25 Telecommunicatie

Aan de orde is het tweeminutendebat Telecommunicatie (CD d.d. 20/05).

De voorzitter:

Aan de orde is een tweeminutendebat Telecommunicatie. Ik zou mevrouw Van Dijk van het CDA het woord willen geven. Hartelijk welkom natuurlijk aan de staatssecretaris, die ik een beetje moedeloos voorover zie buigen. Aan u het woord, mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Zojuist las ik op NU.nl dat het vandaag 140 jaar geleden is dat de eerste telefoonverbinding tot stand kwam, dus het is een mooie dag om deze motie in te dienen. De eerste motie heeft betrekking op mobiele bereikbaarheid en 112.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Nederland nog veel plaatsen zijn waar de mobiele bereikbaarheid onvoldoende is, de zogenaamde "witte gebieden";

constaterende dat onder andere in delen van Cranendonck, Baarle-Nassau, Gemert-Bakel, Ekehaar, Hasselt, Kamperzeedijk, Beekdaelen, Bergen, Zwolle, Babberich, Haarlo, IJzevoorde, Mariënvelde, Opijnen, Vorstenbosch/Nistelrode, Loosbroek, Kats, Kamperland, Wissenkerke, Geijsteren, Termunten, Termunterzijl, Petten en Vilsteren de mobiele bereikbaarheid zo slecht is dat alarmnummer 112 niet kan worden gebeld;

overwegende dat het niet kunnen bellen van 112 een groot potentieel risico is voor de veiligheid van inwoners;

overwegende dat al veel onderzoek is gedaan naar de oorzaken van het niet kunnen bellen van 112;

verzoekt de regering voor 1 januari 2022 met voorstellen te komen om de "witte gebieden" in Nederland te ontsluiten, zodat voldaan kan worden aan de ondergrens van mobiele bereikbaarheid, namelijk 112 te kunnen bellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk en Rajkowski.

Zij krijgt nr. 535 (24095).

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

De tweede heeft te maken met internet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat snel internet steeds meer als een basisbehoefte kan worden gezien in de samenleving;

constaterende dat er in Nederland circa 20.000 adressen zijn waarvoor het nog onzeker is of zij eind 2023 kunnen beschikken over snel internet (ten minste 100 megabit per seconde), zoals via glasvezel;

constaterende dat de aanleg van snel internet voor deze adressen in het buitengebied veelal zeer hoge kosten met zich brengt;

verzoekt de regering de kosten voor de aanleg van snel internet op deze adressen in kaart te brengen;

verzoekt de regering te onderzoeken welke technologische alternatieven er zijn om ervoor te zorgen dat alle huishoudens in Nederland kunnen beschikken over snel internet, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het einde van het jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Grinwis en Rajkowski.

Zij krijgt nr. 536 (24095).

Dank u wel. Mevrouw Rajkowski van de VVD. Gaat uw gang.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dank, voorzitter. Ik noemde het al in het commissiedebat: wie is niet de coronacrisis doorgekomen met videobellen, chatten en filmpjes sturen? Juist omdat we in Nederland goed en betrouwbaar bereik hebben, konden we, alhoewel op afstand, nog vanuit huis werken en bellen met oma.

Voorzitter. Twee punten. Tijdens het commissiedebat spraken we over het belang van een snelle uitrol van 5G en de mogelijkheid van gespreide betaling voor de sector. Dat is met name de wens van mijn fractie. Een meerjarig gespreide betaling kan er juist voor zorgen dat de sector zo snel mogelijk mooie economische investeringen kan doen en wij overal in Nederland van alle gemakken van 5G gebruik kunnen maken. Zoals gezegd wachten wij de consultatieronde af en willen we er daarna graag nog wat over kunnen zeggen. Mijn collega van D66 zal daar straks wat meer over vertellen.

Voorzitter. Dan radio. Een verhoging van de vergunningskosten met een factor zeven is uiteraard flink, terwijl deze noodverlenging juist bedoeld was als steun voor de sector voor de gederfde inkomsten door de coronacrisis. Het rapport waarop die verhoging met een factor zeven is gebaseerd, is nog niet met ons gedeeld. Dat vind ik erg jammer. Daarom vraag ik of de staatssecretaris alsnog het onderliggende rapport zo snel mogelijk met ons en de sector kan delen.

Dan als laatste, voorzitter. Mijn fractie kijkt reikhalzend uit naar de rapporten en voorstellen omtrent het aanpakken van smishing, spoofing en andere soorten oplichting. Nederland werd de afgelopen dagen geteisterd door pogingen tot oplichting door linkjes te sms'en waar vermeende pakketjes in staan die bezorgd moeten worden. Dit moet technisch toch dicht te zetten zijn?

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Inderdaad — ik sluit me aan bij collega Van Dijk — het is vandaag op de kop af 140 jaar geleden dat het eerste telefoongesprek in Nederland tot stand kwam. En, zoals collega Rajkowski zei, zijn we sinds die 140 jaar nog lang niet uitgebeld. Dat leerde ons het coronajaar maar weer. Collega Rajkowski gaf ook gelijk de argumentatie voor de motie die ik nu ga indienen. We hebben een debat over de noodverlenging gehad en we hebben zorgen erover of die vergoeding wel verantwoord wordt, zowel voor de overheid als voor de partijen die de noodverlenging aangaan. Daarom mijn eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de noodverlenging van de radiovergunningen een crisismaatregel betreft voor een sector die een grote financieringsbehoefte heeft vanwege de gevolgen van de coronacrisis en de krimp van de markt;

overwegende dat de sector een vergoeding wil betalen voor de noodverlenging, maar deze wel proportioneel moet zijn;

verzoekt de regering in goede samenspraak met VCR en NLCR, rekening houdend met de economische schade aan en krimp van de markt en op basis van transparante uitgangspunten, te komen tot een proportionele en daarmee maatschappelijk verantwoorde vergoeding, en de Kamer hierover te informeren voor het zomerreces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Inge van Dijk en Rajkowski.

Zij krijgt nr. 537 (24095).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan heb ik nog een tweede motie. Die gaat over de BES-eilanden. Die gaat als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat armoede op de BES een groot probleem is en mensen niet kunnen voorzien in hun noodzakelijke levensbehoeften, waaronder telefoon en internet, en dat de kosten van vast internet er bovendien ook nog eens substantieel hoger zijn dan in Europa;

overwegende dat, gelet op de grote sociaal-economische gevolgen van covid, vorig jaar met een noodmaatregel is besloten de telecomtarieven op de BES tijdelijk te subsidiëren tot, na verlenging, 1 januari 2022, waardoor internet ook toegankelijker is voor de lagere inkomensgroepen;

overwegende dat uit ACM-onderzoek blijkt dat gelet op de door geografie en topologie onvermijdelijk relatief hoge kosten voor vast internet, zeker op de Bovenwindse Eilanden, structurele subsidiëring van eindgebruikers noodzakelijk is;

spreekt uit dat de huidige maatregelen gericht op het verlagen van de kosten van het levensonderhoud op de BES, waaronder telecomkosten, structureel moeten worden voortgezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 538 (24095).

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Van Ginneken van D66. Gaat uw gang.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Voorzitter, dank u wel. We spreken elkaar frequent over het onderwerp telecom. Daar ben ik heel blij mee, want het is belangrijk om goede voorzieningen te hebben om met elkaar in verbinding te zijn en met elkaar te communiceren. Ik ben dan ook blij met de toezegging die de staatssecretaris tijdens het commissiedebat deed om ons een tijdlijn te verstrekken van het gebruik van onder andere Huawei-apparatuur in de mobiele infrastructuur.

Voorzitter. Dat is niet waar ik het nu over wil hebben. Ik wil het nu hebben over het veilingmodel voor 5G. Wij maken ons zorgen, en volgens mij veel mensen in deze Kamer en in de sector, over de transparantie van het voorgenomen veilingmodel, dat nu ter internetconsultatie ligt. Wij hopen dat er een balans gevonden kan worden in een optimale opbrengst voor de overheid en een evenwichtige en dynamische marktwerking voor de aanbieders. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer heeft verzocht om geen onomkeerbare stappen te zetten ten aanzien van telecommunicatie;

overwegende dat een snelle en veilige uitrol van 5G is gewenst, maar dat er nog discussie is over de mate van transparantie tijdens de veiling van de 3,5GHz-band;

verzoekt de regering de veilingregeling na consultatie bij de Tweede Kamer voor overleg aanhangig te maken voordat de regeling wordt vastgesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ginneken, Grinwis en Rajkowski.

Zij krijgt nr. 539 (24095).

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van der Lee, GroenLinks. Gaat uw gang.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan mevrouw Van Ginneken, die mij een mooie voorzet heeft gegeven. Ik wilde het ook graag hebben over de veiling en het gebrek aan transparantie. Ik heb daarover een motie gemaakt die een stapje verder gaat — dat geef ik toe — maar wel relevant is, denk ik.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het, vanuit het oogpunt van economisch herstel na corona, van groot belang is dat telecombedrijven fors kunnen blijven investeren in hun netwerken, die immers een centrale rol vervullen in de digitale economie;

overwegende dat de opzet voor de veiling van de 3,5GHz-band hier ook rekening mee dient te houden, en minder gericht moet zijn op het creëren van nog meer marktwerking of veilingopbrengst;

overwegende dat het huidige conceptveilingmodel niet voorziet in transparantie over de totale vraag per biedronde, waardoor deelnemers aan de veiling hun strategie niet kunnen aanpassen op de marktvraag, wat kan leiden tot hogere biedingen om niet het risico te lopen buiten de boot te vallen;

verzoekt de regering om het conceptveilingmodel aan te passen en de totale vraag per biedronde zichtbaar te maken voor de deelnemers aan de veiling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Lee.

Zij krijgt nr. 540 (24095).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik wil daar nog wel een toelichting bij geven. Ik heb nog een minuut. Kijk, in het verleden is bij sommige veilingen die transparantie wel geboden. Vanwege deze specifieke frequentie heb je niet automatisch een landelijke dekking. Het is dus maar helemaal de vraag of er überhaupt nieuwe bieders zullen zijn. Tegelijkertijd zijn de gestelde eisen zo laag, dat het speculanten kan aantrekken die puur een frequentie kopen om die later te kunnen doorverkopen. Dit zijn allemaal risico's die, mijns inziens, niet gelopen hoeven te worden. De meest efficiënte verdeling kan bereikt worden door transparantie. Het belangrijkste is, juist na deze coronatijd, dat we geen extra obstakels inbouwen die ten koste gaan van investeringen. We hebben nieuwe economische activiteit nodig. Digitalisering is de crux voor nieuwe verdienmodellen. Het is ook het speerpunt van de Europese agenda als het gaat om innovatie. Ik roep het kabinet dus op om op dit punt de transparantie te omarmen. Ik hoop ook op steun van andere fracties in de Kamer.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan de heer Graus van de PVV. Aan u het woord.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik wil trouwens mijn steun toezeggen aan de heer Van der Lee, want ik heb min of meer hetzelfde gevraagd tijdens het commissiedebat. Uiteraard zal ik ook zijn motie steunen. Het zou natuurlijk van de gekke zijn als ik dat niet zou doen. Nogmaals, als u de motie niet had ingediend, had ik 'm mogelijk moeten indienen. Ik ben dankbaar dat u het heeft gedaan.

Ik dank de staatssecretaris voor de toezeggingen. Ik heb namelijk twee toezeggingen binnengehengeld. Dat bespaart ook moties. Daar ben ik altijd blij om en dankbaar voor, ook in het kader van administratievelastenverlichting, waarvan we allemaal groot voorstander zijn. Dank voor de toezegging dat de staatssecretaris aan tafel gaat met de directies van de radiostations. Ook gaat zij aan den dis met de directies van de telecombedrijven. Dat is hard nodig. Ik neem aan dat meerdere collega's het zullen steunen als ik vraag om een evaluatie en terugkoppeling in de richting van de Kamer. Naar aanleiding van wat de staatssecretaris buiten de microfoon vraagt: ik had het over uw toezeggingen dat u aan tafel gaat met de directies van de radiostations en die van de telecombedrijven. Kunnen we daar een terugkoppeling op krijgen? Dat is mijn vraag.

Ik wilde ook het volgende toch nog even vermelden. Tijdens het commissiedebat heb ik het gehad over Duitsland. We hebben het hier altijd over de Europese Unie. Van mij mogen we natuurlijk terug naar de Europese Gemeenschap — die was beter. We hebben het altijd over de Europese Unie hier en er zijn heel veel fans in de zaal hier, maar nu blijkt dat er een volledig ongelijk speelveld is. Je ziet dat bij luchtvaart, je ziet het bij accijnzen, je ziet het bij alles. Er is altijd een ongelijk speelveld. In Duitsland hebben ze het veel beter geregeld. Dat geldt ook voor België. Daar zijn de radiofrequenties verlengd, tegen €0 vergoeding. Dan denk ik: lang leve de Europese Unie. Want daar kan het allemaal wel. In Duitsland kunnen ze het beter. En wij zijn weer het beste jongetje van de klas. Hier worden de bedrijven weer om zeep geholpen. Dat wilde ik nog even gezegd hebben.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk naar de staatssecretaris. Ik denk dat ik enkele minuten moet schorsen voor de beantwoording, hè? Ja. Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de staatssecretaris het woord.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 535, van Inge van Dijk en Rajkowski, moet ik ontraden. Ik hecht er wel aan om te zeggen waarom. De bereikbaarheid van 112 is natuurlijk van het allergrootste belang; laat ik daar duidelijk over zijn. Maar dat is iets anders dan dat bij mij bekend is dat de mobiele bereikbaarheid in delen van allerlei hier opgesomde gemeenten zo slecht is dat het alarmnummer 112 in zijn algemeenheid niet kan worden gebeld. Technisch werkt het zo: er is een afspraak tussen providers, die inhoudt dat de verbinding van de andere provider het automatisch overneemt wanneer jij met jouw provider 112 belt en jouw provider eruit ligt, om het maar eens even modern te zeggen.

Daarnaast is uit eerdere onderzoeken van TNO en AT uit 2014 ook nog gebleken dat de bereikbaarheid van 112 toen al ruim boven de 98% lag. Dan laat ik de bereikbaarheid van 112 via de vaste telefoonnetwerken buiten beschouwing. Door de technologische vooruitgang is het waarschijnlijk dat de mobiele bereikbaarheid van 112 sindsdien is verbeterd. De dekking wordt buitenshuis nog beter door de dekkingseis die ik afgelopen jaar heb gesteld aan de vergunningen die geveild zijn met de multibandveiling. Per 1 juli aanstaande moet 112 ook bij alle aanbieders te bellen zijn via wifi. Daarmee wordt de bereikbaarheid van 112 ook weer verbeterd. Dat is belangrijk; dat weten we hier allemaal.

Ik ontraad deze motie dus. Maar ik ben wel bereid om, wanneer gemeentes zich bij mij melden om te zeggen dat het in hun gemeente niet goed gaat, samen met AT te kijken hoe dat kan. Het is wel goed om hier ook nog een keer te benadrukken dat het ook zo kan zijn dat er geen bereik is door natuurkundige verschijnselen, bijvoorbeeld bomen die in de weg staan of slechte weersomstandigheden. Dit is namelijk ook natuurkundig. Honderd procent garantie willen we natuurlijk allemaal, maar dat is in zijn algemeenheid helaas niet te geven. Ook hier kan het soms helaas niet lukken.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 536. Daar kan ik veel korter over zijn: die geef ik oordeel Kamer.

Mevrouw Rajkowski stelde mij een vraag over het beschikbaar stellen van het SEO-rapport aan de Tweede Kamer. Ik denk dat het goed is om eerst een misverstand uit de weg te ruimen. De noodverlenging, waar we uiteindelijk ook na het debat met uw Kamer toe gekomen zijn, is niet bedoeld om gederfde inkomsten vanwege corona mee goed te maken. Deze is bedoeld om financiering mogelijk te maken. Zoals ik u heb toegezegd, worden de verlengingsprijzen en de berekening daarvan met de landelijke sector gedeeld en volgt er een zorgvuldige juridische procedure alvorens ik die bedragen uiteindelijk vaststel. Ik vind het van belang — zeg ik ook richting de heer Graus — om de partijen die het betreft in de gelegenheid te stellen om op het conceptrapport van SEO te reageren alvorens ik dat openbaar maak. Ik stuur dat de sector dus zo snel mogelijk toe. Uiteraard ben ik bereid om het definitieve rapport ook met uw Kamer te delen.

Dan heb ik nog een vraag van de VVD-fractie over al die akelige scams, zoals dat bij mij thuis genoemd wordt, waarbij mensen geld afhandig wordt gemaakt. Dat gebeurt ongelofelijk slim. Ook hier is het goed om te zeggen: als u een sms'je krijgt waarvan u denkt "wat is dit raar", klik dan niet door, want dan zet u uiteindelijk de poorten open voor allerlei ongure types. En dat laatste is zachtjes uitgedrukt.

Samen met JenV streef ik ernaar om de voortgangsbrief over spoofing en — hoe heet dat andere nou, ik kom even niet op het woord, sms en ishing — smishing voor het zomerreces naar de Kamer te sturen.

Voorzitter. Dan heb ik hier de motie op stuk nr. 537 Van Grinwis c.s. die verzoekt om te komen tot een proportionele vergoeding voor de verlenging van de radiovergunningen. Ik ga ervan uit dat de woorden "in goede samenspraak" met de sector kan verstaan in overeenstemming met wat ik net gezegd heb tegen mevrouw Rajkowski. Zoals ik al in het commissiedebat gezegd heb, is dit niet een kwestie van handjeklap. Ik moet hier op grond van de marktanalyse en op grond van de waardering van de vergunningen en de economische waarde daarvan uiteindelijk komen tot een verlengingsprijs. Die moet marktconform zijn. Uiteindelijk word ik ook in de gaten gehouden door de Europese Commissie, want als ik dat niet doe, kan er sprake zijn van staatssteun.

De voorzitter:

Dus?

Staatssecretaris Keijzer:

Dus met die lezing kan ik het oordeel over die motie aan de Kamer laten.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dit debat hebben we in de commissie ook gehad en dit heeft de staatssecretaris toen ook gezegd. Niet voor niks dienen we deze motie in en hebben we de woorden "in goede samenspraak" gekozen. Dat is echt iets anders dan met een goed humeur meedelen hoe het zit. Dat is wel echt goede samenspraak. Ik hecht er dus wel aan dat die woorden niet op een eigen manier worden geïnterpreteerd, maar dat er echt in goed overleg met VCR en NLCR tot afspraken wordt gekomen. Dat is iets anders dan handjeklap. Het gaat dus iets verder dan wat de staatssecretaris in de commissie heeft gezegd.

Staatssecretaris Keijzer:

Het is niet zo dat ik het rapport opstuur en zeg: hier is het conceptrapport en volgende week geef ik er een klap op. Dat is dan een rapport dat aan de belanghebbenden wordt toegestuurd om van hen te horen of hetgeen in dat rapport staat, klopt in hun beleving, en al naar gelang daarvan zullen er reacties komen. Maar het is niet zo dat hetgeen wat zij aan mij melden, door mij wordt overgenomen. Want hier is gewoon sprake van belangen en hier is ook sprake van financiële consequenties, en ik ben degene die ervoor moet zorgen dat de waarde van de verlening ook uitgedrukt wordt in de prijs die uiteindelijk wordt opgelegd, precies om de redenen die ik zonet aangaf. Dus met die lezing — zeg ik nog maar eens een keer — kan ik het oordeel aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Ja. En ik krijg de indruk van de indiener dat hij daar enigszins aarzelend mee akkoord gaat. De vierde motie.

Staatssecretaris Keijzer:

Ja. Die motie op stuk nr. 538 gaat over de subsidie die wij in de coronatijd aan de BES-eilanden hebben gegeven voor de telecomkosten. De heer Grinwis en mevrouw Van Ginneken vragen om die structureel voort te zetten. Dat maakt dit een ongedekte motie, en die motie moet ik daarom ontraden. En 16 juni is er nog een commissiedebat over de situatie op de BES-eilanden, en op dit moment is er een formatie gaande waar deze claim eventueel op tafel kan worden gelegd.

De voorzitter:

Meneer Grinwis, hij wordt ontraden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja, en dat vind ik een bijzondere bij een spreekt-uitmotie. Want dat hebben wij in het debat gewisseld, en dat heb ik ook aangekondigd. Oké, ik zal daar rekening mee houden door niet een verzoek aan de regering te doen, maar een uitspraak aan de Kamer voor te leggen.

De voorzitter:

Precies. Daar had u de staatssecretaris op moeten wijzen, want daar hoeft de staatssecretaris dan eigenlijk ook helemaal geen oordeel over te geven. Dus dank.

Staatssecretaris Keijzer:

Ja, goed hè, voorzitter.

De voorzitter:

Dat was niet nodig. En het was ook niet scherp van mij.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan heb ik dat toch maar weer gezegd. Maar voorzitter, ik deel uw smart, want ik had natuurlijk ook kunnen zien dat hier "spreekt uit" staat. Misschien had ik mij dan toch verstout om een opmerking te maken over de dekking daarvan, maar dan was het uw rol weer geweest om mij op de vingers te tikken.

De voorzitter:

Precies.

Staatssecretaris Keijzer:

Zo is dat, voorzitter. De motie op stuk nr. 539 verzoekt de regering de veilingregeling na consultatie bij de Tweede Kamer voor overleg aanhangig te maken. Hier is wel even iets bijzonders aan de hand. Op grond van de Telecomwet heeft uw Kamer uiteindelijk mij gemandateerd om een veilingregeling vast te stellen. En het betreft hier de veilingregeling voor de 3,5-band. Dus dat is een bevoegdheid die de Kamer aan mij gegeven heeft. Op dit moment wordt de conceptveilingregeling geconsulteerd. De bedoeling is, maar dat lukt trouwens nu al, dat daar allerlei reacties op komen. Die ga ik uiteindelijk tegen het licht houden, en dan op enig moment stel ik de veilingregeling vast. En hier zit ook wel even wat tijdsdruk op, want de Kamer wil tegelijkertijd natuurlijk dat de 3,5-band snel in gebruikt wordt genomen. Ook de Europese Commissie houdt mij daar scherp op.

De planning is nu dat in het voorjaar 2022 de veiling daadwerkelijk plaats zal vinden, zodat 1 september 2022 de 3,5-band in gebruik kan worden genomen. Dan zou u zeggen "dan hebben we nog riant de tijd", maar dan zul je dus vóór de zomer — dat is in ieder geval mijn planning — of kort in de zomer — want ik vind dat we ook weleens met z'n allen een zomervakantie nodig hebben en verdienen — die veilingregeling willen vaststellen. Dus als uw Kamer een mening heeft over de conceptveilingregeling, dan hoor ik die graag, maar dan wil ik toch het verzoek aan de Kamer doen om dat de komende weken te doen, zodat ik de mening van de Kamer ook kan meenemen in het uiteindelijk vaststellen van de veilingregeling. Maar nogmaals, die heeft uw Kamer wel aan mij gegeven, die bevoegdheid.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

De staatssecretaris heeft gelijk dat de Kamer de bevoegdheid aan haar heeft gegeven om de regeling vast te stellen, maar wij hebben ook de bevoegdheid om de staatssecretaris te verzoeken om ons nog mee te nemen voordat de regeling wordt vastgesteld en uitgevoerd, zodat we met elkaar ook de opbrengst van de internetconsultatie kunnen meewegen. En dat is dus ook het verzoek dat ik doe. Ik handhaaf dan ook de motie.

Staatssecretaris Keijzer:

Ja, dat is uiteraard aan mevrouw Van Ginneken, maar ik houd u dan wel het volgende voor. De consultatie loopt volgens mij nu nog vier weken, dus dan is het juli. Dan moet ik die verwerken. Zoals ik het nu vertel, zit ik dan al in de zomer. Dan ga ik die vaststellen. Als de Kamer met mij in debat wil en toch wil vasthouden aan het zomerreces, zal er begin september een debat over moeten zijn. Dan loop ik uit de tijd, en daarmee ook de snelle ingebruikname van deze 3,5-band. Dus, voorzitter …

De voorzitter:

U ontraadt deze motie.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik ontraad deze motie, maar ik snap ook dat de Kamer erover wil praten. Dat kan natuurlijk nog prima de komende vijf, zes weken, zeg ik uit mijn hoofd.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Van Ginneken.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Ik heb alle respect en begrip voor het feit dat de staatssecretaris de urgentie voelt. Wellicht kunnen we dat overleg ook schriftelijk doen. Dat hoeft niet per se in een debat. Dan zouden we het nog keurig voor deze zomer rond kunnen hebben.

De voorzitter:

Dat is dan aan ons, aan de Kamer.

Staatssecretaris Keijzer:

Dat is aan de Kamer, voorzitter.

De voorzitter:

Maar voor deze motie geldt dat u deze ontraadt.

Staatssecretaris Keijzer:

Ja.

De voorzitter:

Meneer Van der Lee heeft een vraag.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik heb een vraag over deze motie.

De voorzitter:

U heeft ook nog een eigen motie over hetzelfde onderwerp.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Het voordeel van die motie is volgens mij dat die het probleem van de tijdsdruk oplost.

De voorzitter:

Kijk!

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Want als de staatssecretaris op de motie die ik heb ingediend een stap maakt richting meer transparantie, hoeven we er als Kamer niet meer voor de zomer over te praten. Dan wordt die transparantie gewoon geregeld.

De voorzitter:

Laten we eerst even luisteren naar wat de staatssecretaris daarop te zeggen heeft. Wie weet ontstaat er dan iets moois.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik heb er alle vertrouwen in dat ze die nu gaat omarmen.

De voorzitter:

De staatssecretaris, over de motie op stuk nr. 540.

Staatssecretaris Keijzer:

Het lastige daarvan is dat ik die moet ontraden. Ik zal u uitleggen waarom. In de motie wordt geconstateerd dat de opzet van de veiling is om de veilingopbrengst te maximaliseren en dat het huidige conceptmodel niet voorziet in transparantie over de totale vraag per biedronde. In de motie wordt gevraagd de totale vraag per biedronde zichtbaar te maken. Maar opbrengstmaximalisatie is niet een doel van deze veiling. Gedurende de veiling bieden partijen op de hoeveelheid spectrum die zij willen verwerven. Als er meer vraag dan aanbod is, stijgt de prijs. Deelnemers kunnen hun vraag daar dan op aanpassen. Van overbieden is dan geen sprake. Wanneer de overvraag drie of minder kavels is, wordt dit bekendgemaakt, zodat deelnemers weten wanneer de veiling bijna tot een einde komt. Het is ook niet meer helemaal gesloten. Die discussie hebben we in het commissiedebat al gehad.

De doelstelling is dat de veiling leidt tot een efficiënte verdeling van spectrum, waarbij aan alle deelnemers realistische kansen worden geboden en de veiling leidt tot een realistische, en dus niet een maximale, veilingopbrengst. Juist om tegemoet te komen aan de doelstelling van realistische kansen voor alle deelnemers — dus ook nieuwe — is het noodzakelijk om het model zo in te richten dat alle deelnemers evenveel kansen hebben op het verwerven van spectrum. Een transparant veilingmodel schaadt de veilingdoelstellingen, en dan met name de faire kansen voor eventuele nieuwkomers.

De experts die zich hierover gebogen hebben, zeggen dat nieuwkomers kansloos zijn als uit de biedingsinformatie per ronde zou kunnen blijken dat zij deelnemen. Dat kan tot strategisch biedgedrag leiden. Deze partijen hebben immers een gezamenlijk belang om de concurrentie in de markt beperkt te houden. Dit kan, zoals we allemaal weten, zelfs leiden tot het belemmeren van innovatie in de markt. Dus, voorzitter …

De voorzitter:

U ontraadt deze motie.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik ontraad deze motie. Wie heeft er nou uiteindelijk baat bij het voorstel van de heer Van der Lee? Naar mijn mening zijn dat vooral de bestaande aanbieders. Het kan uiteindelijk ook negatief zijn voor een redelijke opbrengst van deze veiling.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Een paar dingen. Ik heb het in de motie helemaal niet over winstmaximalisatie of opbrengstmaximalisatie. Ik zeg alleen dat die minder gericht moet zijn op het creëren van nog meer marktwerking of veilingopbrengst. Het doel moet namelijk zijn dat we 5G uitrollen. De lage frequenties zijn al geveild. Dus die hele discussie over die nieuwkomers vind ik nogal abstract. Er zijn ook veilingexperts die zeggen dat iets meer transparantie juist zicht biedt op een veel efficiëntere verdeling van de frequentie die in totaal beschikbaar is. De maatschappelijke doelen, de politieke doelen worden dus beter geregeld als we die transparantie bieden. Ik begrijp niet zo goed waarom om speltheoretische redenen over marktwerking die transparantie niet wordt geboden.

Staatssecretaris Keijzer:

In het woord "marktwerking" heb ik die opbrengstmaximalisatie gelezen, namelijk: marktwerking leidt tot de hoogste prijs en dat is goed voor de Staat. Dat is helemaal niet het doel van de veilingregeling die nu in consultatie gaat; dat is een redelijke opbrengst. Maar je moet ook weer niet doorschieten en de bestaande aanbieders de mogelijkheid geven om ook sturend te zijn in de volgende stap in zo'n veiling. Dat is naar mijn smaak wat je doet als je per biedronde de totale vraag zichtbaar maakt. Ik zie niet welk belang dat dient. Ik weet dat heel veel deskundigen hier meningen over hebben, maar het maakt nogal een verschil in welke markt je een veiling doet, welke bestaande aanbieders je hebt en wat je doelstellingen zijn. De heer Graus had het over de Duitsers: waarom doen we het niet op die manier? De Nederlandse veilingsopzet is nog het meest te vergelijken met de Britse 3,5-veilingen van 2018 en 2021, niet met de veilingopzet die in Duitsland is toegepast. De Britten hebben tijdens de veiling ook maar beperkte informatie gegeven over de overvraag. De overvraag werd pas bekendgemaakt onder een bepaald niveau. Hoewel een vergelijking tussen veilingopzetten gewoon niet goed mogelijk is, is een vergelijking met het Verenigd Koninkrijk in dit geval dus eerlijker en beter.

Tot slot. Deze discussie hebben we ook gehad toen we het over de multibandveilingen hadden. Toen ben ik bijvoorbeeld ook met vertegenwoordigers van GroenLinks in discussie gegaan over hoe je voorkomt dat straks iemand een frequentie koopt, maar die niet gebruikt. Daar hadden we toen een ingebruiknameverplichting voor. Misschien is het dus toch goed om het schriftelijk overleg waarover mevrouw Van Ginneken het had, te voeren, om dit toch vrij technisch doorakkeren van de opzet met elkaar te delen.

De voorzitter:

Ik heb de indruk dat we dat in ieder geval gaan doen, maar wil de heer Van der Lee nog kort de mogelijkheid geven om te reageren op de ontraden motie.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Omdat we het dan maar schriftelijk gaan doen, zal ik het kort houden. Ik vind eerlijk gezegd de argumentatie niet zo steekhoudend. Juist door iets meer transparantie te bieden, bereik je optimale resultaten. Nu verhoog je juist het risico op dat partijen gaan meebieden die helemaal niet van plan zijn serieuze capaciteit in Nederland te ontwikkelen, maar dat hooguit misschien willen doorverkopen, puur om geld te verdienen. Dat lijkt mij helemaal niet in het Nederlands belang.

De voorzitter:

U bent het niet eens.

Staatssecretaris Keijzer:

Maar dit is nou precies zo'n onderwerp waar we het met elkaar over moeten hebben: hoe zit dat, hoe werkt dat; kan dat, kun je dat voorkomen?

De voorzitter:

Maar over de moties op stukken nrs. 539 en 540, die over hetzelfde onderwerp gaan, is het oordeel: ontraden.

Ik kijk nog even snel naar de heer Graus, want die heeft een vraag gesteld die kennelijk niet beantwoord is.

De heer Graus (PVV):

Het gaat me om het volgende. Ik heb gevraagd — ik heb ook een toezegging gehad tijdens een commissiedebat — dat de staatssecretaris om tafel gaat met de directies van telecombedrijven en radiostations.

De voorzitter:

O ja.

De heer Graus (PVV):

Wij meenden net begrepen te hebben dat ze dat een beetje wilde draaien naar de juridische consultatie die gaat plaatsvinden, maar dat is natuurlijk de bedoeling niet. Ik heb echt erom gevraagd dat de staatssecretaris om tafel gaat met de directies van radiostations en telecombedrijven.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik kan natuurlijk niet alles alleen doen, maar vanuit EZK wordt er geregeld gesproken met allerlei bedrijven in Nederland. Dat geldt ook voor deze bedrijven. Nogmaals, het is niet zo dat ik hier maar een beetje een pondje eraf of een pondje erbij kan doen. Dit is echt een proces dat op een zorgvuldige manier moet verlopen.

De voorzitter:

De heer Graus, tot slot.

De heer Graus (PVV):

In de Handelingen van het commissiedebat staat het heel duidelijk. Ik heb namelijk aangehaald dat ik juist niet wil dat ambtenaren gaan praten. Ik wil dat de staatssecretaris het zelf doet. Daarop heeft ze gezegd: dat ga ik doen. Ik meende net al te horen dat dat al gedaan is, maar dat vind ik niet eerlijk. Daarom heb ik namelijk gevraagd of de staatssecretaris het wil doen.

De voorzitter:

Dan moeten we misschien eerst het verslag van het overleg erop nalezen, want anders weten we niet waar we het over hebben.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik heb er een beetje moeite mee — het gebeurt ook steeds vaker — dat net wordt gedaan alsof ambtenaren op eigen houtje iets organiseren. Ambtenaren handelen en spreken namens mij. Ik ben van de innovatie, maar het is nog niet gelukt om mij te klonen. Dus ik heb ook maar één lijf.

De voorzitter:

Ik heb het idee dat de heer Graus en de staatssecretaris niet over hetzelfde spreken. Dus stel ik voor dat u het verslag van het debat dat hieraan vooraf is gegaan hierop terugleest en u dat in het schriftelijk overleg dat toch nog gevoerd gaat worden, hier mogelijk nog op terugkomt. Want dit kunnen we hier niet oplossen.

De heer Graus (PVV):

Ik heb dat laatst ook met onze vicepremier gedaan toen het ging over de NVWA. Toen kwamen we er ook niet uit wat betreft het ambtenarenapparaat en toen is ze ook aan tafel gegaan. Ik heb het voorbeeld van de NVWA aangehaald en ik heb gezegd dat mevrouw Schouten dat toen ook heeft gedaan. Ik heb specifiek gevraagd of de staatssecretaris aan tafel gaat en daarop heeft ze gezegd: dat ga ik doen. Ik wil dus echt dat de Handelingen erbij worden gehaald, want nu wordt mijn toezegging eigenlijk onderuitgehaald.

De voorzitter:

Dit tweeminutendebat is nog niet helemaal ten einde omdat er nog een schriftelijk overleg over is aangekondigd. Dus ik adviseer u dan om het verslag na te lezen en uw vragen daarover dan mee te nemen.

Staatssecretaris Keijzer:

Dat lijkt mij correct.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de bij dit tweeminutendebat ingediende moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd.

Ik schors voor enkele ogenblikken en daarna gaan we fris en fruitig beginnen aan een heel nieuw debat, namelijk over de winkeltijden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven