Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2011, 288 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2011, 288 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de loonbegrippen voor de loonheffingen te uniformeren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 16 komt te luiden:
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder loon verstaan het loon en de gage overeenkomstig de Wet op de loonbelasting 1964.
2. Tot het loon behoren niet:
a. hetgeen uit een vroegere dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 wordt genoten met uitzondering van uitkeringen op grond van een werknemersverzekering en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat en met uitzondering van toeslagen op grond van de Toeslagenwet;
b. eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964.
B
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door: Onze Minister, in overeenstemming met Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Financiën,.
2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
3. In het tweede lid (nieuw) wordt «De bedragen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden» vervangen door «Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, wordt», wordt «Onze Minister dit» vervangen door «Onze Minister dit, in overeenstemming met Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Financiën,» en komt de laatste zin te luiden: Het dagloon wordt herleid en vastgesteld voor loontijdvakken waarvoor Onze Minister dit nodig acht.
4. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot derde en vierde lid.
5. In het derde lid (nieuw), eerste volzin, wordt «Wet op de Loonbelasting 1964» vervangen door «Wet op de loonbelasting 1964». Voorts vervalt «dan wel bij het gelijktijdig genieten van meer dan één uitkering of toeslag als bedoeld in artikel 16, derde en vierde lid».
C
In artikel 19 wordt «Artikel 17, eerste tot en met derde lid» vervangen door: Artikel 17, eerste en tweede lid.
D
Artikel 20 komt te luiden:
Da
Het opschrift van hoofdstuk 3, afdeling 1, paragraaf 3, komt te luiden:
Db
Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt in afwijking in zoverre van artikel 8, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen mede als werknemer in de zin van de Wet werk en inkomen beschouwd degene die levensloopverlof geniet in het kader van de toepassing van de levensloopregeling, bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.
E
In artikel 22, eerste lid, vervalt «of een wijziging in de verdeling van de premie op grond van artikel 25, tweede lid,».
G
Artikel 25 komt te luiden:
H
In artikel 28, vierde lid, wordt «en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
I
In hoofdstuk 3, afdeling 3, vervalt het opschrift van paragraaf 1 en vervalt paragraaf 2.
J
In artikel 34, tweede lid, wordt «In afwijking van artikel 20, tweede lid,» vervangen door: In afwijking van artikel 20.
K
In artikel 38a, tweede lid, wordt «en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
Ka
Artikel 44, zesde lid, vervalt.
L
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid vervalt, onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot zesde tot en met achtste lid.
2. Het zevende lid (nieuw) komt te luiden:
7. In afwijking van de artikelen 25, 30 en 34, eerste lid, en met overeenkomstige toepassing van artikel 13bis, zestiende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, is de premie door de werknemer verschuldigd in de gevallen, bedoeld in artikel 13bis, zestiende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.
3. In het achtste lid (nieuw) wordt «Het zevende lid» vervangen door: Het zesde lid.
M
Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, tweede volzin, vervalt.
2. In het derde lid vervalt «en wordt de bijdragevervangende belasting, bedoeld in het eerste lid en in artikel 57 van de Zorgverzekeringswet, beschouwd als inkomensafhankelijke bijdrage op grond van die wet».
Ma
Artikel 74, derde lid, vervalt.
N
Aan artikel 83, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. de bijdrage, bedoeld in artikel 87a.
O
Na artikel 87 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Periodiek wordt door de SVB een bijdrage ten laste gebracht van het Ouderdomsfonds die ten gunste komt van het Zorgverzekeringsfonds, bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
2. De bijdrage, bedoeld in het eerste lid, vormt het verschil tussen het in het kalenderjaar geldende percentage, bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, dat wordt toegepast voor het loon, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en het in het kalenderjaar geldende percentage, bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet, dat wordt toegepast voor het bijdrage-inkomen, bedoeld in artikel 43, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet, vermenigvuldigd met de lasten van de algemene ouderdomsverzekering en de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering.
3. De SVB stelt regels omtrent de termijnen waarin en de wijze waarop de bijdrage, bedoeld in het eerste lid, betaalbaar wordt gesteld.
4. De door de SVB op grond van het derde lid gestelde regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister, na overleg met Onze Ministers van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
P
In artikel 100, onderdeel d, wordt «of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
Q
In artikel 104, onderdeel f, wordt «of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
R
In artikel 105, derde en vierde lid, wordt «of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet,.
S
In artikel 108, eerste lid, onderdeel f, wordt «of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet,.
T
Artikel 115, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel f wordt «of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet,.
2. Onderdeel i, onder 2°, komt te luiden:
2°. de op grond van artikel 42 van de Zorgverzekeringswet over dat bedrag verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage.
U
[vervallen]
V
In artikel 117b, derde lid, onderdeel f, wordt «en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel l wordt «dan wel in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen» vervangen door: dan wel de werkgever in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen.
2. Onderdeel u komt te luiden:
de functionaris van de rijksbelastingdienst die als zodanig bij regeling van Onze Minister van Financiën is aangewezen;.
B
Aan artikel 39, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
j. de bijdrage, bedoeld in artikel 87a van de Wet financiering sociale verzekeringen.
C
In artikel 41 wordt: «De verzekeringsplichtigse is» vervangen door: De inhoudingsplichtige en de verzekeringsplichtige zijn.
D
Artikel 42 komt te luiden:
1. De inhoudingsplichtige is een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd over het door hem verstrekte loon overeenkomstig de Wet op de loonbelasting 1964 uit:
a. tegenwoordige dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 van de verzekeringsplichtige of van degene, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van deze wet, met uitzondering van:
1°. de eindheffingsbestanddelen, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964;
2°. het in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 bedoelde voordeel, voor zover dit voordeel door middel van een aan de werknemer opgelegde naheffingsaanslag in aanmerking is genomen;
3°. het loon van degene, bedoeld in artikel 4, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964;
4°. het loon van de directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, van de Ziektewet;
b. vroegere arbeid als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 van de verzekeringsplichtige of van degene, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, tot de eerste dag van de kalendermaand volgende op de maand waarin deze de leeftijd van 65 jaar bereikt, met uitzondering van bij ministeriële regeling aan te wijzen bestanddelen van het loon.
2. Het loon waarover de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge het eerste lid wordt geheven, wordt ten minste gesteld op nihil en wordt bij dezelfde inhoudingsplichtige tot geen hoger bedrag in aanmerking genomen dan het door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën, in een kalenderjaar vastgestelde bedrag.
3. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld voor loontijdvakken waarin loon als bedoeld in het eerste lid wordt genoten waarvoor Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dit nodig acht.
4. Voor de herleiding naar een ander loontijdvak van het bedrag, bedoeld in het derde lid, is artikel 25, eerste en vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing.
5. De inkomensafhankelijke bijdrage wordt, met inachtneming van het tweede lid, per loontijdvak berekend over het verschil tussen het loon dat de werknemer in het kalenderjaar heeft genoten tot en met dat loontijdvak en het loon dat de werknemer in dat kalenderjaar heeft genoten tot en met het aan dat loontijdvak voorafgaande loontijdvak.
6. Het tweede en vijfde lid zijn niet van toepassing in de gevallen, bedoeld in artikel 26b, eerste volzin, van de Wet op de loonbelasting 1964.
7. De inhoudingsplichtige mag de door hem verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage niet verhalen op de verzekeringsplichtige of op degene, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b. Elk beding waarbij van de eerste volzin wordt afgeweken, is nietig.
8. De rijksbelastingdienst stort de inkomensafhankelijke bijdrage die is geheven over het loon van degene, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van deze wet op de rekening, bedoeld in artikel 70, eerste dan wel tweede lid.
E
Artikel 43 komt te luiden:
1. De verzekeringsplichtige is een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd over het in een kalenderjaar genoten bijdrage-inkomen.
2. Het bijdrage-inkomen is het gezamenlijke bedrag van hetgeen door de verzekeringsplichtige is genoten aan:
a. loon overeenkomstig de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met:
1°. het loon waarop artikel 42 van toepassing is;
2°. de eindheffingsbestanddelen, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964;
en vermeerderd met loon, bepaald volgens de regels van artikel 3.82 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
b. belastbare winst uit onderneming, bepaald volgens de regels van afdeling 3.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
c. belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, bepaald volgens de regels van afdeling 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met uitzondering van de in artikel 3.91, eerste lid, onderdelen a en b, en artikel 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bedoelde werkzaamheden;
d. belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, bepaald volgens de regels van afdeling 3.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
3. Het bijdrage-inkomen wordt ten minste op nihil gesteld en wordt tot geen hoger bedrag in aanmerking genomen dan het bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën, in een kalenderjaar vastgestelde bedrag.
4. Ingeval de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge artikel 49, tweede lid, bij wijze van inhouding wordt geheven, is artikel 42, tweede tot en met zesde lid, van overeenkomstige toepassing.
5. Ingeval de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge artikel 49, derde lid, bij wege van aanslag wordt geheven, wordt daarbij als bijdrage-inkomen ten hoogste in aanmerking genomen een bedrag gelijk aan het in het derde lid bedoelde bedrag, verminderd met het loon, bedoeld in artikel 42, van de verzekeringsplichtige en met het door de verzekeringsplichtige van een inhoudingsplichtige genoten loon, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.
F
Artikel 44 vervalt.
G
Artikel 45, eerste tot en met derde lid, komt te luiden:
1. De door de inhoudingsplichtige verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage bedraagt een percentage van het loon, bedoeld in artikel 42, eerste lid.
2. De door de verzekeringsplichtige verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage bedraagt een percentage van het bijdrage-inkomen.
3. De in het eerste en tweede lid bedoelde bijdragepercentages worden vastgesteld bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën, waarbij voor daarbij aan te geven bestanddelen van het loon of het bijdrage-inkomen een afwijkend percentage kan worden vastgesteld.
H
Artikel 46 vervalt.
I
Artikel 49 komt te luiden:
1. De door de inhoudingsplichtige verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage wordt geheven met overeenkomstige toepassing van de voor de heffing van loonbelasting geldende regels.
2. Voor zover het bijdrage-inkomen bestaat uit loon als bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel a, dat van een inhoudingsplichtige wordt genoten, wordt de inkomensafhankelijke bijdrage bij wijze van inhouding geheven met overeenkomstige toepassing van de voor de heffing van loonbelasting geldende regels.
3. Voor zover het bijdrage-inkomen bestaat uit andere dan de in het tweede lid bedoelde bestanddelen, wordt de inkomensafhankelijke bijdrage bij wege van aanslag geheven met overeenkomstige toepassing van de voor de heffing van de inkomstenbelasting geldende regels, met uitzondering van artikel 3 154 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
4. Artikel 13bis, zestiende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 is van overeenkomstige toepassing.
J
Artikel 50 komt te luiden:
1. De inspecteur verleent bij voor bezwaar vatbare beschikking aan de verzekeringsplichtige een teruggaaf van de op het loon ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage voor zover het loon van de verzekeringsplichtige waarover inkomensafhankelijke bijdrage is geheven hoger is dan het in artikel 43, derde lid, bedoelde bedrag.
2. Een teruggaaf wordt niet verleend indien het met toepassing van het eerste lid berekende bedrag niet meer bedraagt dan het in artikel 9.4, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 genoemde bedrag.
3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter zake van het verlenen van een voorschot op het bij de beschikking, bedoeld in het eerste lid, vast te stellen bedrag.
4. Ingeval een voorschot is verleend doch ingevolge het eerste en tweede lid geen recht bestaat op een teruggaaf, wordt het bedrag van het verleende voorschot bij een door de inspecteur te nemen voor bezwaar vatbare beschikking teruggevorderd.
5. Bij de voor bezwaar vatbare beschikking, bedoeld in het eerste lid, en bij de voor bezwaar vatbare beschikking, bedoeld in het vierde lid, wordt enkelvoudige heffingsrente als bedoeld in hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen berekend over het tijdvak dat aanvangt op de dag na het einde van het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft en eindigt op de dag van de dagtekening van de beschikking.
6. Indien de verrekening van een voorschot als bedoeld in het derde lid met het bij de beschikking, bedoeld in het eerste lid, bedoelde bedrag, leidt tot een terug te vorderen bedrag, alsmede indien sprake is van een terugvordering als bedoeld in het vierde lid, zijn bij de invordering hiervan de regels die gelden voor de inkomstenbelasting van overeenkomstige toepassing.
K
Artikel 51, tweede lid, komt te luiden:
2. Bij de invordering van de bijdrage zijn, naar gelang artikel 49, eerste of tweede, dan wel derde lid, van toepassing is, de regels geldende voor de invordering van loonbelasting, onderscheidenlijk de inkomstenbelasting van overeenkomstige toepassing.
L
Artikel 57 komt te luiden:
1. Van de persoon die op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel b, niet verzekeringsplichtig is, wordt bijdragevervangende belasting geheven, tot het bedrag van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 43, tweede lid, dat deze persoon verschuldigd zou zijn als hij verzekeringsplichtig zou zijn.
2. In afwijking in zoverre van artikel 43 wordt van de persoon aan wie met toepassing van artikel 64 van de Wet financiering sociale verzekeringen een ontheffing is verleend in het kader van één of meer volksverzekeringen anders dan die volgens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, geen inkomensafhankelijke bijdrage geheven maar een bijdragevervangende belasting, tot het bedrag van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 43, tweede lid.
3. De heffing van de bijdragevervangende belasting vindt plaats met overeenkomstige toepassing van artikel 49, tweede, derde en vierde lid.
4. De rijksbelastingdienst stort de belasting, bedoeld in het eerste lid, op de rekening, bedoeld in artikel 70, eerste dan wel tweede lid.
De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
0A
Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Een in Nederland gevestigd onderdeel van een concern waartoe ook een onderdeel behoort dat op grond van het derde lid, onderdeel b, als inhoudingsplichtige wordt aangemerkt, kan op gezamenlijk verzoek van deze concernonderdelen, in afwijking in zoverre van het eerste, tweede en derde lid, door de inspecteur, die daarbij voorwaarden kan stellen, worden aangewezen als inhoudingsplichtige voor een of meer personen die bij het niet in Nederland gevestigde concernonderdeel in dienst zijn. De aanwijzing en de daarbij gestelde voorwaarden kunnen, al dan niet op verzoek, worden gewijzigd of ingetrokken. Aanwijzing, wijziging of intrekking vinden plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking.
A
Artikel 11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel j, onder 2°, vervalt, onder vernummering van onder 3° tot met onder 5° tot onder 2° tot en met onder 4°.
2. Onderdeel j, onder 3° (nieuw), komt te luiden:
3°. in plaats van bijdragen als bedoeld onder 2°;.
B
In artikel 11c wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: of met de omstandigheid dat met toepassing van artikel 59, zevende lid, van die wet de op de voet van hoofdstuk 3 van die wet verschuldigde premies worden nageheven van de werknemer.
C
Na artikel 11c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
D
In artikel 18a, achtste lid, onderdeel a, wordt «en zesde lid» vervangen door: en vijfde lid.
E
In artikel 18d, derde lid, wordt «en zesde lid» vervangen door: en vijfde lid.
F
In artikel 18e, vijfde lid, wordt «en zesde lid» vervangen door: en vijfde lid.
G
In artikel 20a, eerste lid, wordt de tabel als volgt gewijzigd:
1. Het in kolom I in de tweede regel vermelde bedrag en het in kolom II in de eerste regel vermelde bedrag worden verhoogd met € 700.
2. Het in kolom I in de derde regel vermelde bedrag en het in kolom II in de tweede regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.
3. Het in kolom I in de vierde regel vermelde bedrag en het in kolom II in de derde regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.
4. Het in kolom IV in de eerste regel genoemde percentage wordt verhoogd met 2,8.
5. Het in kolom IV in de tweede regel genoemde percentage wordt verhoogd met 0,25.
H
In artikel 20b, eerste lid, wordt de tabel als volgt gewijzigd:
1. Het in kolom I in de tweede regel vermelde bedrag en het in kolom II in de eerste regel vermelde bedrag worden verhoogd met € 700.
2. Het in kolom I in de derde regel vermelde bedrag en het in kolom II in de tweede regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.
3. Het in kolom I in de vierde regel vermelde bedrag en het in kolom II in de derde regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.
4. Het in kolom IV in de eerste regel genoemde percentage wordt verhoogd met 2,8.
5. Het in kolom IV in de tweede regel genoemde percentage wordt verhoogd met 0,25.
I
Het in artikel 22, tweede lid, genoemde bedrag wordt verlaagd met € 35.
J
Artikel 22a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het in het tweede lid, onderdeel b, laatstgenoemde bedrag wordt verlaagd met € 125.
2. Het in het tweede lid, onderdeel c, genoemde percentage wordt verhoogd met 2,75.
3. Het in het tweede lid, onderdeel c, laatstgenoemde bedrag wordt verhoogd met € 900.
4. De in het derde lid genoemde bedragen worden verlaagd met € 125.
5. Het vierde lid komt te luiden:
4. Met loon uit tegenwoordige arbeid wordt gelijkgesteld:
a. loon genoten wegens tijdelijke inactiviteit als bedoeld in artikel 628 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, voor een tijdvak van maximaal 104 weken;
b. loon genoten als garantieloon als bedoeld in artikel 628a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
c. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen en hetgeen wordt genoten ingevolge de Ziektewet;
d. uitkeringen op grond van de Wet arbeid en zorg en aanvullingen daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat.
6. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde lid tot vijfde lid.
K
Artikel 22b komt te luiden:
1. Voor de werknemer die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, is de ouderenkorting van toepassing.
2. De ouderenkorting bedraagt € 884 indien de belastingplichtige een tijdvakloon heeft dat op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 34 934. De ouderenkorting bedraagt € 150 indien de belastingplichtige een tijdvakloon heeft dat op jaarbasis meer bedraagt dan € 34 934.
L
Het in artikel 22c, tweede lid, genoemde bedrag wordt verlaagd met € 60.
M
Artikel 31, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin wordt «bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet,» vervangen door «bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet». Voorts vervalt «alsmede de daarover verschuldigde premie ingevolge hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen».
2. In de tweede volzin wordt «premie» vervangen door: bijdrage.
Ma
Artikel 31a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het in het tweede lid, aanhef, laatstgenoemde percentage wordt verhoogd met 0,1%-punt.
2. Het in het vijfde lid genoemde percentage wordt telkens verhoogd met 0,1%-punt.
N
In artikel 32a, eerste lid, vervalt de derde volzin.
O
In artikel 35, derde lid, onderdeel g, vervalt «als premie ingevolge hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen en».
P
In artikel 35g, derde lid, onderdeel g, vervalt «als premie ingevolge hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen en».
De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
het bruto-minimumloon, na aftrek van premies volksverzekeringen en loonbelasting, waarbij de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, bedoeld in artikel 1 van de Wet financiering sociale verzekeringen, worden berekend voor een werknemer, jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend tweemaal de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, over het bruto-minimumloon;
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.
3. In het derde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het derde lid» telkens vervangen door: bedoeld in het tweede lid.
B
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De bruto-nabestaandenuitkering wordt op een zodanig bedrag vastgesteld, dat nadat de over dat bedrag in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, is afgetrokken, de netto-nabestaandenuitkering gelijk is aan 70% van het netto-minimumloon.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid wordt de bruto-nabestaandenuitkering van de nabestaande, zolang hij een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende voert, op een zodanig bedrag vastgesteld, dat nadat de over dat bedrag in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, is afgetrokken, de netto-nabestaandenuitkering gelijk is aan 50% van het netto-minimumloon.
C
Artikel 25, eerste lid, komt te luiden:
1. De bruto-halfwezenuitkering wordt op een zodanig bedrag vastgesteld, dat nadat de over dat bedrag in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, en de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001, is afgetrokken, de netto-halfwezenuitkering gelijk is aan 20% van het netto-minimumloon.
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Onder het netto-minimumloon wordt verstaan het bruto-minimumloon, na aftrek van premies op grond van de Wet financiering sociale verzekeringen en loonbelasting.
2. In het vierde lid vervalt «, vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, en verminderd met het werknemersaandeel in de premie, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen».
3. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde tot en met negende lid tot vijfde tot en met achtste lid.
4. In het achtste lid (nieuw) wordt «achtste lid» vervangen door: zevende lid.
B
In artikel 33b, derde lid, wordt «Artikel 9, achtste lid» vervangen door: Artikel 9, zevende lid.
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 56 vervalt.
B
Artikel 58, vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. het bedrag aan inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij uitbetaling over dat bedrag verschuldigd zou zijn.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
0A
Aan artikel 9 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 2° door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
3°. de aangewezen inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 6, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.
A
In artikel 10, derde lid, wordt «en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
B
Artikel 44, vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. het bedrag aan inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij uitbetaling over dat bedrag verschuldigd zou zijn.
C
[vervallen]
D
[vervallen]
E
[vervallen]
F
In artikel 91b, eerste lid wordt «, met dien verstande dat met ingang van de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet het krachtens artikel 75a, vierde lid, tweede zin, te verhalen bedrag respectievelijk het krachtens artikel 75a, vijfde lid, aan 's Rijks kas af te dragen bedrag wordt vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over de uitkering» vervangen door: , met dien verstande dat het krachtens artikel 75a, vierde lid, tweede zin, te verhalen bedrag respectievelijk het krachtens artikel 75a, vijfde lid, aan 's Rijks kas af te dragen bedrag wordt vermeerderd met de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, over de uitkering.
G
[vervallen]
In artikel 15, tweede lid, van de Toeslagenwet vervalt «en ter zake van het verschuldigd zijn van inkomensafhankelijke bijdrage, van de heffing en invordering van inkomensafhankelijke bijdrage, zoals deze zijn opgenomen in de Zorgverzekeringswet».
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 72, tweede lid, wordt «en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering» vervangen door: en de verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering.
B
In artikel 83, tweede en derde lid, wordt «de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» telkens vervangen door: de verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
C
In artikel 84, tweede en vierde lid, wordt «en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering» telkens vervangen door: en de verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering.
[vervallen]
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
0A
Aan artikel 10 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de aangewezen inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 6, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.
A
In artikel 11, tweede lid, wordt «en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijk bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
B
In artikel 79, eerste lid, onderdeel b, wordt «of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet,.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
0A
Aan artikel 10 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
3°. de aangewezen inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 6, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.
A
In artikel 11, derde lid, wordt «en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
B
In de artikelen 39a, eerste lid, 61, tweede lid, 63a, derde lid, en 63b, tweede lid, wordt «en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 2:54 en 3:46 vervallen.
B
Artikel 3:48, vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. het bedrag aan inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij uitbetaling over dat bedrag verschuldigd zou zijn.
C
Artikel 5:3, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de op grond van enige wet over de uitkeringen en inkomensvoorzieningen op grond van deze wet door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verschuldigde premies die niet op deze uitkeringen en inkomensvoorzieningen in mindering kunnen worden gebracht en de op grond van artikel 42 van de Zorgverzekeringswet verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10 vervalt.
Aa
Artikel 25, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden: Loonbelasting en de premie voor de volksverzekeringen waarvoor het college dat de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964, onderscheidenlijk de Wet financiering sociale verzekeringen, inhoudingsplichtige is, kunnen worden teruggevorderd, voor zover deze belasting en premie niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen.
B
Artikel 31 komt te luiden:
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10 vervalt.
Aa
Artikel 25, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden: Loonbelasting en de premie voor de volksverzekeringen waarvoor het college dat de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964, onderscheidenlijk de Wet financiering sociale verzekeringen inhoudingsplichtige is, kunnen worden teruggevorderd, voor zover deze belasting en premie niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen.
B
Artikel 31 komt te luiden:
De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 28 vervalt.
B
In artikel 40, eerste lid, wordt «de door het UWV te verstrekken vergoeding als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: de door het UWV verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
De Wet investeren in jongeren wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8 komt te luiden:
B
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en premies volksverzekeringen.
2. In het tweede lid vervalt «, vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, en verminderd met de premies werknemersverzekeringen».
3. Het derde lid vervalt.
C
In artikel 34, tweede lid, vervalt «en de daarover verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet».
D
In artikel 36, derde lid, vervalt «, alsmede met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet».
E
In artikel 47, tweede lid, wordt «en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijk bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 komt te luiden:
B
In artikel 19, vierde lid, vervalt «, alsmede met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet».
C
In artikel 31, derde lid, onderdeel b, wordt «premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen dan wel een inhouding die met een of meer van deze premies overeenkomt, alsmede de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: premies volksverzekeringen dan wel een inhouding die met een of meer van deze premies overeenkomt alsmede de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet.
D
In artikel 32, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 41 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: artikel 43 van de Zorgverzekeringswet.
E
In artikel 35, achtste lid, vervalt «, alsmede met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet».
F
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en premies volksverzekeringen.
2. In het tweede lid vervalt «, vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, en verminderd met de premies werknemersverzekeringen».
3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
G
In artikel 53, tweede lid, wordt «, en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
H
Artikel 58, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden:
Loonbelasting en de premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de bijstand verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, kunnen worden teruggevorderd, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen.
I
In artikel 69, eerste lid, tweede volzin, wordt «, de premies volksverzekeringen die daarover verschuldigd zijn en de in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet bedoelde vergoedingen van de inkomensafhankelijke bijdragen daarover» vervangen door: , de premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, die daarover verschuldigd zijn.
De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 16, tweede lid, onderdeel a, wordt «artikel 41 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door «artikel 43 van de Zorgverzekeringswet» en vervalt «, voor zover deze hen niet op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet zijn vergoed».
B
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt «, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en premies volksverzekeringen.
2. In het derde lid vervalt «, vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, en verminderd met de premies werknemersverzekeringen».
3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot vierde tot en met zesde lid.
4. In het vierde lid (nieuw) vervalt «, alsmede met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet».
5. In het vijfde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het vijfde lid» vervangen door: bedoeld in het vierde lid.
C
In artikel 43, eerste lid, onderdeel b, wordt: «artikel 41 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: artikel 43 van de Zorgverzekeringswet.
D
[Vervallen]
In artikel 3.24 van de Wet arbeid en zorg wordt «en aan vergoeding als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: en aan inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
In artikel 6, eerste lid, onderdeel j, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag vervalt «een vergoeding als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet of».
Artikel XXVI, onderdeel A, onder 1, van de Reparatiewet VWS 2006 vervalt.
Artikel 2.5.8 van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet vervalt.
De Wet op de zorgtoeslag wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel f, vervalt «, verminderd met het werknemersaandeel in de premie ingevolge artikel 25, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en vermeerderd met de vergoeding ingevolge artikel 46, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet over dat loon».
B
[vervallen]
De Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3a vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
B
Artikel 31h wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 41» vervangen door «artikel 43». Voorts wordt «artikel 43, eerste lid, onderdeel a» vervangen door: artikel 43, tweede lid, onderdeel a.
2. In het derde lid wordt «artikel 43, tweede lid» vervangen door: artikel 43, derde lid.
C
Artikel 36 vervalt.
De Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.
2. Het tweede lid vervalt.
B
Artikel 35d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 41» vervangen door «artikel 43». Voorts wordt «artikel 43, eerste lid, onderdeel a» vervangen door: artikel 43, tweede lid, onderdeel a.
2. In het derde lid wordt «artikel 43, tweede lid» vervangen door: artikel 43, derde lid.
C
Artikel 43 vervalt.
De Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, vierde lid, vervalt.
B
Artikel 28h wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 41» vervangen door «artikel 43». Voorts wordt «artikel 43, eerste lid, onderdeel a» vervangen door: artikel 43, tweede lid, onderdeel a.
2. In het derde lid wordt «artikel 43, tweede lid» vervangen door: artikel 43, derde lid.
C
Artikel 32 vervalt.
De Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt «, nadat dit is verminderd met het bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid».
2. In het derde lid vervalt «, nadat dit is verminderd met het bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid».
B
Artikel 23a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 41» vervangen door «artikel 43». Voorts wordt «artikel 43, eerste lid, onderdeel a» vervangen door: artikel 43, tweede lid, onderdeel a.
2. In het derde lid wordt «artikel 43, tweede lid» vervangen door: artikel 43, derde lid.
C
Artikel 26 vervalt.
De Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 41» vervangen door «artikel 43». Voorts wordt «artikel 43, eerste lid, onderdeel a» vervangen door: artikel 43, tweede lid, onderdeel a.
2. In het derde lid wordt «artikel 43, tweede lid» vervangen door: artikel 43, derde lid.
B
Artikel 19a vervalt.
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2.10 wordt de tabel als volgt gewijzigd:
1. Het in kolom I in de tweede regel vermelde bedrag en het in kolom II in de eerste regel vermelde bedrag worden verhoogd met € 700.
2. Het in kolom I in de derde regel vermelde bedrag en het in kolom II in de tweede regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.
3. Het in kolom I in de vierde regel vermelde bedrag en het in kolom II in de derde regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.
4. Het in kolom IV in de eerste regel genoemde percentage wordt verhoogd met 2,8.
5. Het in kolom IV in de tweede regel genoemde percentage wordt verhoogd met 0,25.
B
In artikel 2.10a wordt de tabel als volgt gewijzigd:
1. Het in kolom I in de tweede regel vermelde bedrag en het in kolom II in de eerste regel vermelde bedrag worden verhoogd met € 700.
2. Het in kolom I in de derde regel vermelde bedrag en het in kolom II in de tweede regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.
3. Het in kolom I in de vierde regel vermelde bedrag en het in kolom II in de derde regel vermelde bedrag worden verlaagd met € 500.
4. Het in kolom IV in de eerste regel genoemde percentage wordt verhoogd met 2,8.
5. Het in kolom IV in de tweede regel genoemde percentage wordt verhoogd met 0,25.
C
In artikel 3.16, tweede lid, onderdeel e, wordt «paragraaf 5.2» vervangen door: artikel 43.
D
Het in artikel 3.79a genoemde percentage wordt verhoogd met 2.
Da
Artikel 8.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Tot het arbeidsinkomen wordt tevens gerekend:
a. loon genoten wegens tijdelijke inactiviteit als bedoeld in artikel 628 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, voor een tijdvak van maximaal 104 weken;
b. loon genoten als garantieloon als bedoeld in artikel 628a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
c. loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen en hetgeen wordt genoten ingevolge de Ziektewet;
d. uitkeringen op grond van de Wet arbeid en zorg en aanvullingen daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat.
2. Het vierde lid vervalt.
E
Het in artikel 8.10, tweede lid, genoemde bedrag wordt verlaagd met € 35.
F
Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het in het tweede lid, onderdeel b, laatstgenoemde bedrag wordt verlaagd met € 125.
2. Het in het tweede lid, onderdeel c, vermelde percentage wordt verhoogd met 2,75.
3. Het in het tweede lid, onderdeel c, als tweede genoemde bedrag wordt verhoogd met € 900.
4. De in het derde lid genoemde bedragen worden verlaagd met € 125.
G
Artikel 8.17 komt te luiden:
1. De ouderenkorting geldt voor de belastingplichtige die bij het einde van het kalenderjaar, of indien de belastingplicht in de loop van het jaar is geëindigd, bij het einde van de belastingplicht, de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
2. De ouderenkorting bedraagt € 884 indien de belastingplichtige een verzamelinkomen heeft van niet meer dan € 34 934. Indien de belastingplichtige een verzamelinkomen heeft van meer dan € 34 934 bedraagt de ouderenkorting € 150.
H
Het in artikel 8.18, tweede lid, genoemde bedrag wordt verlaagd met € 60.
I
Artikel 10.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel a, wordt «verminderd met het werknemersaandeel in de premie bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet en» vervangen door «vermeerderd met». Voorts wordt het in het derde lid, onderdeel a, genoemde bedrag verlaagd met € 534.
2. In het vierde lid vervalt «, verminderd met het werknemersaandeel in de premie bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet».
3. In het vijfde lid wordt «verminderd met het werknemersaandeel in de premie, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: verminderd met € 2600.
4. In het zesde lid, onderdeel a, wordt «verminderd met het werknemersaandeel in de premie bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen en vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet en » vervangen door «vermeerderd met». Voorts wordt het in het zesde lid, onderdeel a, genoemde bedrag verlaagd met € 534.
5. Het zevende lid vervalt, onder vernummering van het achtste lid tot zevende lid.
De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het in artikel 14, derde lid, vermelde toetsloon wordt gesteld op 130 percent van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag.
2. Het derde lid vervalt.
B
Artikel 33 vervalt.
Artikel 2 van de Wet op het kindgebonden budget wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde en vijfde lid wordt het eerstgenoemde bedrag verlaagd met € 2750.
2. In het zesde lid wordt het genoemde bedrag telkens verlaagd met € 2750.
De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.23, tweede lid, tweede volzin komt te luiden: Naar de maatstaf van het schooljaar of studiejaar 2009 – 2010 bedraagt het grensbedrag € 30 276,21.
B
In artikel 10.6, eerste lid, onderdeel b, van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt «artikel 41 van de Zorgverzekeringswet» vervangen door: artikel 43 van de Zorgverzekeringswet.
Artikel 3.9, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tweede volzin wordt «naar de maatstaf van 2008 gelijk aan € 15 928,16» vervangen door: naar de maatstaf van 2009 gelijk aan € 14 797,69.
2. In de vijfde volzin wordt «naar de maatstaf van 2008 gelijk is aan € 20 199,42» vervangen door: naar de maatstaf van 2009 gelijk is aan € 19 168,69.
Artikel 24, zevende lid, van de Waterleidingwet vervalt.
In artikel 29 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
1. Artikel 17, vierde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, zoals dat luidde op 31 december voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing met betrekking tot premie die over de jaren tot de inwerkingtreding van deze wet is betaald.
2. Artikel 50 van de Zorgverzekeringswet en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden op 31 december voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing met betrekking tot inkomensafhankelijke bijdrage die over de jaren tot de inwerkingtreding van deze wet is ingehouden.
Tijdelijke heffingskorting met betrekking tot de inkomstenbelasting
1. In de eerste drie kalenderjaren dat deze wet in werking is, geldt een heffingskorting met betrekking tot de inkomstenbelasting voor de belastingplichtige die bij het einde van het kalenderjaar, of indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar is geëindigd, bij het einde van de belastingplicht, de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt en die een uitkering geniet ingevolge een pensioenregeling of regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 waarop de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet wordt ingehouden.
2. In het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 1% van de in het eerste lid bedoelde uitkeringen, met een maximum van € 182.
3. In het jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 0,67% van de in het eerste lid bedoelde uitkeringen, met een maximum van € 121.
4. In het tweede jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 0,33% van de in het eerste lid bedoelde uitkeringen, met een maximum van € 61.
Tijdelijke heffingskorting met betrekking tot de loonbelasting
1. In de eerste drie kalenderjaren dat deze wet in werking is, geldt een heffingskorting met betrekking tot de loonbelasting voor de werknemer die de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt en die een uitkering geniet ingevolge een pensioenregeling of een regeling voor vervroegde uittreding waarop de inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet wordt ingehouden.
2. In het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 1% van de in het eerste lid bedoelde uitkering, met een maximum van € 182.
3. In het jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 0,67% van de in het eerste lid bedoelde uitkering, met een maximum van € 121.
4. In het tweede jaar volgend op het jaar van inwerkingtreding van deze wet bedraagt de heffingskorting 0,33% van de in het eerste lid bedoelde uitkering, met een maximum van € 61.
Op het moment dat deze wet in werking treedt worden de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij ministeriële regeling gewijzigd door de bedragen welke na toepassing van dat onderdeel voortvloeien uit de in de kolommen I en II van die tabel vermelde bedragen en de in kolom IV van die tabel vermelde percentages. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 2.10a van de Wet inkomstenbelasting 2001, op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 20a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 20b van de Wet op de loonbelasting 1964.
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 september 2010 ingediende voorstel van wet tot introductie van een regeling die het mogelijk maakt oudere belastingplichtigen een tegemoetkoming te verstrekken met het oog op compensatie van koopkrachtverlies als gevolg van beleidsmaatregelen (Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen) (32 521) tot wet is of wordt verheven en artikel 14 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan de onderhavige wet, vervalt artikel V, onderdeel B.
Indien het bij koninklijke boodschap van 27 augustus 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand, de Algemene Ouderdomswet en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met de overheveling van de uitvoering van de aanvullende bijstand voor personen van 65 jaar of ouder van de gemeenten naar de Sociale verzekeringsbank en het aanbrengen van enkele andere aanpassingen in de Algemene Ouderdomswet en tot wijziging van enkele sociale verzekeringswetten in verband met de gelijkstelling binnen de sociale zekerheid van voormalige pleeg- en stiefkinderen met eigen kinderen (32 037) tot wet is of wordt verheven en artikel III van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan de onderhavige wet wordt in artikel 51, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen «en de vergoedingen, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, van inkomensafhankelijke bijdragen» vervangen door: en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 6 juni 2011
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
F. H. H. Weekers
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers
Uitgegeven de eenentwintigste juni 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2011-288.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.