32 500 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2011

Nr. 197 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2011

Naar aanleiding van de verzoeken van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (32 500-XIII-173/2011D07546 en 31 253-28/2011D02276) over aangenomen moties, berichten wij u hierbij over de behandeling van deze aangenomen moties.

Ook berichten wij u over de behandeling van de motie Pechtold c.s., Kamerstuk 32 417, nr. 31.

In de bijlage vindt u onze reactie.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

BIJLAGE

1) Moties ingediend bij de Begrotingsbehandeling EL&I (d.d. 25-11-2010)

Motie Dijksma (PvdA) c.s., 32 500 XIII , nr. 78

Verzoekt de regering, in overleg te treden met de provincies, teneinde snel duidelijkheid te verschaffen over de manier waarop het regionaal-economisch beleid op een succesvolle wijze kan worden voortgezet;

verzoekt de regering, in dit overleg te onderzoeken hoe de handelingsvrijheid en de kapitalisering van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen bevorderd kan worden;

Verzoekt de regering, het bevorderen van werkgelegenheid als blijvende doelstelling in het regionaal-economisch beleid te handhaven.

Met alle provincies en grote steden zijn verkennende gesprekken gevoerd met betrekking tot de overgang van het regionaal economisch beleid. Dit heeft op 10 februari jl. geleid tot bestuurlijk overleg tussen staatssecretaris Bleker en de provincies en steden in de vier landsdelen. Daarbij is afgesproken dat het abrupt stoppen van de Rijksbetrokkenheid niet wenselijk is, met name niet voor betrokken bedrijven en kennisinstellingen.

Voor de landsdelen zijn daarom eenmalig middelen toegezegd. De verantwoordelijkheid voor de inzet van deze middelen voor regionaal economisch beleid berust bij de decentrale overheden, in lijn met de uitgangspunten van decentralisatie, waarbij regionaal economisch beleid een kerntaak wordt van de provincies, en provincies zelf verantwoordelijk worden voor de formulering van doelstellingen van dat beleid. Tevens wordt de bestaande subsidierelatie tussen EL&I en de ROM’s stapsgewijs verminderd tot nihil in 2015.

Over de wijze waarop mogelijk de aandeelhoudersrelatie wordt gewijzigd, zal in de tweede helft van 2011 een besluit worden genomen.

Staatssecretaris Bleker heeft de ROMs op 10 februari jl. de gelegenheid gegeven om op korte termijn aan de topteams een gezamenlijk notitie aan te bieden waarin zij hun rol en meerwaarde voor de uitvoering van beleid voor de economische topsectoren duidelijk maken.

Motie Dijksma (PvdA) c.s., 32 500 XIII, nr. 79

Verzoekt de minister, in overleg te treden met lokale overheden en particuliere eigenaren van parkeergelegenheden, teneinde afspraken te maken over eerlijk betalen en betaalgemak waarbij meerdere manieren om te betalen mogelijk worden gemaakt.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft uw Kamer op 22 maart jl. een brief (32500 XIII, nr. 177) gestuurd, waarin hij een reactie geeft op de motie.

Motie Jacobi (PvdA) en Braakhuis (GL), 32 500 XIII, nr. 80

Verzoekt de regering een grondgebonden erkenning van streekproducten te regelen en het keurmerk Erkend Streekproduct leidend te maken voor het programma Streekproducten van de Taskforce Multifunctionele Landbouw.

Motie Koopmans (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), 32 500 XIII, nr. 99

Verzoekt de regering, een systeem à la Appellation d’Origine Contrôlée samen met bedrijfsleven te ontwikkelen en ondernemers te ondersteunen bij het opsporen van potentieel te beschermen producten en te begeleiden naar een aanvraag voor bescherming.

Ik heb uw Kamer op 13 januari 2011 tijdens het Algemeen Overleg Duurzaam voedsel uiteengezet hoe ik de moties nummers 80 en 99 zal uitvoeren. Daarbij heb ik aangegeven dat draagvlak bij betrokken partijen in de sector van belang is en dat ik inzet op een privaat systeem.

Inmiddels hebben er op constructieve wijze twee overleggen plaatsgevonden met betrokken partijen (o.a. Streekeigen Producten Nederland (SPN), LTO). Zij buigen zich momenteel over mijn voorstel om de essentiële, gemeenschappelijke aspecten in kaart te brengen van het private keurmerk van SPN (het «erkend streekproduct») en het EU-systeem van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen. Het gaat dan onder andere om aspecten die kenmerkend zijn voor dergelijke gegarandeerde streekproducten, zoals de productie, verwerking en/of bereiding in een afgebakende streek en onafhankelijke controle op deze aspecten. Regionale (private) keurmerken en andere private keurmerken voor streekproducten worden eveneens betrokken in de analyse. De aldus in kaart gebrachte aspecten kunnen de basis vormen voor een systeem van streekproducten dat wordt geschraagd door keurmerken, dat tevens past binnen /gebruik kan maken van de vigerende wetgeving en handhaving.

Ik vind het essentieel dat een dergelijk systeem gedragen wordt door producenten en keurmerkverlenende instanties, en tevens substantieel bijdraagt aan de verdere marktontwikkeling van via het systeem te erkennen streekproducten. Tevens acht ik het van belang dat het beoogde systeem transparant is, toegankelijk voor een brede groep van producenten en extra duidelijkheid biedt aan de consument.

Ik zal hierover nog minimaal twee keer in overleg treden met betrokken partijen en de Kamer vóór het Zomerreces tussentijds informeren over de resultaten.

Motie Jacobi (PvdA) en De Mos (PVV), 32 500 XIII, nr. 81

Verzoekt de regering, de Kamer voor 1 maart 2011 aan te geven op welke wijze tot een onafhankelijke en slagvaardige VWA gekomen kan worden.

De nieuwe Voedsel en Warenautoriteit (nVWA) bewaakt de gezondheid van dieren en planten, het dierenwelzijn en de veiligheid van voedsel en consumentenproducten, en handhaaft de natuurwetgeving. In de opzet en inrichting van de nVWA is deze missie het uitgangspunt en zet zij in op een deskundige organisatie waarin vakmanschap en kwaliteit de basis vormen voor het toezicht.

De nVWA houdt als rijksinspectie toezicht namens de ministers van VWS en EL&I en voert zijn taak in onafhankelijkheid uit. Uitgangspunt daarbij is de gelijkwaardigheid tussen beleid en toezicht onder ministeriële verantwoordelijkheid.

Door de fusie van AID, PD en VWA per 1 januari 2012 wordt de slagvaardigheid vergroot. Dit is geborgd in protocollen waarin een heldere taak-, rol- en verantwoordelijkheidsverdeling wordt vastgelegd. Daarbij is het uitgangspunt dat de nVWA onafhankelijk in haar oordeelsvorming is. Het Bureau Risicobeoordeling en onderzoeksprogrammering heeft een eigenstandige in de wet vastgelegde rol en positie.

Motie Schaart (VVD), 32 500 XIII, nr. 85

Verzoekt de regering, voor 1 februari 2011 aan de Kamer te rapporteren hoe de ambitieuze doelstelling van de Europese Commissie gehaald kan worden met daarbij specifieke aandacht voor de buitengebieden.

In de schriftelijke reactie op alle ingediende moties (32500 XIII, nr. 144) is door de Minister aangegeven dat dit punt expliciet zal worden meegenomen in de integrale agenda die dit voorjaar aan de Kamer zal worden gepresenteerd, de digitale agenda.nl. De digitale agenda is 17 mei 2011 aan de Tweede Kamer gezonden, 29 515, nr. 331.

Motie Koopmans (CDA) en Snijder-Hazelhoff (VVD), 32 500 XIII, nr. 86

Verzoekt de regering voor 1 juli 2011 met voorstellen te komen die leiden tot een forse reductie van de kosten voor archeologisch onderzoek door de nationale kop te verwijderen.

Uw Kamer is eerder bij brief van 1 maart 2011, 32 500 VIII, nr. 143, geïnformeerd over de omgang met de motie door de minister van OCW. De motie wordt meegenomen in de lopende evaluatie van het archeologiebeleid. Het evaluatieonderzoek wordt in juni afgerond waarna er samen met de bestuurlijke partners en sector een beleidsreactie geformuleerd zal worden. De Kamer wordt in oktober 2011 hierover nader bericht.

Motie Verburg (CDA) c.s., 32 500 XIII, nr. 93

Verzoekt de regering, de spelers in de topgebieden en regio’s in Nederland in staat te stellen om vóór 1 april 2011 een businessplan op te stellen op grond waarvan de regering vóór 1 juni 2011 de middelen toekent.

Eerder heb ik u aangegeven dat ik in de bedrijfslevenbrief zal ingaan op de manier waarop deze motie zal worden uitgevoerd. Op 4 februari jl. heb ik u deze bedrijfslevenbrief «Naar de top» gestuurd, 32 637, nr. 1. Hierin schets ik mijn plannen voor het nieuwe bedrijfslevenbeleid. Daarin is aangegeven dat clusters integraal onderdeel zullen zijn van de negen in het regeerakkoord genoemde topsectoren. De topsectorenaanpak heeft tot doel de concurrentiekracht van Nederland te versterken en bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Voor elk van de topsectoren is een topteam ingesteld. Deze topteams bestaan uit een boegbeeld uit de sector, een vertegenwoordiger uit de wetenschap, een hoge ambtenaar en een innovatieve topondernemer uit het MKB. De topteams brengen in juni advies uit over de ambities, speerpunten van de sector en stellen op hoofdlijnen een sectoragenda op, inclusief een plan van aanpak.

Het kabinet beoordeelt de voorstellen en ik geef namens het kabinet één integrale reactie op de adviezen per topsector. Deze zal voor Prinsjesdag aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Dit vormt tevens het vertrekpunt voor de fase waarin de sleutelspelers uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en (decentrale) overheid, en mogelijke andere stakeholders aan de slag gaan met het uitwerken en uitvoeren van de actieagenda/businessplan. Alle partijen dragen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid bij aan de topsector.

Motie Verburg (CDA), c.s., 32 500 XIII, nr. 94

Verzoekt de regering om de biobased economy te benutten in de transitie naar duurzame energie, onder meer door biobased op te nemen in de «Green Deal» die het kabinet gaat sluiten.

Biobased Economy is een integraal onderwerp wat diverse topgebieden raakt en gericht is op innovatie en gebruik van biomassa als alternatief voor olie, gas en steenkool. Het doel van dit kabinet is om een coherente strategie neer te zetten wat een efficiënte en hoogwaardig inzet van duurzame biomassa voor alle toepassingen (waaronder energie en chemie) mogelijk maakt.

De inzet van dit kabinet op het punt van biobased economy zal op verschillende plekken terugkomen, onder meer zoals uw motie vraagt in de Green Deal waarvan een concrete uitwerking naar de Kamer zal worden verstuurd. Ook zal de biobased economy een plek krijgen in de topsectorenaanpak.

Motie Verburg (CDA) c.s., 32 500 XIII, nr. 95

Verzoekt de regering, innovatie en verduurzaming een-op-een te koppelen in haar beleid en instrumentarium.

In de vorige schriftelijke reactie op de motie is aangegeven dat in het innovatiebeleid duurzaamheid een belangrijke plaats inneemt en dat op korte termijn de voorwaarden op het vlak van duurzaamheid in het Kaderbesluit EZ-subsidies verder worden verduidelijkt. Nu is deze wijziging van het Kaderbesluit in voorbereiding, waarmee verschillende zaken bereikt worden. Ten eerste dat de regelgever verplicht is in de onderliggende regelingen eisen op te nemen t.a.v. de duurzaamheid van projecten, die voor subsidie in aanmerking komen. Ten tweede de mogelijk om aan de uitvoering van projecten duurzaamheideisen te verbinden. Ten derde wordt een vangnet gecreëerd waarmee subsidieaanvragen voor projecten, die duidelijk tegen algemene noties van duurzaamheid in gaan, kunnen worden geweigerd. Deze aanpassing is al naar de Raad van State gestuurd.

Motie Verburg (CDA) en Wiegman – van Meppelen Scheppink (CU), 32 500 XIII, nr. 96

Verzoekt de regering, de tot 80% verhoogde borgstelling voor BMKB-kredieten tot € 250 000 met 1 jaar te verlengen.

De verlenging met 1 jaar van de tijdelijk verhoogde borgstelling voor kleine kredieten aan bestaande MKB’ers is gepubliceerd in de Staatscourant van 28 december 2010 (nr. 20452) en uw Kamer is er separaat geïnformeerd in de brief van 09 februari 2011, 31 371, nr. 359. De motie is hiermee afgehandeld.

Motie Koopmans (CDA), c.s., 32 500 XIII, nr. 97

Verzoekt de regering, de nationale dierverzamelregelgeving te herzien en versoepelingen door te voeren met als randvoorwaarde dat bewaking van diergezondheid- en dierenwelzijn voorop dient te staan.

Zoals aangegeven in mijn antwoord op de motie-Koopmans c.s. ben ik in gesprek met de sector over verdere versoepeling van de verzamelregelgeving. Momenteel wordt concreet overlegd met de schapensector over hun voorstel voor een kwaliteitssysteem voor weideschapen. Zoals ook eerder aangegeven zal dit verzoek moeten worden beoordeeld binnen de kaders van Europeesrechtelijke verplichtingen, op de mate waarin diergezondheid en dierenwelzijn is geborgd en uitvoerbaarheid van de handhaving. Het Centraal Veterinair Instituut is gevraagd om een risico-inschatting te maken van de effecten van een dergelijke versoepeling van de preventieregeling voor de weideschapen op diergezondheid. De resultaten van dit onderzoek zal ik betrekken bij de beoordeling van het voorgestelde kwaliteitssysteem.

Tevens wil ik, afhankelijk van het resultaat, bezien of een breder onderzoek naar de diergezondheidsaspecten van de preventieregeling, nuttig kan zijn. Bij de beoordeling van het voorgestelde kwaliteitssysteem voor weidelammeren zal ik ook de ervaringen met de huidige kwaliteitssystemen betrekken. De nVWA is momenteel in gesprek met de sector over de naleving hiervan. De termijn waarop tot een definitief oordeel over voornoemde versoepeling van de verzamelregelgeving kan worden gekomen, hangt mede af van de wijze en de termijn waarop de sector op eventuele kritische punten reageert.

Motie Koopmans (CDA) en Snijder-Hazelhoff (VVD), 32 500 XIII, nr. 98

Verzoekt de regering, de mededingingswetgeving van nationale koppen te ontdoen en met voorstellen, gebruikmakende van het gestelde in de overwegingen, te komen om de prijsvorming in de keten te verbeteren.

Ik verwijs naar mijn reactie in de brief van 01 februari 2011, 32 500 XIII, nr. 173 en naar de brief van 24 mei 2011, 32 266, nr. 6. Na de zomer zal uw Kamer, conform toezeggingen, nader geïnformeerd worden in de brief over mededing en duurzaamheid.

Motie Verhoeven (D66) c.s., 32 500 XIII, nr. 100

Verzoekt de regering om in de nota Bedrijfslevenbeleid op te nemen:

  • De effecten van stopzetten programmatische innovatiegelden;

  • Een plan voor continuïteit van investeringen;

  • Een voorstel voor cofinanciering van de Kaderprogramma's;

  • Op welke manier sociale innovatie verder kan worden bevorderd;

  • Op welke manier zo veel mogelijk hoogwaardige werkgelegenheid kan worden behouden;

  • Op welke manier de top vijf voor NL dichterbij kan komen.

In mijn brief van 4 februari 2011, 32 637, nr. 1, heb ik de hoofdlijnen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid geschetst. In mijn reactie op de voorstellen van de topteams zal ik het bedrijfslevenbeleid nader uitwerken, waardoor dat ook het moment is waarop ik op deze motie terug zal komen. Mijn reactie zal ik voor Prinsjesdag naar uw Kamer zenden.

Ten aanzien van de programmatische gelden (effect stopzetten dan wel plannen voor continuering ervan) geldt dat bij de plannen voor de verschillende topsectoren bekend wordt welke rol er bijvoorbeeld is voor verschillende topinstituten in verschillende sectoren. In de bedrijfslevenbrief wordt expliciet gesteld dat de topteams moeten aangeven of en zo ja hoe voortgebouwd kan worden op de reeds bestaande structuren en programma’s binnen de verschillende topsectoren, waaronder de huidige technologische topinstituten (TTI’s) en bestaande Regieorganen. Hiernaast is € 1,5 mld. beschikbaar voor de topsectoren. Op basis van de agenda’s zullen deze middelen worden verdeeld. Ik zeg u toe daar dus dan op terug te komen.

Cofinanciering van de Kaderprogramma’s moet worden gevonden binnen de middelen zoals deze in Tabel 3 van de bedrijfslevenbrief staan vermeld waarin uw motie ook wordt genoemd.

Sociale innovatie: In de bedrijfslevenbrief «Naar de top» staat vermeld dat dit punt nader wordt uitgewerkt in de bedrijfslevennota die voor de zomer van 2011 naar de Kamer zal worden gestuurd. In de agenda’s van de topteams zal ook aandacht worden gevraagd voor sociale innovatie.

Hoogwaardige werkgelegenheid: met de topsectorenaanpak zet het Kabinet in op het versterken van de topsectoren en zal hoogwaardige werkgelegenheid worden behouden. In alle plannen komt hier dus aandacht voor.

Hoe de top 5 van kenniseconomieën bereiken: Met de topsectorenaanpak (en bredere kabinetsbeleid gericht op ondernemerschap en innovatie) verwacht het Kabinet dat de ambitie om tot de top 5 van de kenniseconomieën te behoren dichterbij komt. Dit streven blijft staan.

Motie Graus (PVV) en Helder (PVV), 32 500 XIII, nr. 108

Verzoekt de regering, zwaardere straffen in te stellen voor daders van dierenmishandeling en/of -verwaarlozing.

Motie Graus, Helder (PVV) en Koopmans (CDA), 32 500 XIII, nr. 113

Verzoekt de regering, zwaardere bestraffing mogelijk te maken voor daders van mishandeling van politiedieren.

Ter uitvoering van deze moties zal het Openbaar Ministerie de komende maanden bekijken of een hardere aanpak van dierenmishandeling binnen het huidige strafvorderingsbeleid kan worden uitgevoerd. Als blijkt dat aanpassing van het strafvorderingsbeleid noodzakelijk is, zal dit beleid worden aangepast met ingang van 1 oktober 2011. Dit sluit aan bij het moment waarop de dierenpolitie operationeel wordt. De minister van Veiligheid en Justitie en ik hebben uw Kamer op 28 april jl. door middel van een brief geïnformeerd, 29 628, nr. 257.

Motie Graus (PVV), 32 500 XIII, nr. 110

Verzoekt de regering, tot het opstellen van een stalbrandpreventieplan in samenwerking met brandweer, veehouders en verzekeringsmaatschappijen.

Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het plan van aanpak dat wordt opgesteld door de Dierenbescherming, LTO Nederland, het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV), de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Veiligheid en Justitie en ons ministerie. Zoals ik ook eerder heb aangegeven verwacht ik het plan van aanpak voor de zomer aan u toe te kunnen zenden.

Motie Graus (PVV), 32 500 XIII, nr. 111

Verzoekt de regering, tot verplichte etikettering van halal vlees opdat consumenten een vrije keuze kunnen maken en niet onwetend dieronvriendelijk geslacht vlees eten.

In aanvulling op mijn eerder gegeven reactie op de motie-Graus hebben inmiddels zowel de Europese Raad als de Europese Commissie in het kader van de nieuwe Verordening over voedselinformatie aan consumenten aangegeven geen voorstander te zijn van etikettering van vlees afkomstig van onbedwelmd ritueel geslachte dieren. Hoewel de Europese Commissie hiermee het amendement van het Europese Parlement in de eerste lezing verworpen heeft, overweegt de Europese Commissie wel om in dierenwelzijnverband met een etiketteringvoorstel te komen. Er is nog geen concreet voorstel van de Europese Commissie. Deze wordt pas na de tweede lezing van Europees Parlement verwacht.

Motie De Mos (PVV) en Koopmans (CDA), 32 500 XIII, nr. 115

Verzoekt de regering, de wens van EU-landbouwcommissaris Ciolos om natuurbeleid na 2013 een grotere rol te laten spelen naast zich neer te leggen en zich in te zetten voor een economisch sterke landbouwsector die zich niet laat kapen door milieugoeroes door voortzetting van gemeenschappelijk landbouwbeleid met gelijkblijvend budget na 2013.

Deze motie is afgedaan met mijn brief van 8 maart 2011, 28 625, nr. 17, en tijdens het AO Landbouwraad van 15 maart 2011, 21501–32, nr. 473, alsmede het kabinetsstandpunt over de financiële perspectieven van 28 maart 2011, 21 501-20, nr. 529, waarin het kabinet aangeeft dat een (nominaal) gelijkblijvend GLB-budget na 2013 ook haar inzet is.

Motie Braakhuis (GL) c.s., 32 500 XIII, nr. 116

Verzoekt de regering om voor 1 maart 2011 met een brede consumentenagenda te komen waarin voorstellen worden gedaan om tot meer transparantie op de markt en tot een betere bescherming van consumentenrechten te komen;

verzoekt de regering, in haar brede consumentenagenda de nadruk te leggen op voorstellen om eerlijke prijzen en betere service voor de consument te bewerkstelligen.

Om tot een consumentenagenda te komen is een aantal activiteiten gestart. In de eerste plaats wordt op dit moment de Wet handhaving consumentenbescherming geëvalueerd. Deze evaluatie wordt deze zomer afgerond en zal vóór 1 september a.s. gelijktijdig met de beleidsmatige conclusies die ik eraan zal verbinden aan uw Kamer worden aangeboden.

In de tweede plaats zal ik u in mei van dit jaar informeren over de resultaten van mijn overleg met de Klantenservicefederatie om een betere service door de helpdesks te bereiken.

In de derde plaats worden dit voorjaar alle relevante marktpartijen geconsulteerd over mogelijke witte vlekken ten aanzien van de bescherming van de positie van consumenten. In augustus volgt eveneens een consultatief overleg met de commissie Consumentenaangelegenheden van de Sociaal-Economische Raad (SER).

Op basis van de hierboven genoemde activiteiten zal ik uw Kamer zo spoedig als mogelijk, maar in ieder geval voor 1 oktober van dit jaar, een consumentenagenda aanbieden en daarbij onder meer aandacht schenken aan de in de motie genoemde aspecten.

Motie Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) c.s. 32 500 XIII, nr. 122

Verzoekt de regering, plantenwetenschappers een uitspraak te laten doen in hoeverre de risico’s op allergie en toxiciteit bij cisgenese groter zijn dan bij klassieke veredeling, en het RIKILT-rapport als voorlopig rapport te beschouwen en de opstellers ervan of andere wetenschappers te vragen om ook de vergelijking met klassieke plantenveredeling te maken, zodat recht wordt gedaan aan de onderzoeksvragen.

In de brief van 11 februari aan de Eerste Kamer (32500 XIV, nr. C) is ten aanzien van de uitvoering van deze motie aangegeven dat de staatssecretaris van I&M onderzoekt of dit onderzoek op korte termijn op Europees niveau kan worden uitgevoerd. In deze brief is tevens aangegeven dat op de uitkomsten van dit onderzoek en de mogelijke consequenties daarvan niet vooruit kan worden gelopen, maar dat deze ongetwijfeld een rol zullen spelen bij de standpuntbepaling van de EU-lidstaten.

De Commissie heeft de EFSA gevraagd om naar de veiligheid van de nieuwe technieken te kijken en op aandringen van Nederland heeft de Commissie daarbij gevraagd eerste prioriteit te geven aan cisgenese. De EFSA heeft inmiddels ontvangst van het verzoek van de Commissie bevestigd en aangegeven ernaar te streven in juli een advies af te hebben. Hiermee heeft de Regering uitvoering gegeven aan uw motie.

Motie Dijkgraaf (SGP) en Koopmans (CDA) 32 500 XIII, nr. 123

Verzoekt de regering, de investeringsregeling jonge boeren in ieder geval tot 2015 te handhaven; verzoekt de regering, ten aanzien van de investeringsregeling jonge boeren als uitgangspunt te nemen dat jaarlijks alle goedgekeurde aanvragen gehonoreerd worden en dat hier bij de jaarlijkse najaarsnota, binnen de begroting EL&I, rekening mee gehouden wordt.

Ik vind het belangrijk dat jonge landbouwers kort na bedrijfsovername investeren in het verbeteren van de concurrentiekracht van hun bedrijf. De investeringsregeling jonge landbouwers is hiervoor één van de mogelijke instrumenten.

Ik wil een investeringsregeling die effectief en efficiënt is. De investeringsregeling moet een duidelijke meerwaarde hebben voor jonge landbouwers die willen investeren in de concurrentiekracht van hun bedrijf dat ze onlangs hebben overgenomen. Naast inhoudelijke zullen ook budgettaire overwegingen een belangrijke rol spelen bij de invulling van de regeling. Ook zal ik de uitkomsten van de onlangs afgeronde evaluatie van de regeling over de jaren 2005–2010 meenemen bij de invulling van de nieuwe jonge landbouwers regeling.

Hiernaast vind ik het belangrijk dat de regeling uitvoerbaar is en op draagvlak binnen de sector kan rekenen. Hiervoor heb ik reeds overleg gevoerd met de betrokken partijen. Over de invulling van de motie zal ik u nog informeren.

Mijn streven is de regeling jonge landbouwers op 1 oktober 2011 open te stellen. Publicatie in de Staatscourant is voorzien op 1 augustus 2011.

Motie Thieme (PvdD) c.s., 32 500 XIII, nr 127

Verzoekt de regering, binnen een half jaar een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar effectieve maatregelen voor het huidige afschotbeleid, en dit als handreiking aan de provincies mee te geven.

Met de brief aan uw Kamer van 04 april 2011, 31 581, nr. 19, is deze motie afgehandeld.

Motie Wiegman-Van Meppelen Scheppink (CU) c.s., 32 500 XIII, nr. 172

Verzoekt de regering in gesprek te gaan met de Raad voor de Jaarverslaggeving over zodanige aanpassing van Richtlijn 400 dat verslaggeving over de maatschappelijke aspecten van ondernemen, ook waar deze niet direct gevolgen hebben voor de financiële en economische positie van de onderneming, integraal deel uit gaat maken van het directieverslag en eventueel een aanvullend maatschappelijk jaarverslag.

De inhoud van deze motie is onderwerp van gesprek in het kader van de consultatie van de Europese Commissie over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en het verbeteren van de ontsluiting van bedrijfsinformatie. Dit zal resulteren in een mededeling van de Europese Commissie, die naar verwachting dit najaar gereed zal zijn. De Tweede Kamer zal voor het eind van het jaar geïnformeerd worden over de uitkomst van de mededeling en de verdere uitvoering van deze motie.

2) Moties ingediend bij het WGO Natuur (d.d. 8-11-2010)

Motie Lodders (VVD) en Koopmans (CDA), 32 500 XIII, nr. 17

Verzoekt de regering bij de herijking vast te leggen dat in geval van het vervallen van de EHS-titel en voor die delen van de EHS inclusief robuuste verbindingszones die niet voor 2018 worden gerealiseerd de planologische bescherming alsook de zogeheten (planologische) schaduwwerking komt te vervallen; verzoekt voorts alle regelgeving zowel op het niveau van het Rijk, provincies en gemeenten voor 1 januari 2012 op dit vlak aan te passen.

Ik zal uw Kamer laten weten hoe ik met deze motie om ga, in het licht van de herijking. Daarbij betrek ik ook de motie van lid Koopmans c.s. over het geven van een agrarische bestemming aan gronden die buiten de herijkte EHS vallen, 32 563, nr. 22.

Motie van Gerven (SP), 32 500 XIII, nr. 24

Verzoekt de regering ten minste door te gaan met de Recreatie om de Stad daar waar al beloftes aan bewoners zijn gedaan over recreatiegebieden en groen, en daar waar huizenprijzen substantieel dreigen te dalen bij het niet doorgaan van geplande recreatiegebieden.

Zowel in mijn brief van 11 november 2010, 32 500 XIII, nr. 66, als in antwoord op Kamervragen, aanhangsel van de handelingen 1939, heb ik aangegeven dat er geen Rijksbudget meer beschikbaar is voor RodS. Ten aanzien van de uitfinanciering van lopende verplichtingen ben ik in overleg met de provincies. Het beëindigen van de rijksinspanning voor realisatie van de RodS-gebieden wordt nader uitgewerkt in het te sluiten bestuursakkoord tussen Rijk en provincies.

Motie Koopmans (CDA) en Van der Staaij (SGP), 32 500 XIII, nr. 28

Verzoekt de regering te regelen dat alle natuurcompensatie(gelden) zoveel mogelijk binnen de herijkte EHS zijn in te zetten zodat daardoor meer geld beschikbaar komt voor de EHS.

De hoofdlijn van de motie is tijdens het AO EHS van 20 april 2011 wederom door mij bevestigd. De uitwerking van deze motie gebeurt in het traject om het instrument van natuurcompensatie te verbeteren, zie ook mijn brief van 02 februari 2011, 32 500 XIII, nr. 173. Ik zal uw Kamer voor het einde van het jaar hierover berichten.

Motie Koopmans (CDA) en Lodders (VVD), 32 500 XIII, nr. 29

Verzoekt de regering bij de integratie natuurwetgeving de te integreren wetten, AMvB's en ministeriële regelingen van nationale koppen te ontdoen en zo spoedig mogelijk in te dienen bij de Tweede Kamer.

Deze motie maakt onderdeel uit van het komende integratie wetsvoorstel natuur.

Motie De Mos (PVV) en Koopmans (CDA), 32 500 XIII, nr. 30

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe zowel natuur- als schooltuineducatie gestimuleerd kan worden en de Kamer hierover te informeren.

Deze motie is afgehandeld met mijn brief van 01 februari 2011, 32 500 XIII, nr. 66, en mijn brief van 18 april 2011, 20 487, nr. 38.

Motie de Mos (PVV), 32 500 XIII, nr. 31

Verzoekt de regering te voorkomen dat aan te leggen EHS gebieden schade aanrichten aan cultuurlandschap van Nederland.

Uit het regeerakkoord vloeit voort dat de reeds bestaande en gerealiseerde EHS beperkt zal worden uitgebreid. Er zal derhalve nog maar beperkt landbouwgrond worden verworven voor realisatie van EHS. Op dit moment ben ik in overleg met de provincies om te bepalen hoeveel de EHS nog in omvang zal toenemen tot 2018.

Bij de actualisatie van het ruimtelijk beleid zal het rijk de ruimtelijke voorwaarden voor (inter)nationale hoofdnetten, waaronder natuur, beschrijven, zie ook 32 500 XII, nr. 55. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zal deze actualisatie bevatten en voor het zomerreces aan de Kamer worden toegezonden.

Het is aan de provincies om vanuit hun verantwoordelijkheid voor natuur en ruimte de uiteindelijke afweging over de inrichting van het landelijk gebied te maken.

Motie Van Veldhoven. (D66) c.s., 32 500 XIII, nr. 32

Verzoekt de regering om zich in te spannen om in overleg met de lokale overheden van de BES eilanden zeker te stellen dat de besteding van deze 800 000 euro ten goede komt aan bescherming van behoud en versterking van natuurbeheer en duurzame visserij op de BES eilanden.

Motie Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) en Jacobi (PvdA), 32 500 XIII, nr. 143

Verzoekt de regering op korte termijn met de eilandelijke overheden en maatschappelijke organisaties in overleg te treden om te komen tot aanvullende bepalingen voor natuurbescherming op de BES eilanden en het geld dat beschikbaar is voor natuurbeheer op de BES- eilanden ook als zodanig te labelen.

Het overleg met de Bestuurscolleges van de BES-eilanden is hierover gestart. Uw Kamer zal geïnformeerd worden over de uitkomsten van dit overleg.

Motie Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) en Jacobi (PvdA), 32 500 XIII, nr. 37

Verzoekt de regering om met de provincies en de partners van het Manifest te zoeken naar (financiële) mogelijkheden om de ecologische hoofdstructuur op ecologisch verantwoorde wijze af te maken en met hen uiterlijk in het voorjaar een plan van aanpak (inclusief tijdpad) op te stellen, waarin duidelijk is hoe de EHS in 2018 wordt gerealiseerd en waarbij het nog een aantal jaren daarna mogelijk is grond aan te kopen.

Ik ben met de provincies in overleg over de wijze waarop de herijkte EHS in 2018 kan worden afgerond. Ook de Manifestpartners zijn hierbij betrokken. Zoals ik u in mijn brief van 15 april heb laten weten, 30 825, nr. 75, heb ik inmiddels met de bestuurders van deze organisaties overlegd op 1 en 16 februari jl. In juni zal ik opnieuw met hen overleggen. Daarnaast heb ik ook informele contacten met maatschappelijke partijen en zijn er ook veelvuldig contacten op ambtelijk niveau. Zodra Rijk en provincies concrete afspraken hebben gemaakt over de realisatie van de herijkte EHS, zal ik u informeren.

Motie Van der Staaij c.s., 32 500 XIII, nr. 42

Verzoekt de regering om de selectie en aanwijzing van Habitatrichtlijngebieden, inclusief aanwijzingsbesluiten en instandhoudingsdoelstellingen, te evalueren en te bezien of met inachtneming van bovengenoemde constateringen aanpassingen gewenst zijn.

Zoals aangekondigd in de brief aan de Tweede Kamer, Kamerstuk 32 670, nr. 1, wordt momenteel een evaluatie uitgevoerd naar Natura 2000 met betrekking tot eventuele nationale koppen. In deze evaluatie worden ook de vragen uit deze motie meegenomen. Na het zomerreces zal de Kamer worden geïnformeerd over de uitkomst.

Motie Koopmans (CDA) en De Mos (PVV), 32 500 XIII, nr. 141

Verzoekt de regering bij het herijkte realiseren van de EHS onteigening voor natuur niet als instrument in te zetten en dit ook in het bestuursakkoord op te nemen en zonodig de wet- en regelgeving daartoe aan te passen.

Mijn inzet is om in de bestuursakkoorden op te nemen dat voor de realisatie van de herijkte EHS in principe geen gebruik wordt gemaakt van onteigening. Alleen als sprake is van de verwerving van de laatste percelen die noodzakelijk zijn voor het realiseren van internationale verplichtingen zijn uitzonderingen denkbaar. De termijn van realisatie van dit voornemen wordt gedicteerd door het tempo van de decentralisatie.

Motie Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) c.s., 32 500 XIII, nr. 162,

Verzoekt de regering bij invulling van de bezuinigingen op de ELI-begroting 2012 en het daarmee samenhangende overleg tussen Rijk en provincies over de herijking van de ehs, prioriteit te geven aan voldoende budget voor beheer (het nieuwe subsidiestelsel natuur en landschap), en recht te doen aan het uitgangspunt gelijk beheer, gelijke vergoeding ongeacht de beheerder.

Zoals ik eerder in mijn brief van 24 maart, 30 825, nr. 74, aan uw Kamer heb aangegeven, beschouw ik de te decentraliseren middelen voor het ILG en de EHS als ontschot budget dat kan worden ingezet voor de herijkte EHS, inclusief beheer. Hier maak ik momenteel afspraken over met provincies als onderdeel van de herijking van de EHS en een duurzame financiering van beheer. Naast financiering vanuit het Rijk is er ook nu in het ILG al sprake van financiering door provincies en derden. Ik ga er dus ook van uit dat er in totaal meer geld beschikbaar zal zijn dan alleen de rijksbijdrage.

3) Moties ingediend bij het WGO Visserij (d.d. 8-11-2010)

Motie Jacobi (PvdA) c.s., 32 500 XIII, nr. 48

Verzoekt de regering de ontwikkeling van het ASC-keurmerk op soortgelijke wijze als het MSC-keurmerk te steunen en te faciliteren op het moment dat deze voldoet aan de VN-richtlijnen voor ecolabels voor visserij en aquacultuur.

Deze motie is beantwoord met mijn brief van 04 februari 2011, 32 201, nr. 11.

Motie Jacobi, Koppejan en Houwers, 32 500 XIII, nr. 49

Verzoekt de regering, de aanvragen en financiering van kleine vismarkten voor dagverse vis onder te brengen bij het Visserij Innovatie Platform.

De bedoelde aanvragen voor subsidie uit het Europese Visserijfonds voor de inrichting van vismarkten zijn ingediend onder de subsidieregeling «Collectieve acties in de visketen». Deze projectvoorstellen zijn steeds inhoudelijk door het Visserij Innovatie Platform (VIP) beoordeeld. De Dienst Regelingen toetst de voorstellen enkel op EU-conformiteit, niet inhoudelijk. Het VIP als organisatie voor het aanjagen van innovatie en vernieuwing is begin 2011 gestopt, maar blijft actief als beoordelingscommissie die de plannen en projectvoorstellen inhoudelijk toetst. Projectvoorstellen, die betrekking hebben op kleine vismarkten kunnen ook worden ingediend onder as 4 (duurzame ontwikkeling van visserijgebieden) van het Europese Visserijfonds. Projectvoorstellen, die onder as 4 worden ingediend, krijgen een regionale inhoudelijke beoordeling.

Motie Jacobi (PvdA), Koppejan (CDA), en Houwers (VVD), 32 500 XIII, nr. 50

Verzoekt de regering te onderzoeken of het instellen van een omgekeerde bewijslast een adequaat instrument zou kunnen zijn in het tegengaan van visstroperij.

Deze motie is beantwoord met de brief van 01 februari 2011, 32 500 XIII, nr. 173.

Motie Koppejan (CDA), 32 500 XIII, nr. 56

Verzoekt de regering standaard bij het ontwerp van waterstaatkundige werken, in overleg met direct betrokken (lokale overheden, organisaties voor sportvisserij en recreatie) de mogelijkheden voor sportvisserij te betrekken.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu zal uw Kamer over de uitvoering van deze motie informeren.

Motie Van Veldhoven (D66), El Fassed (GL) en Jacobi (PvdA), 32 500 XIII, nr. 57

Verzoekt de regering, de Europese uitrol van het Deense experiment of andere oplossingen ter voorkoming van bijvangst actief in Brussel te promoten bij de herziening van het gemeenschappelijke visserijbeleid, en in de tussentijd te bezien welke maatregelen in Nederland alvast kunnen worden genomen zonder het level playing field te verstoren.

Ik verwijs u naar mijn brief van 01 februari 2011, 32 500 XIII, nr. 173. In aanvulling daarop kan ik u melden dat een Europese evaluatie van het Deense experiment in 2011 plaats zal vinden. Landen rondom de Noordzee verkennen momenteel, in het licht van de op handen zijnde voorstellen van de Europese Commissie voor het nieuwe Gemeenschappelijk Visserij Beleid, de haalbaarheid van een bredere toepassing, met onder andere aandacht voor de administratieve lasten.

Motie Van Veldhoven (D66), El Fassed (GL), Ouwehand (PvdD) en Jacobi (PVDA) , 32 500 XIII nr. 58

Verzoekt de regering, te concluderen dat de sector haar eigen verantwoordelijkheid niet neemt, en dus conform toezegging over te gaan tot het aankondigen van een vangstverbod voor paling uit de vervuilde gebieden, in het belang van zowel de sector als de consumenten.

Deze motie is afgedaan met de aanname van de Tijdelijke wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met vangstverbod paling in met dioxine vervuilde gebieden, Kamerstukken 32658.

Motie El Fassed (GL) en Van Veldhoven (D66) 32 500 XIII, nr. 60

Verzoekt de regering, in de Visserijraad te pleiten voor een verkoopverbod van blauwvintonijn, en als dit niet haalbaar blijkt, zich aan te sluiten bij het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zweden door steun uit te spreken voor een harde maximumgrens en het afsluiten voor visserij van paaigebieden in de Mediterraanse Zee.

Deze motie is beantwoord in de beantwoording op de Kamervragen van het lid Van Veldhoven, Aanhangsel van de Handelingen, 2010-2011-1011.

Motie Slob (CU) c.s. 32 500 XIII, nr. 61

Verzoekt de regering in Europees verband steun te verwerven voor dit standpunt (import pangasius).

Deze motie is beantwoord met mijn brief van 04 februari 2011, 32 201, nr. 11.

Motie Slob (CU) c.s. 32 500 XIII, nr. 62

Verzoekt de regering te bevorderen dat er een ASC-standaard komt voor meerval, door een aquacultuurdialoog voor de meerval te starten, te verkennen of de toepasbaarheid van de ASC-standaard voor pangasius kan worden verbreed, de beschikbare kennis van de Milieukeur hiervoor in te zetten en de Kamer hierover binnen een jaar te informeren.

Deze motie is beantwoord met mijn brief van 04 februari 2011, 32 201, nr. 11.

4) Moties ingediend bij het WGO Energie (d.d. 6-12-2010)

Motie Verburg (CDA) c.s., 32 500 XIII, nr. 146

Verzoekt de regering om in overleg te treden met (lokale) overheden en het bedrijfsleven over de manieren waarop in deze geluidsschermen techniekneutrale, duurzame energiebronnen kunnen worden ingebouwd.

Met de SDE+ geeft dit kabinet ruimte aan vernieuwende projecten die uitkunnen tegen een maximum basisbedrag van 15 ct/kWh. Voorwaarde is wel dat een initiatiefnemer zich meldt. Als er initiatiefnemers zijn die een efficiëntieslag kunnen maken door zonnepanelen, of andere vormen van duurzame energie, op geluidsschermen te plaatsen, kunnen zij SDE+ subsidie aanvragen. De SDE+ zal per 1 juli worden opengesteld.

In de Green Deal is ruimte voor consultatie. Als er initiatiefnemers zijn voor zonnepanelen of andere vormen van energieopwekking op geluidschermen dan zal het kabinet in het kader van de graag met hen in gesprek gaan om te kijken hoe eventuele niet-financiële belemmeringen zijn op te lossen.

Motie van Veldhoven (D66) en Grashoff (GL), 32 500 XIII, nr. 160

Verzoekt de regering, met beleidsvoorstellen te komen om het salderen van decentraal geproduceerd groen gas en eventueel daarmee opgewekte elektriciteit, waar dit voor eigen gebruik is, mogelijk te maken.

Deze motie heeft betrekking op de Wet belastingen op milieugrondslag waarvoor de Staatssecretaris van Financiën primair verantwoordelijk is. Uitvoering van deze motie wordt bemoeilijkt door het ontbreken van financiële dekking. Bovendien bestaat er reeds een subsidiefaciliteit voor Groen gasprojecten in het kader van de SDE+ regeling. Met de SDE+ subsidieer ik de volledige onrendabele top. Salderen is daarom onnodig. Vanaf 2012 zal ik wel ook eigen gebruik van gas in de SDE+ subsidiëren. Ook zal ik zelflevering van duurzame energie in het (bredere) kader van de Green Deal nader bezien, mede in verband met het initiatief-wetsvoorstel van het lid Samsom (PvdA) inzake zelflevering van duurzame elektriciteit.

5) Moties op het beleidsterrein natuur, 31253-28/2011D02276

Motie Atsma c.s., 32 123 XIV, nr. 87

Verzoekt de regering te bewerkstelligen dat de nieuwe wijze van registratie geen financieel nadelige gevolgen heeft in relatie tot de reeds toegekende toeslagrechten en vergoeding voor landschapsbeheer.

Deze motie is beantwoord met de brief aan uw Kamer van 11 december 2009, 28 625, nr. 90.

Motie Van Heugten (CDA) c.s. 31 253, nr. 15

Verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om de regels voor groencompensatie bij de aanleg van infrastructuur en bebouwing zodanig aan te passen, dat ook via een (regionaal) fonds voor landschaps- en natuurbeheer kan worden gecompenseerd en de Kamer hierover medio 2009 nadere voorstellen te doen.

Deze motie is beantwoord met de brief aan uw Kamer van 30 maart 2009, 31 700 XIV, nr. 137.

Motie Van Heugten (CDA) c.s. 31 253, nr. 14

Verzoekt de regering om binnen de kaders van het (nieuwe) Programma Beheer de mogelijkheden te onderzoeken om in de vergoedingsregelingen voor agrarisch natuurbeheer voortaan ook een kapitaallastenvergoeding op te nemen en de Kamer hiervoor medio 2009 nadere voorstellen te doen.

Deze motie is beantwoord met een brief van 30 maart 2009, 31 700 XIV, nr. 137.

Motie Koopmans(CDA) c.s., 31 920, nr. 4

roept de regering op voor 1 juli 2009 te komen met een reparatie, zo nodig middels een wetswijziging waarin de mogelijkheid wordt geopend «bestaand gebruik» passender te definiëren zodat bedrijfs- en projectontwikkelingen die per saldo het milieu verbeteren, mogelijk zijn (zoals bij wegen die vallen onder het NSL) met behoud van de doelstellingen van de Nb-wet.

Deze motie is beantwoord met een brief van 30 juni 2009, 31 700 XIV, nr. 160. Daarna is de motie verwerkt in de Natuurbeschermingswet 1998 via de Crisis- en Herstel, Kamerstukken 32127. Meer specifiek verwijs ik u naar de memorie van toelichting, 32 127, nr. 3, blz. 24.

Motie Atsma (CDA) c.s. 31 700 XIV, nr. 78

verzoekt de regering de mogelijkheden via modulatiegelden en/of de regeling «artikel 68-gelden» te onderzoeken om de ondernemers te belonen voor akkerrandenbeheer.

Deze motie is beantwoord met een brief van 12 februari 2009, 31 700 XIV, nr. 126, en een brief van 27 april 2009, 28 625, nr. 67.

Motie Atsma (CDA) c.s. 31 700 XIV, nr. 79

Verzoekt de regering alles in het werk te stellen om ondernemers in die gebieden bestaansrecht en ontwikkelingskansen te geven.

Deze motie is meegenomen in de Programmatische Aanpak Stikstof, deze zal eind 2011 gereed zijn.

Motie Koppejan (CDA) c.s., 29 576, nr. 63

Verzoekt de minister de evaluatie van de knelpunten agrarisch/particulier natuurbeheer te versnellen, daarbij naast knelpunten ook oplossingsrichtingen te inventariseren en de Kamer daarover in het najaar van 2008 te informeren.

Deze motie is beantwoord in een brief van 08 december 2008, 29 576, nr. 75

Motie Atsma (CDA) c.s., 26 407, nr. 33

Verzoekt de regering alvorens definitieve besluitvorming plaatsvindt, in samenwerking met de partners van het maatschappelijk convenant Noordzeevisserij in kaart te brengen welke consequenties het van toepassing verklaren van de Natuurbeschermingswet voor de Nederlandse Exclusieve Economische Zone heeft op de Nederlandse visserij en ander activiteiten.

Over deze motie bent u, conform uw verzoek van 13 januari 2011, 32 500 XIII, nr. 169/2011D01420, op 17 mei 2011, 32 002, nr. 10, separaat geïnformeerd.

Motie Biskop (CDA) c.s., 20 487, nr. 29

Verzoekt de regering om zorg te dragen voor de verwerking van de resultaten van de Benelux-Werkconferenties in de komende uitvoeringsprogramma’s behorende bij de NME-nota,en roept de regering op om tijdens de Benelux-Werkconferentie die dit jaar in Wageningen wordt gehouden, de internationale component van de uitvoeringsprogramma’s te presenteren.

Tijdens de Benelux-conferentie van 12-14 november 2008 in Wageningen, is onder meer gesproken over hoe goede internationale Natuur- en Milieu Educatie (NME) projecten kunnen worden opgezet en wat daarbij de aandachtspunten zijn.

In het Uitvoeringskader bij de nota Natuur- en milieueducatie, 20 487, nr. 32, is in hoofdstuk 3 een paragraaf over de internationale dimensie van het NME-beleid opgenomen, waarbij aangegeven is welke internationale aspecten bij de uitwerking van het NME-beleid een plaats krijgen.

In de eerste Regiegroep Natuur- en Milieueducatie/Leren voor Duurzame Ontwikkeling van februari 2009 is een aantal thema’s bepaald die de komende jaren centraal zullen staan in de NME-uitvoering. Gekozen is o.a. voor het thema energie en klimaat. Dit is bij uitstek een thema met een internationale component, welke mede via internationale programma’s wordt vormgegeven; bijvoorbeeld het programma GLOBE.

Motie Koppejan (CDA) c.s., 29 675, nr. 37

Roept de regering op om:

  • alles in het werk te stellen om vóór 2008 een vergunning te verlenen voor de mosselzaadvisserij die ertoe bijdraagt dat het benodigde wetenschappelijke onderzoek versneld en geïntensiveerd voortgezet kan worden;

  • een vergunning te verlenen voor de reguliere najaarsvisserij;

  • alles in het werk te stellen om voor 2009 en volgende jaren een juridisch houdbare vergunning af te geven voor mosselvisserij, conform de ruimte die geboden wordt aan de bedrijfsvoering in het beleidsbesluit «Ruimte voor een zilte oogst» en de PKB Waddenzee;

  • in overleg met de mosselsector de maatregelen versneld uit te voeren die bijdragen aan een duurzame visserij, zoals het gebruik van MZI’s;

  • haast te maken met het formuleren van de instandhoudingsdoelstellingen, het aanwijzingsbesluit en het opstellen van het beheerplan voor de Waddenzee, waarmee zowel de ruimte voor de mosselvisserij als de natuuropgaven worden vastgelegd;

  • in het kader van de werkzaamheden van de kwartiermaker Heldoorn, gebruik te maken van onafhankelijke adviseurs;

  • de Tweede Kamer regelmatig op de hoogte te houden van de vorderingen van de beheerplancommissie en de vorderingen van de kwartiermaker Heldoorn.

Deze motie is beantwoord in een brief van 26 juni 2008, 29 675, nr. 45

Motie Jager (CDA), 31 200 XIV, nr. 188

Verzoekt de regering om bij het opstellen ten aanzien van de ammoniakdepositie de kritische depositiewaarden te beschouwen als streefwaarden;

verzoekt de regering om individuele ondernemers niet af te rekenen op de overschrijding van de kritische depositiewaarde door de achtergronddepositie doch te handelen conform de, onder meer met de provincies, gemaakte afspraken.

Uitvoering van deze motie is onderdeel van het traject dat is ingezet met de taskforce onder leiding van de heer Trojan. Uw Kamer is hierover gerapporteerd op 30 juni 2008, 30 654, nr. 51, en op 24 november 2008, 30 654, nr. 62.

Motie Jager (CDA), 31 200 XIV, nr. 189

Verzoekt de regering in principe uit te sluiten dat door de opneming van nieuwe natuur in de begrenzing van Natura 2000 de ontwikkelingsruimte van bedrijven extra beperkingen ondervindt.

Deze motie is meegenomen in de Programmatische Aanpak Stikstof, deze zal eind 2011 gereed zijn.

Motie Cramer (CU) c.s., 32 123 XIV, nr. 159

Verzoekt de regering geen definitieve aanwijzingsbesluiten te nemen zolang stikstof, water en sociaaleconomische afwegingskaders niet bekend zijn;

verzoekt de regering de afwegingskaders voor stikstof, water en sociaaleconomische factoren voor 15 juni 2010 gereed te hebben, op basis daarvan met provincies in gesprek te gaan en waar nodig wijzigingen door te voeren in de concept-aanwijzingsbesluiten zonder afbreuk aan de landelijke doelen en de Kamer van dit proces op de hoogte te houden.

Hier wordt invulling aan gegeven, ik verwijs u ook naar mijn brief van 23 februari 2001, 32 670, nr. 1.

Motie Cramer (CU) c.s., 28 625, nr. 77

Verzoekt de regering te garanderen dat ook veehouders rondom Natura 2000-gebieden gebruik kunnen maken van de beschikbare subsidie voor verduurzaming van stallen en niet door de huidige problemen met het verkrijgen van vergunningen achter het net vissen.

Hier wordt al invulling aan gegeven; veehouders kunnen van die subsidie gebruik maken.

Motie Snijder-Hazelhoff (VVD) c.s, 30 654, nr. 70

Verzoekt de regering in voornoemde gevallen beheerplannen voor de betreffende Natura 2000-gebieden niet vast te stellen alvorens doelen zijn bijgesteld, zodanig dat deze wel juist kunnen worden onderbouwd en gerealiseerd.

De beheerplannen worden pas vastgesteld nadat de aanwijzingsbesluiten definitief zijn, ik verwijs u ook naar mijn brief van 23 februari 2001, 32 670, nr. 1.

Motie Snijder-Hazelhoff (VVD) c.s, 30 654, nr. 71

Verzoekt de regering erop toe te zien dat voornoemde overwegingen uitgangspunt zijn en inzet blijven bij het maken van de beheerplannen.

Dit is reeds de praktijk. Alle in de motie genoemde overwegingen zijn van belang voor de beheerplanprocessen en zijn daarin ook meegenomen.

Motie Snijder-Hazelhoff (VVD) c.s. 31 700 XIV, nr. 117

Verzoekt de regering om de verschillende doelstellingen in de gebieden in overleg met de provincies zodanig op elkaar af te stemmen dat weidevogelbeheer effectiever wordt.

Deze motie is meegenomen met de zogenaamde omkeerplannen. Provincies konden aangeven waar de doelen op weidevogelbeheer moesten worden afgestemd.

Motie Snijder-Hazelhoff (VVD) c.s. 31 700 XIV, nr. 83

Verzoekt de regering om de Europese evaluatie van de Vogel- en Habitatrichtlijn in 2009 aan te grijpen om tot een werkbare juridische afbakening van het voorzorgsbeginsel te komen, waarbij een hanteerbaar kader wordt geformuleerd voor de omgang met wetenschappelijke onzekerheid, de schadedrempel en de toedeling van de bewijslast.

Zoals aangegeven door de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het wetgevingsoverleg van 16 november 2009, 32 123 XIV, nr. 64, dat er geen draagvlak is voor een evaluatie en dat deze dus niet heeft plaatsgevonden. Wel is er de permanente inzet richting de Europese Commissie hierover, zie ook bijvoorbeeld, 32 670, nr. 1.

Motie Jacobi (Pvda) c.s., 31 536, nr. 8

Verzoekt de regering te komen met een evaluatie gericht op de effecten van de huidige wetgeving op de verbetering van de natuur en biodiversiteit, en deze spoedig aan de Kamer te doen toekomen.

Deze motie maakt onderdeel uit van het komende integratie wetsvoorstel natuur.

6) Motie Pechtold c.s.

Motie Pechtold (D66) c.s., 32 417, nr. 31

Verzoekt de regering om de inhoudelijke invulling van de geplande bezuinigingen, ruimtelijke opgave en tijdpad in overleg met provincies, natuurorganisaties en de landbouwsector nader vorm te geven;

Verzoekt de regering om te voorkomen dat de kwaliteit van beheer van bestaande natuurgebieden in de ehs achteruitgaat.

Ik beschouw de motie als ondersteuning bij de uitwerking van het beleid in het Regeerakkoord. Ik streef ernaar om binnen de budgettaire kaders van het Regeerakkoord en in het licht van de beoogde decentralisatie de aanpak van de geplande bezuiniging, de herijking van de EHS en het tijdspad vast te leggen in een bestuurlijk akkoord met de provincies. In de voorbereiding daarvan zijn ook andere relevante partijen betrokken.

In overeenstemming met het Regeerakkoord vormen de kwaliteit en het beheer van bestaande natuurgebieden in de EHS, in bijzonderheid die van belang voor de Natura 2000 doelen, een belangrijke inhoudelijke prioriteit bij de invulling van de geplande bezuinigingen en de herijking van de EHS. Ik zal mij daarom inspannen om de kwaliteit van het beheer van bestaande natuurgebieden zoveel mogelijk te behouden. Dit betreft uiteraard alleen voor de natuurterreinen die ook na de herijking onderdeel van de EHS blijven uitmaken.

Naar boven