9 Aanpassing disconteringsvoet

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het Voorstel van wet van het lid Van Rooijen tot tijdelijke wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met het invoeren van een maatregel tot onder meer aanpassing van de disconteringsvoet waartegen pensioenfondsen hun pensioenverplichtingen moeten berekenen (Tijdelijke wet aanpassing disconteringsvoet) ( 34606 ),

en van:

  • -de motie-Van Kent over onderzoek naar mogelijke wijzigingen van de rekenrente (34606, nr. 11);

  • -de motie-Grashoff over het ftk laten evalueren door een commissie van deskundigen (34606, nr. 12).

(Zie vergadering van 22 mei 2018.)

De voorzitter:

Aan de orde is de dupliek van het initiatiefwetsvoorstel tot tijdelijke wetsaanpassing disconteringsvoet van het lid Van Rooijen, Kamerstuk 34606. De tweede termijn van de zijde van de Kamer vond plaats op 22 mei 2018. Dit is dus het slotstuk, waarbij de initiatiefnemer en de minister in de gelegenheid worden gesteld te reageren op de inbreng van de Kamer in tweede termijn.

Opnieuw een hartelijk woord van welkom aan de initiatiefnemer en zijn staf achter hem, en ook aan de minister. Fijn dat u bij ons bent.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Meneer Van Rooijen, aan u het woord.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter, dank u wel. Daar staan we dan: de tweede termijn voor een tijdelijke bodemrente van 2%. De sloopkogel van het ECB-opkoopprogramma heeft zijn moordende beulswerk verricht. Draghi was de beul en heeft het vonnis over onze pensioenuitkeringen voltrokken en zelfs het mooiste pensioenstelsel van de wereld aan het wankelen gebracht. Immers, het vertrouwen is net zo hard gedaald als de rente. Met zijn opkoopprogramma van 2.600 miljard euro heeft hij Zuid-Europa, en vooral Italië, uit de brand geholpen, maar hij heeft onze pensioenen in de fik gestoken.

50PLUS heeft zich daar met alle middelen tegen verzet. De heer Van Kent van de SP en de heer De Jong van de PVV hebben zich er ook duidelijk tegen verzet. GroenLinks ging een eind mee, maar steunt dit initiatief uiteindelijk niet, althans zo begrepen wij toen. Maar het ziet ernaar uit dat alle andere partijen in deze Kamer de gepensioneerden en de actieve deelnemers aan pensioenfondsen letterlijk aan hun lot overlaten in het kader van dit debat. Deze partijen hechten blijkbaar geen waarde aan het voorkomen van kortingen. Ik begrijp dat de vertegenwoordigers van de fracties die tegen mijn voorstel zijn, wel kunnen meevoelen met onze argumenten, maar de oplossing van een tijdelijke bodem in de rekenrente niet acceptabel vinden. Velen volgen het beleid van de Europese Centrale Bank, terwijl ze het hiermee niet eens zijn. Waarom willen zij de gevolgen dan niet met ons repareren?

De rentemanipulatie is overigens niet principieel veranderd sinds 1 januari 2019. Weliswaar zijn de nettoaankopen van obligaties gestopt, maar er bestaat nog steeds een beleid van het op peil houden van een bedrag dat aan de opkoop is besteed. De ECB blijft op grote schaal de rente omlaag drukken. Dat doet de bank tegen de achtergrond van donkere wolken die zich samenpakken boven onze wereldeconomie. Met welk instrument zal de Europese Centrale Bank straks weer reageren op een economische achteruitgang? Dat kan alleen maar met buitengewone instrumenten.

Het einde van het extreem monetaire beleid waar Nederlandse pensioenen een enorme prijs voor betalen is dan ook nog niet in zicht. Integendeel. Ik vraag mij af wanneer dit destructieve beleid te veel wordt voor VVD'ers en CDA'ers in deze Kamer. Vanaf wanneer worden jullie nu eens echt boos? Wanneer wordt "whatever-it-takes" te veel voor jullie?

Voorzitter. Ik heb geleerd dat je goed naar je tegenstanders moet luisteren als je in de politiek je zin wilt krijgen. Je kunt het oneens zijn met hun argumenten, maar zelfs als je overtuigd bent van je eigen gelijk, zul je het niet krijgen als je koppig blijft vasthouden aan je eigen uitgangspunten. Mijn fractie heeft zich daarom gebogen over andere mogelijkheden die er zijn om ons doel te bereiken, zonder de rekenrente tijdelijk aan te passen.

We hebben dan ook een tweede initiatiefwetsvoorstel ingediend dat nu bij de Raad van State voorligt. Hierin wordt voorgesteld om de hersteltermijn van vijf jaar voor kortingen uit te breiden naar zeven jaar. Dat is ons plan B. Dat geeft in ieder geval twee jaar extra rust voor gepensioneerden en deelnemers van pensioenfondsen, dus voor jong én oud. Het geeft ook tijdsruimte, die nodig is om het eens te worden over enige aanpassingen aan ons pensioenstelsel. Ik zei het eerder: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.

Ik ben uiteraard verheugd dat GroenLinks in navolging van 50PLUS met globaal hetzelfde voorstel is gekomen. Na de stemmingen volgende week ga ik uiteraard graag met collega Smeulders overleggen hoe we verdergaan op dit punt.

Voorzitter. Een extra complicatie is dat het kabinet nu weer dreigt met een enorme herverdelingsoperatie: een probleem van 60 tot 100 miljard euro als gevolg van de afschaffing van de doorsneesystematiek. Dat wordt nu over de schutting gegooid bij de pensioenfondsen en heeft enorme gevolgen voor de gepensioneerden, dus dan komt er ook de komende vijf jaar niets terecht van de indexatie. 50PLUS en de vakbeweging eisen volledige compensatie, maar het kabinet is daar op geen enkele wijze toe bereid. De minister zei letterlijk: dat is filosofisch onmogelijk. Met andere woorden: die herverdeling krijgen de gepensioneerden dus ook nog op hun bord. Ik zal dat onderwerp vandaag uiteraard laten voor wat het is, maar u zult een schokgolf aan weerstand ontmoeten als dit onzalige plan overeind zou blijven. Ik vond de woordkeus van de minister belachelijk, maar weet u wat ik nou filosofisch onmogelijk vind? Een niet-kostendekkende premie voor werkenden, waar de ouderen voor opdraaien. Het gaat om 10 miljard te lage premies, ieder jaar weer, voor de pensioenen. Om dat te repareren zouden ofwel de premies omhoog moeten met 10 miljard ofwel zou de opbouw voor de werkenden met 30% moeten worden verlaagd. Beide alternatieven vindt 50PLUS niet haalbaar. De aanpassing van de rekenrente is voor Nederland de enige juiste oplossing. Dan is de premie gewoon weer kostendekkend.

Waar ik vandaag nog op wil wijzen — want dat houdt natuurlijk verband met dit wetsvoorstel — is de rondetafelconferentie die 50PLUS samen met GroenLinks, Partij van de Arbeid en de SP organiseert, aanstaande maandag om 10.00 uur. Komt dat zien, zou ik zeggen! Minister Koolmees en de president van De Nederlandsche Bank, Klaas Knot, zijn van mening dat de huidige risicovrije rente ook moet blijven als de pensioenen minder zeker worden gemaakt en zachter worden. Dat standpunt lijkt op een ongelofelijke politieke draai in het nadeel van gepensioneerden en premiebetalers. Ik herinner de collega's en de kijkers dan ook graag aan deze aanstaande rondetafelconferentie met de sociale partners en een aantal pensioendeskundigen, want het wordt maandag, zo hopen wij, een interessante confrontatie van standpunten. De dag erna gaan we dan stemmen over deze initiatiefwet.

Ik zeg ook in alle duidelijkheid en in niet mis te verstane woorden dat er nog een andere stemming komt over mijn wetsvoorstel. Die is op 20 maart. Op die dag stemmen de kiezers over de samenstelling van de Provinciale Staten en daarmee over de samenstelling van de Eerste Kamer. Partijen die tegen het 50PLUS-wetsvoorstel stemmen, zullen de rekening gepresenteerd krijgen van veel kiezers. U krijgt uw tegenstem niet uitgelegd, zo zeg ik hier. De kiezers hebben voor de verkiezingen van 20 maart het recht, en gelukkig ook de kans, om van elke volksvertegenwoordiger te weten of hij voor of tegen het 50PLUS-voorstel heeft gestemd. Derhalve zal volgende week hoofdelijk worden gestemd. Ik zal het verzoek daarvoor indienen. Nog voordat er dinsdag wordt gestemd, komt maandag nog — ik zei het al — de door 50PLUS geïnitieerde rondetafelconferentie over de rekenrente bij zachtere aanspraken. U heeft naast het debat vandaag dus nog een kans om tot betere inzichten te komen.

Voor vandaag wil ik eindigen met een politieke verklaring. Het gaat om de mensen in Nederland die ons kiezen om voor hen te werken. Zij zien wat er gebeurt. De rijkste mensen worden almaar rijker. Voor multinationals daalt de belastingdruk. Voor de gewone man stijgen de kosten en blijft er netto weinig over. AOW'ers met een klein pensioen gaan er behoorlijk op achteruit. Zij zijn de enige groep die in januari in de min zullen zijn, volgens de cijfers van het kabinet.

Over de laatste acht jaar is de lastendruk in Nederland gestegen met 4% tot bijkans 40%. Die lastenstijging is meer dan proportioneel neergedaald bij de gewone man en vrouw. Je leest of hoort het elke dag: de ouderen staan achter in de rij, pensioenkortingen dreigen en indexatie raakt steeds verder uit zicht. Dat kan toch niet kloppen, als we weten dat de pensioenpot na de crisis verdubbeld is van 700 tot 1.400 miljard en dat de rendementen in die periode gemiddeld 7% waren? Dat kan toch ook niet kloppen bij een economische ontwikkeling waarbij voor grote bedrijven het geld tegen de plinten klotst en de overheid nu al enige jaren overschotten op de begroting vertoont? De overheidsschuld is nu al minder dan 50%, bij een extreem lage rente.

De jaarwisseling is nog zo kortgeleden. Het kabinet presenteerde mooie koopkrachtplaatjes. Er komt wel wat meer in de portemonnee, maar het vliegt er nog harder weer uit, en des te meer bij de gepensioneerden. Begrijpt u wel dat er zo helemaal geen draagvlak overblijft voor het klimaatbeleid? Uit de samenleving komen wanhopige geluiden. Mensen kunnen alle kostenstijgingen niet meer aan. Een klimaatbeleid met een tsunami aan lastenverhogingen kan niet worden opgebracht na meer dan 50 miljard aan bezuinigingen en belastingverhogingen in de laatste jaren. De schrik zit er goed in, want alle kleine verbeteringen worden al meteen weer weggenomen door de stijging van gemeentelijke lasten, van de zorgpremies, van de energierekening en van de huren.

Maar wat kunnen we ertegen doen, vragen mensen zich af. Het antwoord is simpel: ontneem bij de komende verkiezingen voor de Provinciale Staten dit kabinet zijn meerderheid. Stem dus 50PLUS en vlucht niet naar partijen die qua koopkracht voor de burger van hetzelfde laken een pak zijn. Dan zullen we nog eens zien of die dreiging van draconische kosten en lastenverzwaringen op een meerderheid in de Eerste Kamer kan rekenen. Het stemgedrag van de partijen in de Tweede Kamer over dit wetsontwerp om kortingen te voorkomen is een eerste test. U kunt ervan uitgaan dat miljoenen mensen nog voor de verkiezingen zullen zien en horen hoe ieder van u heeft gestemd.

50PLUS heeft de volgende speerpunten: meer koopkracht voor de burger, de AOW-leeftijd omlaag, de pensioenkortingen van tafel en de indexatie op tafel. Dat is de prijs die wij in elk geval vragen. Vervolgens zullen wij als een bok op de haverkist bewaken dat wat met de rechterhand wordt gegeven, niet met de linkerhand wordt weggenomen. Wij vragen een overheid die naast de burger gaat staan en niet tegenover de burger, maar wij zien geen rek, geen flexibiliteit en geen uitgestoken hand. De coalitiepartijen hebben zich met staaldraad aan elkaar verbonden en u weet wat er gebeurt met staal dat niet meebeweegt: dat breekt.

Stemmen op de PVV of Forum voor Democratie zal ook niet helpen, want deze twee partijen zijn door CDA en VVD buitenspel gezet. Voor alle duidelijkheid, u mag uiteraard zelf kiezen wie u daar de schuld van geeft, ik laat dat in het midden, maar feit is dat een stem op de PVV of Forum voor Democratie vooral de politieke positie van GroenLinks versterkt. 50PLUS kan dan het verschil maken.

50PLUS wil het vertrouwen en optimisme terugzien in de samenleving. De inzet van 50PLUS is herstel van vertrouwen in een toekomst die verder reikt dan de komende jaren. 50PLUS heeft een redelijk voorstel gedaan; wij zijn een redelijke partij. We hadden een open houding verwacht, in ieder geval bij een deel van de coalitie. Wij kijken naar de mensen, jong en oud. We kijken naar de 5 tot 10 miljoen deelnemers voor wie kortingen op hun pensioen dreigen. Wij kijken naar de metaalarbeider die al eerder met 7% is gekort, definitief, en die nu weer met een aanzienlijke korting te maken kan krijgen. Dan praten we over 1,5 miljoen deelnemers aan de twee pensioenfondsen in de metaalsector, waar grote definitieve kortingen dreigen aan het eind van dit jaar. Ik denk ook aan deze 1,5 miljoen mensen voor wie ik meerdere oplossingen heb ingebracht. We kijken ook naar de gepensioneerde verpleegkundige of de gepensioneerde brandweerman of politieman die eindelijk kon stoppen na een leven lang hard gewerkt te hebben. Gewone mensen die alles alleen maar duurder zien worden.

Van wie mogen zij hulp verwachten? Daar kunnen wij duidelijk over zijn. 50PLUS zal altijd voor hen knokken. Wij knokken voor werkenden en niet meer werkenden, voor jong en oud. Ik weet toevallig — niet helemaal toevallig — dat de Eerste Kamerfractie van het CDA destijds aan de Tweede Kamerfractie van het CDA heeft geadviseerd om ons initiatief te ondersteunen of zelfs mede te ondertekenen. Ik zei het eerder al. Ik heb dat uiteraard aan collega Omtzigt aangeboden, maar deze fractie wilde er niet aan. Ook in de eerste termijn hebben wij daarover gesproken. Het is helaas ook geen geheim meer dat premier Rutte — daar komt ie — bij de vastgelopen onderhandelingen over een nieuw pensioenstelsel 's nachts heeft aangeboden om de dreigende kortingen van tafel te halen. Maar omdat hij zijn zin niet kreeg, haalde hij dat aanbod weer van tafel en liggen de kortingen dus weer gewoon op tafel. Als dat anders was gegaan, had ik hier nu wellicht niet meer hoeven te staan.

Deze Kamer zal moeten besluiten over het al dan niet aanvaarden van het nu voorliggende wetsvoorstel. Een stem tegen het wetsontwerp van 50PLUS is een stem voor pensioenkortingen. Een stem voor het wetsontwerp van 50PLUS is een stem tegen pensioenkortingen.

Voorzitter. Ik dank eenieder die mij heeft geadviseerd en heeft bijgestaan bij dit wetsvoorstel, vooral degenen die hier achter mij zitten uit de 50PLUS-partij. Ik noem Rob de Brouwer. Ik noem Erik Lutjens, die er helaas op het laatste moment niet bij kon zijn, Thomas van Kuijk en David van den Brink. Daarnaast noem ik ook mijn persoonlijk medewerker, mevrouw Van Egmond. Ik dank hen voor hun wijsheid en inzet en vooral ook voor hun geduld met mij. Niet in de laatste plaats dank ik het Bureau Wetgeving van de Tweede Kamer, zonder wiens advies dit wetsontwerp niet aan alle te stellen eisen zou hebben voldaan. Ik kan dat niet genoeg benadrukken. Ik kan ook niet nalaten om de andere externe adviseurs te danken. Zij hebben mij op het hart gedrukt dit voorstel in te dienen en tot het bittere eind tegen alle kritiek te blijven verdedigen. Dat waren ook mensen uit diverse andere grote partijen, ook partijen groter dan 50PLUS. Dit goede voorstel is 50PLUS niet gegund.

Tot slot moet mij nog een punt van het hart. Deze vruchteloze discussie om slechts een hele kleine en tijdelijke correctie door te voeren — daarover zei het planbureau dat die vrijwel generatieneutraal was — stemt ons pessimistisch over de mogelijkheden tot samenwerking met dit kabinet. Als de coalitiefracties in staat zouden zijn om hier over hun schaduw heen te stappen, dan kunnen we snel zaken doen met elkaar.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De Zendtijd voor Politieke Partijen kwam even uit vak-K vandaag. Ik geef graag het woord aan de minister, nadat ik heb vastgesteld dat er geen interrupties zijn en dat er geen vragen zijn aan de initiatiefnemer. Ik geef graag het woord aan de minister om te reageren. Ik kijk of hij bijvoorbeeld het stemadvies van de heer Van Rooijen overneemt.

Minister Koolmees:

Nee, voorzitter, maar dan verklap ik het einde al.

Voorzitter, dank u wel. Bijna acht maanden na de tweede termijn van de Kamer zijn we vandaag verdergegaan met de afhandeling van het initiatiefwetsvoorstel van de heer Van Rooijen. Nogmaals wil ik de heer Van Rooijen en zijn ondersteuning bedanken voor het vele werk dat zij hebben verricht. Een initiatiefwetvoorstel vergt veel werk; dat weet ik als oud-Kamerlid. Het heeft ook een nobel doel, namelijk: hoe voorkomen we kortingen op pensioenen?

In de eerste termijn, bij de plenaire behandeling op 27 maart 2018, heb ik al uitgebreid aangegeven waarom ik deze initiatiefwet niet kan steunen. De kern daarvan is als volgt. In het wetsvoorstel wordt een knop geïntroduceerd waarmee de politiek moet gaan bepalen onder welke omstandigheden de rekenrente verhoogd zou moeten worden en in welke mate. De politiek bepaalt dan in welke mate met pensioenvermogens wordt geschoven tussen generaties. Met andere woorden: het opent de deur naar subjectieve wijzigingen van de rekenrente voor pensioenfondsen, waarbij de financiële belangen van deelgroepen binnen het stelsel leidend gaan worden. Van die richting is het kabinet geen voorstander. De rekenrente wordt dan namelijk een speelbal van conflicterende belangen binnen het stelsel, waardoor het vertrouwen in het stelsel verder wordt ondermijnd. Dat heb ik vorig jaar betoogd, en voor de zekerheid wil ik vermelden dat ik hier een klein jaar later nog steeds hetzelfde over denk.

Bij de inbreng van uw Kamer in tweede termijn bleek ook dat een ruime meerderheid van de Kamer dit voorstel niet kan steunen. Daarbij zijn er nog twee moties ingediend, waar ik graag nog op reageer.

De eerste motie is van voormalig lid Grashoff van GroenLinks. Hij heeft voorgesteld om het ftk nader te laten evalueren door deskundigen en sociale partners, en met opties te komen voor mogelijke aanpassingen van het ftk. In reactie hierop wil ik zeggen dat deze motie eigenlijk al was uitgevoerd voordat die was ingediend, want in maart 2018 heb ik een uitgebreide evaluatie van het ftk naar de Kamer gestuurd. Deze evaluatie is uitgevoerd door een onafhankelijk bureau, met inbreng van diverse wetenschappers. Het lijkt me weinig zinvol om het ftk nogmaals te evalueren, nu dat net gebeurd is. Daarom ontraad ik deze motie.

Het lid Van Kent heeft voorgesteld om te laten onderzoeken welke wijzigingen van de rekenrente mogelijk zijn, en de gevolgen daarvan in kaart te brengen. In de Pensioenwet is vastgesteld dat de risicovrije rente het uitgangspunt is bij het waarderen van de verplichtingen in het Nederlandse pensioenstelsel. En voor de verplichtingen met een hele lange looptijd bestaat geen betrouwbare marktrente. Dan gaat het over de UFR, de Ultimate Forward Rate. Daarom wordt er gebruik gemaakt van die UFR. Die wordt elke vijf jaar vastgesteld door DNB, op basis van een advies van een onafhankelijke commissie, de Commissie Parameters. Met ingang van 1 januari 2020 moeten de UFR en andere relevante parameters opnieuw worden vastgesteld. Deze commissie, met daarin onafhankelijke wetenschappers, zal ik op hele korte termijn instellen. Die zal nog voor de zomer een advies uitbrengen. Daarbij zal de commissie ook adviseren over de rekenrente voor verplichtingen met een langere looptijd. In dat kader ontraad ik deze motie ook.

Voorzitter, dat was het, wat mij betreft.

De voorzitter:

De heer Van Kent?

De heer Van Kent (SP):

De minister legt uit hoe de wet nu in elkaar zit, en hoe hij de wet zoals die nu in elkaar zit, uitvoert. Maar daar vraagt de motie niet om. De motie vraagt om naast de rekenrente zoals we die nu kennen, alternatieven te verkennen en de gevolgen van invoering van die alternatieven in kaart te brengen, en die met de Kamer te delen. Dat is toch echt een wezenlijk ander verzoek.

Minister Koolmees:

Dat klopt. Deze discussie is natuurlijk niet nieuw. Ik geloof dat er in uw Kamer in de commissie-Sociale Zaken een paar maanden geleden nog een hoorzitting is geweest, ook met de discussie over de rekenrente, waarbij er ook wetenschappers zijn uitgenodigd en experts zijn geraadpleegd. Dit past ook in de redenering die ik vorig jaar in maart in de eerste termijn vertelde. Het uitgangspunt is de risicovrije rente. En nogmaals, voor de langere termijn, dus voor twintig jaar en verder, bestaat er geen marktrente. Daarom zijn we afhankelijk van de adviezen van een onafhankelijke commissie, zoals de Commissie Parameters. Maar gegeven deze discussie en gegeven de discussie die al veelvuldig is gevoerd in het parlement met die wetenschappers, lijkt het me niet echt heel zinvol.

De heer Van Kent (SP):

De minister blijft volharden in uitleggen hoe de huidige situatie is, maar daar vraagt de motie niet om.

Minister Koolmees:

Ik heb geantwoord dat hier al veelvuldig over gedebatteerd is. Uw Kamer heeft ook recent nog een hoorzitting gehouden waarin deze vraag ook aan de orde is geweest. Ik zie geen aanleiding om van het huidige systeem af te wijken. Ik geef alleen aan dat er binnenkort een Commissie Parameters wordt ingesteld om advies te geven over de parameters van het stelsel. Ik ontraad deze motie.

De heer Van Kent (SP):

Dan moet ik constateren dat de minister blijft volharden in de rekenrente zoals we die nu kennen, die direct leidt tot het verlagen van pensioenen, en dat de minister niet bereid is om te kijken naar andere wegen die wellicht ook naar Rome zouden kunnen leiden. Dat stelt mij teleur.

Minister Koolmees:

De heer Van Kent kan niet verbaasd zijn, want ik heb na de zomer ook nog een afschrift naar de Kamer gestuurd van een brief van de heer Knot, de president van De Nederlandsche Bank, in reactie op een vraag van de heer Van Rooijen. Daarin stond ook mijn persoonlijke opvatting, of beter gezegd: de opvatting van het kabinet. Ook die opvattingen van het kabinet heb ik vorig jaar in maart bij de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel in eerste termijn uitgebreid toegelicht. Ik blijf dus bij mijn oordeel over deze motie.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik heb twee vragen. Ik zou willen beginnen met deze vraag. De heer Van Rooijen noemde het net al: bij de onderhandelingen over het pensioencontract heeft de minister-president het voorstel gedaan om de kortingen van tafel te halen. Het kabinet ziet daar dus mogelijkheden toe. Ik zou graag huppelend deze zaal willen verlaten. Misschien kan deze minister dat gewoon toezeggen, want dan is het probleem opgelost.

Minister Koolmees:

Dit onderwerp hebben we uitgebreid aan de orde gehad bij het debat over het klappen van de pensioenonderhandelingen. Toen heeft ook de heer Van Rooijen als woordvoerder van de 50PLUS-fractie die vraag gesteld aan mij en aan de minister-president. Toen hebben we uitgelegd dat het onderdeel was van het totaalpakket van de hervorming van het stelsel, waarbij afgestapt zou worden van de nominale zekerheid, die nu het uitgangspunt van het financiële toetsingskader is, en waarbij ook de buffereisen en de grenzen voor wanneer er gekort wordt zijn vastgesteld. In het kader van die bredere herziening is het inderdaad onderdeel van het pakket geweest dat kortingen bij pensioenfondsen met een dekkingsgraad tussen de 100% en de 104,2%, het minimaal vereiste eigen vermogen, niet zouden plaatsvinden. Maar dat was wel in de bredere discussie over het totale stelsel. Ik heb toen al betoogd dat, als je daar één element uithaalt, het hele raamwerk omver wordt getrokken. Dan wordt het onevenwichtig, ook tussen generaties. Daarom ben ik daar geen voorstander van.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

De conclusie is: het zou kunnen, maar u wilt niet. Toch?

Minister Koolmees:

Dat klopt. Ik vind het onverstandig om één onderdeel uit het financieel toetsingskader te houden, omdat je dan direct discussie krijgt over de verdeling van de rekening over generaties. Daar hebben we al een probleem mee in ons pensioenstelsel; er is al een vertrouwensprobleem in ons pensioenstelsel, juist op dit punt. Niet voor niks heeft mijn voorgangster, mevrouw Klijnsma, bij de herziening van het ftk — ik denk dat dat in 2015 is geweest — een heel bouwwerk gemaakt. Onder de 90% dekkingsgraad wordt er hard gekort; vanaf 110% dekkingsgraad wordt er gedeeltelijk geïndexeerd. Dat hangt allemaal met elkaar samen. Dat is symmetrisch. Als je daar één onderdeeltje uit gaat halen, trek je het hele bouwwerk om. Dat vind ik dus niet verstandig.

Los daarvan vind ik het nog wel steeds noodzakelijk dat het hele stelsel wordt hervormd. Dat is ook de discussie die we hebben gevoerd — ik meen dat het in december was, maar ik weet eerlijk gezegd niet meer precies wanneer het was; het waren rare weken — over het klappen van de pensioenonderhandelingen.

De voorzitter:

Afrondend.

Minister Koolmees:

Mevrouw Van Brenk had nog een tweede vraag.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Gepensioneerden weten nu in elk geval waar de minister voor staat.

Ik had inderdaad nog een tweede vraag. Wij waren heel blij met de motie van GroenLinks, omdat er ook vanuit de vakbeweging gevraagd werd of er in de evaluatie van het financieel toetsingskader breder gekeken kan worden dan de opdracht die de minister gegeven wordt. De vraag is: zou dat nog steeds tot de mogelijkheden behoren? Of zegt u: dat is al gebeurd, dat is beperkt en dat was meer dan genoeg?

Minister Koolmees:

Dit ligt in het verlengde van de vraag van de heer Van Kent. Die heb ik toen ook aan de orde gehad. Bij de introductie van het nftk, het nieuwe ftk, is een evaluatie over dat onderdeel van de wetswijziging aangekondigd. Die heb ik in maart vorig jaar naar de Kamer gestuurd. Daar is ondertussen ook een debat over geweest. Tegelijkertijd hadden we in de vorige periode, 2014, de commissie Parameters en de commissie UFR, die advies hebben gegeven. Toen heb ik, bij de behandeling hiervan, ook al gezegd: de evaluatie van het ftk gaat echt over de wetswijzigingen die mevrouw Klijnsma heeft doorgevoerd voor het financieel toetsingskader. De commissie UFR en de commissie Parameters worden een keer in de vijf jaar geïnstalleerd om weer een advies te geven over de rekenregels in het pensioenstelsel. In reactie op de motie van de heer Van Kent heb ik net aangegeven dat ik daar binnenkort mee kom.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover dit debat.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter, mag ik nog één vraag stellen?

De voorzitter:

Dit is het vierde stukje van uw interruptie. Dat is wel heel lang. Maar vooruit.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik dank u, voorzitter. Mijn vraag is of de volgende keer ook de punten worden meegenomen waar sociale partners om vragen, zoals die bredere verkenning.

Minister Koolmees:

Sorry, voorzitter, maar dan moet mevrouw Van Brenk mij even helpen. Het uitgangspunt is dat een onafhankelijke commissie van wetenschappers advies geeft over de rekenregels, de verwachte rendementen maar ook de technische samenstelling van de Ultimate Forward Rate. Dat zit daarin.

De voorzitter:

Heel goed. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid vandaag. Dank aan de heer Van Rooijen en zijn staf.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen dinsdag over het initiatiefwetsvoorstel, naar ik begrijp hoofdelijk. En wij stemmen over de beide moties die daarbij horen. Ik schors tot de klok van 18.00 uur en dan hebben wij het VAO Raad Buitenlandse Zaken. Daar gaan we ook over stemmen.

De vergadering wordt van 17.31 uur tot 18.02 uur geschorst.

Naar boven