Ik denk dat dat een heel goede start is. Een project dat al door is – gelukkig maar, zouden wij zeggen – is dat van de Marker Wadden. Ik spreek onze waardering daarvoor uit. De PvdA wil dat we meters maken met onze natuur. Gebieden die al lang afgemaakt moeten worden, moeten zeker voorrang hebben. We moeten afmaken en verbinden zo snel dat kan. We willen doorpakken maar vooral ook duidelijkheid op korte termijn hebben, zoals collega Litjens net al zei.

Daarom is het goed, zoals ook in de brief staat, dat er met provincies, terreinbeherende organisaties en anderen wordt gekeken naar de planning en de aanwijzing, het nu duidelijk aanwijzen van Natura 2000-gebieden. En ja, er moet ook zeker duidelijkheid zijn over het geld voor beheer. Des te beter gebieden in conditie zijn, des te robuuster ze worden en des te efficiënter het beheer wordt. Het is heel goed om dat te laten samenlopen, met een duidelijke planologie. Dat is absoluut een must. Met de intensivering van bijna 70 miljoen van het Rijk – formeel is het volgens mij 67 miljoen – plus de door de provincies toegezegde bijdrage voor beheer van 60 miljoen, lijkt het voor in ieder geval deze termijn goed geregeld. Is dit ook volgens de staatssecretaris duidelijk het geval?

De PvdA vindt het belangrijk dat de staatssecretaris met een beleidsbrief komt voor de realisatie van de ecologische hoofdstructuur. Dat is gewoon essentieel. Wij zijn met de staatssecretaris van mening dat natuur van nationaal belang is en dat het Rijk de kaders stelt en daarbij stuurt op de biodiversiteitsdoelen. In vorige jaren hebben wij er altijd kritiek op gehad dat de decentralisatie zowat neerkwam op het over de schutting gooien van taken. Wij vinden dat het Rijk zijn inhoudelijke verantwoordelijkheid moet nemen, want provincies voeren uit. Zo hadden wij het ook voor ogen.

Wij ondersteunen het op basis van prioriteiten verdelen van de 50 miljoen op de rijksbegroting. De Partij van de Arbeid stelt de staatssecretaris voor om maatschappelijke organisaties en bedrijven, zoals trouwens ook in de begrotingstekst in staat, uit te nodigen en de mogelijkheid te geven om mee te helpen met voorfinancieren. In de jaren negentig was er een tijd een leenartikel. Daarom zijn we ook weer ertoe gekomen. Dat leenartikel werkte toen goed. Hierdoor kun je organisaties als verzekeraars, zorgverzekeraars en particulieren uitnodigen om in hun omgeving, of zo nodig ook in andere gebieden als zij daarvoor kiezen, mee te financieren op basis van een leenartikel. Dan kun je sneller genieten van natuurgebieden die daardoor sneller in goede staat worden gebracht. Zo kunnen die organisaties, bijvoorbeeld zorgverzekeraars – wij hadden gisteren natuurcollege met prinses Irene van Lippe-Biesterfeld – gaan begrijpen dat onze ecologie en onze ecosystemen de basis zijn van ons welzijn en onze welvaart. Dit lijkt mij een heel goede manier om hun de mogelijkheid te geven om er alles aan te doen en mee te financieren op basis van een leenartikel, om gebieden sneller in orde te krijgen. Die gebieden kunnen ook een belangrijke rol spelen voor gezondheid, recreatie enzovoorts. Als je met provincies spreekt, blijkt dat zij huiverig zijn voor het aanwijzen van gebieden zolang er op korte termijn geen financiering is. Dit is voor mij aanleiding om met steun van de VVD aan de staatssecretaris te vragen of zij wil bekijken welke constructies voor voorfinanciering, een leenartikel, kunnen worden gemaakt. Dan kunnen wij sneller geld vrijmaken.

Ik kom op een aantal kwesties waarvoor de Partij van de Arbeid graag een positieve inzet van de staatssecretaris ziet. Wij willen heel graag dat de titel "Nationaal park" en de status daarvan behouden blijft. Wij hebben dat in de vorige periode ook aan toenmalig staatssecretaris Bleker gevraagd. Hij erkende dat het zeker voor toeristische belangen en vanwege toeristische noodzaak goed is dat die titel behouden blijft, maar eigenlijk hebben wij daarna niets meer gehoord over wat ermee gaat gebeuren. Wij willen dus graag dat de titel "Nationaal park" – ook onderzoek, educatie en toegankelijkheidseisen horen erbij – behouden blijft. Nationale parken moeten niet tussen wal en schip vallen. Het zijn namelijk zeker de parels van ons land.

Voor 2013 is natuur- en milieueducatie nog goed geregeld voor Nationale parken. Wij vinden het ook heel belangrijk dat natuur- en milieueducatie een goede plek krijgt, juist vanuit onze visie dat ecosystemen en biodiversiteit van belang zijn voor de toekomst, voor onze kinderen maar ook voor volwassenen. Vanaf 2014 en verder zal Duurzaam Door ongeveer het enige artikel worden dat nog door Natuur- en Milieueducatie wordt gefinancierd. Graag zien we dan wel dat de zaak op niveau kan blijven. We willen ook van onderop ruimte maken voor bottom-upprojecten, zodat natuur- en milieueducatie een ding van belang blijft. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Decentraliseren heeft zo zijn mooie kanten, maar het heeft voor degene die in veel provincies zijn werk moet doen, grote nadelen. Een schaapherder die met zijn kuddes over de provinciegrens graast, loopt – als hij met vijf provincies te maken heeft – tegen vijf verschillende regelingen en financieringsvormen aan. Vorig jaar hebben we een eenmalige financiering bedongen voor die schaapskuddes die helemaal buiten de boot vielen, terwijl er ook zeldzame rassen bij lopen. De PvdA wil heel graag een eenduidige regeling die duidelijk is voor iedereen. Dat scheelt papieren, heel veel bureaucratie en heel veel ergernis. De schaapherder kan dan gewoon zijn werk doen en hoeft niet de helft van zijn tijd ook nog boekhouder te zijn.

De heer Van Gerven (SP):

Ik wil nog even terugkomen op de ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur en het natuurbeleid. De VDD zegt dat het een beetje afhangt van het geld of het allemaal gerealiseerd zal worden. Ik vat het zo maar even samen. Zo kennen we de VVD ook: minder visie en alleen maar kijken naar het geld. Maar waar staat de Partij van de Arbeid als het gaat om het realiseren van de ecologische hoofdstructuur?

In een eerder debat heeft mevrouw Jacobi gesproken over 600.000 hectare. Daar is ze later op teruggekomen. Waar staat de PvdA nu als het gaat om het realiseren van de ecologische hoofdstructuur inclusief verbindingszones? Staat zij voor die 728.000 hectare uit het oorspronkelijke plan?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik zal mij zeer inspannen om de heer Van Gerven niet langer in verwarring te houden. We hebben er eerder een discussie over gehad. Toen heb ik gezegd: bij elke meter die wij met dit kabinet maken die goed is voor de natuur, steek ik de vlag uit; SP, help ons mee die route te volgen. Het kan zijn dat we dan in 2017 of in 2020 op 600.000 hectare zitten, maar wij gaan voor de robuuste ecologische hoofdstructuur zoals die oorspronkelijk is neergezet. Het is ons wat waard dat dit gehaald wordt. Wij zijn niet voor niets bezig met een initiatiefwet in die richting. Wij hebben echter gezegd dat we misschien meer tijd moeten nemen, maar hoe sneller het gebeurt, hoe mooier het is. De VVD heeft ook heel goede kanten, want het moet natuurlijk wel betaald worden. Je kunt geen ongedekte trajecten lopen. Wij gaan dus voor de 728.000 hectare. Volgens mij heb ik eerder ook gezegd dat het wat mij betreft ook 725.000 mag worden als de biodiversiteit pico bello in orde is.

De voorzitter:

Mevrouw Jacobi, kunt u iets bondiger antwoorden?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

De oorspronkelijke ecologische hoofdstructuur is dus ons einddoel. We zullen wel een heel ingewikkeld traject moeten lopen om het voor elkaar te krijgen. Daar moeten we de tijd voor nemen. Daar moeten we reëel in zijn. Steun ons daarin. Daar help je de natuur mee.

De heer Van Gerven (SP):

Het is mooi om te horen dat de ondergrens bij de Partij van de Arbeid nu bij 725.000 hectare ligt. Hulde daarvoor. Dan is het doel duidelijk: het maximaal ontwikkelen van een volledige ecologische hoofdstructuur, met goede verbindingszones. Maar nu even concreet. Ik ken mevrouw Jacobi namelijk ook als een heel praktische dame. Hoe zit het met de Reest in Overijssel? Mevrouw Jacobi kent dat gebied. De provincie wil dit niet onder de ecologische hoofdstructuur brengen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, u hebt 30 seconden voor een interruptie. Dat is u bekend. U haalt echter allerlei voorbeelden uit het land naar voren. Ik wil u niet onderbreken, want dat kost ook tijd, maar houd met uw interrupties alstublieft rekening mee die 30 seconden.

De heer Van Gerven (SP):

Ik had het over de Reest in Overijssel. De provincie wil dat gebied niet onder de ecologische hoofdstructuur brengen. Dat heeft te maken met de "Blekererfenis". Het CDA is daar heel sterk. Gaat de Partij van de Arbeid er met de SP en anderen voor zorgen dat de Reest wel wordt ontwikkeld en onder de ecologische hoofdstructuur gaat vallen als we die plannen verder uitwerken?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik deel de opvatting van de heer Van Gerven dat de problematiek van onder andere deze zaak in Overijssel zorgelijk is. Wat mij betreft past het antwoord op deze vraag bij hetgeen ik al gevraagd heb aan de staatssecretaris, namelijk om met de Terreinbeherende Organisaties, de maatschappelijke organisaties, de provincies om de tafel te gaan zitten en het plan uit te werken. Hopelijk zal daarbij op korte termijn duidelijkheid worden gegeven over deze problematiek.

De heer Graus (PVV):

De schaapskuddes waar de geachte afgevaardigde van de PvdA het over had, behoren niet alleen tot onze eeuwenoude tradities, maar ze zijn ook dé natuurbeheerders. We hebben de acties van mevrouw Jacobi op het gebied van schaapsherders altijd gesteund. Mocht mevrouw Jacobi actie ondernemen voor de schaapsherders, dan vraag ik haar om ook de pachten van Staatsbosbeheer mee te nemen. Ik heb daar in tweede termijn geen tijd voor, want ik heb al bijna niet genoeg tijd om mijn moties op te lezen. Die schaapsherders moeten namelijk erg hoge pachten betalen, terwijl Staatsbosbeheer een rijke organisatie is. Het buit de schaapsherders uit. Als mevrouw Jacobi dat meeneemt, is de kans groot dat de PVV haar actie zal ondersteunen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

De schaapsherders zijn wat dat betreft de "Frau Antjes" op de heide. Het gaat mij om de diversiteit in de regelingen. Ik vraag de staatssecretaris om niet alleen bij de regeling voor schaapsherders maar ook bij regelingen voor wandelpaden en andere decentrale regelingen te bekijken waar de bureaucratie zeer groot is en waar de verschillen heel disfunctioneel werken. Het is net als langeafstandswandelroutes maken van tussen de 100 en 3.000 kilometer. Dat is natuurlijk niet te doen. Dat geldt ook voor die 30 verschillende regelingen. Ze zijn soms ook in de provincie verschillend. Soms hebben ze met andere te maken. Als de pacht daarbij ook heel verschillend is en disfunctioneel is, dan ben ik bereid om de staatssecretaris te vragen om daarnaar te kijken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik waardeer de groene ambities van de Partij van de Arbeid met betrekking tot natuur, maar ik maak mij wel een beetje zorgen. Het is haar ambitie om de oorspronkelijke ehs te realiseren. Maar het geld dat daarvoor wordt uitgetrokken is, over meer jaren uitgesmeerd, een halvering van het oorspronkelijke natuurbudget, terwijl we de eerdere doelen al niet hadden gehaald. Het lijkt het er dus wel een beetje op dat in 2016, als de voortgang wordt gemonitord, de conclusie kan worden getrokken dat we het niet redden. Als we dat nu al weten, dan zou de Partij van de Arbeid toch om een groter budget moeten vragen?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik deel die zorgen. Dit is een heel grote taak van ons land. Die moet financierbaar zijn, maar die moeten we ook willen halen, voor de natuur en voor onze leefomgeving. Niet voor niets hebben we het leenartikel uit de kast getrokken, omdat dit kan helpen. Elke slag die je maakt om meer geld beschikbaar te krijgen, waardoor je sneller slagen kunt maken, kan helpen. In mijn eigen omgeving heb je de beekdalen bij bijvoorbeeld Beetsterzwaag. Een en ander ligt daar al heel lang te wachten, alleen al vanwege het financiële aspect. Het is een heel interessant gebied. Er moet een en ander worden hersteld, zodat er ook een meerwaarde wordt gegeven voor het toerisme in dat gebied.

Dat leenartikel kan dus helpen. Mogelijk zijn er ook andere constructies. We hebben het nu over de begroting voor 2013. Ik ben heel blij met die 200 miljoen. Ik moet eerlijk zeggen dat we dat bedrag te danken hebben aan de Kunduzpartijen. GroenLinks en D66 hebben daar zeker hun best voor gedaan. Hulde, ook aan hen! Maar daarmee zijn we er niet. Dat realiseren we ons ook. We zitten in een periode waarin heel veel bezuinigd moet worden. Voor natuur is er in feite weer meer geld gekomen. In die zin moeten we stappen maken die passen. Daar waar we het kunnen, zullen we bij volgende begrotingen strijden voor passende begrotingsposten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik had gehoopt dat mevrouw Jacobi dat nu niet zou doen. We hebben zij aan zij gestaan in ons verzet tegen het afbraakbeleid van staatssecretaris Bleker. Nu is het natuurlijk heel erg gemakkelijk voor de PvdA en de staatssecretaris om groener te zijn dan het vorige kabinet. Dus meer geld erbij, dat klopt niet. Er wordt een forse hap genomen uit het natuurbudget en als we het doortrekken naar andere jaren is het een halvering. Meer geld voor natuur, is dus niet waar. Waarom zet de PvdA niet in op een van de punten in haar partijprogramma die zij zelf heeft laten doorrekenen, namelijk de heffing op stikstof? Stikstof is namelijk een van de grote bedreigers van de natuur. Die heffing kan rechtstreeks naar het natuurbudget. Zo sla je twee vliegen in een klap. Waarom doet de PvdA dat niet?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het is altijd zo een beetje met de Partij voor de Dieren: we zijn het altijd heel erg eens en staan zij aan zij. Echter, mijn betoog heeft betrekking op deze begroting. Het punt waarop u doelt, zullen we binnenkort uitgebreid bespreken bij de behandeling van het Programma Aanpak Stikstof. Heffingen zijn voor ons zeker niet uit den boze.

In antwoord op de vragen van de heer Graus van de PVV meen ik ook al wat gezegd te hebben over de vervelende gevolgen van de verschillende subsidieregelingen voor onder andere het wandelnet Nederland. Mijn verzoek aan de staatssecretaris is om ten aanzien van die regelingen te komen tot eenduidigheid en eenvoud.

Verder verzoeken wij de staatssecretaris om samen met de minister van Veiligheid en Justitie tot een goed plan te komen voor handhaving, straffen en vervolgingen, met name de vervolging van stroperijen. Bijna jaarlijks brengen programma's zoals EenVandaag zaken als visstroperijen en grofwild- en kleinwildstroperijen onder de aandacht. Er is sprake van veel overtredingen van de Flora- en faunawet. Ik woon zelf in een gebied waar de politie op de meldkamer een heel slim datasysteem heeft om zaken snel te koppelen, waardoor het simpel is om tot vervolging over te gaan. Het gaat mij echter ook om de strafmaten, die er soms toe leiden dat stroperij heel interessant blijft. Wij vinden dus dat het beter kan, ook waar het gaat om de aanpak.

De heer Geurts (CDA):

Ik heb net richting de VVD een pleidooi gehouden om snel duidelijkheid te verkrijgen over de Natura 2000-gebieden. Ik heb daarbij het Wierdense Veld als urgent en heel actueel voorbeeld genoemd. Zou u dat pleidooi dat ik heb gehouden ook willen ondersteunen richting de staatssecretaris?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het Wierdense Veld is trouwens al een jaar of vijf actueel. Zo is er nog een groot aantal Natura 2000-gebieden waar het maar niet los komt met de begrenzing, Wat ons betreft moet er op korte termijn duidelijkheid komen over die begrenzingen, zodat mensen weten waar ze aan toe zijn. Dus ik deel uw verzoek om snel duidelijkheid te krijgen. De staatssecretaris heeft daarbij overigens ook de maatschappelijke organisaties en provincies nodig. Ik vind overigens dat die goed aan de slag zijn om een natuurvisie te maken met tijdspad. Daar hoort ook het Wierdense Veld bij. Ik ben er echter niet voor om uitzonderingen te maken. Het betreft een van de vele problemen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ken nog een ander voorbeeld, namelijk het Binnenveld op de grens van de provincie Utrecht en de provincie Gelderland. Ook daar zit het muurvast. Er zijn geen investeringen in de landbouw en in de natuur. U gaf zojuist aan dat het Rijk de provincies nodig heeft. Ik zou u dan willen meegeven dat de provincies samen wel een plan hebben maar dat ze nu al maanden of misschien nog wel langer wachten op duidelijkheid vanuit het Rijk. U zegt: we hebben de provincies nodig. Het is eerder andersom: de provincies hebben het Rijk nodig. Het Rijk moet nu de duidelijkheid bieden.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik deel dat betoog. Wij willen op korte termijn gewoon duidelijkheid. De VVD heeft daar trouwens ook heel expliciet aandacht voor gevraagd. Wij kunnen dat hier wel willen doen, maar uiteindelijk moet het in het overleg gebeuren.

De heer Van Gerven (SP):

Ik hoor graag een reactie van de Partij van de Arbeid op de positie van Staatsbosbeheer. Vindt de Partij van de Arbeid net als de SP dat Staatsbosbeheer niet verder verzelfstandigd moet worden?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

In het regeerakkoord staat dat onderzoek moet worden gedaan naar de positie van Staatsbosbeheer. Wij vragen de staatssecretaris om daarvoor een plan op te stellen en om daarnaar onderzoek te doen. Ik heb begrepen dat deze discussie rond de zomer zal plaatsvinden. De Partij van de Arbeid is daar wel duidelijk over: zij wil niet dat Staatsbosbeheer wordt geprivatiseerd.

De heer Van Gerven (SP):

Dat laatste is heel mooi. Het natuurbeleid dat door Staatsbosbeheer wordt vormgegeven, moet een publieke zaak blijven. Kan de Partij van de Arbeid "niet privatiseren" nader preciseren? Ik hoor van de VVD dat het dan maar een zbo moet worden. Daar heeft de SP haar buik wel een beetje vol van. Hoe staat de Partij van de Arbeid daartegenover?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Misschien hebben Staatsbosbeheer en de staatssecretaris er ook wel de buik vol van dat het een zbo is en moet er een andere constructie op los gelaten worden. Als je alles goed op een rij hebt, moet je bekijken wat de kansen en mogelijkheden zijn. Niemand zit erop te wachten dat Staatsbosbeheer in een slechtere positie terechtkomt dan andere Terreinbeherende Organisaties, welke vorm je er ook aan zou geven. Er moet voor hen een gelijk speelveld zijn bij het uitoefenen van het werk. Staatsbosbeheer heeft de opdracht gekregen om ook zelf geld te genereren. Ik ben zelf lang directeur van een GGD geweest. De GGD heeft een publieke taak in de basisgezondheidszorg. Er was echter ook een behoorlijk aantal taken waarbij de GGD zelf contracten en convenanten aanging met andere organisaties, waaronder zorgorganisaties. Naar ik meen, was de verhouding 60% – 40%. Er is dus best veel mogelijk met privaat geld. Hier gaat het echter even over de vraag of je er een zbo, een nv of een bv van maakt. Wij willen graag dat Staatsbosbeheer publiek blijft en dat er in ieder geval een Terreinbeherende Organisatie is die van de overheid is. Dat deze organisatie ook veel private activiteiten uitvoert, acht ik echter niet uitgesloten. Dat past in ons systeem. Laten wij ervoor zorgen dat het eerst even goed wordt uitgezocht. Daarna gaan wij hierover de discussie aan en dan gaan we voor Staatsbosbeheer de beste positie benoemen.

De heer Litjens (VVD):

Mevrouw Jacobi zegt dat de Partij van de Arbeid privatisering uitsluit, maar dat Staatsbosbeheer wel aan de voorwaarden uit het regeerakkoord moet voldoen. Er moet dus meer private betrokkenheid tot stand komen en het moet extra inkomsten genereren. Is mevrouw Jacobi net als ik van mening dat Staatsbosbeheer in ieder geval op dit moment een bevoorrechte positie heeft vergeleken met de andere Terreinbeherende Organisaties, TBO's, gelet op het feit dat het volledig afhankelijk is van subsidie of door de overheid wordt gesubsidieerd? Als uit de analyse van de staatssecretaris blijkt dat op termijn op dit punt ongelijkheid kan ontstaan ten nadele van andere TBO's, kan het op afstand plaatsen dan niet aan de orde zijn?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik snap deze vraag heel goed. Laten wij dat allemaal eens uitzoeken en dan naar de beste oplossing zoeken.

De voorzitter:

Prima. U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Oh.

De voorzitter:

Was u al klaar? Nee, toch? U hebt nog een paar minuten.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik was al klaar, maar als ik nog een paar minuten heb, dan maak ik daar graag gebruik van. Mijn volgende opmerking wilde ik al bij een interruptie naar voren brengen.

Onze natuurorganisaties – de 12 Landschappen, Natuurmonumenten en naar ik mag aannemen ook Staatsbosbeheer – zijn per 1 januari 2013 geconfronteerd met de Subsidieregeling instandhouding monumenten. Nu is dat ook al in het wetgevingsoverleg over OCW aan de orde geweest, maar ik wil hier benadrukken dat het nieuwe criterium van de nieuwe subsidieregeling, SIM, aan de orde is gekomen. Ik wil graag dat de staatssecretaris van Economische Zaken hierover contact opneemt met haar collega van Onderwijs en Cultuur. Volgens het nieuwe criterium dat bij deze nieuwe subsidieregeling, SIM genaamd, is gesteld, moet 40% van de activiteiten zijn gericht op monumentenbeheer. De organisaties die ik zojuist noemde, bijvoorbeeld Natuurmonumenten en de Landschappen, zorgen al sinds jaar en dag goed voor hun monumenten. Dit nieuwe criterium brengt hen in grote problemen. Uit het antwoord van het ministerie van OCW heb ik begrepen dat dit criterium vooral is opgenomen, omdat men wil voorkomen dat bijvoorbeeld woningbouwcorporaties van deze regeling gebruik gaan maken. Ik pleit ervoor dat onze groene organisaties worden gevrijwaard van dit criterium, anders moeten zij voor ieder monument een heel pak papier produceren. Het lijkt mij nergens voor nodig om de bureaucratie zo op te voeren. De organisaties hebben aangetoond dat zij het altijd heel goed doen. Daarom vraag ik aan de staatssecretaris: verlos deze organisaties alstublieft van dit criterium.

De voorzitter:

Een cri du coeur tot slot.

Het woord is nu aan mevrouw Dikkers. U hebt ook vijftien minuten. Succes.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid is trots op de agrarische sector. Zij is er trots op dat de staatssecretaris kan melden dat de Nederlandse export van agrarische producten wederom is toegenomen. Dat is in tijden van crisis een hele prestatie. Wij hebben dit te danken aan onze geschiedenis als agrarische natie met een erg hoog opleidingsniveau van de boeren. Ik heb zelf de Landbouwschool gedaan en ik kom mijn klasgenoten over de hele wereld tegen. Dat is erg leuk. Wij hebben een goede infrastructuur en wij hebben bovenal innoverende ondernemers, ondernemers waar wij trots op kunnen zijn.

Het is dan ook mooi dat wij nu, sinds Sicco Mansholt en Anne Vondeling, weer een sociaaldemocraat aan de knoppen hebben op het ministerie van Landbouw. U begrijpt, voorzitter, dat onze verwachtingen torenhoog zijn gespannen. Het zijn nogal wat schoenen te vullen. Wij hebben er alle vertrouwen in dat de staatssecretaris dat goed zal doen. De berichten naar aanleiding van haar speech bij de Grüne Woche waren zo lovend, dat belooft erg veel goeds.

In de tijd van de wederopbouw, de tijd van Sicco Mansholt, was de agrarische sector vooral gericht op het leveren van meer productie. Het vergroten van de productie per hectare is meer dan gelukt. Dat was de eerste fase. De volgende fase was de uitdaging om voedsel veilig te maken. Schandalen over onder meer dioxine en BSE deden het vertrouwen geen goed. De afstand tussen burger en consument was heel groot, het product was anoniem geworden, maar ook die tijd laten wij langzaam achter ons. Wij gaan een nieuwe tijd in. De Partij van de Arbeid heeft enorm veel zin in deze nieuwe tijd, want dit is de tijd van echte verduurzaming. De komst van biologisch voedsel, sterrenvlees, hippe nichespelers als Marqt en de hernieuwde belangstelling voor streekproducten brengen ons in een nieuw tijdperk, een tijdperk van verduurzaming. Ik roep de staatssecretaris op juist dit tijdperk van verduurzaming te omarmen, deze agenda tot de hare te maken en sectoren te helpen bij de stappen die zij moeten zetten. Er moet van alles gebeuren in de sector, die zelf heel innoverend bezig is, daarvan hebben wij mondiaal profijt. Het is interessant te zien welke stappen moeten worden gezet en dat de staatssecretaris haar uiterste best doet om juist verduurzaming tot de kern van haar beleid te maken.

Ik vraag bij deze begrotingsbehandeling twee zaken. De eerste is verbetering van de positie van de primaire producent. De tweede is verduurzaming van ons voedsel en dan met name van ons vlees. Toen een van de supermarkten onlangs aankondigde de inkoopprijs eenzijdig te verlagen met 2% en daarmee de prijzenoorlog af te wentelen op de primaire producent, lees de boer, werd weer eens pijnlijk duidelijk hoe slecht de positie van de primaire producent in de keten eigenlijk is. De boer zit opgezadeld met het leeuwendeel van de kosten die eerdere aanpassingen, onder andere door de Kamer maar ook door Europa, hebben gevergd voor milieu en dierenwelzijn zonder dat zij die kosten in de productieprijs kunnen verdisconteren.

Mijn collega heeft een vraag, voorzitter.

De heer Van Gerven (SP):

Mevrouw Dikkers houdt namens de Partij van de Arbeid een welhaast lyrisch betoog over duurzaamheid. Dat steun ik zeer. Naar aanleiding daarvan een concrete vraag over de heffing op gewasbestrijdingsmiddelen. Bejo Zaden, een in Nederland bekende producent, heeft een uienplant ontwikkeld die resistent is tegen meeldauw. Je hebt daar dus geen gewasbestrijdingsmiddel meer voor nodig. Het bedrijf zit in een nadelige concurrentiepositie ten opzichte van andere, die nog wel heel goedkoop die gewasbestrijdingsmiddelen gebruiken. Zou het niet mooi zijn om het instrument van heffing in te voeren om op die manier duurzame ontwikkeling te stimuleren, bijvoorbeeld in de tuinbouw?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik ben enorm benieuwd naar alle mogelijkheden die deze staatssecretaris heeft om de verduurzaming te stimuleren. Dit zou er wellicht een kunnen zijn, maar ik hoor graag een reactie van haar daarop.

De heer Van Gerven (SP):

Mag ik mevrouw Dikkers eraan herinneren dat dit een onderdeel was van het programma van de Partij van de Arbeid? Financieel gezien zeker, want zij had daarvoor zelfs 150 miljoen ingeboekt, als heffing op gewasbestrijdingsmiddelen. Ik denk dat we naar de opbrengst zullen moeten kijken, maar het gaat nu natuurlijk om het principe. Ik denk dat dit goed is voor de schatkist, dat dit goed is voor het milieu en dat dit innovatie en een duurzame landbouw bevordert. Wil de Partij van de Arbeid erover nadenken om de motie die wij daarvoor hebben, te steunen?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Wij zullen ernaar kijken, dank u wel.

Ik had het over de supermarkten die eenzijdig aankondigden de prijzen te verhogen, waardoor de primaire producent, dus de boer, werd geconfronteerd met prijzen die 2% lager waren. Deze kon dat niet terughalen door een verlaging van de productiekosten, omdat er nogal veel nieuwe regels op hem af waren gekomen. Dat moet anders, verschillende collega's hebben dat al opgemerkt. Wij willen erg graag dat de staatssecretaris onder andere met de NMa om de tafel gaat zitten, om te bekijken wat er mogelijk is. Ik snap de rol van de NMa: die kijkt naar de positie van de consument. Ik snap dat daar geen prijsafspraken bij horen. Nu zie je echter dat de primaire producent aan het kortste eind trekt. De SER bracht onlangs een groot rapport uit over mvo, waarin onder andere stond dat de gehele keten verantwoordelijk is voor de financiële positie van alle spelers in die keten, omdat in die hele keten een boterham moet worden verdiend. Dat was een belangrijk rapport van de SER, omarmd door het midden- en kleinbedrijf in Nederland en door LTO. Het zou wellicht een mooi uitgangspunt kunnen zijn voor verder handelen. We roepen de staatssecretaris op om met een plan te komen om de positie van de primaire producent te kunnen versterken, in overleg met de tussenhandel en met de boerenorganisaties. Alleen een gezonde boerenstand kan ons helpen naar de volgende stap van verduurzaming.

Mijn tweede punt gaat over duurzaamheid, met name duurzaam vlees, maar ik zie dat mijn collega eerst nog wat wil zeggen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Ik wilde even wachten totdat mevrouw Dikkers dit punt had afgerond. Zij bracht het punt naar voren van een goede prijs voor de primaire producent. Wij delen dat van harte en ik ben blij dat een ruime meerderheid van deze Kamer dat ook deelt. Mevrouw Dikkers praatte ook over het onderzoek van de NMa, over de ruimte daar. Is mevrouw Dikkers met de VVD-fractie van mening dat ook de regelgeving een grote invloed heeft op een goede prijs voor die primaire producent?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Welke regelgeving die de prijs zou beïnvloeden, bedoelt mevrouw Lodders? De Partij van de Arbeid zou niet afwillen van de regelgeving ten aanzien van milieu en duurzaamheid.

Mevrouw Lodders (VVD):

U begon uw betoog over dit onderwerp met het feit dat er veel Nederlandse en Europese regels zijn die daarop invloed hebben. Wij hebben in het regeerakkoord behoorlijk forse afspraken opgenomen en de ambitie om regelgeving terug te brengen. Dat heeft een direct verband met een goede prijs voor de primaire producent. Is de PvdA-fractie met de VVD-fractie van mening dat ook dereguleren – dus minder regels – van invloed kan zijn op een betere prijs? Dus als boeren aan minder regels hoeven te voldoen..

Mevrouw Dikkers (PvdA):

We hebben ook allerlei maatregelen in het leven geroepen die het boeren mogelijk maakt om megastallen te bouwen. Als de VVD mee wil doen om de groei van het aantal megastallen te stoppen, dan vindt mevrouw Lodders ons aan haar zijde. De maatregelen voor dierenwelzijn, milieu en klimaat zijn zo belangrijk dat wij ze graag in stand houden.

Voorzitter. De baas van Wageningen Universiteit, Aalt Dijkhuizen, zegt waarschijnlijk terecht dat de Nederlandse plofkip de duurzaamste kip ter wereld is. Zo'n kip groeit in zes weken naar 2,3 kilo op weinig graan, weinig water, met weinig milieubelasting en met een lage CO2-footprint. Hetzelfde geldt voor onze heel efficiënte varkens. Er zit spanning tussen duurzaamheid, zoals uitgelegd door Dijkhuizen en consorten, en dierenwelzijn. De Partij van de Arbeid denkt dat die twee niet in tegenspraak met elkaar hoeven te zijn. Een koe in de wei levert inderdaad meer uitstoot op dan een koe op stal, maar toch gaat de Partij van de Arbeid uit van een koe in de wei. Dat heeft nu eenmaal onze voorkeur. Wat de Partij van de Arbeid betreft moet in duurzaam ook het ethische begrip zitten dat wij daarbij de hoogste dierenwelzijnscriteria van Europa hebben. Dat is de ethische kant van duurzaamheid: geen duurzaamheid zonder bewegingsvrijheid voor vleesvarkens. Deelt de staatssecretaris deze visie?

Begrijp mij niet verkeerd: dieren zijn geen mensen en je hoeft ze ook niet voor te lezen voor het slapengaan. We behandelen ze anders en dat is prima. Maar de inzichten over dierenwelzijn veranderen wel. De sector grijpt daarop in en dat vind ik goed. Soorteigen gedrag kunnen vertonen, groepshuisvesting, hokgrootte: het zijn allemaal zaken waarmee de sector bezig is. Dat is een goede ontwikkeling en die ontwikkeling stimuleren wij graag. Wij steunen die ontwikkeling graag, maar tegelijkertijd willen wij natuurlijk ook dat negatieve ontwikkelingen tegen worden gegaan. Is de staatssecretaris daarom bereid om het moratorium op megastallen – hierover is overigens ook een motie ingediend – aan te scherpen? Ik heb de brief daarover gelezen en die was – de staatssecretaris zal begrijpen waarom – niet helemaal naar onze tevredenheid.

Burgers vragen zich al jaren af of de weg die wij hebben ingeslagen met de industriële landbouw en veehouderij, wel de goede is. Als die burgers de supermarkt binnengaan en consument worden, kiezen ze vaker dan mij lief is voor het goedkoopste product. De consument heeft wat mijn fractie betreft dan ook nog veel te veel de keuze tussen goed en fout vlees. Wij zijn blij met het initiatief van de supermarkten om in 2020 uitsluitend duurzaam geproduceerd vlees te verkopen. Ik hoor graag of en, zo ja, welke rol zij voor zichzelf ziet weggelegd bij dit proces. Ik krijg verder graag een overzicht van de staatssecretaris van de regels die mogelijkerwijs moeten worden aangepast en van belemmeringen die moeten worden weggenomen om dit goede initiatief te laten slagen. Wat ons betreft zou er uitsluitend driesterrenvlees in de schappen moeten liggen, in ieder geval vlees dat aan de hoogste dierenwelzijnseisen voldoet. Wij snappen dat dit proces traag gaat en wij zijn dan ook blij met deze eerste stap, maar wij vragen de staatssecretaris wel om zich hiervoor hard te maken.

Er wordt ook veel vlees buitenshuis gegeten. Is de staatssecretaris bereid om met cateraars, kantines en het restaurantwezen in gesprek te gaan over een initiatief dat vergelijkbaar is met het initiatief dat de supermarkten hebben omarmd?

Mevrouw Thieme (PvdD):

De Partij van de Arbeid laat echt een nieuw geluid horen in de Kamer. Daar ben ik echt heel erg blij mee. Ik hoop ook dat de staatssecretaris gaat voor duurzaamheid met de ethische component die mevrouw Dikkers noemde. Als je kiest voor duurzaamheid en voor productiemethoden die niet ten koste gaan van het dierenwelzijn, dan heeft dat wel consequenties. Als je vindt dat een koe in de wei hoort, dan moet je met andere woorden ook durven discussiëren over de grenzen van de groei en het aantal dieren in de landbouw. Je moet dan zeker ook durven discussiëren over de grenzen van de consumptie. Is mevrouw Dikkers het met mij eens dat wij hierover in de Kamer uitgebreid dienen te discussiëren?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Uiteraard moeten we daarover discussiëren. De Zweedse regering heeft onlangs een rapport naar buiten gebracht – zie het stuk hierover in de Boerderij – met als boodschap dat de vleesconsumptie in dat land naar beneden moet. De draagkracht van de aarde is beperkt en we zien ook dat we daar een flinke aanslag op plegen. We moeten wel bekijken hoe we het een aan het ander kunnen koppelen. We moeten namelijk erg veel monden voeden en dat vereist nu eenmaal enige intensivering. Ik zou ook heel graag zien dat er alleen maar een paar koeien in de wei lopen. Dat ziet er veel gezelliger uit, maar op die manier kunnen we nu eenmaal niet iedereen voeden. Aan enige intensivering valt dus niet te ontkomen, maar dat snapt mevrouw Thieme ook.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wij moeten zeker niet terug naar de tijd van Ot en Sien. Het aantal monden in de wereld is groeiende. Wij moeten dan bezien wat het meest efficiënt is. Vleesproductie is zeer inefficiënt, daarvan is mevrouw Dikkers zich volgens mij ook zeer bewust. Het kost zeven kilo graan om één kilo vlees te produceren. Wij zullen daarin echt keuzes moeten gaan maken.

Ik wil mevrouw Dikkers ook spreken over het moratorium op megastallen. Daarover gaat mijn tweede vraag. Er is een motie aangenomen waarin staat dat de staatssecretaris daarnaar moet gaan kijken, maar het is allemaal zeer vrijblijvend en het wordt overgelaten aan de provincies en de gemeenten om er iets mee te doen. Betekent de aanscherping waar mevrouw Dikkers om vraagt een duidelijke en echte regierol voor de staatssecretaris?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Die zouden wij op dit punt graag willen zien.

De heer Graus (PVV):

Het is allemaal heel fijn wat ik hoor, en ik heb het ook in mijn betoog genoemd: meer regels voor dierenwelzijn, geen megastallen en noem het allemaal maar op. De enigen die dit kunnen en moeten controleren, mijn 500 dierenpolitieagenten, zijn ook door de PvdA aan de kant gezet. Iedereen heeft zijn mond vol van dierenwelzijn en wet- en regelgeving; dit moet er komen en dat moet er komen. Vervolgens worden de 500 agenten wegbezuinigd die de boel moesten gaan controleren, de hufters aanpakken en de dieren die in nood zijn in beslag nemen. Ik snap er helemaal niets van. Voorts vind ik het ook raar dat er wordt gesproken over koeien in de wei. Dat is allemaal leuk, maar mede door de PvdA is het wel gebeurd dat Natura 2000 hol over bol heeft kunnen toenemen, waardoor bepaalde boeren hun koeien niet meer in de wei mogen laten. Ik ken een boer die zegt: ik mocht vroeger de koeien in de wei laten, maar door dat verschrikkelijke Natura 2000, mede mogelijk gemaakt door de Partij van de Arbeid, kunnen die koeien niet meer naar buiten. Aan de ene kant wordt er dus van alles geroepen, maar oplossingen zijn er niet. Ik wil weten wat mevrouw Dikkers gaat doen – zij heeft een goed hart voor dieren, dat blijkt keer op keer – in haar fractie om de dierenpolitie zo vlug mogelijk terug te krijgen, opdat de hufters, waar zij ook tegen is, zo vlug mogelijk uit de maatschappij worden gehaald.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Toen mijnheer Graus het voor het zeggen had in het vorige kabinet en de Partij voor de Dieren, gesteund door andere partijen, vroeg of de dierenpolitie ook mocht optreden tegen misstanden in de intensieve veehouderij, was het antwoord: nee. Dat kon niet. Moties daarover zijn keer op keer verworpen! Nu gaat u mij vertellen dat het niet goed genoeg is? Kom zeg!

De heer Graus (PVV):

Dit accepteer ik niet ...

De voorzitter:

Neen, mijnheer Graus, mevrouw Dikkers ...

De heer Graus (PVV):

Het is een feitelijke onjuistheid. Dit is een punt van orde. Al twintig jaar lang en ook altijd hier in de plenaire zaal naar aanleiding van aanvallen op de Partij van de Vrijheid dat het caviapolitie zou zijn, heb ik gezegd: ze zijn er ook voor de boerderijen en voor het vee. Dat heb ik altijd gezegd, ook op televisie. U kunt alle uitzendingen van Pauw & Witteman erop nakijken. Ik accepteer deze leugens niet, mevrouw de voorzitter! Hier wordt keihard gelogen.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, graag via de voorzitter spreken.

De heer Graus (PVV):

Er worden geen oplossingen geboden: wegbezuinigen en de PVV pesten, over de rug van weerloze dieren. Mooie zaak!

De voorzitter:

Uw punt is helder en duidelijk. Mevrouw Dikkers nog op dit punt of niet meer?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Nee hoor, dank u wel. Ik vervolg mijn betoog.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb een vraag over de motie over het moratorium op megastallen. Ik ben heel erg benieuwd naar de definitie van de Partij van de Arbeid op het punt van de megastallen. Mijn vervolgvraag is of mevrouw Dikkers het met mij eens is dat het ongelooflijk moeilijk is om een definitie te geven in termen van kwantiteit en dat het veel beter is om met elkaar te spreken over kwaliteit. Daarover heb ik ook heel veel gehoord in het betoog van mevrouw Dikkers: kwaliteit op het gebied van duurzaamheid, dierenwelzijn et cetera.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Dank voor deze vraag, een fijne vraag. Het maakt mij niet zoveel uit of het heel grote of wat kleinere stallen zijn, maar wij willen wel dat ze voldoen aan de hoogste dierenwelzijnsnormen en de hoogste milieunormen. De stallen die nu zijn gebouwd, voldoen nog niet aan dat soort normen. De intensieve veehouderij groeit, maar niet in de richting die wij eigenlijk zouden willen. Heel veel nieuwe stallen worden ontwikkeld volgens goede concepten. Die willen wij erg graag. Het zijn diervriendelijke concepten, zoals rondeelstallen. Ik denk wel dat het zo is dat je, om die rendabel te krijgen, meer dieren moet houden en dat de complexen groter moeten zijn. Wat de Partij van de Arbeid in elk geval wil bij de groei van de intensieve veehouderij, is dat deze goed is voor de volksgezondheid, inpasbaar is in het landschap en voldoet aan de hoogste dierenwelzijns- en milieu-eisen. Dan kun je groeien.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik denk dat wij twee discussies goed uit elkaar moeten houden, namelijk die over schaalvergroting en die over intensivering. Mijn vervolgvraag luidt als volgt. In de motie is sprake van regie door provincies en gemeenten. Er wordt lokaal bepaald wat de omvang van stallen wordt. Ik denk dat dit een heel goede keuze is, omdat provincies zoals Zeeland en Groningen heel anders zijn dan de provincie Utrecht, om maar een provincie te noemen. Bent u dat met mij eens?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik ben het met u eens dat de provincies allemaal verschillen, maar provincies zoals Brabant of Gelderland hebben een hoge druk van dieren per hoofd van de bevolking. We willen erg graag dat het debat daarover opnieuw gevoerd wordt, zodat ook de bewoners daar meer inspraak in hebben.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, u wilde nog iets verhelderen?

De heer Graus (PVV):

Heel belangrijk is dat er net feitelijke onjuistheden werden verteld. Ik wil dat de geachte afgevaardigde aantoont waar ik gezegd zou hebben, ooit in mijn hele leven, dat de dierenpolitie er niet was voor het vee. Dat kan de geachte afgevaardigde namelijk niet aantonen.

Het tweede punt is dat ik geen enkel antwoord op mijn vraag heb gekregen, alleen een hoop geschreeuw en een hoop geblaat en voor de rest helemaal niets. Ik heb dus de PvdA in het hart geraakt. Wel wetten en regels voor dieren maken, maar als iemand het moet controleren, nee hoor. Die enkele NVWA'er, die twaalf LID'ers en dat paardenhoofd gaan dit niet redden. Die gaan de dieren niet redden. Let maar eens op. Ik stel deze geachte afgevaardigde verantwoordelijk voor alle dieren- en mensenleed dat niet uit de maatschappij wordt gehaald.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, dit is voor u duidelijk een heel belangrijk punt. Dat hebt u willen aangeven. Het is nu opgenomen in de Handelingen. Mevrouw Dikkers gaat over haar eigen antwoord, ook als die u niet bevalt.

Ik geef het woord weer aan u, mevrouw Dikkers. U hebt nog 30 seconden voordat uw acht minuten vol zijn.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Dank u wel. Ik zal de motie erbij pakken, waarvan ik mij herinner dat erover gestemd is. Dan kan de heer Graus dat zien.

Ik realiseer mij heel goed dat ik nogal wat vraag van de sector en dat ik nogal wat vraag van de staatssecretaris en van de samenleving, maar de stap naar verduurzaming moet nu gezet worden. Dat vergt heel wat van een sector. Wij willen heel erg graag de ontwikkelingen met die sector meemaken, met boeren die met hun gezicht naar de samenleving staan en een samenleving die met haar gezicht naar de boeren staat. We moeten het samen doen. Ik kijk erg uit naar de toekomst.

De voorzitter:

Dan zijn we nu toegekomen aan de bijdrage van de heer Geurts. Hij houdt vandaag zijn maidenspeech. Ik wil na zijn bijdrage even schorsen voor felicitaties. U hebt elf minuten spreektijd. Veel succes.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Een wijs man zei ooit eens: God geeft de vogels voedsel, maar werpt het niet in hun nest. Tegenwoordig vinden consumenten het heel normaal dat het voedsel bij wijze van spreken zomaar in hun nest komt. Te weinig wordt er meer nagedacht over hoe ons voedsel geproduceerd wordt, welke moeite onze boeren, tuinders en vissersmannen moeten doen om het te kunnen produceren. Diverse mensen en een aantal partijen willen alleen maar praten over koeien in de wei, varkens in het stro of akkerland met bloemen en vogels. Zij willen terug naar de nostalgische beelden van 1900, toen de boer overigens niet oud werd, door de vele en lichamelijk zware arbeid.

Anno 2013 staan er koeien in de wei en op stal, liggen zeugen op stro of op vloeren met verwarming, hebben we akkerranden met bloemen of laten we akkerland braak liggen en kan de boer met zijn gezin op vakantie. De voorbeelden met koeien, varkens en boeren die tegenwoordig op vakantie kunnen, noem ik vooruitgang. Het braak laten liggen of onder water zetten van landbouwgrond is absurd. De wereldbevolking groeit en de Nederlandse boer heeft de kennis en kunde om bij te dragen aan voldoende voedselproductie in de wereld. Het CDA vindt dat wij daar trots op mogen zijn.

Traditiegetrouw noem ik in de bijdrage van het CDA bij de begrotingsbehandeling een aantal cijfers. In 2011 bedroeg de toegevoegde waarde van het agrocomplex 50 miljard euro. De werkgelegenheid van het agrocomplex komt neer op ruim 700.000 arbeidsjaren. De primaire producent is zo'n 1,3% van onze economie en 2,2% van onze werkgelegenheid. Alles bij elkaar is de totale agrosector goed voor 10% van de economie en ruim 10% van de werkgelegenheid. Nederland is de tweede agrarische exporteur in de wereld. Duidelijk mag zijn dat er zonder boeren en tuinders geen toelevering van diensten en producten zou zijn, geen verwerking, distributie, transport et cetera, en dus ook geen agrobusiness en geen export. Meer dan de helft van ons landoppervlak is in gebruik door boeren en tuinders voor de teelt van akker- en tuinbouwgewassen en als grasland. Zij bepalen ook in hoge mate hoe ons landelijk gebied eruit ziet. Een aantrekkelijk platteland is ons aller belang.

De land- en tuinbouw staat voor meer dan een percentage. De land- en tuinbouw is een aspecifieke sector en is veel meer dan cijfers alleen. Dat maakt dat de land- en tuinbouw, of eigenlijk de gehele agribusinesssector, voor een uitdaging staat. Is het kabinet-Rutte II ook wel voldoende trots op de landbouw, de tuinbouw en de visserij? Het huidige kabinet neemt maatregelen, bijvoorbeeld verhoging van de assurantiebelasting, geen compensatie voor rode diesel en geen glasfonds in de tuinbouw, die de land- en tuinbouw alleen maar met hogere kostprijzen opzadelen en de sector laten inboeten op de concurrentiekracht. Dat getuigt van een gebrek aan kennis van en respect voor de agribusiness, dat nog eens wordt onderstreept door het volledig afschaffen van de productschappen. In het buitenland fronst men haar wenkbrauwen over dit besluit. Toch is het niet vreemd dat dit juist nu gebeurt. Het past precies in de maatschappelijke trend van individualisering. Alle collectiviteit wordt afgebroken om maar vooral te voorkomen dat een ander er meer voordeel aan heeft of er beter van wordt.

Collectiviteit heeft ons echter heel veel gebracht. Dat kind wordt nu met het badwater weggegooid. Tijd dus, ook in de agribusiness, voor het verhaal van de nieuwe moraal. Daarbij past duurzaamheid op een ecologisch, economisch en sociaal verantwoorde manier. Ik overweeg om hierover met een motie te komen.

Daarbij past in de ogen van het CDA ook de drieslag verbinden, verduurzamen en bestendigen. Verbinden van de land- en tuinbouw en de visserij met de maatschappij, verduurzamen van de land- en tuinbouw en de visserij door producten te leveren van topkwaliteit en bestendigen van de land- en tuinbouw en de visserij door een houdbaar verdienmodel. Die term is vandaag al meer gevallen. Wij komen daarover met een motie.

Deze drie zaken staan ook bovenaan bij jonge ondernemers. Het beroep van de boer, de tuinder en de visserman moet aantrekkelijk zijn en blijven. De Mannen van de Zee en keurmerken in de visserij brengen de duurzame visserij in beeld. Eerlijk is eerlijk, diverse programma's in Nederland hebben gezorgd dat het vak van agrarisch ondernemer in een beter daglicht is komen te staan. Dat moeten wij vasthouden.

Wat wij ook moeten vasthouden, zijn jonge boeren. Het budget voor de jonge landbouwregeling voor 2013 wordt verhoogd naar 5,3 miljoen euro. Het totaalbedrag voor investeringssteun per jonge boer in Nederland is € 20.000, terwijl de Europese Commissie ruimte biedt voor € 70.000. Is de staatssecretaris bereid om die € 70.000 in Nederland mogelijk te maken? Kan zij aangeven of een dergelijke regeling ook geldt voor de visserij? Graag daarop een reactie.

Er zijn boeren die zich afvragen of zij nog verder willen of kunnen. Voor hen dreigt de aanspraak op hulp voor heroriëntatie, de zogenaamde boerenkans, te vervallen. Graag zien wij voortzetting van dit initiatief. Wij vragen de staatssecretaris hoe zij dat gaat invullen.

Maar ook de verbinding met de burger en de consument is een blijvende uitdaging. Het succes van Boer Zoekt Vrouw, Mannen van de Zee, OERRR, Green-Kids of Ons Dagelijks Brood maakt duidelijk dat de burger op zoek is naar verbinding. Dat het daar niet bij blijft, heeft de uitwerking van het amendement van mijn voorganger Ger Koopmans, de grondlegger van Groen en Doen, wel bewezen. Recentelijk is een tweetal initiatieven extra beloond, te weten Federatie Broekpolder Vlaardingen en het Ontwikkelingsplan Tuinindestad, omdat zij uitblinken in verbindende kracht tussen mensen, bijdragen aan biodiversiteit en verbinding van de leefomgeving. Het CDA ziet graag een verlenging van Groen en Doen. Is de staatssecretaris daartoe bereid? Als wij het over natuur hebben, dan hoort beheer van de bestaande natuur de hoogste prioriteit te hebben.

Voor het totale groen onderwijs wordt gesproken over een bezuiniging van 55 miljoen euro. Graag horen wij de visie van de staatssecretaris op het groen onderwijs en de in onze ogen absurde bezuiniging daarop. Het groen onderwijs dreigt geheel achtergesteld te worden ten opzichte van het overige onderwijs.

De CDA-fractie is ook ingenomen met de green deal op het gebied van insecten. Sommige kansrijke en duurzame initiatieven gaan echter zo snel dat er meer nodig is. Is de staatssecretaris bereid om de benodigde wijziging van de regelgeving snel door te voeren en om, vooruitlopend daarop, sommige initiatieven of pilots al de ruimte te geven om te starten? Mijn fractie overweegt om in dit verband een motie over eiwitten in te dienen.

De regering heeft stevige doelstellingen bij de inzet door particuliere bedrijven van werknemers uit de Wet sociale werkvoorziening. Juist Staatsbosbeheer zou hiervoor open moeten staan. Wil de staatssecretaris met de directie van Staatsbosbeheer in gesprek gaan? Wil zij Staatsbosbeheer verzoeken om snel veel meer met WSW'ers aan de slag te gaan in de natuurgebieden? Ook het stimuleren van de inzet van restproducten uit de bosbouw voor lokale bio-energieprojecten zou wat mijn fractie betreft in dat gesprek aan de orde moeten komen.

De grootste uitdaging is betere samenwerking tussen de primaire producent, de boer, de tuinder, de visserman, de afnemer, de verwerker en de markt. Topsectorenbeleid geeft hier voor een deel antwoord op. Het is van belang dat dit beleid overeind blijft, ook na de omvorming van de product- en bedrijfschappen en na ombouw van de financiering. Ik hoor hierop graag een reactie van de staatssecretaris. Het invullen van deze uitdaging is essentieel, want het kabinet wil toch ook, net als het CDA, de positie van Nederland behouden, in grootte de tweede exporteur van agrarische producten ter wereld?

Dit brengt mij op een volgend punt. Nederland is koploper op veel terreinen. De afstand ten opzichte van de rest van het EU-peleton is in een aantal gevallen nu zo groot dat het steeds meer moeite kost om het Nederlandse beleid in Europa door te zetten. Ik noem in dit verband het mest- en mineralendossier, het plantenveredelingsdossier en het pulskordossier in de visserij. Ik noem dit de remmende voorsprong. Graag horen wij een duidelijke visie van de staatssecretaris. Hoe gaat zij ervoor zorgen dat de voorsprong niet remmend zal werken?

Ik kom tot een afronding. Er zijn nog vele zaken die ik zou willen noemen. De spreektijd is echter beperkt. Daarom noem ik nog enkele zaken in het kort. De afgelopen maanden heb ik veel werkbezoeken mogen afleggen, veel enthousiaste mensen mogen zien en spreken, maar ook over een aantal belemmeringen gehoord. Ik vraag de staatssecretaris om te reageren op een aantal van die belemmeringen. Hoe en wanneer denkt zij de volgende belemmeringen te gaan wegnemen? Bedrijfsontwikkeling rondom Natura 2000-gebieden moet weer mogelijk worden. Ik heb deze ochtend al een aantal malen het Wierdense Veld als voorbeeld genoemd, maar er zijn meer van dergelijke gebieden. Het kan toch niet zo zijn dat familiebedrijven in een uitzichtloze situatie blijven zitten? Een ander punt is de modernisering van het teeltareaal, dus "van oud naar nieuw glas" in de tuinbouw. De glastuinbouw verdient het, meer aandacht te krijgen. Verder noem ik de evaluatie van het nieuwe pachtrecht, in samenhang met de pachtprijzensystematiek, om te komen tot gewenste pachtmodellen. Een ander punt is de verklaring omtrent het gedrag. Die zou ook gratis moeten worden voor natuur- en landschapsorganisaties. Nu wordt deze enkel gratis verstrekt aan de vrijwilligers die met kinderen werken bij scouting, sportclubs en bij de begeleiding van jeugdkampen. Is de staatssecretaris verder bereid om op heel korte termijn een onafhankelijke wetenschappelijke review op de nieuwe gegevens over de ammoniakemissie te laten uitvoeren?

Het CDA heeft vertrouwen in mensen, vertrouwen in de samenleving en daarom vertrouwen in de toekomst. Bovendien doen CDA'ers hun werk in de overtuiging dat Gods schepping ons gegeven is om goed te beheren, en haar beter achter te laten voor onze kinderen en kleinkinderen. Ik wens de Kamer, de regering en de ambtenaren daarbij Gods zegen toe.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Geurts. Ik dank u voor uw bijdrage en feliciteer u met uw maidenspeech, en met uw betrokken en kundige bijdrage. Ik wens u ook veel goede debatten toe en ik wens u toe dat in de komende jaren veel van uw doelen worden bereikt. Aan mij is de eer om u als eerste te feliciteren. Om ook de Kamerleden in de gelegenheid te stellen om u te feliciteren, zal ik de vergadering enkele ogenblikken schorsen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven. Zij heeft tien minuten spreektijd, maar misschien heeft zij voldoende aan acht minuten.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter, ik zal in tweede termijn misschien iets meer tijd gebruiken dan ik eerder heb aangekondigd.

De Hedwigepolder gaat toch onder water. Het Lenteakkoord gaf ademruimte aan natuurbeheer. De Blekerwet wordt nu zelf flink herijkt. Deze koerswijziging biedt perspectief om het debat vooruit te helpen. Natuurbeschermers, boeren, boswachters, jagers, wandelaars en kinderen, zo konden wij vanochtend in de Telegraaf lezen, uiteindelijk heeft iedereen belang bij een mooi Nederland.

Deze begroting is bijna een jaar na het Lenteakkoord nog niet af. 200 miljoen voor natuur werd donderdagnacht niet per nota van wijziging, maar per brief ingekleurd. Die kunnen wij niet amenderen. Een deel van dit debat verplaatst zich daarom mogelijk naar de Voorjaarsnota.

Ik vervang collega Schouw, die vanwege ziekte afwezig is, voor het deel Landbouw. Eigenlijk hebben wij hierover een drietal vragen. Heeft het kabinet de motie-Pechtold om 10 miljard per jaar naar onderzoek en innovatie te schuiven, ingebracht bij de onderhandelingen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid en wat is daarvan het resultaat geweest? Er komen in Duitsland megastallen dicht bij de grens met Groningen. Wat betekent dat voor de volksgezondheid, natuur en stikstof? Gaat de staatssecretaris, of heeft zij dat misschien al gedaan, hierover in overleg met haar Duitse collega? Dan het groene onderwijs. Dit kabinet snijdt bovenop de algemene korting nog eens 55 miljoen specifiek op groen onderwijs. Daardoor krijgt men daar minder dan de scholen die onder het ministerie van OCW vallen. De angst bestaat dat daardoor mogelijk de praktijklessen zouden sneuvelen. Waarom kort het kabinet specifiek op groenonderwijs? Wat betekent dit voor de concurrentiepositie van de land- en tuinbouw? Kan er nog genoeg personeel aangetrokken en goed opgeleid worden? Of zijn we straks ook afhankelijk van Polen om onze koeien te melken en waarom zouden die dan nog hier staan?

Over dierenwelzijn zullen wij elkaar nog vaak spreken, maar vandaag wil ik ingaan op een speciaal punt uit het regeerakkoord, namelijk het circusdierenverbod. Over het zorgvuldig opstellen van de wet heb ik de volgende vraag. Is het kabinet bereid om eerst wetenschappelijk advies in te winnen bij de Raad voor Dierenaangelegenheden, voordat de conceptwet naar de Raad van State gaat? Dan kunnen wij op basis van de expertise van die raad goed afbakenen voor welke circusdieren het welzijn al dan niet in het geding is. Graag een reactie en het liefst een toezegging.

Voor het natuurdeel richt ik me op drie vragen. De stip op de horizon. Welke vorm krijgt het netwerk van Nederlandse natuurgebieden? Wat betreft de inzet voor 2013, hoe wordt die 200 miljoen goed benut? Ten derde, hoe gaan we slim om met groene belastingen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Over het aangekondigde verbod op het gebruik van wilde dieren in circussen ben ik een beetje verbaasd over de draai die D66 heeft gemaakt. In 2006 was die partij er nog voor. Ik ken D66 als een partij die graag wil dat Nederland vooroploopt in dierenwelzijn. Nederland is als het gaat om het gebruik van wilde dieren in circussen eigenlijk een slecht jongetje in niet alleen de Europese, maar zelfs de internationale klas. Dat is beschamend. Ik ben dus verbaasd dat D66 zich terug lijkt te trekken van dat eerdere standpunt en liever in de hoek blijft zitten van CDA en PVV, terwijl die fractie daar qua dierenwelzijn normaal gesproken niet bij wil horen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dank voor deze vraag, want ik wil die indruk graag wegnemen. Wij willen juist dat de wet goed wordt voorbereid, zodat wij de dierenwelzijnproblemen in het circus goed kunnen aanpakken. Daarom vraag ik de staatssecretaris om een advies, maar dat moet mevrouw Ouwehand niet zien als een terugtrekkende beweging. We willen graag dat het wetsvoorstel wordt gebouwd op wetenschappelijke feiten. De Raad voor Dierenaangelegenheden leek ons bij uitstek de club die kan helpen om het wetsvoorstel een goede vorm te geven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Als D66 graag wil dat het wetsvoorstel zo doortimmerd is dat er geen enkele op- of aanmerking over te maken is, dan volg ik die lijn, maar ik krijg nog wel graag bevestigd dat D66, naast het uitgangspunt dat de wet die dieren moet beschermen, ook van mening is dat het gebruik van dieren en het risico dat ze lopen op aantasting van hun welzijn moeten worden afgezet tegen het nut. Dan is het vermaak van mensen een relatief laag ingeschaald nut. Ik ga er dus van uit dat D66 die intrinsieke en morele afweging een belangrijke plaats geeft bij de beoordeling van het uiteindelijke wetsvoorstel.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Op dat punt kan ik de PvdD geheel geruststellen. Natuurlijk zullen wij dit een belangrijke plaats geven. Wij verzoeken het kabinet om ervoor te zorgen dat wij straks met elkaar een discussie voeren over een goede wet die op wetenschappelijke gronden is gebaseerd. Dat laatste zal de discussie alleen maar vergemakkelijken en verbeteren.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren wees net naar ons en naar het CDA, alsof wij niet diervriendelijk zouden zijn. Ik wil voor de Handelingen even vermelden dat er in de hele parlementaire geschiedenis van Nederland nog nooit een partij is geweest die zo veel heeft bereikt en zo veel dieren heeft gered of in beslag genomen als de Partij voor de Vrijheid. Verder merk ik op dat ik de Nederlandse VNCO-circussen heb laten controleren door de dierenpolitie en door dierenartsen. Zij hebben nog nooit kunnen aantonen dat er sprake was van dierenmishandeling in Nederlandse circussen, in tegenstelling tot buitenlandse circussen. Ik hoop dat de Partij voor de Dieren ook de konijntjes gaat aanpakken ...

De voorzitter:

Hebt u ook een vraag aan mevrouw Van Veldhoven?

De heer Graus (PVV):

Zeker, mevrouw de voorzitter. Dit is een belangrijke vermelding. De meest mishandelde dieren zijn de konijnen die alleen in een hokje zitten terwijl het groepsdieren zijn. Dan moet men ook de konijnen aanpakken. Ik geloof dat mevrouw Ouwehand zelf privé ook een konijn houdt.

De voorzitter:

Hebt u een vraag aan mevrouw Van Veldhoven?

De heer Graus (PVV):

Nee, dit was een opmerking die ik graag in de Handelingen wil hebben.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, u bent nu al een heel aantal jaren parlementariër. U weet dat u aan de interruptiemicrofoon een vraag stelt aan degene die op dat moment spreekt. Maar goed, het zij zo.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter, ik mag reageren als ik word uitgedaagd. Dat mag volgens het reglement.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, u kunt daarmee wachten tot de termijn van mevrouw Ouwehand en mevrouw Thieme. Ik geef het woord aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Wij gaan weer terug naar de natuur, te beginnen bij de ecologische hoofdstructuur. Het Nederlandse natuurnetwerk wordt voltooid, zo zei de premier. Dat bevestigde de Kamer via de motie-Pechtold. Heel mooi, maar ik wil weten wat er met het regeerakkoord bij komt, boven op de plannen die de provincies naar aanleiding van het natuurakkoord met Bleker al hebben vastgelegd in het rapport "Provincies, natuurlijk!" Blijft 2021 de einddatum? Of kunnen de provincies ook na die datum nog op een rijksbijdrage rekenen? Kan de staatssecretaris een reactie geven op de uitspraak van de heer Litjens dat de grootte van de ehs afhankelijk is van de beschikbare middelen?

Ik kom bij de inzet voor komend jaar. Mijn fractie is uiteraard blij dat de 200 miljoen uit het Lenteakkoord ook in het regeerakkoord staat. Ik ben heel blij dat de PvdA daarvoor waarschijnlijk hard gewerkt heeft tijdens de formatieonderhandelingen. Wel roept 120 miljoen voor robuuste natuur vragen op. Hoe garandeert de staatssecretaris dat hiermee nieuwe meters gemaakt worden in plaats van dat kosten worden doorgeschoven van provincie naar het Rijk? Kan zij een minimale eis qua cofinanciering aan de ontvangende partijen stellen? Wij hebben immers nooit genoeg geld om alles tegelijkertijd te realiseren. Laten wij dan beginnen met die projecten waarvoor aantoonbaar draagvlak is, bijvoorbeeld via cofinanciering. Komt er om versnippering te voorkomen en een kwaliteitssprong in een gebied te verzekeren een ondergrens aan de grootte van projecten? Komt er nog een brief over de aanbevelingen van de commissie-Jansen?

Al heel lang staat in de Natuurschoonwet uit, jawel, 1928 een haakje waarmee je voor een landgoed een gunstige belastingstatus kunt regelen. Maar dat haakje lijkt ondertussen wel een open deur te zijn geworden. Nederland telt ruim 5.000 landgoederen en maar 1.200 echte kastelen. Wat zijn die duizenden nieuwe landgoederen dan? Daaronder vallen bijvoorbeeld 45 golfbanen, maar ook restaurants, hotels en congrescentra. Dat lijkt op zijn minst op creatief gebruik van de huidige regels. Ik vraag de staatssecretaris hoe dit kan. Kan dit geen concurrentievervalsing opleveren voor de andere bedrijven? De vijf voordelen voor landgoederen tellen al gauw op tot tienduizenden euro's belastingkorting. Dat is prima voor ons cultureel erfgoed, maar laten wij het daartoe dan ook beperken. Het is dan ook tijd om de criteria tegen het licht te houden en eventueel misbruik uit te bannen. Kan de staatssecretaris de evaluatie naar voren halen, de regeling koppelen aan echte natuur- of landschapswaarden en een herkeuring van bestaande landgoederen uitvoeren?

Tot slot. Ik noemde in het begin van mijn tekst al de Hedwigepolder. Het is mooi dat dit kabinet zich wel aan de internationale afspraken wil houden, maar de kou is nog niet uit de lucht. Nederland moet 600 hectare natuur compenseren, en de Hedwigepolder is maar de helft daarvan. Hoe zorgt de staatssecretaris er met de provincie voor dat ook de overige 300 hectare naar tevredenheid van de Europese Commissie wordt gerealiseerd?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het is bijzonder dat, na tig jaar heel veel uren over de Hedwigepolder te hebben gedebatteerd, het nu pas de eerste keer is tijdens deze begrotingsbehandeling dat het woord "Hedwigepolder" valt. Ik heb een aantal aanvullende vragen. Is D66 het met ons eens dat het van belang is dat er een goed plan van uitvoering komt waarmee we voldoen aan het Europese verdrag? Er ligt een toezegging aan de provincie Zeeland van als ik het goed heb 20 miljoen. Is D66 met ons van mening dat daarover duidelijkheid moet komen?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Uiteraard ben ik het op beide punten met mevrouw Jacobi eens. Er moet een goed plan van uitvoering komen voor de totale 600 hectare. De Europese Commissie heeft veel kritiek op de plannen die de provincie Zeeland op dit moment heeft voor haar aandeel, die 300 hectare. Natuurlijk moeten we bekijken wat de financiële gevolgen zijn. Ik begreep uit de brief van de staatssecretaris dat er nog 60 miljoen op de begroting staat voor de Westerschelde die niet meer nodig is voor de Hedwigepolder. Ik vraag mij af waar dat geld vandaan komt. Misschien kan de staatssecretaris die vraag beantwoorden. Komt dat uit de verkoop van natuur of betreft het een aanvullende post die hiervoor geregeld is? Mijn concrete vraag in brede zin was hoe de staatssecretaris er met de provincie voor zorgt dat we het aanvullende stuk goed regelen, zodat we daarbij niet alsnog tegen een infractieprocedure aanlopen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dank dat deze gezamenlijke strijd zo hopelijk tot een goed einde komt. Is D66 met ons van mening dat de toezeggingen aan de provincie Zeeland moeten worden nagekomen?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik kan mij die niet heel concreet voor de geest halen. De provincie Zeeland zal het niet alleen kunnen, want het gaat om grote bedragen. Laten we met elkaar kijken hoe we hier goed uitkomen.

De heer Litjens (VVD):

Mevrouw Van Veldhoven zei zojuist dat de criteria voor die oude regeling over de belastingvrijstelling nog eens tegen het licht gehouden zouden moeten worden. Het is altijd goed om criteria bij tijd en wijle tegen het licht te houden om te kijken of ze nog voldoen aan de huidige behoeften. Mevrouw Van Veldhoven gebruikte het woord "misbruik". Ik ga ervan uit dat in een analyse zo dadelijk zal blijken dat een hoop eigenaren van restaurants, hotels en golfbanen die vrijstelling krijgen omdat het om natuur gaat. Suggereert zij dat die ondernemers misbruik maken van regelingen of heb ik het verkeerd begrepen?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik wil alleen uitsluiten dat van eventueel misbruik sprake is. U zult ook teruglezen in de Handelingen dat ik heb gesproken over eventueel misbruik. Een van de punten die mij namelijk verbaasd heeft toen ik naar die regeling keek, is dat intensieve dag- of verblijfsreacreatie ervan wordt uitgesloten. Als je het hebt over restaurants of congrescentra, vraag ik mij af hoe die twee zaken zich tot elkaar verhouden. Ook bij golfbanen kun je die vraag terecht stellen. Daarom heb ik gezegd dat het mij op zijn minst creatief gebruik van de regels lijkt te zijn, maar ik heb nog geen oordeel geveld. Ik heb juist de staatssecretaris gevraagd daar zorgvuldig naar te kijken.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb een vraag over hetzelfde onderwerp. Ik heb in de krant gelezen dat u van mening bent dat er geen gebruik moet worden gemaakt van die regeling voor bijvoorbeeld golfbanen. Dat ben ik met u eens. Maar u zult ook met mij eens zijn dat het ontzettend moeilijk is om voldoende economische dragers te vinden om de investeringen in natuur te kunnen betalen. Welke economische dragers zijn voor u dan wel aanvaardbaar?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ben er groot voorstander van dat we proberen zo veel mogelijk robuuste natuur te creëren, zodat je daarin ook wat meer economische activiteiten kunt realiseren. In principe kan een restaurant of een golfbaan daar prima in passen. De vraag is alleen of je die dergelijke fiscale voordelen moet geven via deze regeling en of sprake is van oneerlijke concurrentie ten opzichte van partijen die daar geen gebruik van maken. Ik ben er zeer voor om te kijken hoe we het draagvlak voor natuur via allerlei mogelijke samenwerkingsverbanden zo veel mogelijk kunnen versterken, maar de vraag is of deze regeling daarvoor is bedoeld.

De voorzitter:

Dit was het einde van het betoog van mevrouw Van Veldhoven. Ik geef het woord aan mevrouw Dik-Faber. Mevrouw Dik-Faber, u hebt nog acht minuten spreektijd. Wilt u op enig moment een signaal krijgen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ja, na zes minuten krijg ik graag een signaal.

De voorzitter:

Dat is prima.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Allereerst richt ook ik een warm woord van welkom tot de staatssecretaris bij haar eerste landbouwdebat, dat door Boerderij Vandaag al het koningsdebat is genoemd. Dat schept natuurlijk verwachtingen. Ik kijk in ieder geval uit naar de samenwerking met de staatssecretaris en naar haar visie op de landbouw in Nederland.

In het Bijbelboek Spreuken staat: doe eerst je werk op het land, maak eerst je akker gereed en bouw daarna pas je huis. Ja, er is zeker werk aan de winkel. In de afgelopen jaren is het debat over landbouw en natuur sterk gepolariseerd geraakt. Er ligt dan ook een schone taak voor de nieuwe staatssecretaris. Er zijn nog heel wat bruggen te slaan, bijvoorbeeld tussen landbouw en natuur en tussen boeren en natuurbeschermers. Ik zie de mooie plaatjes van de staatssecretaris in laarzen en overall al voor me.

In de discussie over de toekomst van de landbouw in ons land staat voor de ChristenUnie de economische, ecologische en sociale veerkracht van individuele bedrijven in de sector centraal. Als geen ander weten boeren dat hun bedrijfsvoering afhankelijk is van de schepping. Tegelijkertijd zijn er grenzen aan de draagkracht van die schepping. Goed rentmeesterschap vraagt om een zorgvuldig evenwicht tussen economie en ecologie. Dit betekent niet alleen verdere intensivering, maar ook het sluiten van nutriëntenkringlopen en het verminderen van het gebruik van antibiotica en gewasbeschermingsmiddelen. Het gaat dus vooral om kwaliteit. De ChristenUnie wil daarin investeren zodat Nederland zijn toppositie in de landbouw behoudt en vooroploopt als het gaat om dierenwelzijn en milieu. Daarvoor is het belangrijk dat de boeren een sterkere positie in de keten krijgen, waarbij er een eerlijke vergoeding staat tegenover maatschappelijke prestaties. De ChristenUnie wil gezinsbedrijven en bedrijfsopvolgers perspectief bieden en heeft vertrouwen in hun inspanningen om de reguliere landbouw te verduurzamen. De investeringsregel voor jonge agrariërs moet dan ook in stand blijven. Kan de staatssecretaris toezeggen dat het budget van 5,3 miljoen euro dat staatssecretaris Verdaas heeft toegezegd voor 2013, ook in 2014 beschikbaar is?

Ik ben geschrokken van de omvang van de voedselverspilling in Nederland. We gooien met elkaar 14% van wat we kopen weg. Dat is 100.000 vuilniswagens vol. Dit gebeurt terwijl de voedselprijzen stijgen en er wereldwijd schaarste van grondstoffen – ik denk aan fosfaat – ontstaat. Dat valt niet met elkaar te rijmen. Welke afspraken gaat de staatssecretaris maken met producenten, supermarkten en horeca om deze voedselverspilling te verminderen?

Ik hoop dat de staatssecretaris zich persoonlijk sterk gaat maken voor verdere verduurzaming van de voedselketen in Nederland. In de afgelopen jaren heeft het Platform Verduurzaming Voedselketen een goede start gemaakt. Nu gaan de ketenpartijen zonder de overheid verder in een alliantie. Daarnaast wordt er een Regiegroep Duurzame Veehouderij en Agroketens gevormd. Hoe zal de samenwerking tussen het platform en de regiegroep verlopen? Hoe zal de staatssecretaris ervoor zorgen dat de energie die er nu is, niet verloren gaat? Ik vraag niet om regelgeving of subsidies, maar om duidelijke doelstellingen en een rol van de overheid als netwerkpartner.

De ChristenUnie kiest ook voor regionalisering van de voedselproductie in Europa, dus zij ziet liever geen gesleep met soja van Brazilië naar Nederland om onze koeien en varkens te voeden. Wordt in de nieuwe strategische agenda biodiversiteit ook gekeken naar de effecten van voedsel- en veevoerproductie en -handel op internationale biodiversiteit? Graag krijg ik hierop een reactie.

Ik kom op Natura 2000 en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). De ChristenUnie vindt de huidige filosofie voor Natura 2000 te rigide. De nadruk ligt te sterk op instandhouding van natuurwaarden in plaats van op behoud van ontwikkeling. De praktijk laat dan ook zien dat het Natura 2000-concept in de huidige vorm slecht werkt. Door uitblijvende duidelijkheid over de beheerplannen en de Programmatische Aanpak Stikstof duurt de impasse al jaren voort. Agrariërs kunnen geen kant op. Ook de noodzakelijke investeringen in de natuur blijven achterwege. Hier wordt niemand beter van. Is de staatssecretaris bereid om in Brussel te pleiten voor herijking van Natura 2000, waarbij meer aandacht komt voor natuurontwikkeling?

Verder staan de PAS en het mestbeleid weer ter discussie door een recent onderzoek naar de hoogte van de ammoniakuitstoot. Ik ben blij met de brief van de staatssecretaris over de uitvoering van aanvullend onderzoek. Wat gaat de staatssecretaris doen om het geschonden vertrouwen van agrariërs terug te winnen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik schrik er een beetje van dat de ChristenUnie, die toch hart heeft voor natuur, wat ik erg waardeer, en die onze leefomgeving voor toekomstige generaties wil veiligstellen, vraagt om een aanpassing van Natura 2000. Is de ChristenUnie niet op de hoogte van de analyses van ecologen en hoogleraren natuurbeschermingsrecht dat we in een vicieuze cirkel zijn geraakt? Zij zeggen dat onze natuur er zó slecht aan toe is dat de grens bereikt is en dat er daarom op dit moment niks kan met Natura 2000. De uitweg is dus ervoor te zorgen dat de natuur weer gezond wordt, maar niet het verder uithollen van het beschermingsregime.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik wil heel duidelijk maken dat de ChristenUnie niet de intentie heeft om de bescherming via Natura 2000 op te heffen of te verminderen, laat staan uit te hollen. Dat is zeker niet mijn pleidooi. Ik zie dat allerlei ontwikkelingen worden tegengehouden doordat het Natura 2000-regime te rigide is. Als voorbeeld daarvan noem ik het compensatiebeginsel, wat mevrouw Ouwehand bekend zal zijn. Als een bepaalde soort in een Natura 2000-gebied voorkomt, kan dit betekenen dat ontwikkelingen helemaal op slot worden gezet omdat die soort anders wellicht verdwijnt. Als je het echter op een grotere schaal bekijkt, gaat het dan om die specifieke soort? Als je weet dat door die ontwikkelingen ook mogelijkheden voor andere soorten ontstaan – het kan zijn dat één soort verdwijnt, maar dat er twee of drie andere soorten voor terugkomen – dan moet je het totaal bekijken en niet specifiek op die ene soort focussen. Dat bedoel ik met mijn opmerking dat het Natura 2000-regime te rigide is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wat de Partij voor de Dieren betreft hoeven wij ook niet op individuele soorten te sturen, maar de ellende is dat wij inmiddels zó ver van de oorspronkelijke biodiversiteit verwijderd zijn, van een gezonde natuur, dat we onszelf in die positie hebben gemanoeuvreerd. Het doet mij pijn, maar de ChristenUnie heeft daar steun aan verleend. Zij heeft steeds weer de ruimte voor ammoniakuitstoot groter gemaakt dan ons door deskundigen werd aanbevolen. Ik vind het vervelend dat de ChristenUnie, met haar groene hart, meehuilt met de wolven in het bos door te zeggen dat het regime dat wij hebben afgesproken voor het beschermen van de natuur, nu we onszelf tegen de grenzen hebben gedrukt, te strikt zou zijn. Mevrouw Dik moet de andere kant op. Zij moet zeggen: we moeten investeren in natuur. Dan komen we er namelijk pas uit.

De voorzitter:

Dat was geen vraag.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb wel de behoefte om kort te reageren.

De voorzitter:

Dat mag.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik word namelijk aangesproken als zou de ChristenUnie economie voor laten gaan op ecologie, maar dat is zeker niet aan de orde. Ik vind dat economie en ecologie hand in hand moeten gaan. Wat betreft Natura 2000 en de positie van agrariërs wijs ik heel graag op de achtergronddepositie, want die werkt ook verstorend voor Natura 2000. Ik vind dat wij ook daarnaar moeten kijken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Wij zitten in een soort vicieuze cirkel wat betreft Natura 2000-gebieden en de ondernemers daar in de buurt. Omdat bepaalde gebieden nog steeds niet zijn aangewezen, is er geen duidelijkheid voor de ondernemers. Zou de oplossing dan niet veel eerder liggen in het snel aanwijzen van gebieden in plaats van met Brussel een langjarig traject over de aanpassing van Natura 2000 in te gaan? Dan kunnen wij daarna met ondernemers concreet bekijken wat het voor hen kan betekenen en welke problemen er op te lossen zijn.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Volgens mij moeten wij het een doen en het ander niet laten. Er moet gewoon heel snel duidelijkheid komen. Tegelijkertijd pleiten wij ervoor om ook in Brussel te spreken over het Natura 2000-regime.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mevrouw Dik zegt dus concreet: ik steun de opvatting dat de aanwijzingsbesluiten snel naar Brussel moeten gaan?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb daarstraks in een interruptie al aangegeven dat partijen in het binnenveld – de situatie daar ken ik goed – tegenover elkaar staan. Agrariërs kunnen niet uitbreiden, maar ook de investeringen in natuur blijven uit. Dat komt allemaal door het uitblijven van duidelijkheid op rijksniveau. Wat mij betreft komt die duidelijkheid er nog liever vandaag dan morgen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik dank de ChristenUnie omdat zij wil meehelpen aan het snel voor elkaar maken van aanwijzingen. Er heeft heel lang een patstelling bestaan. De ChristenUnie heeft ons er altijd in gesteund dat we gebieden sterker en robuuster moesten maken, waardoor zij een goede conditie krijgen. Wij pleitten ook voor het versnellen van wateropdrachten. Ik wil graag heel duidelijk weten of de ChristenUnie nog steeds met ons aan die kant staat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Als je aaneengesloten natuurgebieden in plaats van versnipperde natuurgebieden hebt, als je een robuust natuurwetwerk hebt, de ecologische hoofdstructuur, dan is het sterker, krachtiger, waardoor je minder beheermaatregelen nodig hebt. Ik heb het pleidooi van mevrouw Jacobi gehoord en ik ben het helemaal met haar eens. De ChristenUnie ondersteunt dat ook en staat uiteraard aan die kant. Wij pleiten ook voor een krachtig en robuust natuurnetwerk.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik ben blij dat de ChristenUnie nog aan die kant staat, maar dan begrijp ik het voorstel van de ChristenUnie om naar Brussel te gaan om de rigiditeit aan de orde te stellen, niet zo goed. Ik kijk terug op zo veel parlementaire jaren waarin er almaar nieuw onderzoek was en er dan weer aan dit stukje, dan weer aan dat stukje werd getornd. Hierdoor zijn de mensen in deze gebieden alleen maar nog langer in onduidelijkheid gebleven. Ik wil de ChristenUnie dus wijzen op de gevolgen van dit voorstel.

De voorzitter:

Dat is een opmerking.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ja, dat is een opmerking.

De heer Litjens (VVD):

Mevrouw Dik-Faber zei net dat, wat haar betreft, het regime van Natura 2000 nog eens in Brussel aangekaart moet worden. Dat zal geen korte route worden. Ik heb zojuist in mijn eigen bijdrage aangegeven dat een snelle aanwijzing van Natura 2000-gebieden, wat de VVD betreft, noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat er snel duidelijkheid kan worden gegeven. Er zijn aanwijzingen waarbij het Rijk het voortouw neemt. Wat ons betreft moeten de extra doelen die we hier beogen, en die men dus niet in Brussel beoogt, van die aanwijzingen af. Kan mevrouw Dik-Faber zich vinden in die opmerking?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ben het helemaal eens met iedereen die zegt dat we nu snel duidelijkheid moeten bieden. Dat heb ik al een paar keer naar voren gebracht. Ik weet niet precies welke extra eisen er nationaal worden gesteld. Daar wil ik me nader op beraden. Ik kom daar op terug.

De heer Litjens (VVD):

Dan wachten wij dat graag af.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Mede door inzet van de ChristenUnie in het Lenteakkoord is er extra geld voor natuur, geld dat deels wordt besteed aan beheer en hydrologische maatregelen en deels aan aankoop van nieuwe natuur. Ik ben blij met de ambitie van dit kabinet voor een robuuste ehs, inclusief ecologische verbindingszones, waarbij de internationale doelen leidend zijn. Het natuurakkoord met een dikke plus. Samenwerking in regionale gebiedsprocessen is succesvol. Laten we daarom de tekentafel achter ons laten en aan de keukentafel werken aan een realistische ehs op basis van lokaal draagvlak. Het is nu zaak dat de provincies snel duidelijkheid krijgen over de nieuwe kaders. Het moet afgelopen zijn met het zwabberbeleid van het Rijk, zodat provincies het vertrouwen krijgen om met de ehs aan de slag te gaan.

De ChristenUnie betreurt het dat er flink wordt bezuinigd op educatie over natuur, milieu en voedsel. Ik ben blij dat de Partij van de Arbeid dit ook aanstipte. Voor 2013 is slechts 1,4 miljoen beschikbaar voor het programma Duurzaam Door. De rest van de 2,9 miljoen euro is namelijk bestemd voor de nationale parken. Juist nu is het belangrijk dat de burger en de consument meer begrip krijgen voor het nut van natuur en de prijs van verduurzaming. Is de staatssecretaris bereid om te bekijken of aanvullende financiering vanuit EZ en overige partijen mogelijk is?

Het kabinet wil de productschappen opheffen, waarbij alleen de publieke taken worden ondergebracht bij het ministerie. Om welke taken gaat het precies? Wat zijn de consequenties voor de EZ-begroting? Wat gebeurt er met de belangrijke bijdrage van de productschappen aan verdere verduurzaming en innovatie in de land- en tuinbouw en de visserij, onder andere via de topsectoren? Hoe wil de staatssecretaris voorkomen dat goedlopende projecten op deze terreinen abrupt zullen eindigen? Is er een overgangsperiode voorzien? Graag een reactie.

Nu ben ik precies binnen mijn tijd gebleven.

De voorzitter:

Absoluut.

Het woord is nu aan de heer Klaver van GroenLinks. Ik stel voor om na zijn bijdrage te schorsen voor de lunchpauze.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Het is goed dat we straks gaan schorsen. Dan kan iedereen bijkomen van mijn woorden.

Allereerst feliciteer ik de heer Geurts van harte. Ik wens hem heel veel succes. Ik heb al met hem mogen debatteren in een aantal AO's. Ik kijk erg uit naar de debatten die we ook in de plenaire zaal met elkaar zullen voeren.

De waarde van natuur is moeilijk te overschatten. Natuur heeft intrinsieke waarde, maar is ook goed voor mensen. Uit elk onderzoek blijkt weer de grote invloed van publiek groen op de volksgezondheid. Groen en niet-bebouwde stukken in de stad zijn nodig om de gevolgen van het broeikaseffect op te vangen. Groene wijken kennen minder depressie en minder obesitas. In mijn jeugd maakte ik lange wandelingen met mijn opa door de natuur en speelde ik met mijn vriendjes op ruige stukjes grond in de buurt. Ik ben nog niet heel oud, maar als ik terugkom op die plaatsen, valt het mij op dat er veel veranderd is. Er is veel bijgebouwd. Natuur is schaarser geworden. Nederland is voller, maar wij zijn ook slordiger. We moeten de natuur beter beschermen. Daarom werken we samen met de PvdA en D66 aan de Wet mooi Nederland. Deze wet beschermt natuurgebieden en wilde dieren op een duidelijke en eenduidige manier.

De staatssecretaris heeft meer werk te verzetten om de natuur te beschermen. Zij moet de ecologische hoofdstructuur vervolmaken. GroenLinks wil de ehs voor de volle 100% op de kaart. Wij gingen niet akkoord met het voorstel van Bleker en wij gaan niet akkoord met het schrappen van 80.000 hectare, zoals de commissie-Jansen voorstelt. Hoe staat de staatssecretaris hierin?

GroenLinks heeft er in het Lenteakkoord toe bijgedragen dat er 200 miljoen extra bij kwam voor natuur. Ik dank de PvdA dat dit er niet uit is gesloopt maar juist structureel is gemaakt. Het is ook noodzakelijk, want ondanks deze extra gelden is er in 2015 ten opzichte van 2011 nog maar 47% van het natuurbudget. Ik heb iedereen gehoord over het belang van natuur, maar geld daarvoor uittrekken, ho maar. Het natuurbeheer moet eerst op orde zijn. Daarom verzoek ik de staatssecretaris bij het uitkeren van beheergelden de voorwaarde te stellen dat landschapsbeheerders 84% van de standaardkostprijs onder de subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer uitkeren, en niet minder.

Ik kom op het onderwerp dieren. In 2015 zullen de melkquota worden afgeschaft. Dit zal onvermijdelijk leiden tot schaalvergroting in de melkveehouderij, waardoor nog minder koeien het daglicht zullen zien. Anno 2012 staat in Nederland bijna één op de drie melkkoeien haar hele leven op stal. In de samenleving ontstaan meer initiatieven om de koe in de wei te houden. Zo is onlangs het Convenant Weidegang tot stand gekomen. GroenLinks wil dat alle koeien in de wei staan en zal de staatssecretaris per motie vragen hier initiatief toe te nemen.

Ook het aantal koeien in Nederland is een zorgpunt, gezien de afschaffing van de melkquota in 2015. De staatssecretaris laat te veel onduidelijkheid in haar brief. Wij willen dat dierenrechten worden ingevoerd, zodat er zeker een plafond op de mestproductie wordt ingesteld.

Door het telefoonnummer 114 Red een dier komen veel dieren die mishandeld of verwaarloosd zijn terecht in de dierennoodopvang. Deze dieren hebben als gevolg van desbetreffende verwaarlozing of mishandeling vaak veterinaire zorg nodig. Mede hierdoor zitten de opvangcentra bomvol en zijn de kosten niet meer te dragen. Kan de staatssecretaris enige vorm van financiële compensatie voor dierenopvangcentra regelen om deze dieren behoorlijk op te kunnen vangen?

Ik kom op het onderwerp voedsel. Mevrouw Lodders zei in haar bijdrage: het is intensiveren of verhongeren. Ik zou daartegenover willen stellen dat er elk jaar gigantische hoeveelheden voedsel verspild worden. Milieu Centraal kwam gisteren met het bericht dat elke Nederlander 14% van zijn voedsel weggooit. Dat is € 155. Maar ook eerder in de voedselketen wordt voedsel verspild, bijvoorbeeld in de supermarkten. Met de motie-El Fassed over de houdbaarheidsdatum wilden we hier in ieder geval iets aan doen. De uitvoering van de staatssecretaris staat niet in verhouding tot de problemen. Er zijn gelukkig veel duurzame initiatieven om verspilling te beperken. Er wordt al veel en lang onderzocht en verzonnen, maar het is nog niet duidelijk of het effect heeft. Transparantie kan helpen in het tegengaan van verspilling. Wil de staatssecretaris bekijken hoe zij de supermarkten kan verplichten om openlijk te rapporteren over voedselverspilling in hun winkels? Op dit punt overweeg ik een motie in te dienen.

Vorige week is een rapport verschenen van de Europese Voedselautoriteit waarin nog eens werd gesteld dat bepaalde soorten landbouwgif ten koste gaan van bijen; dit is mijn favoriete onderwerp met al die scrabblewoorden. In 2012 zijn er 1.440 aanvragen gedaan voor het toelaten van nieuwe soorten gif op de markt. GroenLinks vraagt de staatssecretaris in hoeveel van deze aanvragen de middelen glyfosaat en neonicotinoïden, zoals imidacloprid, zitten. De motie-Grashoff waardoor Roundup verboden zou worden, en die vorig jaar door de Kamer is aangenomen, is nog altijd niet uitgevoerd. Wil de staatssecretaris werk maken van het uitbannen van glyfosaat en wil hij actief pleiten voor een Europees verbod op neonicotinoïden? Dit is een belangrijk punt. Er wordt vaak gesproken over gewasbescherming maar gerealiseerd moet worden dat het gaat om gif, dat dingen kapotmaakt. Ik spreek mensen die hun kinderen niet meer durven te laten spelen in de speeltuintjes in de buurten en de wijken, omdat daar nog steeds met Roundup wordt gesprayd. Ik gun het ieder kind om in alle rust en in alle veiligheid in zijn eigen wijk te kunnen spelen en de natuur te kunnen ontdekken.

De heer Van Gerven (SP):

GroenLinks staat bekend als een diervriendelijke partij. Een belangrijk issue dat heel erg speelt, is het G7-akkoord, het ganzenakkoord. Ik heb het dan over het voorstel om een half miljoen dieren af te knallen of te vergassen. De SP heeft een amendement ingediend voor alternatieven. Hoe staat GroenLinks tegenover dat amendement en tegenover het ganzenakkoord?

De heer Klaver (GroenLinks):

Het amendement heb ik nog niet bestudeerd. Dus daar zal ik in tweede termijn op terugkomen. Wat betreft het ganzenakkoord kan ik zeggen dat we dat ook al in eerdere fasen hebben gesteund en dat we dat nog steeds doen. We hebben echter wel een aantal vragen als het gaat over de gereedschapskist en met name de verjagende maatregelen. Ik hoor namelijk ook alarmerende berichten over het grote aantal ganzen dat gedood zal worden en de middelen die daarvoor ter beschikking staan, maar ik hoor nog niets over vogelverschrikkers. Misschien dat de staatssecretaris daarop in haar beantwoording in kan gaan.

De heer Van Gerven (SP):

Ik wacht natuurlijk af wat GroenLinks in tweede termijn gaat zeggen over het amendement, maar ik wel nu toch wijzen op de toenemende onrust die er is ontstaan. Het zouden er eerst 100.000 zijn en nu zou het gaan om een half miljoen die afgeknald of vergast moeten worden. De jagers willen er eigenlijk niet aan. Ik denk dat er veel beter gekeken kan worden naar alternatieven in plaats van dat de ganzen afgeschoten of vergast worden. Dus ik vraag nadrukkelijk aandacht hiervoor. Ik hoor ook graag de reactie van de staatssecretaris op de ontwikkelingen die gaande zijn.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ook voor ons was en is belangrijk de vraag welke alternatieven er zijn. Ten aanzien van het G7-akkoord vind ik wel van belang te constateren dat maatschappelijke organisaties de handen ineen hebben geslagen om te kijken hoe ze verder samen kunnen komen. Dat vind ik van waarde.

De heer Graus (PVV):

GroenLinks is voorstander van allerlei natuurwetgeving, ook vanuit Europa. Die wetgeving belemmert echter vaak dat dieren de wei in kunnen, omdat ze niet mogen poepen en plassen langs het water et cetera. Hoe denkt de heer Klaver het dan te gaan doen? Betekent het dan dat er een eind moet komen aan de Natura 2000-wet- en regelgeving, opdat meer dieren de wei in kunnen?

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vind dat mevrouw Thieme iets heel verstandigs heeft gezegd bij een interruptie op mevrouw Dikkers. Er zit namelijk een max aan de groei van het aantal dieren. Ik voel er niets voor om af te stappen van de Natura 2000-gebieden. Ik denk dat we onder ogen moeten zien dat het aantal dieren dat in Nederland en op de wereld kan leven, beperkt is en dat de ruimte die we hebben voor beesten om naar buiten te gaan een heel natuurlijk plafond heeft.

De heer Graus (PVV):

Stel nu dat een boertje al de derde generatie boer is van een boerenfamilie. Hij heeft een wei die plots Natura 2000-gebied is geworden. Daardoor kan hij zijn koeien niet meer naar buiten doen. Die boer is Campina gewoon kwijt als afnemer, want Campina wil enkel melk van koeien die weidegang krijgen. Dat is dus einde oefening. Hij wordt door Natura 2000 dus om zeep geholpen en voor zijn dieren wordt het dierenwelzijn verminderd omdat zij niet naar buiten kunnen. Kiest de heer Klaver in wet- en regelgeving dan voor natuur of voor het dierenwelzijn en het welzijn van de boer?

Voorzitter, ik heb nog een vraag, maar daar wacht ik even mee zodat de heer Klaver …

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kies in dezen voor beide. Ik zeg immers dat het in het kader van het dierenwelzijn niet mogelijk is omdat de beesten bij het boertje dat de heer Graus noemt, niet naar buiten kunnen. Daar zal een andere oplossing voor moeten worden gezocht. Wat ik hier voorstel, over dierenwelzijn en de natuur, heeft consequenties voor het boerenbedrijf, ook voor hen die al generaties lang actief zijn op dit terrein. Dat is heel pijnlijk. Ik vind dat de overheid daarbij een grote en belangrijke rol heeft en ervoor moet zorgen dat er wel perspectief blijft voor deze boeren, opdat zij hun bedrijf kunnen omschakelen of op andere plekken aan de slag kunnen.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter, dan nu mijn tweede vraag. Dat is een vervolgvraag op mijn eerste vraag.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Graus, we hebben afgesproken de interrupties in tweeën te doen. U had de tweede vraag dus eigenlijk moeten voegen bij uw eerdere vraag.

De heer Graus (PVV):

Maar dat zei ik ook, mevrouw de voorzitter. Ik zei dat ik nog een tweede vraag had, maar toen begon mijnheer Klaver al te spreken. Ik heb hem laten uitspreken. Mijn Zuid-Limburgse beleefdheid straft mij nu eigenlijk. Ik ben netjes, en dan …

De voorzitter:

Heel kort dan, mijnheer Graus.

De heer Graus (PVV):

Mijn moeder heeft altijd gezegd dat je iemand moet laten uitspreken. Dan doe ik dat vandaag eens en dan word ik meteen gestraft!

De voorzitter:

Potverdikkie! Nou, kom op met die vraag.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat wordt zeer gewaardeerd, mijnheer Graus.

De heer Graus (PVV):

Ik heb bij minister Verburg, een van de voorgangers van staatssecretaris Dijksma, namelijk voorspeld dat het klakkeloos op de wei gooien van dieren ook dierenleed oplevert omdat er te weinig beschutting is, bijvoorbeeld tegen felle zon op hete dagen. Is de heer Klaver het met mij eens dat er dan ook beschutting moet komen? Ik heb weleens gezegd: plant op een nationale boomplantdag boompjes bij boeren op de wei, uiteraard op de wei van boeren die daarvoor kiezen. Laten we de boeren dan helpen met beschutting voor de dieren.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik denk dat dit een belangrijk punt is. Het is goed is voor de dieren en het maakt het landschap rijker.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan schorsen we nu voor de lunchpauze tot 14.00 uur. Daarna gaan we verder met de bijdragen van de heer Dijkgraaf, mevrouw Thieme en mevrouw Ouwehand.

De vergadering wordt van 13.11 uur tot 14.00 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven