8 Uitvoeringswet datagovernanceverordening

Uitvoeringswet datagovernanceverordening

Aan de orde is de behandeling van:

  • -het wetsvoorstel Uitvoering van verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (Uitvoeringswet datagovernanceverordening) (36451).

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de uitvoering van de verordening van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van een andere verordening met nummer 1724, kortweg de Uitvoeringswet datagovernanceverordening; zo heet deze wet. Ik heet de minister van Economische Zaken, de leden en de mensen op de publieke tribune van harte welkom. Er zijn vier leden die zich hebben aangemeld, met gelukkig een vrij korte spreektijd. Het is wel een wetsbehandeling, dus ik ga geen grenzen stellen aan het aantal interrupties, maar ik hoop dat u het bondig houdt.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Als eerste is het woord aan de heer Six Dijkstra, die het woord gaat voeren namens Nieuw Sociaal Contract.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag behandelen we de Uitvoeringswet datagovernanceverordening. Dat is een behoorlijk technische wet, kunnen we wel stellen. De intentie van deze verordening is om kaders te stellen voor hoe overheidsgegevens onderworpen aan rechten van anderen voor hergebruik aangeboden kunnen worden, onder hoofdstuk 2 van de verordening, en daarnaast om de ontwikkeling van de zogeheten databemiddelingsdiensten, respectievelijk data-altruïstische diensten, te stimuleren, onder hoofdstuk 3 en 4. De uitvoeringswet regelt enkele zaken zoals de belegging van het toezicht en het vaststellen van doeleinden van algemeen belang.

Zowel databemiddelingsorganisaties als data-altruïstische organisaties zijn nieuwe typen bedrijven die de Europese Commissie poogt in het leven te reguleren. Of die strategie uiteindelijk succesvol is, moet eigenlijk nog blijken. De databemiddelaar enerzijds — dat zijn datamarktplaatsen waarbij gegevenshouders datasets kunnen aanbieden aan gegevensgebruikers — koopt of verkoopt geen gegevens, maar brengt de twee partijen samen op zijn platform. Volgens het officiële EU-register bestaan er momenteel elf van dat soort diensten, waarvan er zich zeven in Frankrijk bevinden. Anderzijds bestaat er momenteel precies één data-altruïstische dienst, die gevestigd is in Spanje. Data-altruïstische organisaties zijn niet-commerciële dienstverleners die zich richten op het ontsluiten van data voor het algemeen belang.

Mijn fractie staat in beginsel positief tegenover deze verordening en de uitvoeringswet, omdat het in samenhang een goed raamwerk kan zijn om het verkeer van datadeling binnen de Europese Unie op een eerlijke en toegankelijke wijze te ordenen, maar tegelijkertijd is mijn fractie ook de opvatting toegedaan dat het nut zich in de praktijk nog moet bewijzen. Reguleren is natuurlijk maar één kant van de medaille; stimuleren is de andere. Mijn vragen aan de minister zijn dan ook als volgt. In welke mate is het een beleidsprioriteit van het kabinet om actief te stimuleren dat databemiddelingsdiensten en/of data-altruïstische diensten in Nederland ontstaan? Heeft de minister inmiddels weet van Nederlandse bedrijven of maatschappelijke organisaties die onder de mogelijkheden die deze wet biedt, een databemiddelingsdienst dan wel een data-altruïstische dienst zouden willen aanbieden? Zo ja, welke? Zo nee, wat maakt dat die interesse nog afwezig is?

In de memorie van toelichting wordt gesteld dat de regeldruk zal toenemen onder deze verordening, maar dat het moeilijk in te schatten is hoeveel dit zal zijn. Hoe kijkt de minister naar het risico dat wanneer de regeldruk voor een met een publieke taak belaste instelling te hoog blijkt, zij daarom een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete riskeren?

De lidstaten moeten één contactpunt oprichten om onderzoekers en innovatieve bedrijven te ondersteunen bij het identificeren van geschikte gegevens en moeten structuren opzetten om openbare lichamen technische en juridische bijstand te bieden. We hebben begrepen dat Logius dat in Nederland is. Is dat contactpunt binnen Logius al ingericht? Is er enig inzicht in welk beslag deze wet op de incidentele of structurele capaciteit van Logius zal leggen? Hoe kunnen instellingen ervan op aan dat Logius, de ACM en de Autoriteit Persoonsgegevens dezelfde juridische interpretatie van de wet handhaven? Hoe wordt er omgegaan met eventuele interpretatieconflicten?

In het verlengde daarvan. Artikel 2, lid 3 van de uitvoeringswet luidt als volgt. De met een publiekelijke taak belaste instelling van wie de gegevens afkomstig zijn, is verwerkingsverantwoordelijke. Deze instellingen, die verwerkingsverantwoordelijk zijn, hebben onder de verordening en de uitvoeringswet ook de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor gegevensbescherming, privacy en vertrouwelijkheid en kunnen eisen stellen voor vertrouwelijkheid, bijvoorbeeld dat hergebruik plaatsvindt in een beveiligde omgeving. Gezien het feit dat hierop toegezien wordt door niet één, maar twee toezichthouders, terwijl de wet toch een hoop ruimte biedt aan de verwerkingsverantwoordelijke, is mijn vraag aan de minister of de kaders op basis waarvan de ACM en de AP zullen toetsen, helder zullen zijn voor alle verwerkingsverantwoordelijken. Zijn de eisen voor het borgen van confidentialiteit ook iets waar Logius als informatiepunt in kan adviseren?

Artikel 5 van de uitvoeringswet stelt de doeleinden van algemeen belang vast. Die verschillen per lidstaat. Het kabinet legt in de memorie van toelichting duidelijk uit waarom tot deze specifieke lijst is gekomen, maar mijn vraag aan de minister is in welke mate er zichtbare verschillen bestaan tussen lidstaten. Heeft hij voorbeelden van doeleinden van algemeen belang die in enkele andere EU-landen wel frequent voorkomen, maar in Nederland niet, of andersom? Ziet de minister ten slotte een risico dat over het begrip "algemeen belang" binnen de context van de verordening onduidelijkheid kan bestaan, omdat sommige datasets slechts ten dele voldoen aan de doeleinden zoals in deze wet gedefinieerd, maar daarnaast ook deels private economische belangen kunnen dienen en niet eenvoudig opgeknipt kunnen worden? Hoe kijkt de minister daartegen aan?

Voorzitter. Dat was het van mijn kant. Ik zie uit naar de beantwoording.

De voorzitter:

Een ogenblik. U krijgt nog een interruptie van mevrouw Kathmann.

Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):

Heel goed dat de heer Six Dijkstra die vragen aan de minister stelt over de doelbinding en het algemeen belang, maar ik zou graag van de heer Six Dijkstra willen weten hoe hij daar zelf naar kijkt. Zijn wij duidelijk genoeg? Is alles algemeen belang? Of moeten we daarvoor toch nog wat kaders meegeven?

De heer Six Dijkstra (NSC):

Ik neem aan dat mevrouw Kathman het hier heeft over artikel 5; dat zijn de verschillende doeleinden die onder deze wet gedefinieerd zijn. Ik zie haar knikken. Ik heb het doorgenomen en ik vond zelf niet direct andere logische vormen van algemeen belang die onder deze wet zouden ontbreken. Ik zag er zelf ook geen categorieën tussen staan waarvan het mij verbaasde dat ze erin stonden. In dat geval ga ik dus wel mee met de uitleg zoals die in de memorie van toelichting staat. Ik weet niet of mevrouw Kathmann nog specifiek doelt op andere categorieën. Ik hoop dat ik haar vraag goed beantwoord heb.

De voorzitter:

Ja, er wordt geknikt. Dank voor uw inbreng. De volgende spreker is ook mevrouw Kathmann. Zij gaat het woord voeren namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Oersaai, maar vet belangrijk — ik zeg het wat grof, maar dat is toch vaak het lot van al die Europese datawetten die we hier bespreken. Tussen al het politieke geweld van Den Haag, gooit Europa onze digitale wereld flink op de schop. Het is aan ons, de 150 volksvertegenwoordigers van dit kikkerlandje, om er een laatste plasje over te doen, om het met alle respect te zeggen, of de laatste technische vragen te stellen. Daar hangt de uitvoering uiteindelijk van af. Vandaag sta ik hier ook namens D66 om er wat van te vinden, zeg ik daarbij.

Wat doet deze Datagovernanceverordening? Ze zorgt ervoor dat data van de overheid goed aansluiten op andere data van de overheid, en dat in heel Europa. We weten dat onze overheid soms al moeite heeft om met zichzelf samen te werken, laat staan met andere landen. Het leesbaar maken van onze stukken voor machines, diensten die niet met elkaar kunnen praten: dat soort ongein. Samen met NSC-Kamerlid Jesse Six Dijkstra diende ik een initiatiefnota in over de Nederlandse cloud met de oproep: standaardiseer nou meer, regel dingen nou centraal en ga beter samenwerken. Telkens het wiel opnieuw uitvinden helpt eigenlijk niemand. De hele commissie Digitale Zaken is nu zo'n beetje verenigd in het besef dat we naar één digitale overheid toe moeten. Dat kan ons niet snel genoeg gaan, maar het komt steeds maar niet van de grond.

Daarom mijn eerste vraag. Draagt deze verordening bij aan het beter standaardiseren van onze digitale overheid? Zorgt die voor beter leesbare stukken en betere samenwerking tussen ministeries en gemeenten? Wat betekent deze verordening voor ons digitale archief? Overheidsinformatie is één ding. Die bestaat uit data, kleine stukjes informatie over jezelf die je hebt weggegeven met een bepaald doel. Het opengooien en vrijgeven van al die data in het algemeen belang zoals deze wet voorstelt, is nogal wat. Deze wet heeft het met "algemeen belang" vooral over winst. Maken wij het straks mogelijk dat megabedrijven hun AI-modellen gaan trainen op basis van data uit grote volksgezondheidsonderzoeken, waar wij een godsvermogen voor hebben betaald om Nederland gezonder te maken, vraag ik de minister. Worden ons straks allemaal gadgets en apps verkocht die alleen maar kunnen bestaan omdat we met bakken aan geld relevante datasets hebben opgebouwd? Dat dient het economische belang, maar dient dat ook het publieke belang?

Minister, wat voor datagebruik vindt ú in het algemeen belang? Is volgens deze minister elke toepassing van overheidsdata die wij hebben weggegeven en betaald geoorloofd? Waar legt deze minister de grens? Er bestaat namelijk nog zoiets als doelbinding. Daar zegt de AVG een heleboel over. Ik heb daar wat zorgen over. Persoonsgegevens moeten gelukkig wel geanonimiseerd worden, maar kunnen nog steeds worden gebruikt voor bedrijfsbelangen waar mensen geen toestemming voor hebben gegeven. Daarom mijn vraag. Als publiek geld of gegevens van Nederlanders een bijdrage hebben geleverd aan een dataset, wat zien wij daar dan voor terug als een bedrijf er iets nieuws mee maakt? Welke tegenprestatie moet een bedrijf leveren als anonieme persoonsgegevens een groot aandeel hebben gehad in een product?

Het is niet allemaal slecht, hoor. Het is immers allesbehalve verboden om overheidsdata te gebruiken om toffe dingen te bouwen, te innoveren of de economie sterker te maken. Het helpt onze digitale economie juist vooruit. Maar het moet altijd met respect voor de toestemming die de burgers hebben gegeven en iemand moet daarop toezien. Ik vraag de minister of hij weet wat deze verordening betekent voor de toezichthouder, de AP. Hoeveel groter wordt het takenpakket van deze toezichthouder? Welke middelen zeggen zij nodig te hebben? Heeft u ze die ook gegeven? Zo niet, hoe voorkomen we dan dat persoonsgegevens op straat belanden?

Het helpt de toezichthouder ook enorm als we ze met een duidelijk doel op pad sturen. Privacywetgeving is al ingewikkeld genoeg, dus we kunnen maar beter duidelijk zijn. Anders kan ik al precies uittekenen hoe het gaat: de AP moet dan zelf een werkwijze bedenken, we verwachten dat ze zelf alle grijze gebieden in gaan kleuren, maar de Kamer is de eerste die gaat zeuren als het allemaal te streng is. Dat is hun taak: de wet volgen. Als de politiek iets anders wil, moet de politiek dat kader ook meegeven in plaats van afwachten. Ik hoor graag wat de minister ze meegeeft. Anders is dat aan de Kamer.

Dank u wel. Ik kijk natuurlijk uit naar de beantwoording van de vragen.

De voorzitter:

Ook even voor het publiek: "de AP" is de Autoriteit Persoonsgegevens. Dank voor uw inbreng. De heer Valize gaat nu spreken. Hij doet dat namens de Partij voor de Vrijheid.

De heer Valize (PVV):

Voorzitter, dank voor het woord. Dank aan de aanwezigen. Dank voor de inbreng van de heer Six Dijkstra, NSC, en Barbara Kathmann van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Het zal wel helder zijn, de PVV ziet geen bezwaar tegen deze Uitvoeringswet DGA. Deze kan worden gezien als een opvulling van het gat tussen de Opendatarichtlijn en de Algemene verordening gegevensbescherming. Die maakt immers hergebruik van gegevens mogelijk die niet onder het opendatabeleid van de Opendatarichtlijn vallen en geen persoonsgegevens betreffen die onder de AVG vallen maar wel vertrouwelijk zijn. Daarmee schets de uitvoeringswet geen nieuwe grondslagen voor hergebruik van overheidsgegevens. Maar wel wijst zij een aantal organisaties aan voor de uitvoering en handhaving. De fractie van de PVV heeft bij het schriftelijk overleg een aantal vragen gesteld. Die zijn verhelderend beantwoord. Dank daarvoor. Toch hebben wij nog een kleine vraag. Daar de Autoriteit Persoonsgegevens advies geeft, wat verplicht is, heeft zij veel macht. De AP werd al eens door de Europese Commissie op de vingers getikt voor het hanteren van te nauwe privacy-interpretaties. We hebben het dan over de interpretaties waar de heer Six Dijkstra eerder ook al vragen over stelde. Wat dat betreft sluiten wij daar dus mooi bij aan. Hoe wordt geborgd dat dit parten gaat spelen? Dat is eigenlijk de enige vraag die ik nog over heb betreffende dit voorstel.

Dank u.

De voorzitter:

Helder, dank u wel. Tot slot is van de zijde van de Kamer het woord aan mevrouw Martens-America. Zij voert het woord namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, ook wel de VVD genoemd. Zij zoekt nog even haar inbreng. Die heeft ze nu gevonden. Gaat uw gang.

Mevrouw Martens-America (VVD):

Voorzitter, dank u wel. De wereld digitaliseert in een snel tempo en dat heeft ons leven een stuk makkelijker gemaakt. Zo zit de toegang tot de wereld inmiddels in onze broekzak. En kunstmatige intelligentie gaat er in de toekomst wellicht voor zorgen dat de arbeidsmarktkrapte een stuk minder heftig wordt. Het zijn stuk voor stuk prachtige toepassingen in een steeds digitaler wordende samenleving. Helaas heeft deze digitalisering ook een keerzijde. Onder andere door de toevlucht van het gebruik van sociale media hebben grote techbedrijven steeds meer informatie nodig en daarmee informatie van en over ons. Dat werd net inderdaad ook al aangegeven door mevrouw Kathmann. Het eigenaarschap van die data en het overzicht van welk bedrijf over welke data van jou beschikt en wat ze daarmee doen, ontbreekt.

De VVD is dan ook blij dat in december vorig jaar de Datagovernanceverordening in werking is getreden en dat het kabinet daar met deze uitvoeringswet inkleuring aan geeft. De VVD heeft tijdens het debat Uitvoeringswet digitalemarktenverordening, dat we zeer recent hebben gehad, vragen gesteld over de beschikbare capaciteit bij de toezichthouders ACM en AP. Voor de uitvoeringswet bij de Datagovernanceverordening lezen we dat er meerdere organisaties betrokken zijn, zoals het CBS en Logius. In de memorie van toelichting bij deze wet valt te lezen dat alle uitvoeringsorganisaties een uitvoeringstoets moeten uitvoeren om de precieze gevolgen voor hun organisaties in kaart te brengen. Ik wil daarom ook aan de minister vragen of er inmiddels bekend is wat de uitvoeringsgevolgen zijn van deze uitvoeringswet. Is er voldoende capaciteit beschikbaar bij de betrokken organisaties?

Daar laat ik het bij. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Dank aan de leden voor hun vrij korte en bondige bijdrages. We gaan even een kwartiertje schorsen en dan krijgen we een antwoord van de minister op alle gestelde vragen. Om 16.45 uur vervolgen we dit debat.

De vergadering wordt van 16.29 uur tot 16.45 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de Uitvoeringswet datagovernanceverordening. We zijn toe aan de eerste termijn van de zijde van het kabinet en ik geef het woord aan de minister van Economische Zaken.

Minister Beljaarts:

Dank u wel, voorzitter. Gezien de korte tijd heb ik ook een korte inleiding, zodat ik aan uw tijdspad kan voldoen. Zoals u weet, beantwoord ik ook een aantal vragen op het beleidsterrein van mijn collega staatssecretaris Szabó. Dat zal ik per vraag ook duidelijk aangeven.

Voorzitter. In Europees verband hebben we de afgelopen jaren hard gewerkt aan wetgeving over digitalisering van de economie en de maatschappij. Die zorgt voor economische groei en helpt bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen, zoals de energietransitie, zorgkosten, mobiliteit en precisielandbouw. De digitale economie moeten we daarom ook koesteren. Het wetgevend kader dient daarbij om de digitale economie in goede banen te leiden. Het wetsvoorstel dat we nu bespreken, is daar een onderdeel van en geeft uitvoering aan de DGA. Deze verordening heeft als doel het vertrouwen om veilig data uit te wisselen te vergroten, zowel tussen overheden, als tussen bedrijven onderling, als tussen burgers en bedrijven en andere organisaties. Mijn beantwoording heb ik onderverdeeld in een aantal hoofdstukken: de verordening zelf, toezicht, algemeen belang en andere onderwerpen.

Dan ga ik over tot de beantwoording van de vragen over de verordening zelf. Als eerste reageer ik op de vraag van het lid Kathmann. Zij vroeg of deze verordening bijdraagt aan een betere standaardisering van de digitale overheid. Deze vraag beantwoord ik namens mijn collega Szabó. Ja, dat doet ie. De DGA standaardiseert het proces voor het hergebruik van beschermde gegevens bij de overheid. Concreet stelt het bevoegd orgaan een beveiligde verwerkingsomgeving beschikbaar voor overheden en kan het richtsnoeren voor opslag en data opstellen waar andere overheden van kunnen leren. Daarnaast heeft het Europees Comité voor gegevensinnovatie ook als taak te adviseren over een consistente praktijk voor dit type hergebruik.

Dan geef ik antwoord op de vraag van het lid Six Dijkstra. Heb ik inmiddels weet van Nederlandse bedrijven en organisaties die onder deze mogelijkheden van de wet data-altruïstische diensten zouden willen aanbieden? Ja, de ACM heeft in afwachting van het goedkeuren van deze wet al een preregistratie opengezet. Er zijn hiervoor ongeveer tien, vijftien aanmeldingen van databemiddelingsdiensten binnengekomen. Voor het label "data-altruïsme" dat u noemde, zijn geen pre-aanmeldingen ontvangen. Het label is overigens ook niet verplicht, maar het verkrijgen ervan brengt wel extra verplichtingen met zich mee, waardoor het niet voor alle organisaties het waard is om het aan te vragen. Dat blijft natuurlijk een eigen afweging. De ACM moet uiteindelijk beoordelen of organisaties daadwerkelijk binnen de reikwijdte van de DGA passen. Ik kan niet ingaan op de individuele organisaties, omdat ze mogelijk nog niet geregistreerd worden als de ACM daadwerkelijk bevoegd is.

Ik blijf bij de heer Six Dijkstra. Hij vroeg in welke mate het een beleidsprioriteit van het kabinet is om actief te stimuleren dat er data-altruïstische diensten ontstaan. Het kabinet is voorstander van het stimuleren van de databemiddelingsdiensten, omdat die kunnen bijdragen aan vertrouwde datadeling. Het kabinet ondersteunt, onder andere via TNO, het Centre of Excellence for Data Sharing & Cloud, een kennisnetwerk voor data-initiatieven in Nederland, waar toekomstige databemiddelingsdiensten aan kunnen deelnemen. We zijn nog aan het onderzoeken wat we als kabinet kunnen en willen doen om data-altruïsme te stimuleren. Omdat het soort data en datahouder heel erg verschilt per maatschappelijk doel, zijn we terughoudend in het formuleren van een algemeen data-altruïstisch beleid. Bij patiëntendata voor medisch onderzoek zijn er andere vragen dan bij bijvoorbeeld energiedata voor bedrijven voor klimaatonderzoek. Voor data-altruïsme zijn er natuurlijk ook andere routes om vrijwillig data te delen dan certificering via het label van de DGA.

Ik vervolg met een vraag van het lid Six Dijkstra. Hij vroeg of ik kan schetsen hoe groot de impact van hoofdstuk 2 van de verordening zal zijn voor de organisaties. Dat doe ik namens de staatssecretaris. De verwachting is dat deze impact beperkt zal zijn. Er volgen geen directe verplichtingen om gegevens beschikbaar te stellen uit dit hoofdstuk. Oftewel: overheden hebben altijd de mogelijkheid om een verzoek af te wijzen. Als een overheid wel gegevens aanbiedt voor hergebruik, kunnen alle kosten in rekening worden gebracht. Ook zijn er bevoegde organen om overheden te ondersteunen bij het herbruikbaar maken van beschermde overheidsgegevens. Er is geen risico op een dwangsom.

Dan ga ik over naar het hoofdstuk toezicht. Ik begin met een vraag van het lid Kathmann. Zij vroeg hoeveel groter het takenpakket van de AP wordt. Ik verwacht dat het takenpakket van de AP, de Autoriteit Persoonsgegevens, slechts iets groter wordt. De AP zelf heeft gevraagd om 3,5 fte vanaf 2025. Op basis van het geschatte aantal adviesaanvragen van de ACM aan de AP is er aan de AP 1,5 fte toegekend. Het kabinet verwacht dat dit voldoende is om de taken uit de uitvoeringswet te vervullen. Het overige deel dat de AP heeft gevraagd, betreft met name het toezicht op de AVG. De opdracht daarvoor ligt bij de minister van JenV. Ik zal met de AP blijven monitoren hoe de benodigde capaciteit zich ontwikkelt.

Ik blijf bij mevrouw Kathmann. Zij vroeg welke kaders de AP meekrijgt om de grijze gebieden af te kunnen wegen. De AP houdt toezicht op de naleving van de AVG. Dat is het kader op grond waarvan de afwegingen worden gemaakt. De ACM vraagt verplicht advies aan bij de AP als het om persoonsgegevens gaat. Er is dus geen extra kader dat de AP meekrijgt.

Dan de vraag van het lid Valize of de AP veel macht krijgt via deze wet. De AP heeft alleen een adviesrol op het punt van persoonsgegevens. De ACM en de AP zijn beide onafhankelijk toezichthouder. De besluiten tot aanmelding en handhaving worden uiteindelijk door de ACM genomen. Dit kan bij de rechter altijd getoetst worden. Als de AP handhaaft op basis van de AVG, kan ook dat besluit getoetst worden bij een rechter.

De voorzitter:

Mevrouw Kathmann wil volgens mij nog een vraag stellen over een vraag die de minister eerder beantwoord heeft.

Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):

Ja, ik dacht: misschien komt de minister er nog op. Maar ik denk dat ik de vraag toch moet stellen. Mijn vraag ging niet alleen over dat toezien op de AVG, maar ook over de doelbinding bij het hergebruiken van overheidsinformatie. Vindt de minister ook dat bij hergebruik van overheidsinformatie in het publiek belang die doelbinding minder zwaar weegt dan bijvoorbeeld bij hergebruik voor een winstoogmerk? Zou je daarvoor misschien wat kaders moeten meegeven aan de AP?

Minister Beljaarts:

Daar kom ik naar aanleiding van een vervolgvraag verder op terug.

De voorzitter:

De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Beljaarts:

De heer Six Dijkstra vroeg naar de kaders op basis waarvan de ACM en de AP toetsen. Het toezicht dat in deze wet wordt geregeld, ziet niet op hoofdstuk 2 van de verordening, dat gaat over hergebruik. Het toezicht zal dus niet in conflict komen met het aanbieden van gegevens voor hergebruik door met een publieke taak belaste instellingen. In het algemeen blijft de AP op grond van de AVG nog steeds de algemene toezichthouder op persoonsgegevens. Indien het hergebruik niet aan de AVG voldoet, kan een betrokkene dus altijd bij de AP aankloppen.

De heer Six Dijkstra (NSC):

Dank aan de minister voor de beantwoording. Uit de wet haal ik dat de ACM en de AP inderdaad niet op hoofdstuk 2 als geheel toetsen, maar wel op een onderdeel daarvan; ik zou even moeten nazoeken welk onderdeel dat is, maar misschien heeft de minister dat paraat. Daarin gaat het vooral om de omstandigheden waaronder gegevens worden aangeboden, geanonimiseerd, gepseudonimiseerd en dergelijke. Daarmee valt dit toch gedeeltelijk wel onder de manier waarop ze aangeboden worden?

Minister Beljaarts:

De specifieke nadere toelichting daarop kan ik namens de staatssecretaris eventueel schriftelijk doen toekomen; die hebben we nu niet bij deze vraag voorbereid.

Ik vervolg de beantwoording met het antwoord op een vraag van het lid Martens-America of de uitvoeringsgevolgen bekend zijn en of ze daar klaar voor zijn. De meeste organisaties wel. De toezichthouders én Logius hebben een uitvoeringstoets gedaan. Het CBS zal die binnenkort als bevoegd orgaan ook gaan doen. De uitvoeringsgevolgen voor hen zijn dus bekend of volgen spoedig. Voor de andere overheidsorganisaties is de inschatting dat de uitvoeringsgevolgen beperkt zullen zijn, omdat ze hiervoor al grondslagen moeten hebben. De toezichthouders én Logius zijn ingericht op de rol uit de wet. Het CBS werkt hier nog aan.

Dan de beantwoording namens de staatssecretaris van de vraag van het lid Six Dijkstra of Logius de organisatie is die dit in Nederland doet en of het contactpunt al ingericht is. Het centraal informatiepunt is al ingericht. Op data.overheid.nl zijn de gegevens te vinden die het CBS aanbiedt onder de DGA. De incidentele kosten hiervoor waren ongeveer €30.000. Structureel zijn de kosten naar verwachting van Logius ongeveer €15.000 per jaar. Die kosten worden meegenomen in de werkzaamheden die het al uitvoert als opendataportaal.

Dan de beantwoording, namens de staatssecretaris, van de vraag van het lid Six Dijkstra of Logius kan adviseren op het gebied van de eisen voor het borgen van de confidentialiteit. Nee, dat is niet de rol van het informatiepunt. Daarvoor worden bevoegde organen zoals het CBS aangewezen.

De laatste vraag in dit hoofdstuk, van het lid Six Dijkstra, is of Logius, de ACM en de AP ervan op aan kunnen dat ze dezelfde juridische interpretatie van de wet handhaven. De ACM houdt toezicht op de DGA, en de AP houdt toezicht op de AVG, om het makkelijk te maken. Voor interpretaties van het toezicht op de DGA is de ACM dus leidend. Voor de AVG is de AP leidend. Op hoofdstuk 2, waar Logius de uitvoering voor doet, is er geen los DGA-toezicht. De AP houdt wel toezicht op de verwerking van persoonsgegevens bij de overheid. Uiteindelijk is het aan de rechter om te beoordelen of de wet juist wordt geïnterpreteerd.

Voorzitter. Dan begin ik aan de beantwoording van de vragen over het algemeen belang.

Namens de staatssecretaris geef ik antwoord op de vraag van het lid Six Dijkstra of ik ook risico's zie als het gaat over het begrip "algemeen belang". Hij vraagt of daar onduidelijkheid over kan bestaan. Eerlijk gezegd: nee, ik zie daar geen risico. Het begrip "algemeen belang" ziet op doeleinden waarvoor datasets worden gebruikt voor data-altruïstische organisaties. Het begrip ziet niet op eigenschappen van de datasets zelf. Data-altruïstische organisaties mogen gegevens die zij hebben ontvangen alleen inzetten voor doelen waarvoor ze zijn opgericht.

Wat voor datagebruik vindt de minister in algemeen belang? Dat vroeg mevrouw Kathmann. Ik antwoord namens de staatssecretaris. "Algemeen belang" is heel breed en is niet makkelijk te definiëren. In de verordening speelt het alleen een rol bij een vrijwillig data-altruïstisch label. Er is daarbij gekozen om aan te sluiten bij de voorbeelden die in de verordening zelf worden genoemd, en om het uit te breiden naar doeleinden die in Nederlandse belastingwetgeving als van algemeen nut worden benoemd, zoals bij de anbi-instellingen het geval is. Hier vallen bijvoorbeeld medische gegevens onder die door betrokkenen vrijwillig beschikbaar worden gesteld ten behoeve van medisch onderzoek. Dat is altijd vrijwillig. Voor de volledigheid: de verordening heeft het over gezondheidszorg, het bestrijden van klimaatverandering, mobiliteitsverbetering, statistieken, het verbeteren van openbare diensten, het verbeteren van openbare besluitvorming en wetenschappelijk onderzoek.

Namens de staatssecretaris antwoord ik op de vraag van het lid Six Dijkstra of ik voorbeelden heb van doeleinden van algemeen belang. Op dit moment zijn negentien lidstaten nog bezig met de implementatie van deze verordening. Daardoor hebben we op dit moment geen zicht op de bestaande verschillen. We zijn wel voornemens om hier via het Europees comité voor gegevensbescherming expliciet aandacht voor te vragen.

Dan antwoord ik namens de staatssecretaris op de vraag van het lid Kathmann welke toepassing van overheidsdata geoorloofd is. Niet-beschermde overheidsdata zijn in principe open. Die kunnen dus worden hergebruikt door iedereen, ongeacht het doel. Dat is ook wenselijk, omdat het om niet-gevoelige data gaat, waarvan het hergebruik van maatschappelijk belang is of kan zijn, zoals voor innovatie en economische groei. In deze verordening gaat het over beschermde categorieën van data, zoals persoonsgegevens of bedrijfsvertrouwelijke data in bezit van de overheid. Volgens de verordening kunnen deze data alleen worden gedeeld als er een grondslag is in nationale wetgeving. In Nederland hebben we geen grondslagen voor commercieel hergebruik, maar wel voor bijvoorbeeld wetenschap en statistisch onderzoek. Ik denk dat u daar ook op doelde. Omdat het gaat om gevoelige gegevens is het kabinet terughoudend met het creëren van nieuwe grondslagen. Er zijn nu geen concrete plannen om nieuwe grondslagen te creëren.

Dan ga ik naar de beantwoording van de vragen over de overige onderwerpen.

Namens de staatssecretaris antwoord ik op de vraag van het lid Kathmann over beter machineleesbare stukken en betere samenwerking tussen ministeries. Ik kan mij voorstellen dat overheden hun gegevens machineleesbaarder maken — het is de eerste keer dat ik die term gebruik — als er vraag naar hergebruik is. Dit is echter niet noodzakelijk. Overheden zoals ministeries en gemeenten werken voor deze verordening al samen met het centraal informatiepunt en de bevoegde organen. Natuurlijk zullen onze ministeries verder voor de uitvoering contact houden met gemeenten om de verordening zo goed mogelijk uit te voeren.

Dan de beantwoording van de vraag wat Nederlandse burgers ervan terugzien als bedrijven winst maken met een dienst die gebruikmaakt van hun gegevens. Burgers kunnen op allerlei manieren profiteren van diensten gemaakt met data. Denk aan file-informatie of informatie over energieverbruik voor de verduurzaming van je woning. Als het gaat om persoonsgegevens is doelbinding van toepassing en dient er een grond te zijn voor het verwerken van de gegevens. Daar vroeg u zonet ook naar in een interruptie. De AVG blijft altijd onverminderd van kracht. Er wordt in de DGA geen extra grondslag gecreëerd. De DGA maakt het wel mogelijk om data te delen via een bemiddelingsdienst. Daarvoor geldt dat ze bij deze persoonsgegevens juist moeten zorgen dat burgers hun rechten uit de AVG kunnen uitoefenen.

Dan antwoord ik namens de staatssecretaris op de vraag van het lid Kathmann. Dit is de laatste vraag. Wat betekent de verordening voor ons digitale archief? Deze verordening heeft geen directe impact op ons digitale archief. Dit komt doordat deze wet geen regels stelt over het beheer en de opslag van overheidsgegevens. Deze wet kan er wel voor zorgen dat toegang tot bepaalde digitale archiefstukken, voor bijvoorbeeld wetenschappers, laagdrempeliger wordt. Volledig openbare archiefstukken zijn overigens al beschikbaar voor hergebruik onder de Archiefwet in samenhang met de Wet hergebruik van overheidsinformatie, de Who. De verordening zou dus alleen effect kunnen hebben op beperkt openbare archiefstukken.

Voorzitter, dan ben ik aan het einde gekomen van de beantwoording van de vragen.

De voorzitter:

Heel goed. Hartelijk dank. Is er behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Kathmann heeft die behoefte wel, dus ik geef haar het woord. Zij spreekt namens de fractie van GroenLinks-PvdA. Gaat uw gang.

Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor zijn beantwoording, zeker ook voor de antwoorden namens de staatssecretaris. Daardoor kunnen we dit debat toch voeren, ondanks zijn afwezigheid. Voor GroenLinks-Partij van de Arbeid is er nog wel een punt. Dat gaat over de toezichthouder, hoe die aan het werk moet en of het nou allemaal duidelijk is hoe wij als Kamer de toezichthouder op pad sturen. Er werd net ook al even aan gerefereerd. We vinden vaak dat de Autoriteit Persoonsgegevens te streng optreedt, of Europa vindt het te streng. Maar vaak gaat de toezichthouder ook op pad met wat wij meegeven. GroenLinks-Partij van de Arbeid vindt op dit moment dat we ze misschien iets meer moeten meegeven, zodat ze hun werk beter kunnen doen. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Autoriteit Persoonsgegevens gebaat is bij een duidelijke uitspraak over hoe zij onduidelijkheden in datawetgeving moet afwegen;

overwegende dat er nu onduidelijkheid is over het wegen van doelbinding bij het ter hergebruik openstellen van overheidsinformatie vergaard van burgers;

verzoekt de regering om voor de Autoriteit Persoonsgegevens een kader op te stellen waarin doelbinding bij het hergebruiken van overheidsinformatie in het publieke belang minder zwaar weegt dan hergebruik met een winstoogmerk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kathmann.

Zij krijgt nr. 7 (36451).

Hartelijk dank. Ik kijk even rond of er meer interesse is voor een tweede termijn. Nee, die is er niet. Dan zijn we klaar met de tweede termijn. De minister heeft de motie nog niet op papier, maar hij heeft 'm wel gehoord. Kan hij daar direct op reageren of moeten we kort schorsen? Oké, we schorsen een paar minuten zodat de minister de motie kan bestuderen. Dan komt hij terug en krijgen we een appreciatie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de Uitvoeringswet datagovernanceverordening. Ik geef het woord aan de minister van Economische Zaken voor zijn tweede termijn.

Minister Beljaarts:

Dank u wel, voorzitter. Dank voor de motie, mevrouw Kathmann. Het oordeel is "ontraden", omdat de minister van Justitie hiervoor verantwoordelijk is. Daarnaast is de AVG Europees recht dat onafhankelijk dient te worden uitgelegd door de Autoriteit Persoonsgegevens. Besluiten van de AP staan altijd open voor bezwaar en beroep.

De voorzitter:

Dank.

Minister Beljaarts:

Dan heb ik nog een verzoek, voorzitter. Ik zou terugkomen op de vraag van het lid Six Dijkstra. Het antwoord van de staatssecretaris hebben we nu, dus als u mij toestaat, zou ik die vraag nog kunnen beantwoorden.

De voorzitter:

Ja, gaat uw gang.

Minister Beljaarts:

Dank u wel. Het gaat over het toezicht in hoofdstuk 2. Het toezicht is in beginsel belegd bij de toezichthouders die toezien op het beschermende karakter van de gegevens. Als het gaat om persoonsgegevens is dat natuurlijk de Autoriteit Persoonsgegevens zelf. De Autoriteit Consument & Markt heeft in de DGA één specifieke toezichttaak en dat is het toezicht op de doorgifte naar derde landen. Hiervoor is gekozen, omdat vergelijkbare bepalingen ook gelden voor databemiddelingsdiensten en data-altruïstische organisaties.

De voorzitter:

Heel goed. Hartelijk dank voor uw tweede termijn. Wij zijn hiermee aan het einde gekomen van deze wetsbehandeling.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de wet en de ingediende motie gaan wij aanstaande dinsdag, 1 oktober, stemmen.

We schorsen kort en daarna gaan we verder met een tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven