Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 44, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 44, item 6 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie) ( 34627 ).
De voorzitter:
Aan de orde is de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie), stuk nr. 34627. Ik heet de minister van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom en natuurlijk ook de Kamerleden en vooral ook de mensen op de publieke tribune.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Dik-Faber namens de ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik had uw mail gelezen en de hoogte van het spreekgestoelte is nu goed volgens mij. Dank voor de instructies.
Voorzitter. De ChristenUnie staat pal voor de zorg voor onze schepping. We willen de schepping niet uitputten, maar we willen die doorgeven aan onze kinderen en aan onze kleinkinderen. Dat betekent dat het drastisch anders moet, onze manier van wonen, werken, recreëren en vervoer. Door klimaatverandering raken ecosystemen ontwricht en mislukken oogsten. Earth Overshoot Day, de dag waarop mensen de rijkdommen van de aarde gebruikt hebben die de aarde in een jaar tijd kan voortbrengen, valt elk jaar weer iets vroeger in het jaar. Ik meen dat dat vorige jaar, 2017, al op 2 augustus was. Dat betekent dat we op de ecologische pof leven en de aarde zich daar nauwelijks van kan herstellen. Ik was er samen met andere Kamerleden bij in Parijs toen daar werd onderhandeld over het klimaatakkoord. De urgentie is ongelofelijk groot.
Voorzitter. In het regeerakkoord is afgesproken om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen met ten minste 49% in 2030. We willen zo snel mogelijk af van olie, gas en kolen en ruim baan maken voor schone, decentrale energievoorziening. Maar dat lukt niet zomaar. Daar hebben we een omslag voor nodig in ons denken en ons handelen, maar zeker ook in onze regelgeving. Daarom is het onderwerp waar we vandaag over spreken zo belangrijk. Het gaat over ons elektriciteitsgebruik, de verwarming van onze huizen en onze manier van omgaan met energie.
Het beeld van een energiecentrale die elektriciteit en gas verkoopt aan een huishouden is steeds meer achterhaald. Mensen worden lid van een energiecoöperatie in plaats van klant bij een energiebedrijf. Huizen en kantoren zijn straks geen energieslurpers meer, maar zijn energieneutraal en zelfs energieleverend. Daardoor verandert ook het energienet. Daar zien we niet meer het eenrichtingsverkeer van de afgelopen decennia, maar een handelsplaats van elektriciteit. Keuzes voor verduurzaming moeten weer hun weerslag krijgen in de keuzes voor het energienetwerk. Netverzwaringen zullen inderdaad nodig zijn, maar we kunnen ook slimmer omgaan met het balanceren van het net, bijvoorbeeld door het stimuleren van de opslag van energie als er een overaanbod is, onder meer door flexibele stroomtarieven.
Voorzitter. Vandaag bespreken wij de Wet VET. VET staat voor "voortgang energietransitie", maar mij betreft, gaat het om versnelling van onze energietransitie. Ik wil een aantal onderwerpen uit de wet langslopen en ik begin met Groningen.
Vorige week stonden we ook al in deze Kamer en hebben we een debat gehad over de zware beving bij Zeerijp. De Groningers zijn de scheuren in de muren, de onveiligheid en de onzekerheid helemaal zat. We moeten de afhankelijkheid van Gronings gas daarom ook zo snel mogelijk afbouwen. Mijn fractie is daarom mede-indiener van het amendement-Jetten c.s. dat ervoor zorgt dat we eindelijk de aansluitplicht op aardgas gaan schrappen. Ik hoop dat deze wetswijziging zo snel mogelijk van kracht wordt. Het is namelijk niet uit te leggen dat nog steeds nieuwbouwwoningen worden aangesloten op het gasnet terwijl Groningen kraakt en beeft en er allang duurzame alternatieven voorhanden zijn. Het amendement geeft bovendien een belangrijke rol aan gemeenten om lokaal en regionaal voor de meest duurzame oplossing te kiezen, zoals het warmtenet of elektrificatie.
Voorzitter. Ik kreeg een mail over een nieuw te bouwen appartementencomplex. Dat was ook in de provincie Groningen. Het voornemen was om gasloos te bouwen en het gebouw te voorzien van warmte-koudeopslag en warmtepompen. De ontwikkelaar koos echter ineens toch voor een gasaansluiting, om bouwtechnische en juridische redenen. Maar uiteindelijk hebben bewoners via de lokale politiek toch voor elkaar gekregen dat er gasloos gebouwd werd. Het kan dus, als we het willen. Vanaf nu moet het principe van "nee, tenzij" gelden. Het amendement geeft ruimte om onder strikte voorwaarden wel voor een gasaansluiting te kiezen. Wat de ChristenUnie betreft, wordt deze uitzondering zo minimaal mogelijk ingezet en echt alleen in uitzonderlijke gevallen toegepast.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Die afweging kan het beste lokaal en regionaal worden gemaakt. Daarbij speelt ook de discussie over het verschil in kosten van gasaansluitingen en bijvoorbeeld een aansluiting op het warmtenet. Die discussie zullen we bij de behandeling van de Warmtewet binnenkort verder voeren. Want het kan niet zo zijn dat puur vanuit kostenoverwegingen alsnog voor een gasaansluiting wordt gekozen. Als het gaat om maatschappelijke kosten en baten zal ook moeten worden meegewogen dat het klimaatvraagstuk urgent is en dat de mensen in Groningen veilig willen kunnen wonen en leven. Hoe ziet de minister de rol voor netbeheerders en gemeenten bij het meedenken en meebeslissen over de koppeling van duurzame energie, warmtenetwerken en woonwijken, zowel nieuwe als de bestaande woningen? Denk aan de ruimtelijke inpassing van warmtenetwerken waar een koppeling moet worden gemaakt tussen industrie, glastuinbouw en woonwijken. Is de limitatieve lijst van taken in artikel 17c niet te veel een barrière voor innovatie en samenwerking met gemeenten, provincies en waterschappen? Graag een reactie.
Voor bestaande woningen geldt dat het onafhankelijk maken van aardgas hoge kosten met zich meebrengt voor de woningbezitters. We hebben daar eerder met elkaar over gesproken. Ik kreeg een mail waarin stond dat een woningeigenaar €687 moest betalen omdat het huis nul op de meter werd. Ik begrijp dat netbeheerders met extra kosten te maken hebben. Maar toch, het voelt niet goed. Kan de minister hierop reageren?
Voorzitter. Helaas is lang niet iedereen zich bewust van de urgentie om van het gas af te gaan. Onlangs sprak ik iemand die echt niet wist dat hij door te draaien aan zijn thermostaat direct invloed heeft op het niveau van de gaswinning in Groningen. Des te meer reden om mensen bewust te maken van het belang van de warmtetransitie. Hoe gaat de minister dat doen? In de nota naar aanleiding van het verslag wordt het slechts summier aangestipt. De Kamer heeft al gesproken over een plan van aanpak voor het uitfaseren van de gasketel. Moeten we niet ook een stip op de nabije horizon zetten voor gashaarden en gasfornuizen? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Dit wetsvoorstel geeft veel ruimte om te experimenteren. Hoe wil de minister ervoor zorgen dat de experimenten ook snel van start kunnen gaan? Veel hangt af van de regelgeving en de inkadering in de algemene maatregel van bestuur. Het risico is dat de experimenten gaan stranden in de bureaucratie of pas laat van start kunnen. Hoe gaat de minister dat voorkomen? We hechten ook veel waarde aan de betaalbaarheid van het energienet. Daarvoor is het nodig om het net ook op nieuwe manieren te balanceren, zoals met flexibele tarieven en wijkbatterijen. Hoe wil de minister samen met netbeheerders in de komende jaren voorkomen dat we onnodig netten gaan verzwaren omdat in de wetgeving de flexibiliteit ontbreekt?
Voorzitter. Ik dank de minister voor de nota van wijziging over de nevenactiviteiten van netwerkbedrijven. Het is goed dat de minister een aantal principes hanteert en dat de spelregels nog eens goed op een rij zijn gezet. De netwerkbedrijven hebben een cruciale rol in de energietransitie en beschikken over onmisbare kennis en expertise. Een van de uitgangspunten van de minister is dat activiteiten die door de private sector kunnen worden uitgevoerd aan de markt moeten worden overgelaten. Ik ben het eens met dat principe, maar wat mij betreft heeft de minister ook gelijk als hij zegt dat netwerkbedrijven de markt kunnen faciliteren, zolang private partijen dit niet of onvoldoende oppakken. Tegelijkertijd is het niet de bedoeling dat er oneerlijk wordt geconcurreerd met marktpartijen. Door middel van de AMvB kan er helderheid komen over de experimenten en de tijdelijke taken van de netbeheerders.
Voorzitter. Ik merk wel dat er in de praktijk nog heel veel vragen zijn. Netbeheerders hebben bijvoorbeeld goed inzicht in de data van het energienet, onder meer vanuit de taak om het net te balanceren. Maar mogen netbeheerders dan ook datadiensten leveren aan consumenten of overheden zonder oneigenlijk te concurreren? In het regeerakkoord staat het belang van een optimale mix van energiebesparing, duurzame warmte en duurzame opwekking. Op welke manier kunnen netbeheerders hieraan bijdragen op basis van de lijst van taken in artikel 17c? Is de minister het met mij eens dat de netbeheerders cruciaal zijn voor die optimale mix? Op termijn kunnen gasnetten ook worden gebruikt voor duurzame gassen zoals waterstof. Zijn daarmee ook experimenten voorzien?
Voorzitter. Dan kom ik bij het punt van gebouwgebonden financiering. Wij zien daarvoor grote kansen, omdat het ook woningeigenaren zonder financiële ruimte de kans geeft om te verduurzamen. De financiering wordt namelijk aan de woning gekoppeld, waardoor verduurzaming langjarig kan worden gefinancierd uit de besparing op de energiekosten. Bij gebouwgebonden financiering ligt er een belangrijke rol voor netbeheerders om het proces te faciliteren. Zij moeten het proces monitoren en mogelijk ook de impact op het netwerk beoordelen. De taakafbakening in de wet is te strak voor het uitvoeren van een experiment met gebouwgebonden financiering, omdat netbeheerders hun taken moeten beperken tot de infrastructuur. Tegelijkertijd is dit wetsvoorstel een uitgelezen kans, omdat er experimenteerruimte wordt gegeven, waarbij regels kunnen worden gesteld via de AMvB. Belangrijk is om snel te starten met experimenten voor gebouwgebonden financiering. Kan de minister bevestigen dat de wet en de AMvB voldoende ruimte geven voor een experiment hiermee? In het regeerakkoord is gelukkig ook aandacht voor gebouwgebonden financiering. Vorig jaar is de motie van mij en mevrouw Kröger aangenomen die vraagt om vaart te zetten achter pilotprojecten. Mijn vraag aan de minister is: wanneer kunnen de pilotprojecten van start, inclusief de experimenteerruimte die nodig is vanuit dit wetsvoorstel?
Voorzitter. Dan kom ik op een onderwerp waar ik al veel over gesproken heb. O, ik zie dat er een vraag is.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Deelt de ChristenUnie met het CDA de mening dat die experimenteerruimte als eerste in de provincie Groningen zou kunnen worden toegepast, omdat daar de problemen juist zo groot zijn? Dat hoop ik wel.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Wat mij betreft moeten we het een doen en het ander niet laten. We hebben een grote opgave in Groningen. Volgens mij staat ook in het regeerakkoord dat Groningen de koploperspositie moet hebben als het gaat om de energietransitie, en leidend kan zijn voor de rest van Nederland. Laten we daar dus vooral kijken wat de mogelijkheden zijn. Dat neemt niet weg dat er ook op andere plekken een opgave ligt. Ik ken verschillende projecten, volgens mij ook in de provincie Gelderland, waarbij ook al geëxperimenteerd wordt met gebouwgebonden financiering. Dat moet wat mij betreft ook gewoon doorgang kunnen hebben.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ben blij dat de ChristenUnie heel erg benadrukt dat het wetsvoorstel eigenlijk "versnelling energietransitie" had moeten heten. De ChristenUnie heeft ook gesproken over de limitatieve lijst, en kwam met dat voorbeeld en de vraag of het niet ook om datadiensten zou kunnen gaan. Nu heeft de fractie van GroenLinks een amendement ingediend om die limitatieve lijst toch nog iets flexibeler te maken. U zult vast willen weten wat de minister daarvan vindt …
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Zeker.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
… maar staat de ChristenUnie open voor een uitbreiding?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb het amendement eerlijk gezegd nog niet kunnen bekijken. Dat ga ik in de loop van deze dag zeker doen. Ik ben inderdaad ook heel erg benieuwd naar de reactie van de minister. Wat voor mijn fractie heel erg belangrijk is, is dat er duidelijkheid komt. Ik heb gisteren nog een aantal mensen gesproken, ook vanuit de netbeheerders. Ik heb gehoord dat die duidelijkheid er met de nieuwe nota van wijziging wel is. Dat stemt mij tevreden, omdat ik heel graag wil dat er een einde komt aan de discussies tussen marktpartijen en netwerkbedrijven, waar de heer Van der Lee wellicht ook kennis van heeft genomen. Samen hebben ze alle expertise in handen; nu moeten we het gewoon met elkaar gaan doen. Ik vind de tweede nota van wijziging echt verhelderend ten opzichte van de spelregels.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik kom op de verkabeling van de hoogspanningslijnen. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat hoogspanningslijnen zo veel mogelijk ondergronds worden aangelegd. In internationaal wetenschappelijk onderzoek bestaan aanwijzingen voor een verhoogd risico op leukemie bij kinderen die langdurig onder hoogspanningslijnen wonen. We weten niet hoe het werkt, maar we zien wel een oorzakelijk verband. Hoewel dit onderzoek nog loopt, is het begrijpelijk dat hierover ook maatschappelijke onrust bestaat. In nieuwe situaties wordt bij de bouw van hoogspanningslijnen al rekening gehouden met een nieuw type masten met minder straling en met het zo veel mogelijk verkabelen.
Maar dat is voor bestaande situaties veel lastiger. Mensen moeten worden uitgekocht of er moet worden verkabeld. Dat valt vaak duur uit. De verkabelingsoperatie gaat naar verwachting vijftien jaar duren voor 53 gemeenten die nog steeds hoogspanningskabels boven hun grondgebied hebben. De minister is van plan om decentrale overheden een bijdrage van 25% te laten betalen voor het ondergronds aanleggen van deze hoogspanningsnetten. Het percentage voor gemeenten tot 30.000 inwoners wordt 20%. De bijdrage per kilometer is gemaximeerd op bijna 1 miljoen. Daarbij is nog steeds niet duidelijk welk deel door de provincie en welk deel door de gemeente zal worden gefinancierd. Hebben de gesprekken tussen de minister, de provincies en de gemeenten al resultaat opgeleverd? De ChristenUnie vindt het ook belangrijk dat de financiële drempel voor gemeenten niet te hoog wordt, want anders zullen kleinere gemeenten om financiële redenen zeker moeten afzien van het vervangen van de hoogspanningskabels. Maar ik kijk ook even naar een wat grotere plaats, zoals Veenendaal. Nergens in het land zijn er zo veel woningen in de nabijheid van hoogspanningskabels; volgens mij zijn het er ongeveer 725. De minister is uiteraard van harte welkom om zelf de situatie in ogenschouw te nemen. Sommige masten staan zelfs in de achtertuin van mensen. Het gaat om een tracé van 5 kilometer. Je hebt het dus al snel over een bijdrage van 5 miljoen. De provincie doet niet mee en de stad Utrecht, waar de energie voor bedoeld is, heb ik ook nog niet in beweging zien komen. De casus-Veenendaal illustreert dat er soms een onevenredig groot beroep wordt gedaan op gemeenten. Is de minister dat met mij eens?
Ik vraag de minister ervoor te zorgen dat de regeling de boel ook echt in beweging zet. Ik zou graag zien dat onder deze minister de verkabeling van start gaat en de regeling een succes wordt, maar daarvoor is wel meer nodig dan nu in het wetsvoorstel is opgenomen.
Voorzitter. Bij de stemmingen over de Wet STROOM is mijn motie aangenomen die om onderzoek vraagt naar alternatieven voor de uitkoop van woningen nabij hoogspanningskabels. Vorig jaar is dit alternatieve onderzoek afgerond. Daaruit bleek dat voor tracés in vier gemeenten de alternatieven voor uitkoop kostenefficiënt zijn en dat nader onderzoek in gang werd gezet. Kan de minister daar al meer over melden?
Voorzitter. Het grijzestroomdeel van het Nederlandse stroometiket is momenteel niet transparant en voldoet niet aan internationale adviezen. Voor groene stroom zijn garanties van oorsprong nodig en moet precies worden aangetoond uit welke bron de elektriciteit komt, maar voor de resterende grijze stroom is die verplichting er niet. Voor consumenten is dus niet te traceren of de stroom uit een kolencentrale, een gascentrale of een kerncentrale komt. We kennen bovendien de discussie over sjoemelstroom: grijze stroom in Nederland wordt "groen gewassen" door aankoop van buitenlandse garanties van oorsprong. De Council of European Energy Regulators, waar de ACM lid van is, beveelt 100% transparantie aan voor de stroommarkt. Zowel het grijze als het groene deel wordt dan volledig gecertificeerd, waardoor van beide de herkomst duidelijk is. Daardoor ontstaan een gelijk speelveld voor producenten van groene en grijze stroom en transparantie voor de consument, want waarom zouden we wel van groene stroom een certificaat verlangen maar niet van grijze stroom? In Oostenrijk en Zwitserland is gebleken dat 100% transparantie op de stroommarkt ook tot een stijging van het aandeel van groene stroom heeft geleid.
Ik zie dat er een interruptie is.
De voorzitter:
Maakt u eerst dit blokje af.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Oké, ik maak het blokje af. Op vrijwillige basis is het al mogelijk om grijze stroom te certificeren bij CertiQ. De uitvoering zal het probleem dus niet zijn. Een aantal bedrijven heeft hier op vrijwillige basis al afspraken over gemaakt. Minister Kamp wilde eerder wachten op de invoering van full disclosure in Europa, maar mijn fractie ziet geen reden om te wachten met een transparante stroommarkt voor de consument. Nederland kan ook een koploperpositie in Europa pakken en een methode neerzetten voor andere landen. Ik heb daarom een amendement in overweging om dit wettelijk te organiseren.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik kan mij helemaal vinden in dit pleidooi van de ChristenUnie. Ik vind dat een fantastische stap voorwaarts om transparantie in die markt te brengen, maar ik ben benieuwd of de ChristenUnie vindt dat dat ook in de gasmarkt zou moeten gebeuren.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik moet daar even over nadenken. De vraag overvalt mij. Ik kan me daar wel wat bij voorstellen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dit is namelijk een punt waarover ik in het verleden, bij een vorige wetsbehandeling, een initiatiefwetsvoorstel heb aangekondigd. Ik ben halverwege min of meer gestrand vanwege de moeilijkheden die ook door mevrouw Dik-Faber worden aangeduid. Wellicht wil de minister daar dus zijn licht over laten schijnen.
De voorzitter:
U komt straks aan de beurt. Dan kunt u dat aan de minister vragen. Mevrouw Dik-Faber, gaat u verder.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mijn fractie hecht in het algemeen zeer aan transparantie. Deze discussie gaat binnenkort natuurlijk ook spelen als we het hebben over de Warmtewet en de warmtenetten die worden aangelegd. Ook als je woning via een warmtenet van warmte wordt voorzien, moet gewoon duidelijk zijn dat dat geen warmte is uit fossiele bronnen. Ook daar is die transparantie dus van groot belang. Laten we dus kijken hoe we hier stappen in kunnen zetten.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Uit het eerdere onderzoek in opdracht van het ministerie blijkt dat een ruime meerderheid van de consumenten, ruim 80%, het stroometiket nog nooit gezien heeft, terwijl 70% van de deelnemers aan het onderzoek het stroometiket wel informatief vindt. Gaat de minister de energieleveranciers aansporen om transparanter te worden en consumenten actief te informeren over het stroometiket?
Mijn laatste onderwerp gaat over de kruisparticipatie. Het wetsvoorstel geeft TenneT en Gasunie de mogelijkheid om met andere Europese systeembeheerders tot kruisparticipatie over te gaan. De minister zegt dat dit grensoverschrijdende samenwerking kan bevorderen. Hij wil ook de garantie dat publieke belangen goed geborgd blijven, bijvoorbeeld door een voorstel voor kruisparticipatie eerst aan de Kamer voor te leggen. Op dit moment is 100% van de aandelen van het landelijk netwerk nog in handen van de Staat. En dat is niet zonder reden. We willen dat het net in publieke handen is en blijft, vanwege het zwaarwegende belang voor onze energievoorziening.
De eerste vraag die we onszelf moeten stellen, is: waarom is kruisparticipatie in het publieke belang? En waarom schieten andere vormen van strategische samenwerking tekort? Waarom is een aandelenruil nodig om goed te kunnen samenwerken? Waarom willen we via kruisparticipatie publiek geld laten weglekken naar het buitenland? U merkt dat de ChristenUnie gewoon nog heel veel vragen heeft. We hebben daarop nog geen overtuigend antwoord. We vragen ons af of we een deel van de zeggenschap over essentiële publieke infrastructuur in buitenlandse of zelfs private handen moeten laten komen. Een aandelenruil is geen voorwaarde en zeker ook geen garantie voor goede samenwerking tussen systeembeheerders. Ik hoor op mijn vragen heel graag het antwoord van de minister.
Tot slot. De Wet VET is een belangrijke stap naar schone energie. Laat het inderdaad de Wet "versnelling energietransitie" zijn. Maar er zullen ook nog heel veel stappen gezet moeten worden. Daar zijn vasthoudendheid, moed en lef voor nodig, en die wens ik de minister en ons allen toe.
Dank u wel.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb toch nog één vraag aan mevrouw Dik-Faber over de kruisfinanciering. Staat de ChristenUnie open voor amendering op dit punt als zij niet overtuigd wordt door de argumenten van de minister?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Laten we de minister eerst eventjes de kans geven om de vragen te beantwoorden. We zijn net met het debat begonnen.
De heer Kops (PVV):
Ik kom nog even terug op het amendement dat is ingediend door de coalitiepartijen. Huizen mogen niet meer aangesloten worden op het gas. Ik heb mevrouw Dik-Faber goed gehoord: zij legt een directe relatie tussen huizen van het gas af halen en de gaswinning in Groningen omlaagbrengen. Nou ja, laat ik helder zijn. Natuurlijk moeten we van het Groningse gas af, maar laten we wel eerlijk zijn, want huishoudens zijn kleinverbruikers. Als je in Groningen de gaswinning met 1 miljard kuub wilt verlagen, komt dat overeen met bijna een half miljoen huishoudens die dan van het gas af zouden moeten. Dat is nogal wat. Dus hoe realistisch is het dan om die kleinverbruikers, de huishoudens, daarop te pakken? Maar mijn eigenlijke vraag is: is mevrouw Dik-Faber bereid om systemen die aan vervanging toe zijn, te laten functioneren op hoogcalorisch gas? Dan kunnen we inderdaad van het Groningse gas af, maar dan maken we systemen geschikt om ook te functioneren op hoogcalorisch gas. Is zij daartoe bereid?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
In de afgelopen jaren heb ik ontzettend veel wethouders in het land gesproken die aanliepen tegen de aansluitplicht. Zij zeiden: wij willen ontzettend graag een nieuwe wijk bouwen en die niet op het gas aansluiten, maar de wetgeving helpt niet mee. Dit amendement van de vier coalitiepartijen geeft deze wethouders en uiteindelijk ook de energietransitie en de mensen in Groningen de nodige steun in de rug. Ik ben er dus heel erg blij mee. Voor de bestaande situatie is het inderdaad een stuk complexer. We hebben hier eerder met elkaar gesproken over het voorstel van het CDA en D66 om bijvoorbeeld te kijken naar hybride systemen. Er zijn andere mogelijkheden om je huis duurzaam te verwarmen. Over twee weken komt de Warmtewet op de agenda, meen ik. We gaan het daar nog heel veel over hebben. Maar eenvoudig is het niet. Nu wordt hoogcalorisch gas als optie genoemd. Ik weet niet of dat hét systeem moet worden voor de toekomst. Ik kan me wel voorstellen dat er plekken in Nederland zijn, ook in het bedrijfsleven, waar hoogcalorisch gas zeker een stap of misschien wel een tussenstap kan zijn. Maar laten we niet vanuit Den Haag zeggen dat het altijd en overal met hoogcalorisch gas moet. Laten we per situatie, per gemeente en per bedrijf kijken wat nodig is en wat de slimste oplossing is.
De heer Kops (PVV):
Laten we ervoor zorgen dat de discussies niet door elkaar lopen. Dat de gaswinning in Groningen omlaag moet of gestopt moet worden, is natuurlijk een heel andere discussie dan dat het hele land van het gas af zou moeten. Dus als partijen zeggen dat het land van het gas af moet en dat zij alternatieven zoals hoogcalorisch gas afwijzen omdat ze naar hybride, duurzame systemen toe willen, dan tonen die partijen daarmee aan dat het ze in werkelijkheid helemaal niet gaat om de Groningers, maar om hun eigen verhaal: we moeten van het gas af, want gas is slecht.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik werp dit verre van mij. Volgens mij zijn er Kamerbreed zorgen over de situatie in Groningen en moeten we alles op alles zetten om de gaswinning te verlagen. Daarvoor is inderdaad een energietransitie nodig. Die transitie is ook nodig voor het tegengaan van klimaatverandering. Laten we wel wezen: ons land is nu afhankelijk van oliesjeiks en gasbaronnen. Ik denk niet dat dit de PVV zeer aanspreekt. Ik nodig u dus uit om ook mee te doen met de energietransitie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Beckerman namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Het voorliggende voorstel hangt inmiddels al jaren boven de markt. Het is bedoeld om knelpunten in de energietransitie op te lossen, maar doet het dat ook? De indruk is toch een beetje dat dit een verzamelwet met wat losse punten is. De samenhang en het grote verhaal missen nog een beetje. Het is tijd dat het nieuwe kabinet met deze nieuwe minister van Klimaat en Energie met een overkoepelend plan komt. De aangekondigde klimaat- en energiewet zou dit moeten bieden. Is op dat moment de wetswijziging die we nu behandelen oud papier? Het aandeel duurzame energie gaat door het voorliggende voorstel in ieder geval niet spectaculair stijgen. Hoe wordt voorkomen dat we puntje voor puntje steeds iets kleins doen, maar niet doen wat nodig is om de energietransitie daadwerkelijk grootschalig vorm te geven? Waar blijft het zo nodige deltaplan?
Groningen maakt pijnlijk duidelijk dat we van het gas af moeten en dat de vorige regeringen-Rutte veel te veel tijd verloren hebben laten gaan. Nu is het hoog tijd voor daden. Het is dieptriest dat er nog steeds geen afbouwplan ligt om de gaswinning in Groningen geheel af te bouwen. Het is heel goed dat partijen ervan doordrongen zijn dat we geen nieuwbouw meer moeten aansluiten op gas of zelfs Gronings gas. Mevrouw Van Tongeren heeft daar een mooie wet voor gemaakt, die we vanmiddag gaan bespreken. In dit debat lijken de coalitiepartijen haar nog snel even in te willen halen. Zo is politiek. Maar er is veel meer nodig. Het aantal bestaande gebouwen dat wordt afgesloten ligt nog steeds veel te laag. Uit een peiling van Maurice de Hond blijkt dat nog slechts 8% van de Nederlanders wil dat de gaswinning in Groningen op het huidige niveau blijft. Dat is geweldig: Nederland staat achter Groningen. Maar hoe helpen wij dan de mensen die hun huis willen verduurzamen of zelfs helemaal van het gas af willen? Voor veel mensen is dat nu onmogelijk of te duur of ze vinden niet de juiste informatie. Het fysiek afsluiten van het gas kost nog steeds vaak veel geld. Wil de minister onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om dit gratis te maken? Wij overwegen een motie op dit punt.
Als je aan informatie wilt komen, kun je nu naar de website energiebesparendoejenu.nl. Daar staat veel informatie op over subsidies en dergelijke, maar dat is voor heel veel mensen nog lang niet genoeg. Toen we aan gingen sluiten op het Groningse gas was er een heel grote campagne van de overheid. Huis aan huis werd er gefolderd. Er was continu informatie. Zou dat niet opnieuw moeten gebeuren? Zouden we niet huis aan huis moeten aanbellen en mensen moeten vragen hoe wij kunnen helpen om zo snel mogelijk te verduurzamen? "Kunt u het betalen?" "Wat kunnen we voor u doen?" "Hoe kunnen we zorgen dat het ook voor u betaalbaar is?" Het is mooi dat die website er is, maar wij vragen eigenlijk om meer. Wij vragen om een grote campagne. Ook zouden we graag zien dat mensen op de site niet alleen informatie krijgen, want dat is voor heel veel mensen nog steeds lastig te doorgronden, maar ook simpelweg kunnen klikken op een button met: ik wil van het gas af, help mij. Of simpelweg de button: ik wil verduurzamen, help mij. Dan worden mensen direct geholpen om een weg te vinden in dat woud, het liefst natuurlijk zo betaalbaar mogelijk. Voor heel veel mensen is dat nu namelijk heel erg lastig. Ik vind ook dat huurders uit sociale huurwoningen op dit soort sites terecht moeten kunnen. Nu zijn die alleen nog gericht op huizenbezitters.
Mevrouw Dik-Faber refereerde er al aan: we kunnen ervoor zorgen dat veel meer mensen een duurzamer en dus beter huis hebben als we eindelijk werk gaan maken van die gebouwgebonden financiering. Hoe staat het met het stappenplan richting gebouwgebonden financiering? Dit zou heel veel mensen over de streep kunnen trekken die het anders niet kunnen betalen. Is er binnen deze wet al voldoende experimenteerruimte voor? Hoe ziet de minister dat?
We vragen best veel van huishoudens — de PVV refereerde er al aan — maar vragen we ook hetzelfde van bedrijven in binnen- en buitenland? Twee maanden nadat de Raad van State het gasbesluit over Groningen heeft vernietigd, nadat Groningers zelf daarvoor moesten vechten bij de rechter — twee maanden daarna — heeft de minister een brief naar 200 grootverbruikers geschreven. Mooie brief, prachtig, maar jammer dat er een ramp voor nodig was. De reactie van de grootverbruikers is tekenend. Ze voelen zich geïntimideerd, aldus de koepelorganisatie voor grootverbruikers, VEMW. Wat een sneeuwvlokjes. Nederlanders snappen het: 8% wil nog maar de huidige gaswinning. Maar bedrijven, waaronder de koepel van grootverbruikers, de NAM en Shell, begrijpen het nog steeds niet. Tijd om de democratische zeggenschap te vergroten, wat mij betreft.
Dan kom ik op het punt waar mevrouw Dik-Faber het ook al over had, namelijk de rol van de netbeheerders. Publieke organisaties zoals netbeheerders krijgen in deze wet meer mogelijkheden. We vinden dat een goede ontwikkeling, zolang eventuele winst ook weer publiek wordt ingezet. Het is immers in ons aller publieke belang dat we nu tempo gaan maken. Echter, het aantal taken waar publiek mee mag worden geëxperimenteerd, is zeer beperkt. De takenlijst, artikel 17c, is specifiek en limitatief en alleen te wijzigen door een langdurige wetswijzigingsprocedure. Dat is onnodig belemmerend en tijdrovend, terwijl tempo echt nodig is. Graag een reactie van de minister.
Dan kom ik op het punt van de 380kV-leiding. Dat is een politieke term voor de hoogspanningskabels. In deze wet wordt meer werk gemaakt van het ondergronds aanleggen van hoogspanningskabels, maar in Groningen wordt nu een 380kV-leiding bovengronds aangelegd, door een prachtig cultuurlandschap. Heel veel tegenstanders ervan hebben nu aangekondigd naar de Raad van State te stappen. In deze wet willen we het dus gaan regelen, maar de regering vindt het voor Groningen nog te duur. Graag een reactie van de minister. Wij doen echt een oproep aan de minister om met de betrokken bestuurders en de betrokken organisaties te overleggen over alternatieven, want dit is wel heel erg wrang. Je gaat het in een wet regelen, maar Groningen, waar ze al zo veel last hebben gehad van energie, krijgt alsnog zo'n bovengrondse hoogspanningskabel door een prachtig landschap.
Ik ben bijna klaar. Met deze wet ligt ook de zogenaamde kruisparticipatie voor. Dit is min of meer als een los punt neergezet, maar hiermee wordt wel de deur naar de Europese energie-unie wagenwijd opengezet. Het wordt mogelijk om aandelen in landelijke netwerkbeheerders, nu voor 100% in handen van de Nederlandse Staat, te verruilen. Waarom wordt deze deur gecreëerd? Waarom wordt dit uit handen gegeven? Dit kan toch ook worden geregeld via samenwerking tussen lidstaten, zo vraag ik de minister. Graag een reactie. Voor ons is dit aanleiding om te verzoeken om per artikel over deze wet te mogen stemmen. Ik ben daar wat snel mee.
Voorzitter. Nog één laatste, afrondende oproep. Ooit was deze wet bedoeld om marktwerking in de energievoorziening te introduceren. Overal om ons heen draaien mensen dat terug, omdat het van belang is dat ook inwoners zeggenschap hebben en mede de lusten en de lasten kunnen bepalen. Wij vinden dat wij ook in de energietransitie echt moeten democratiseren, zodat de lusten en de lasten eerlijker verdeeld worden en mensen mee kunnen besluiten. Dat zorgt voor tempo.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Wat betreft het stemmen per artikel: dat kan als het zover is via de regeling van werkzaamheden worden gevraagd. Natuurlijk gaat het dan ook bij meerderheid.
Ik geef het woord aan de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Onze generatie is de eerste die de effecten van de klimaatverandering voelt en de laatste generatie die er iets aan kan doen. Dat waren indertijd wijze woorden van toenmalig president Obama. Zijn woorden zijn actueler dan ooit en hangen ook boven dit debat. Kamer, kabinet, maatschappij en bedrijfsleven moeten de komende jaren allemaal hun bijdrage leveren aan vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen. Vandaag gaat het vooral over aardgas en over het flink beperken van het gebruik ervan. Een enorme opgave die zo spoedig mogelijk dient te gebeuren. Het is in het belang van het klimaat en het is in het belang van Groningen dat we als land zo snel mogelijk gasvrij worden. De minister weet dat ook. Draagt de wijziging van de Gaswet die we vandaag behandelen daar wel voldoende aan bij? Geeft dit voldoende ruimte om onze woningen en andere gebouwen gasvrij te maken? De wetswijziging is bedoeld om bestaande belemmeringen voor de energietransitie weg te nemen en de wetgeving toekomstbestendig te maken. Zo staat het in de memorie van toelichting en uiteraard is de Partij voor de Dieren het daar van harte mee eens. Maar wat is toekomstbestendig? 2019, volgend jaar, is de toekomst maar 2050 ook. Noemen we een wet toekomstbestendig als deze de huidige situatie een beetje aanscherpt met het gevaar dat we over een paar jaar de wet opnieuw moeten aanscherpen? Of kunnen we het beter meteen goed regelen voor een langere periode?
We debatteren nu voor de derde keer in korte tijd, in amper anderhalve week, met de minister over het gasverbruik. We zien een minister die het menens is als het gaat om het terugdringen van het gasverbruik, waarmee ik hem complimenteer. Deze week ontvingen 200 van de grootste energieverbruikers, gasverbruikers in het bedrijfsleven een brief van de minister met de boodschap dat de omschakeling naar alternatieven voor Gronings gas onontkoombaar is. 2022 werd als deadline genoemd, schrijft de minister, tenminste dat heb ik de krant gelezen. In het debat over de gaswinning van vorige week dinsdag heeft de minister die brief al aangekondigd maar verder zijn we als Kamer niet geïnformeerd. De Partij voor de Dieren is blij met die brieven en blij met het verzoek aan het bedrijfsleven. Wel vraag ik de minister of die brieven openbaar zijn. Als dat zo is, zijn ze dan in te zien? Of kan de minister in een brief aan de Kamer aangeven wat hij nou precies vraagt aan de bedrijven? Ik vind het namelijk wel interessant om te weten.
Dan terug naar de Wet voortgang energietransitie, het onderwerp van het debat van vandaag. Vandaag is de kans om afstand te doen van knellende wetgeving die de grote opgave in de weg staat om uiterlijk in 2050 alle Nederlandse gebouwen gasloos te hebben. De grens van 2050 die wordt gesteld in de Energieagenda is de uiterste grens. Als het aan de Partij voor de Dieren ligt zijn we overigens nog eerder van het gas af. Als het gaat om het verduurzamen van woningen spreekt het regeerakkoord voor de komende kabinetsperiode van 30.000 à 50.000 woningen per jaar die gasloos worden. Vandaag lijkt in ieder geval een eerste voorzichtige stap in die richting gezet te worden door de gasaansluitplicht voor nieuwbouw te schrappen. Alle steun vanuit de Partij voor de Dieren hiervoor, maar de echte uitdaging ligt niet in de nieuwbouw maar in de bestaande bebouwing. Dat zijn maar liefst 7,7 miljoen woningen plus kantoorpanden en gebouwen. Al die 7,7 miljoen woningen moeten uitgesmeerd over 32 jaar energieneutraal of in elk geval gasloos worden gemaakt. Dat zijn een kwart miljoen woningen per jaar. Dat is gigantisch veel. Nu zijn het er maar enkele duizenden. Er is dus echt veel werk aan de winkel.
In deze context kijk ik dan naar het voorstel van de coalitie. Dat was het amendement op stuk nr. 19 maar ik heb begrepen dat het inmiddels hernummerd is naar 23. Dat voorstel maakt het voor gemeenten mogelijk om in de bestaande bebouwing gasvrije wijken aan te wijzen. Dat is opnieuw een stap in de goede richting, maar is het voldoende om een kwart miljoen woningen per jaar gasloos te maken? De mogelijkheid tot het aanwijzen van gasvrije wijken door gemeenten, zoals de coalitie voorstelt, is toch echt iets anders dan die gasvrije wijken tot norm maken. Dat moet de nieuwe norm worden. De komende jaren zal gasloos steeds vaker de nieuwe norm moeten worden, ook voor de bestaande bouw. Als een gemeente nu gasvrije wijken wil aanwijzen, dan moet er nog omstandig gemotiveerd worden. Eigenlijk is en blijft die gasuitsluiting daarmee de norm, want alleen gemotiveerd kan daarvan worden afgeweken. Dat is toch nog een flinke drempel om wijken gasvrij te maken. Als we gasvrij de norm willen laten zijn, dan moet dat ook van invloed zijn op de motivatieplicht. Die zou dan moeten verdwijnen als het aan de Partij voor de Dieren ligt. Ik heb ook een amendement in voorbereiding om die motivatieplicht te schrappen, omdat de verplichting in de toekomst een drempel kan vormen voor het gasvrij maken van wijken.
De heer Jetten (D66):
Volgens mij interpreteert de heer Wassenberg de bedoeling van ons amendement verkeerd. Wij willen dat het gemeenten makkelijker wordt gemaakt om ook in bestaande wijken de gasaansluiting te schrappen. Het enige wat wij beogen is dat gemeenten wel goed kijken of er een alternatieve warmtebron beschikbaar is, zodat die woningen ook op een andere warmtebron kunnen worden aangesloten dan gas. Ik hoop dat de heer Wassenberg het met mij eens is dat wij wel van gemeenten mogen vragen om dat op een goede manier te doen, zodat niemand zonder warmte komt te zitten.
De heer Wassenberg (PvdD):
Uiteraard, maar de gemeente kan ook kijken of dat kan worden aangelegd. Nu moet er echt omstandig worden gemotiveerd, de gemeente moet echt zijn best doen om een wijk van het gas af te halen. Dat is echt een drempel. Ik denk dat wij het er allemaal over eens zijn dat die drempel zo laag mogelijk moet zijn, dus het weghalen van die motivatieplicht zou daar drempelverlagend kunnen werken. Dat is eigenlijk wat wij willen.
De heer Jetten (D66):
Ik denk dat de heer Wassenberg en ik hetzelfde beogen. Dan zou ik hem nog willen vragen nogmaals ons amendement te bestuderen. Wellicht dat we het daar dadelijk ook nog over kunnen hebben. De motivatie die wij van een gemeente vragen is dat bijvoorbeeld een gemeente die nu zijn gasnetwerk moet gaan vervangen vanwege ouderdom goed kijkt naar de maatschappelijke kosten en baten over de langere termijn. Als je dan Groningen/klimaatverandering daarin meeneemt, dan kan het bijna nooit rendabel zijn om zo'n gasnetwerk te vervangen. Dan moet je dus eigenlijk kiezen voor de duurzame alternatieven, die ook voorhanden zijn. Dus volgens mij komt ons amendement wel degelijk tegemoet aan uw zorgen.
De heer Wassenberg (PvdD):
We kijken ernaar en afhankelijk van onze bevindingen gaan wij dat amendement wel of niet indienen.
De heer Kops (PVV):
De heer Wassenberg had het ook over het gasloos maken van bestaande woningen. Uit de praktijk is gebleken, bijvoorbeeld in Nijmegen, waar dat al gebeurt, dat dat zo'n €60.000 per woning kost. €60.000 per woning! Dan is de vraag: wie gaat dat in 's hemelsnaam allemaal betalen?
De heer Wassenberg (PvdD):
Daar kom ik dadelijk op terug, want een van de dingen zou bijvoorbeeld gebouwgebonden financiering kunnen zijn. Ik moet er trouwens ook bij zeggen dat hoe minder woningen er nog gasvrij worden gemaakt, hoe duurder het is. Als het echt bulkproductie wordt, maar ook als er veel meer ervaring is, verandert dat. Want elk bedrijf dat nu woningen gasvrij gaat maken, moet eigenlijk een beetje het wiel opnieuw uitvinden. Je merkt dat het op het moment dat dat loopt en dat vliegwiel eenmaal draait, het gemakkelijker wordt, sneller en ook goedkoper. Dus die €60.000 — ik heb trouwens ook lagere bedragen gehoord — gaat als dit dadelijk de norm gaat worden in ieder geval naar beneden. Een groot voordeel is dadelijk voor de langere termijn dat er geen energiekosten meer zijn. Een ander voordeel voor de eigenaar kan zijn als hij hulp krijgt met de financiering. Woningcorporaties kunnen allerlei potjes aanboren en die financiering makkelijk doen. Woningeigenaren zouden we het, bijvoorbeeld via gebouwgebonden financiering, makkelijker kunnen maken om dat te financieren en dan door het terug te verdienen met de mindere energiekosten.
Voorzitter, ik zie dat u wilt dat ik afrond.
De voorzitter:
Omdat u zei dat u daarop terugkomt, vandaar.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ja, ook daar heeft u gelijk in!
Ik moet nog heel even kijken waar ik ben. Ik heb het over het vervangen en repareren van gasleidingen. De vraag, die de heer Jetten ook al stelde, is: gaan we op het moment dat dadelijk leidingen en gasnetten moeten worden vervangen, werkelijk nog investeren in die vervanging en reparatie van een gasleiding? Of realiseren we ons dat dat weggegooid geld is? Eigenlijk past vervangen en repareren van gasleidingen niet meer in een aardgasvrije ambitie, een aardgasvrije toekomst. Als we geen onderhoud plegen aan het gasnet, dat eigenlijk al een beetje is afgeschreven, maar op het moment dat dat vervangen moet worden, het meteen vervangen door een goed en duurzaam alternatief, dan besparen we daar ook geld mee. Wat dat betreft lijkt het ons beter om meteen te kiezen voor een duurzaam alternatief dan om die verouderde netten te gaan repareren of vervangen door andere gasnetten. Vervang het meteen door iets duurzaams.
Voorzitter. In de praktijk gebeurt het nog steeds ...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, de heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Even voor de scherpte. Het zou best kunnen dat we de infrastructuur van de gasnetten die we nu in de grond hebben liggen, straks nodig hebben om juist de duurzame warmtebronnen naar de huizen te brengen. Ik wil de heer Wassenberg even goed begrijpen. Bedoelt hij dat die netten wel degelijk onderhouden mogen worden maar dat we moeten voorkomen dat we ze blijven onderhouden en vervangen puur voor gas?
De heer Wassenberg (PvdD):
We gaan ze natuurlijk niet gewoon onderhouden als we niet weten wat we ermee gaan doen. Overigens is hoogcalorisch gas wat ons betreft geen vervanging voor het laagcalorische Groningengas. Wij zeggen: de toekomst is wat dat betreft echt gasloos. Hoogcalorisch en laagcalorisch hebben allebei een milieu-impact. Op het moment dat je denkt dat je die gasnetten op een heel andere manier kunt inzetten, heb je het natuurlijk over iets anders. Dan heb je het over een alternatief systeem waarin je investeert. Wat ik bedoel, is dat we de leidingen waar hoogcalorisch of laagcalorisch gas door wordt gepompt niet nu als zodanig gaan onderhouden als gasnet. Op het moment dat je ze kunt omvormen naar andere, duurzame energievoorzieningen, heb je natuurlijk een heel andere discussie.
De heer Jetten (D66):
Dan zijn de heer Wassenberg en ik het op dit punt met elkaar eens. Ik zou hem een vervolgvraag willen stellen. Is het dan aan de gemeenten om tempo te maken met de warmteplannen per gebied, zodat je ook in zo'n warmteplan integraal kan bepalen wat er met die infrastructuur moet gebeuren? Of wil de Partij voor de Dieren hier vanuit Den Haag bepalen wat we met die netten gaan doen?
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik wil dat we in Den Haag bepalen wat de speelruimte, het kader van de gemeenten wordt. Uiteraard zijn het de gemeenten zelf die weten wat mogelijk is en wat wenselijk is. We gaan dat niet allemaal vanuit Den Haag een-op-een aansturen, maar Den Haag moet wel de kaders scheppen.
Voorzitter. Ook weer even aanhakend op wat de heer Jetten zei: in de praktijk gebeurt het eigenlijk nog te vaak dat straten en wijken worden opengebroken om het gasnet te vervangen. Enige tijd later — het kan jaren later zijn — wordt de wijk dan ingrijpend gerenoveerd, waarbij de wijk van het gas af wordt gehaald. Dat is echt geldverspilling. Dat moeten we voorkomen. De Partij voor de Dieren wil dat gemeenten en woningcorporaties de plannen voor ingrijpende renovaties afstemmen op de plannen van netbeheerders om de gasinfrastructuur te vervangen. Dat moet dus wat meer gelijk op gaan. Dan voorkom je weggegooid geld door te investeren in verouderde infrastructuren.
Voorzitter. Ik begrijp dat de wet al regelt dat netbeheerders vervanging dienen te motiveren en dat de ACM toetst op redelijkheid. De vraag is dan: wat is redelijkheid? Is het redelijk om een verouderd gassysteem op te lappen, wetende dat dit een verloren investering is in een af te schrijven energievoorziening? Kunnen we ervan uitgaan dat de ACM negatief adviseert over een vervangingsinvestering in het gasnet als er een alternatief en duurzaam net kan worden aangelegd? De kosten mogen wat de Partij voor de Dieren betreft geen belemmerende of bepalende factor zijn, want geld dat nu gestoken wordt in het oplappen van een verouderd gasstelsel, is per definitie weggegooid geld als we onze ambitie om over 32 jaar gasloos te zijn serieus nemen. Graag krijg ik hierop een antwoord van de minister. Ook hierover overweeg ik een amendement.
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag aan de minister over de wijze van financiering, ook al gesteld door mevrouw Dik-Faber, meen ik. Op dit moment is het mij nog niet helemaal duidelijk hoe de financiële kant van de energietransitie eruitziet, tenminste als we bestaande bebouwing van het gas gaan afhalen. Het gaat me vooral om de manier waarop dit in de particuliere woningmarkt kan worden gefinancierd. Wie draagt daarvan de financiële consequenties? Zoals ik zonet al zei in antwoord op een vraag van de heer Kops, hebben woningcorporaties goede financieringsconstructies maar hebben particulieren die niet. Op het moment dat we particulieren bijvoorbeeld via gebouwgebonden financiering kunnen helpen om die financiële lasten te dragen, maak je het een stuk aantrekkelijker en versnel je de energietransitie. Ik vraag aan de minister: bestaat de mogelijkheid om in de Wet VET te regelen dat die experimenteerruimte wordt benut voor gebouwgebonden financiering? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Als laatste wil ik nog even stilstaan bij de energieprestaties van woningen. De Omgevingswet moet het later mogelijk maken om prestaties op te leggen aan woningen, maar dat geldt dan vooral voor nieuwbouw en niet voor bestaande bouw. Bovendien treedt die Omgevingswet op zijn aller-, aller-, allervroegst in 2021 in werking. Dat is pas over drie, vier jaar. Die tijd hebben we eenvoudig niet. Heeft de minister of hebben gemeenten de mogelijkheid om eisen op het gebied van energieprestaties te stellen aan bestaande woningbouw? En zo niet, biedt deze wet daar dan niet een uitgelezen kans toe? Is de minister het met mij eens dat dit eerder dan pas in 2021 een plek moet krijgen in de wet? Graag een reactie.
Daarmee wil ik afsluiten. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jetten namens D66.
De heer Jetten (D66):
Dank u wel, voorzitter. De energietransitie is een van de grootste uitdagingen op dit moment. Een snelle omslag van fossiel naar duurzaam is van belang voor ons klimaat en voor Groningen. Inwoners en bedrijven spelen een cruciale rol in die transitie, maar ook de overheid moet aan de bak door het goede voorbeeld te geven en de juiste kaders te scheppen. Het feit dat we vandaag spreken over de Wet voortgang energietransitie, niet "versnelling energietransitie", zegt wat D66 betreft genoeg over waar we nu staan. Deze wet is helaas niet de gedroomde versneller, maar zet wel enkele belangrijke stappen, zeker ook met de laatste nota van wijziging van de minister. Ik hoop dan ook dat deze wet een startpunt is voor een versnelde energietransitie en dat marktpartijen en publieke partijen met elkaar gaan samenwerken om die energietransitie voor elkaar te krijgen. D66 steunt dan ook de Wet VET, zodat we hierna echt aan de bak kunnen.
Voorzitter. Met deze wet geven we de markt meer ruimte voor duurzame innovatie, en we geven overheden en publieke bedrijven meer ruimte om de transitie vooruit te helpen als de markt zijn rol nog niet kan pakken. Netbeheerders zijn er wat ons betreft primair voor stabiele en betrouwbare netwerken, maar de Wet VET geeft netbeheerders en netwerkbedrijven ook de ruimte om daarnaast activiteiten te ontplooien die anders niet of niet snel genoeg van de grond komen. Doordat de Wet VET helderheid geeft over de grenzen van die activiteiten en de wijze waarop die worden getoetst, voorkomen we oneerlijke concurrentie met marktpartijen.
We richten die marktbewaking op een verstandige manier in. De complexiteit van de energietransitie en het tempo van nieuwe ontwikkelingen maken het lastig om van tevoren specifiek vast te leggen met welke activiteiten de netwerkbedrijven zich wel en niet mogen bezighouden. D66 is daarom blij dat we met de nota van wijziging op deze wet activiteiten tijdelijk toestaan en we op een flexibele manier nieuwe activiteiten kunnen toevoegen en ruimte voor experimenten kunnen bieden. De activiteiten van netbeheerders en netwerkbedrijven worden daarmee gericht op het aanjagen van de energietransitie en het stimuleren van innovatie op het gebied van duurzame energie.
Om oneerlijke concurrentie tegen te gaan, moeten we wel goed kijken naar transparantie over die activiteiten en de geldstromen binnen netbeheerders en netwerkbedrijven. Is de minister van mening dat we die transparantie met deze wet voldoende hebben geregeld? We zien ook dat er nog veel in een AMvB moet worden uitgewerkt. Wij zullen er als D66-fractie scherp op toezien dat de bedoeling van deze wet ook in de onderliggende regelgeving tot haar recht komt.
Voorzitter. Dit kabinet wil elk jaar 30.000 tot 50.000 woningen aardgasvrij maken. Deze week hebben onze minister Ollongren en minister Wiebes de nieuwe site energiebesparendoejenu.nl gelanceerd. Mevrouw Beckerman sprak daar ook al over. De site bevat tientallen slimme tips voor woningeigenaren voor het verduurzamen van je huis. Er is een subsidiepot van maar liefst 100 miljoen euro beschikbaar voor bijvoorbeeld vloer- en muurisolatie of het plaatsen van warmtepompen en zonneboilers. D66 hoopt dat we met deze informatiewebsite en de financiële bijdrage van de overheid woningeigenaren net dat extra zetje geven, zodat zij hun energierekening kunnen verlagen en een prettig woonklimaat kunnen creëren en zodat elke Nederlander kan bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van het klimaatakkoord.
Over de Gaswet kan ik duidelijk zijn: D66 wil dat alle woningen in Nederland zo snel mogelijk van het gas af gaan. Dat is naast goed voor het klimaat ook goed voor Groningen. Samen met collega Mulder van het CDA regelde D66 bij de begroting al dat we de gasgestookte cv-ketel gaan uitfaseren, en hier vandaag zetten we de stap om alle nieuwbouw zo snel mogelijk van het gasnet af te krijgen. Ook in de bestaande bouw moet de overgang van gas naar duurzame alternatieven makkelijker worden. Lokale overheden hebben daarin wat mij betreft een belangrijke regierol. We kunnen onze dorpen en steden sneller verduurzamen als gemeenten de gasaansluiting makkelijker kunnen schrappen zodra zij weten waar zij met hun warmteplan naartoe willen. In februari 2017 diende mijn collega Stientje van Veldhoven hierover al een amendement in, en ook collega Bosman van de VVD kwam met een voorstel, maar helaas bleef deze wet lang liggen en konden we het schrappen van de gasaansluiting niet eerder regelen. Maar vandaag kan dat met het amendement dat ik heb ingediend samen met mevrouw Yeşilgöz, mevrouw Agnes Mulder en mevrouw Dik-Faber. Dat voorstel komt in het kort op het volgende neer. De huidige verplichte gasaansluiting maakt plaats voor een nee-tenzijprincipe. In principe wordt er niet meer aangesloten op het gas, tenzij er sprake is van zwaarwegende redenen die een gasaansluiting nog strikt noodzakelijk maken. Gemeenten moeten daarbij wel alle maatschappelijke kosten en baten meewegen. Dat is wat mij betreft een zware toets. Ik ben blij met de positieve reacties van gemeenten, projectontwikkelaars, aannemers en netbeheerders. Ik heb er alle vertrouwen in dat gemeenten met deze nieuwe regels massaal zullen inzetten op gasloze wijken en bedrijfsgebouwen zonder gasaansluiting, niet alleen bij grootschalige nieuwbouw aan de rand van de stad, maar ook bij inbreiding, dus vernieuwing in de bestaande bebouwde kom.
Op plekken waar al een gasnet ligt, willen ook steeds meer mensen van het gas af — mevrouw Beckermans sprak daar net ook over — bijvoorbeeld woningeigenaren die allang niet meer op gas koken en hun huis verwarmen met groene alternatieven zoals warmtepompen. Als deze mensen nu echt helemaal van het gas af willen, moeten ze betalen voor het afsluiten van die gasaansluiting. Dat wordt niet voor niks in de media al de afsluitboete genoemd, want die kosten kunnen oplopen tot honderden euro's. In een paar eerdere debatten hebben we daar al kort over van gedachten gewisseld met de minister, maar ik zou hem toch nog enkele vragen willen stellen. Is de minister het met D66 eens dat die afsluitboete natuurlijk niet stimuleert om mensen van het gas af te krijgen? Is de minister bereid om te onderzoeken of die afsluitboete kan worden geschrapt of kan worden verlaagd? Als dat niet mogelijk is, is de minister dan bereid om een subsidie in het leven te roepen voor mensen die zo'n afsluiting willen?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Een kleine vraag aan mijn collega Jetten. Ik ben het hier roerend mee eens. Ik heb dit punt bij de begrotingsbehandeling van EZK ook opgebracht. Ik kreeg op dat moment geen steun van D66. Ik ben blij dat D66 dat nu wel wil. Wat is er in de tussentijd veranderd? En in welke richting zoekt de heer Jetten de verandering wat betreft die afsluitboete?
De heer Jetten (D66):
Ik ben heel blij dat mevrouw Van Tongeren dit punt heeft aangestipt bij de begrotingsbehandeling. Ik denk dat we sindsdien allemaal veel mails hebben gekregen van mensen die van het gas af willen en tegen die boete aanlopen. Als ik het mij goed herinner, had mevrouw Van Tongeren toen een motie die al meteen een oplossing aanreikte. Dat ging mij toen wat te ver. Ik hoor nu graag van de minister welke mogelijkheden hij ziet om de netbeheerders te bewegen om die boete te verlagen of helemaal te schrappen. Als de minister daar niet toe bereid is, kijk ik graag met mevrouw Van Tongeren of we dat vanuit de Kamer wel kunnen afdwingen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het was een "verzoekt de minister om te kijken wat er mogelijk is"-motie, dus dan zitten wij helemaal op dezelfde lijn.
De heer Jetten (D66):
Mooi, dank u wel.
Dan kom ik bij een stukje over warmtenetten. Als we al onze huizen van het gas willen halen, moeten we onze gebouwen ook op andere manieren van energie kunnen voorzien. Warmte wordt daarbij een onmisbare bron in de energiemix. De uitrol van warmtenetten gaat op dit moment echter te langzaam. De eerste wijk die op een warmtenet overstapt, moet immers de gehele infrastructuur financieren en dat is vaak niet aantrekkelijk. D66 ziet een rol voor publieke netten met een gelijk speelveld voor marktpartijen die warmte aanbieden, waarbij de kosten van aanleg door een groter deel van de samenleving worden gedeeld en de consument optimale keuzevrijheid heeft. In de nota van wijziging valt te lezen: "Infrastructurele activiteiten die nauw verwant zijn aan andere energievormen zoals aanleg en beheer van warmtenetten, zijn toegestaan." Ik ben dan ook blij om te lezen in de nota van wijziging dat de minister het met D66 eens is dat het wenselijk kan zijn om netbeheerders een rol te geven bij de aanleg en het beheer van warmtenetten om de uitrol van die warmtenetten zo te versnellen. Enkele vragen daarover. Gaat de minister in de Warmtewet ook bepalingen opnemen om deze rol van de netbeheerders goed te verankeren? Is de minister met D66 van mening dat netbeheerders verantwoordelijk zouden moeten zijn voor de aanleg van transportnetten voor warmte van de warmtebron naar bebouwing? Welke rol ziet de minister bij aanleg en beheer van distributienetten voor warmte in de wijken?
Dan verkabeling. Daar had ik een hele lange tekst voor, maar mevrouw Dik-Faber en mevrouw Beckerman hebben daar ook al over gesproken, dus dat zal ik wat inkorten. Maar met deze wet regelen we ook de kostenverdeling ...
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ben het eens met D66 als het gaat om de rol van netbeheerders en bedrijven bij warmtenetten. Ik vroeg me even af of u ook vindt dat duidelijk in het wetsvoorstel staat dat het ook gaat om het transporteren van stoom.
De heer Jetten (D66):
Dit is een hele specifieke vraag, waarmee de heer Van der Lee mij overvraagt. Dus ik zou niet kunnen zeggen of de wet daar voldoende duidelijk over is. De heer Van der Lee vindt dat waarschijnlijk niet, dus dat horen we dan straks wel van de minister.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Jetten (D66):
Dank u wel, voorzitter. Verkabeling. Met deze wet regelen we de kostenverdeling tussen Rijk, gemeenten en provincie voor het onder de grond brengen van hoogspanningsverbindingen. Veel mensen vinden hoogspanningsmasten een vervuiling van de horizon, maar er zijn ook zorgen over de gezondheid als masten dicht in de buurt staan van huizen of bebouwing. Het onder de grond krijgen van hoogspanningskabels blijkt echter lastig, vaak door hoge kosten van gemeenten. Mevrouw Beckerman sprak al over het traject Eemshaven-Vierverlaten in Groningen, waaraan D66 vanuit de Kamer veel aandacht heeft besteed om in ieder geval lokale groeperingen een extra rol te geven bij de discussie over dat traject. Maar in dit geval is het helaas niet gelukt, en mensen zijn nu bereid om naar de Raad van State te stappen. D66 ziet dat in de toekomst graag anders. Daarvoor moet de financiële bijdrage die wij vragen van gemeenten, zeker van kleinere gemeenten met een klein budget, wel reëel zijn. In de wet staat nu dat de regels over de kostenverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten worden vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur. De strekking daarvan is, als ik het goed interpreteer, dat er ruimte moet zijn voor maatwerk en er geen sprake is van een generieke wettelijke verplichte cofinanciering. Klopt deze interpretatie? Want tegelijkertijd horen we uit het veld wel degelijk signalen van percentages voor de kostenverdeling. Gemeenten met meer dan 30.000 inwoners zouden 25% van de kosten moeten dragen en gemeenten met minder dan 30.000 inwoners 20%. Het totale bedrag kan daarmee oplopen tot bijna 1 miljoen euro per kilometer. Is de minister het met D66 eens dat dit soort bedragen voor voornamelijk kleinere gemeenten moeilijk op te brengen zijn? Wil de minister toezeggen dat hij voor de AMvB met provincies en gemeenten bekijkt of de bijdragen van gemeenten omlaag kunnen? Is de minister bereid, daarbij te kijken naar een integrale gebiedsgerichte aanpak, waarbij per regio een optimale kostenverdeling wordt vastgesteld? Ik denk dat mevrouw Dik-Faber een goed voorbeeld gaf van een gemeente met heel veel kilometers hoogspanningskabel, terwijl het onder de grond brengen eigenlijk ten goede komt van de bredere regio. Ik denk dat maatwerk daar een goede oplossing zou kunnen zijn voor die hoge kosten.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dit is eigenlijk hetzelfde als wat de SP natuurlijk ook vraagt. Het is best wel raar dat we het nu onder de grond willen leggen, maar dat het traject van de Eems naar Vierverlaten, een prachtig landschap, nog doorsneden gaat worden. Zegt u nu: nou ja, jammer, maar in de toekomst beter? Of zegt u nu: nou, minister, kijk daar nog eens heel goed naar, want ten eerste is het een wens van een provincie die al zo hard getroffen is, ten tweede zegt u zelf ook dat de kosten niet eerlijk zijn verdeeld, daarbij de vraag stellend of we niet eens kunnen kijken of daar nog wat meer mogelijk is voor Groningen, en ten derde veroorzaakt een gang naar de Raad van State vertraging. Dus zegt u nu: jammer maar helaas? Of zegt u: er is meer nodig, ik vraag dat de minister en misschien ben ik wel bereid tot iets anders?
De heer Jetten (D66):
Ik denk dat de Kamer de afgelopen jaren boven op dit traject heeft gezeten. De Kamer heeft bewust gevraagd om bewonersgroepen mee te nemen in het hele keuzeproces. Ik constateer wel dat dat proces in Groningen nu is afgerond en dat het daar provincie en gemeenten niet gelukt is om samen tot een oplossing te komen met verkabeling. Het gaat nu richting de Raad van State, dus ik voel er persoonlijk niet zo veel voor om dan vandaag in dit debat daar als Kamer weer een nieuwe uitspraak over te doen. Laten we dat proces van de Raad van State afwachten. Ik vraag dan aan de minister om het voor toekomstige gevallen inderdaad beter te regelen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is natuurlijk wel een klein beetje teleurstellend. Want u onderkent dat dit eigenlijk door het regeringsbeleid heel triest verloopt voor Groningen, dat al zo veel lasten heeft gedragen op energiegebied en ook zelf met alternatieven is gekomen. Moeten we nou niet voorkomen dat dit een hele juridische strijd gaat worden, maar juist nog een keer goed gaan praten, juist omdat we die fouten zo onderkennen?
De heer Jetten (D66):
Ik begrijp de vragen van mevrouw Beckerman. Ik zal dadelijk ook goed luisteren naar het antwoord van de minister op ons beider vragen, maar op dit moment zie ik niet de mogelijkheid om vanuit de Kamer in dat proces in te gaan grijpen.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik begrijp dat de heer Jetten zorgen heeft over het omslaan van de kosten van verkabeling. Die zorg heb ik ook. Je gaat het linksom omslaan via de netwerktarieven of rechtsom via de WOZ bij een beperkt aantal gemeenten. Uiteindelijk worden de kosten dus gesocialiseerd, linksom of rechtsom. Is de heer Jetten bereid om mee te gaan met de redenering dat je de kosten op álle gebruikers moet omslaan als je ze gaat socialiseren, dus zowel op burgers als op bedrijven en niet op een beperkt aantal gemeenten?
De heer Jetten (D66):
Ik noemde net ook bewust het voorbeeld van Veenendaal, dat mevrouw Dik-Faber ook aanhaalde. In Veenendaal lopen de kabels kilometers over de bebouwing, terwijl die kabels vooral in de energiebehoefte van de stad Groningen voorzien. Daarom stelde ik de vraag of wij per regio naar maatwerkoplossingen kunnen, zodat je in zo'n geval de kosten kan delen met de bredere regio die gebaat is bij het aanleggen of onder de grond brengen van die kabels. Dus ik denk dat ik op de lijn zit van de heer Moorlag, namelijk dat we die kosten breder moeten delen dan alleen specifiek in de gemeente waar toevallig die masten staan.
De heer Moorlag (PvdA):
Maar als je het op een regio doet, dan moet je weer lijnen gaan trekken. En elke streep die je trekt, creëert weer een nieuw grensgeval. Is het niet veel doelmatiger om het gewoon via de netwerktarieven te socialiseren, waardoor je het niet hoofdzakelijk bij burgers neerlegt maar ook bij het bedrijfsleven, dus de grootverbruikers van energie?
De heer Jetten (D66):
Ik denk dat je dan uitgaat van de gedachte dat alles per definitie onder de grond moet. Ik wil juist dat provincies en gemeenten met elkaar kijken in welk geval het wel onder de grond moet en in welk geval niet. Volgens mij zijn die lijnen wel degelijk te trekken, want die hoogspanningskabels met masten beginnen ergens en eindigen ergens. Dan heb je ook het gebied te pakken waar je zo'n gebiedsgerichte oplossing voor zou moeten zoeken.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ik kom bij mijn laatste thema: elektrische auto's. Dit kabinet wil vanaf 2030 alleen nog emissieloze auto's in de showroom. De komende jaren wordt een enorme boost verwacht van de verkoop van elektrische auto's. Dat is super want die auto's zijn stiller en schoner. Het opladen van die auto's kan bij snellaadstations, maar ook thuis op de oprit of in de straat als daar een laadpaal staat. Wat D66 betreft worden elektrische auto's alleen opgeladen met groene stroom en als het even kan zelfs met decentraal opgewekte energie. De boost van elektrische auto's, die wij verwachten, kan op die manier ook de gehele transitie versnellen.
Eigenaren van elektrische auto's kunnen ook een handje helpen om de pieken op het elektriciteitsnet te voorkomen. Overdag thuis aan de paal je auto opladen is niet altijd handig als de rest van het land op dat moment ook veel stroom gebruikt. Tegelijkertijd is er 's nachts vaak een piekaanbod aan energie, bijvoorbeeld als de windmolens op zee op volle kracht draaien. Als we op die momenten massaal onze auto's zouden opladen, kunnen we die opgewekte stroom ook optimaal benutten.
Maar hoe bewegen wij de eigenaar van een elektrische auto ertoe dat hij ervoor kiest om zijn auto juist op de piekmomenten op te laden? Dat vraagt allereerst om een smart grid, waar je als consument een lagere prijs kan krijgen als je je auto op piekmomenten laat opladen. Ten tweede zou je als consument moeten kunnen kiezen tussen verschillende bedrijven die zo'n service aanbieden. De huidige regelgeving staat slimme oplossingen nog in de weg. D66 wil de minister daarom graag uitdagen dit te veranderen. Kan de minister bij algemene maatregel van bestuur mogelijk maken dat ook andere bedrijven dan netbeheerders of energieleveranciers balansverantwoordelijkheid kunnen dragen, zodat deze nieuwe bedrijven services zoals het slim opladen van je auto kunnen aanbieden? Kan de minister ervoor zorgen dat je als autobezitter dan ook daadwerkelijk een lager tarief kan krijgen, omdat de netbeheerder flexibiliteit gaat belonen met een lager tarief?
Voorzitter, ik kom tot een afronding. Wij hebben het vandaag over de Elektriciteitswet en de Gaswet. Binnen enkele weken bespreken we hier ook de Warmtewet. Met deze drie wetten en het amendement om de aansluitplicht voor gas te schrappen zetten we belangrijke stappen in de versnelling van de energietransitie. En versnelling is waar D66, dit kabinet en deze minister de komende jaren voor aan de bak staan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Jetten. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kops namens de PVV.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Canada werd nog geen maand geleden overvallen door een koudegolf van -40°C. Op sommige plaatsen is het in een eeuw niet zo koud geweest. Duizenden wintersporters in Zwitserland kunnen geen kant op. Ze zijn compleet ingesneeuwd vanwege de hoeveelheid sneeuw die er is gevallen. En ook in Florida werd het nieuwe jaar ingeluid met heel veel sneeuw. Het sneeuwde daar voor het eerst in 30 jaar met temperaturen rond het vriespunt, en dat alles in de Sunshine State Florida. Goed, dat waren zomaar wat berichten van de afgelopen tijd. Tot zover de opwarming van de aarde en de noodzaak van een energietransitie. Toch, voorzitter … heb ik een interruptie.
De voorzitter:
Ja, en dat terwijl u net een paar seconden bezig bent.
De heer Kops (PVV):
Dat was wel te verwachten.
De voorzitter:
Ik ben heel erg benieuwd. De heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Weet de PVV dat klimaatverandering niet van één bepaalde dag is af te lezen, maar dat je daarvoor naar de veranderingen over een langere periode moet kijken en dus niet afhankelijk bent van één dag?
De heer Kops (PVV):
Ja, natuurlijk. Daar kom ik later in mijn betoog ook op terug. Natuurlijk, absoluut. Maar andersom gebeurt dat vaak wel. Ik ga nog voorbeelden aandragen. De klimaatgekkies halen wel een enkel voorbeeld aan om de zogenaamde opwarming van de aarde, veroorzaakt door de mens, aan te tonen. Natuurlijk, je moet het bekijken over een langere periode. Feit is dat de aarde in de afgelopen 150 jaar met 0,85°C is opgewarmd. Feit is ook dat dit in de afgelopen twee decennia is gestabiliseerd. Maar goed, nogmaals, ik kom er dadelijk op terug.
De heer Wassenberg (PvdD):
Gisteren hadden we in Nederland de warmste 24 januari van de laatste 100 jaar.
De heer Kops (PVV):
Precies hetzelfde!
De heer Wassenberg (PvdD):
Er is geen wetenschapper die zegt: dat is een illustratie van het klimaateffect. Als het jarenlang achterelkaar gebeurt en van de laatste twintig jaar — bij wijze van spreken, want ik doe het even uit mijn hoofd — er zestien tot de warmste behoren, dan is er inderdaad wel een effect. Maar er is geen enkele wetenschapper die zegt: dat is het bewijs van het klimaateffect. Het gaat om een lange periode. Misschien dat de PVV zich dat toch een keer zou moeten realiseren.
De heer Kops (PVV):
Als de heer Wassenberg gelooft in wat hij nu zegt, dan zou hij zich moeten afvragen waar dat dan door komt. Maar ik kom daar nog op terug.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Kops (PVV):
Toch proberen de klimaatgekkies ons wijs te maken dat de aarde vergaat als we niets doen tegen die klimaatverandering en geen energietransitie doorvoeren. Tegelijkertijd probeert deze minister ons wijs te maken dat het vooral een heel goed idee is om in de komende 30 jaar alle economische groei daaraan te spenderen. Dat zijn vele miljarden die gewoon zullen worden weggegooid. Miljarden! De minister schudt nu al nee. Kijk, voorzitter, wat is dat nou voor minachting? Ik ga het er later in mijn tekst ook nog over hebben. Hij heeft deze week nog antwoord gegeven op schriftelijke vragen van de PVV. Daarin spreekt hij zelf ook over miljarden. De energietransitie gaat 4 à 5 miljard per jaar kosten, gedurende 30 jaar. Dus schud dan niet nee! Wat een flauwekul, zeg.
De voorzitter:
Minister, wilt u niet meer bewegen en non-verbaal allerlei signalen afgeven?
Minister Wiebes:
Ik zal proberen niet te bewegen.
De voorzitter:
Goed. De heer Jetten.
De heer Kops (PVV):
Het is me allemaal om het even, maar toch.
De voorzitter:
Ja. De heer Jetten.
De heer Jetten (D66):
De heer Kops heeft het vaak over de kosten van de transitie, maar ik hoor de PVV eigenlijk nooit praten over de kosten van een stijgende zeespiegel en wat dat betekent voor de Nederlandse waterveiligheid of over de kosten van extremer weer, zoals we in de afgelopen weken weer hebben gezien. Verzekeraars trekken aan de bel dat klimaatverandering de Nederlandse burger miljoenen en miljoenen aan extra verzekeringspremies gaat kosten. Zou de PVV in haar betoog ook eens de kosten willen meenemen die klimaatverandering over ons afroept? Nu investeren zorgt er juist voor dat de Nederlander voor een lagere prijs klaar is voor de toekomst.
De heer Kops (PVV):
Dat was natuurlijk voorspelbaar. Ook dit heb ik gewoon voorbereid. Ik hoor helemaal geen getallen. Ik hoor helemaal geen miljarden. Ik hoor de heer Jetten niet zeggen: als we niks doen aan de vermeende klimaatverandering die door de mens wordt veroorzaakt, dan kost dat zoveel miljard. Dat hoor ik niet. Maar het is wel opvallend, want dit argument van de heer Jetten komt steeds vaker naar voren. De linksen draaien de kwestie om. Zij concentreren zich niet op de vraag wat het kost als we de energietransitie doorvoeren, maar op de vraag wat het kost als we dat níét doen. U draait het verhaal om en daarmee toont u dus aan dat uw eigenlijke verhaal, namelijk dat we die energietransitie door moeten voeren, helemaal niet aanslaat, mede vanwege de kosten. En dan toont u zelf aan dat het u bij dat verhaal dus ontbreekt aan geloofwaardigheid. Daarom draait u het om.
De heer Jetten (D66):
Ik draai niks om en het gaat niet om links of rechts. Het gaat mij erom — de heer Kops gebruikte net heel zachtjes het bijwoordje "vermeende", dus vermeende klimaatverandering …
De heer Kops (PVV):
Veroorzaakt door de mens, zei ik. Goed luisteren.
De heer Jetten (D66):
De heer Kops had het over cijfers en over bewijzen. De heer Wassenberg heeft net heel goed aangetoond dat onze aarde de afgelopen decennia aan het opwarmen is en dat we dus wel degelijk zo'n klimaatverandering op ons af zien komen. Dan is het onze verantwoordelijkheid om met zijn allen Nederland daarop voor te bereiden. Ik constateer dat de PVV daar de ogen voor sluit.
De heer Kops (PVV):
De afgelopen twintig jaar is de temperatuurstijging gestabiliseerd en is de CO2-uitstoot toegenomen, ook in Nederland. Zo simpel is het. Misschien komt het door de zon. De zonneactiviteit speelt daar ook zeker een rol in, maar daar hoor ik u niet over. CO2 is aangeduid als de grote boosdoener en dat moeten we gaan terugbrengen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Kops (PVV):
Ja, voorzitter, maar waar was ik? De energierekening zal dus alleen maar verder stijgen, net zo lang tot mensen, letterlijk, in het donker komen te zitten. Misschien bedoelt de minister dat dan met energieneutrale woningen: niet minder energie gebruiken, maar gewoon géén energie gebruiken. Wat bedoelt hij dan met klimaatneutrale woningen, woningen die dus geen CO2 mogen uitstoten? Het zal de minister wel bekend zijn dat wij ook CO2 uitademen. Bedoelt hij dan dat mensen in hun woning niet meer mogen ademen of worden zij vanzelf hun woning uitgejaagd vanwege de hoge kosten?
De vraag is nu waar het allemaal goed voor is. Minder CO2-uitstoot, zeggen alle partijen in deze Kamer dan. Maar waarom? Wat is het effect daarvan? Deze eigenlijk heel basale vragen worden allang niet meer gesteld. Om de een of andere reden is CO2 de grote boosdoener, terwijl het ook een voedingsbron is voor alles wat groen is. 97% van de CO2 is gewoon natuurlijke CO2. Zonder CO2 geen natuur. Ter verduidelijking heb ik een citaat van Salomon Kroonenberg, emeritus hoogleraar geologie aan de TU Delft: "Wij hanteren voor onze planeet vaak de menselijke maat en niet de maat van de aarde zelf. De aarde heeft een eigen leven, dat al 4,5 miljard jaar duurt. Alle natuurrampen hebben in het verleden al eens plaatsgevonden. Voor de aarde is dat allemaal niets nieuws."
Tijdens een technische briefing over de effecten van het beleid van deze regering op energie en klimaat, vertelde het Planbureau voor de Leefomgeving doodleuk dat dat beleid een druppel op een gloeiende plaat is. Met andere woorden: het is zinloos. En ja, zinloos is het inderdaad. Marcel Crok heeft berekend dat het energie- en klimaatbeleid van Rutte III in 2030 in het meest gunstige geval zal zorgen voor een mindere temperatuurstijging van 0,00027ºC. Dat is dus compleet verwaarloosbaar en met natuurwetenschappelijke methoden niet eens meetbaar. We hebben het dus over peperduur gerommel in al de allerkleinste marge. Dat is het. En iedereen hier in deze Kamer die denkt, op welke manier dan ook, het klimaat te kunnen beïnvloeden, leidt aan een ernstige vorm van grootheidswaan.
De dwaallichten van het World Economic Forum doen daar graag nog een schepje bovenop. Baas boven baas, moeten zij hebben gedacht. Zij hebben namelijk de vermeende klimaatverandering veroorzaakt door de mens, wereldbedreiging nummer 1 genoemd. Jawel, wereldbedreiging nummer 1. Laat dat eens goed tot u doordringen. Dus niet de islam, niet terrorisme; nee, klimaatverandering is wereldbedreiging nummer 1. Als je dat met droge ogen beweert, ben je gewoon niet goed bij je hoofd.
En wat heeft dit dan allemaal te betekenen? Wat zit daarachter? Men probeert de burgers gewoon bang te maken. Kunt u zich bijvoorbeeld — ook zo'n verhaal — de foto met de uitgemergelde ijsbeer nog herinneren? Die foto is de hele wereld overgegaan en is in alle media verschenen. Een zielige ijsbeer, niet in staat om voedsel te vinden in de woestenij die zijn leefgebied is. En waar komt dat door? Klimaatverandering, werd er dan gezegd. En dat bedoel ik dan. Een voorbeeldje wordt er dan uitgepikt: dit is dan klimaatverandering, en daardoor sterven de ijsberen uit. Zo werd het geframed. Eén enkele foto als zieligheidsfactor. Al gauw werd bekend dat het hier fakenieuws betreft. Volgens mij is dat iets wat ook dit kabinet wil bestrijden. De realiteit is dat er gewoon genoeg ijsberen zijn, meer dan 40 jaar geleden.
Maar, dan hebben we hiermee eigenlijk de kern van de hele klimaatdiscussie, de energiediscussie te pakken, hoewel van een echte discussie allang geen sprake meer is. Verhalen worden namelijk uit hun verband getrokken, burgers worden bang gemaakt. Een foto van een uitgemergelde ijsbeer als teken dat de wereld vergaat. En exact in die context moeten we dan ook de energietransitie plaatsen. We moeten aan de duurzame energie, de CO2-uitstoot moeten we terugbrengen, want anders vergaan we met z'n allen. En dan te bedenken — hoe cynisch is het eigenlijk? — dat het terugdringen van de CO2-uitstoot in Nederland niet eens wil lukken, want die uitstoot is het afgelopen jaar toegenomen. Heel cynisch, of beter gezegd: wat een amateurisme! Dat is enerzijds natuurlijk compleet lachwekkend, maar anderzijds zakt de moed je in de schoenen als je beseft dat hier wel peperduur beleid aan ten grondslag ligt, dat miljarden kost.
Toegenomen CO2-uitstoot: wij van de PVV zullen er niet direct een probleem van maken, maar wél vinden wij het bizar en schandalig dat burgers moeten opdraaien voor CO2-reducerende maatregelen terwijl de uitstoot toeneemt. Nepmaatregelen zijn het dus. Daarvoor gaan huishoudens in 2030 boven op de nu al enorme energierekening tussen de €600 en €720 per jaar extra betalen. Dat komt er dus gewoon bovenop. En waar is het goed voor? Het is gebakken lucht. En dan ook nog te bedenken dat Duitsland zijn klimaatdoelen voor 2020 opgeeft wegens onhaalbaarheid, en dat ondanks de gigantische, peperdure Energiewende. Ook in Duitsland neemt de uitstoot gewoon toen. Formeel worden de doelen uitgesteld, want het idee dat het ergens allemaal goed voor zou zijn moet natuurlijk in stand worden gehouden. Daar doet men alles aan. Ik geef een paar voorbeelden.
Wat massa-immigratie betreft bestaan er voor de elite die ons land bestuurt, geen grenzen, zowel letterlijk als figuurlijk. Maar als het gaat over klimaatmaatregelen trekt men zich graag terug achter de dijken en houdt men bekrompen vast aan het idee zelf vooral heel goed bezig te zijn. Het energie- en klimaatbeleid van Rutte III is dan ook niets anders dan ordinaire, peperdure borstklopperij. Kijk ons in Nederland eens goed bezig zijn! Mondiaal is het effect nul, maar wij zijn goed bezig. Ik verwijs gemakshalve nog even naar die 0,00027°C: effect op het klimaat "nul", effect op de portemonnee van de burgers "gigantisch". Toegegeven, ieder zijn hobby, als je houdt van zinloos gerommel in de marge, ga vooral je gang, maar wentel de kosten dan niet af op de burgers.
Maar omdat de burgers juist moeten betalen en zich verder vooral koest moeten houden, moet het klimaatverhaal kost wat kost overeind blijven. De klimaatgekkies doen er van alles aan. Ze weten van gekheid niet meer wat ze moeten bedenken. Het nieuwste concept is: klimaatvluchtelingen. Jawel, klimaatverandering zou een miljoen zogenaamde vluchtelingen naar Europa jagen. Zo ziet u maar dat het in stand houden van het klimaatverhaal verschillende doelen heeft. Het is er niet alleen voor bedoeld om geld uit de zakken van de burgers te kloppen, maar ook om de komst van gelukszoekers te vergoelijken. En andersom worden de gelukszoekers die hierheen komen voor het klimaatkarretje gespannen, schaamteloos misbruikt voor het overeind houden van het klimaatverhaal.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik zal proberen mijn boosheid niet te veel ten toon te spreiden.
De heer Kops (PVV):
Dat mag wel, hoor, een beetje pit.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Maar mijn vraag aan de PVV-fractie over het woord "klimaatvluchteling" is dan toch wel: wat zegt de PVV-fractie tegen mensen die in landen wonen waar overstromingen zijn en waar oogsten mislukken? "Blijft u daar maar lekker wonen"? "Uw huis is weggevaagd; u heeft geen leven en geen toekomst meer, maar blijf maar lekker zitten waar je zit en los het zelf maar op"?
De heer Kops (PVV):
Mevrouw Dik-Faber gelooft blijkbaar wel in klimaatvluchtelingen. Goed, misschien moet zij dan eens in gesprek gaan met alle asielzoekers in dit land, bijvoorbeeld de 70.000 Syrische statushouders die we hier hebben. Zij houden onze sociale huurwoningen bezet, maar goed, dat even terzijde. Misschien moet u hun dan eens vragen: waarom bent u gevlucht? Hoeveel van die Syrische statushouders gaan dan volgens mevrouw Dik-Faber antwoorden: nou, ik ben gevlucht voor het klimaat, omdat het klimaat in Nederland zoveel beter is? Wat denkt u nou zelf?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik geloof in een God die schepper is van deze aarde. Ik zie dat de mensheid ervoor zorgt dat er klimaatverandering is, maar dat die mensheid ook de mogelijkheden heeft om die klimaatverandering tegen te gaan. Er zijn op dit moment mensen op deze aarde, onze medeschepselen, die last hebben van de manier waarop wij leven — meer dan last, omdat oogsten mislukken en hun huis onder water staat. Ik vind dat we daar internationaal een verantwoordelijkheid voor hebben. We kunnen niet iedereen in Nederland opnemen. Dat is ook niet wat ik zeg. Ik vind wel dat we verantwoordelijkheid moeten nemen en alles op alles moeten zetten om klimaatverandering tegen te gaan en om om te zien naar onze burgers, niet alleen in Nederland, maar ook verder weg.
De heer Jetten (D66):
Ik zou de heer Kops willen vragen of hij weet dat ook de Nederlandse defensie, de Amerikaanse defensie en de NAVO, allemaal clubs waar de heer Kops ook fan van is, aangeven dat klimaatverandering de komende decennia de grootste veroorzaker zal zijn van oorlogen en vluchtelingenstromen.
De heer Kops (PVV):
Ja, u gelooft daar blijkbaar in. Maar is dat wel zo? Ik heb al gezegd dat 3% van de CO2 in onze atmosfeer door de mens komt. Afgerond zit er 0,04% CO2 in de atmosfeer. Als we gaan rekenen, betekent dat dus dat de atmosfeer voor 0,0012% uit door menselijk handelen veroorzaakte CO2 bestaat. Gaat u daar dan eerst eens op in. Want u bent alweer zoveel stappen verder. Ga dan eens terug naar de kern. Hoeveel CO2-uitstoot veroorzaakt de mens eigenlijk? En is het wel mogelijk dat een in verhouding dermate klein aandeel van significante invloed is op het klimaat? Ik heb u net een citaat voorgelezen van een hoogleraar die dat in twijfel trekt. Hij zegt: nee, dat kan allemaal niet; dat is allemaal onzin. Maar toch wilt u aan die onzin een fenomeen als "klimaatvluchtelingen" ophangen. En waarom? Omdat het u goed uitkomt. U zoekt gewoon een extra reden voor het feit dat er mensen onze kant op komen. U probeert het op die manier te vergoelijken. Ik heb u al gezegd: eigenlijk is het nog schandalig ook, want als u echt zo begaan zou zijn met vluchtelingen, dan zou u dit natuurlijk niet zeggen. In feite misbruikt u hun positie dus om uw eigen klimaatverhaal te promoten. U zou u eigenlijk moeten schamen.
De heer Jetten (D66):
De beste oplossing voor mensen die hun huis moeten ontvluchten, is dat we er met z'n allen voor zorgen dat zij gewoon in hun eigen regio kunnen blijven wonen. De top van Defensie zegt net als 99,9% van alle wetenschappers dat klimaatverandering, die leidt tot extreme droogte, overstromingen en strijd om drinkwater, de komende decennia de grootste veroorzaker is van vluchtelingenstromen. Als de PVV echt meent dat we ervoor moeten zorgen dat mensen in hun eigen land kunnen blijven wonen en minder naar Nederland komen …
De heer Kops (PVV):
Dan moeten we de grenzen sluiten.
De heer Jetten (D66):
… dan zou de PVV zich moeten voegen bij de klimaatcoalitie en er samen met ons voor moeten zorgen dat we klimaatverandering een halt toeroepen. Dan is de PVV de Nederlander echt aan het helpen.
De heer Kops (PVV):
Wat een slecht verhaal. Een slecht verhaal. Op de eerste vraag van de heer Jetten ben ik ingegaan. Ik kwam ook met cijfers en dergelijke. Hij gaat er niet eens op in. Dat is natuurlijk heel zwak. De conclusie is: die zogenaamde vluchtelingen komen naar Nederland om onze verzorgingsstaat te plunderen. Die komen niet voor het klimaat.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Kops (PVV):
Voorzitter. Ondertussen staan we hier te debatteren over de Wet voortgang energietransitie. Die transitie moet immers versneld worden. Waarom? Omdat burgers natuurlijk doorhebben dat ze gigantisch belazerd en uitgeknepen worden; zie de stijgende energierekening. Die transitie moet erdoor gedrukt worden, snel, zodat er op een gegeven moment geen weg meer terug is. Geen enkele partij in deze Kamer hoor ik over de stijgende lasten.
Terwijl we hier in alle openheid staan te debatteren, is de minister achter gesloten deuren bezig te onderhandelen met bedrijven, netbeheerders en milieuorganisaties over een nieuw energie- en klimaatakkoord, dat nog dit jaar moet verschijnen. Mijn vraag is: hoe staat het daar eigenlijk mee? Kan hij daarover een update geven? Want we horen er de laatste tijd zo weinig over. Of is dat misschien juist de bedoeling? Krijgen we dan uiteindelijk een kant-en-klaarakkoord voorgeschoteld, waar we het dan maar mee moeten doen? Is de minister bereid om de Kamer in alle openheid bij die onderhandelingen en gesprekken te betrekken, zodat wij en de burgers weten waar wij uiteindelijk mee worden opgezadeld? Want laten we eerlijk zijn: als het allemaal deugt, heeft de minister toch niets te verbergen?
Maar ondertussen wil de minister wel met een cabaretier, Guido Weijers, het land in trekken om de energietransitie te promoten. Het is eigenlijk gewoon te lachwekkend voor woorden. Hij moet niet het land in gaan met een cabaretier. Hij moet in de eerste plaats de Kamer hier betrekken bij het tot stand komen van dat akkoord.
We moeten natuurlijk voorkomen dat we het slechte voorbeeld van Duitsland gaan volgen. Onlangs werd bekend dat het doel van 95% CO2-reductie in 2050 ongeveer 2,3 biljoen euro gaat kosten. Ik moest even goed kijken, maar dat is dus een 2 met twaalf nullen. Bij gebrek aan openheid stel ik de volgende vraag: staat een dergelijk bedrag, uiteraard naar rato, ook ons te wachten?
Deze week stuurde de minister, zoals ik al zei, de antwoorden op PVV-Kamervragen. Daaruit bleek dat helemaal nog niet duidelijk is hoe de kosten zullen neerslaan op de energierekening. Dat hangt namelijk af van de vormgeving van het beleid. Dat kan toch niet? Want juist die kosten zijn interessant, omdat ze zo absurd hoog zijn. En wat dat beleid betreft: daar hebben we het hier nu toch juist over?
In de memorie van toelichting staat dat de kosten van de elektriciteits- en gasnetten niet op voorhand zijn vast te stellen. Met andere woorden, we geven hier een blanco cheque: doe maar gewoon, zoek het maar uit met je energietransitie en we zien wel wat het kost. Dat kan toch niet?
Er is wel een rapport van Netbeheer Nederland. Daaruit blijkt dat de bandbreedtes van de totale kosten van infrastructuur en investeringen in de elektriciteits- en gasnetten worden geraamd tussen 20 miljard en 71 miljard. Dat komt er dus gewoon nog bij. En wat betekent dat dan voor de energierekening? Kan de minister daarop ingaan?
Maar goed, deze Kamer vindt het allemaal prima. We moeten van het gas af; dat hebben we allemaal gehoord. Er moeten windmolens komen. Dat is zo'n beetje het enige waar deze partijen zich mee bezighouden. Over windmolens gesproken: we horen niemand over de kosten daarvan of over de grondstoffen die nodig zijn om die molens te fabriceren. Afgelopen week nog verscheen een artikel waaruit blijkt dat er kinderarbeid aan te pas komt in Congo en dat er sprake is van watervervuiling in Zambia. Regels en protocollen voor lokale controle ontbreken. Allemaal om te zorgen voor grondstoffen voor het produceren van windmolens. Waarom horen we zogenaamde wereldverbeteraars daar dan niet over? Omdat dat toevallig even niet goed uitkomt?
Ik zei al tegen de heer Jetten dat het enige wat in de hele discussie wordt gedaan, het omdraaien van de discussie is. We hebben het dus niet meer over de kosten van de energietransitie zelf, maar we gaan vaag kletsen over wat het ons zou kosten als we niets doen aan die energietransitie. Het is duidelijk dat het klimaatverhaal van de linksen eigenlijk helemaal niet zo goed wil aanslaan. De argumenten zijn op. De discussie wordt omgedraaid bij het verkondigen van hun eigenlijke verhaal, omdat het hun ontbreekt aan geloofwaardigheid. Ja, klimaatalarmisten die het uit armoede moeten hebben van een enkele uitgemergelde ijsbeer en van klimaatvluchtelingen — ook zo'n concept — hebben natuurlijk inderdaad alle geloofwaardigheid verloren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Yeşilgöz heeft een vraag.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik hoor hier een heel betoog van de PVV: we moeten niks doen aan energietransitie, het zijn allemaal klimaatgekkies en we moeten vooral niet overstappen van fossiele brandstoffen naar schone brandstoffen. Inmiddels weten we van de PVV dat haar oplossing van het feit dat onze fossiele brandstoffen opraken, is Nederland afhankelijk maken van landen als Rusland. Het is aan de PVV om dat uit te leggen aan de Nederlanders. Ik heb een andere vraag. Het gaat hier over de Wet VET, dus ik ben zo benieuwd wat de PVV vindt van wat er voorligt. Wat vindt u nou van de rol van de netbeheerders, de taak van de marktpartijen en de invulling van de nota van wijziging? Daar ben ik erg benieuwd naar.
De heer Kops (PVV):
En ik ben zo ontzettend benieuwd wat de VVD dan van mijn verhaal vindt. Want ik sta hier een kwartier te oreren! Ik sta hier een kwartier te oreren en mevrouw Yeşilgöz van de VVD kan daar niet eens even inhoudelijk op ingaan. Want ik zei al in mijn inleiding — ja, er wordt nu gelachen — dat u voorbijgaat aan het werkelijke probleem, de daadwerkelijke vraag. In de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel staat gewoon geschreven waarom we die energietransitie moeten doorvoeren. Weet mevrouw Yeşilgöz wat er in die memorie staat? Waarom moeten we die energietransitie doorvoeren? Waarom? Wat is daar de achterliggende gedachte bij?
De voorzitter:
Straks is mevrouw Yeşilgöz aan de beurt. Dan kunt u haar die vraag stellen.
De heer Kops (PVV):
Die achterliggende gedachte is dus het klimaatakkoord van Parijs: we moeten af van CO2 in verband met de opwarming van de aarde, en daar doen we het allemaal voor. En iedereen in de Kamer neemt dat voor waarheid aan, als een feit: ja, zo is het. Niemand die zich afvraagt of dat wel klopt. Daar heb ik een kwartier over staan oreren. Kan mevrouw Yeşilgöz daar dan op ingaan?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb dat kwartiertje samengevat als: de energietransitie is onzin, daar geloven we niet in, de fossiele brandstoffen raken op, zo zal het zijn en dan moeten we afhankelijk worden van Rusland. Waarvan akte. Vervolgens wil ik het wel heel graag hebben over de inhoud van de wet. Waarom? Ik hoor de PVV hier klagen en klagen en klagen over de kosten. Deze wet is juist zo ingericht dat we met zo min mogelijk kosten onze infrastructuur kunnen inrichten …
De heer Kops (PVV):
Nou, dat is toch flauwekul!
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
… zodat Nederlandse huishoudens zo min mogelijk kosten maken. Van een partij die zegt dat zij zich druk maakt over de kosten zou je dus verwachten dat zij daar ook een zin aan wijdt richting de minister: goh, die wet is zó ingericht en de infrastructuur ziet er zó uit, maar kan het misschien nóg goedkoper en nóg beter worden geregeld voor al die Nederlanders die dit gaan meemaken? Daarom was ik zo benieuwd naar een inhoudelijk standpunt. Maar als dat er niet is, is het ook goed, hoor.
De heer Kops (PVV):
Waar hébt u het over? Kosten die omlaag moeten gaan? Ik heb het net al genoemd. Die kosten worden alleen al voor de infrastructuur geraamd op tot 71 miljard. En dat zijn nog ramingen. Het is niet duidelijk hoe dat allemaal zal neerslaan op de energierekening van de huishoudens. En dan durft ú, nota bene ú, van de VVD, te spreken over lagere kosten? Wat een brutaliteit, zeg!
Dat heeft ze nu ook al drie keer gezegd, hè, dat we afhankelijk zouden zijn van Russisch gas. U hebt dezelfde vraag in het vorige debat over Groningen ook gesteld. Dus kom op, val niet in herhaling. We hebben op dit moment streamline 1, uit Rusland naar Duitsland. Dat is gewoon een pijpleiding die er ligt en waar jaarlijks zo'n 55 miljard kuub doorheen gaat. En nota bene nu wordt er gesproken over een tweede pijpleiding, die er gewoon naast moet komen te liggen. En nota bene de Europese Commissie, jawel, zo links als het maar kan — we moeten duurzaam doen, met een energietransitie — waar u zo'n fan van bent, bemoeit zich ermee. Maar goed, u durft hier wel te zeggen dat we onafhankelijk moeten zijn van Russisch gas. Nou, ik begrijp het niet meer. Wat een flauwekul.
De heer Bisschop (SGP):
Collega Kops heeft zojuist vijftien minuten staan oreren, om hemzelf te citeren. Misschien kan hij dat nog iets verlengen door ook in te gaan op het aspect van de afhankelijkheid van olie uit het Midden-Oosten. Ik zou me kunnen voorstellen dat de afhankelijkheid van de oliesjeiks in de benadering van de heer Kops ook enige beschouwing verdient. Is een transitie van energie niet alleen al om die reden nodig? Ik noem bijvoorbeeld de elektrificatie van auto's, van het wagenpark, juist vanwege de afhankelijkheid. Dat is de geopolitieke dimensie. Rusland is daar ook van. De vraag is of je daar blij mee moet zijn, maar goed. Dat Midden-Oostenaspect, kunt u daar nog nader op ingaan?
De heer Kops (PVV):
Dat is natuurlijk een gelegenheidsargument van de SGP. U komt alleen maar met dit argument om uw eigen gelijk aan te tonen, namelijk dat de energietransitie er moet komen. Dat is de enige reden waarom u dat argument naar voren brengt. U zegt net dat de elektrificatie toeneemt. Dat is inderdaad zo. Volgens mij ben ik die vragen vergeten, maar goed, de elektrificatie neemt toe. Hoe komen we aan die elektriciteit? Waar gaan we die vandaan halen? Van de windmolens en de zonnepanelen waar u zo'n fan van bent? Die leveren op dit moment maar een paar procent op. Hoe moeten we dat zien?
De heer Bisschop (SGP):
Alle respect voor de wijze waarop de heer Kops erin slaagt om vragen te omzeilen en vooral niet te beantwoorden.
De heer Kops (PVV):
Het is totaal niet ter zake doende. Dat is de discussie niet!
De heer Bisschop (SGP):
Ik zou het punt willen maken dat de heer Kops nog niet weet wat mijn bijdrage is. Ik zou hem nadrukkelijk willen vragen om de link te leggen tussen zijn visie op de energietransitie, die in zijn beleving niet nodig is, en de geopolitieke dimensie. Dat is namelijk wel een aspect dat we bij een zorgvuldige besluitvorming en het uitstippelen van trajecten voor de toekomst het volle pond moeten geven, ongeacht hoe wij verder over de energietransitie denken. Ik nodig u uit om daar inhoudelijk op in te gaan en niet te eindigen met een vraag in de richting van de SGP. Daar krijgt u straks, wanneer ik aan de beurt ben, volop de gelegenheid toe. Het zal mij dan een genoegen zijn om te proberen u inhoudelijk te antwoorden. Maar geeft u nu eens inhoudelijk antwoord op deze vraag.
De heer Kops (PVV):
Kijk, de heer Bisschop gaat niet voor mij bepalen wat ik hier moet zeggen, ja. Ik laat mij niet op welke manier dan ook in zijn frame trekken. Zou hij misschien de waardering kunnen opbrengen om inhoudelijk op mijn verhaal in te gaan, bijvoorbeeld op de kosten van de hele energietransitie, waar hij zo'n fan van is? Kunt u daar dan eens een keer op ingaan? U presenteert het hier als een vaststaand feit dat we de energietransitie door moeten voeren. Gaat u daar dan eens op in.
De voorzitter:
De heer Bisschop wordt uitgedaagd dus hij krijgt de gelegenheid om kort te reageren.
De heer Bisschop (SGP):
Over de vaststaande kosten heb ik nog geen uitspraken gedaan bij mijn weten, nu niet en ook niet in een eerder stadium. Ik ga juist heel bewust in op de inhoudelijke kant van uw betoog. Daar dienen interrupties ook voor. Ik constateer dat u voor de tweede keer gewoon een weloverwogen antwoord omzeilt op een vraag die toch volstrekt legitiem is en die er niet op gericht is — laat ik dat er dan maar bij zeggen — om u in een bepaald frame te trekken. Mijn vraag nodigt u uit om ook die dimensie van de hele kwestie erbij te betrekken. Maar goed, dit is de laatste kans, zal ik maar zeggen, want meer kansen geeft de voorzitter niet.
De voorzitter:
U hebt uw punt gemaakt. En dank dat u dat laatste erkent. De heer Moorlag.
De heer Moorlag (PvdA):
Kent de heer Kops het Groninger begrip "kwaalmtoet"?
De voorzitter:
Ik zie iedereen vreemd kijken.
De heer Kops (PVV):
Nee, maar ik kan me er wel iets bij voorstellen. Ik denk dat het niet heel positief is. Klopt dat?
De heer Moorlag (PvdA):
Die term wordt weleens gebruikt bij mensen die het gedrag vertonen dat de heer Kops vertoont. Een "kwaalmtoet" is in het Gronings een veel te hoog opgedraaide petroleumlamp die naast licht heel veel roet en CO2 verspreidt.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kops. Dan hebben we vandaag ook een beetje Gronings geleerd. Ik hoop dat de stenografische dienst dit kan vertalen. Ja? Goed zo.
Dan ga ik nu naar de heer Van der Lee namens de fractie van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u, voorzitter. Veel dank aan die collega's die al goed zijn ingegaan op de urgentie van de aanpak van klimaatverandering en het tempo van de energietransitie. Helaas zien we dat zowel bij de winning van fossiele brandstoffen als het gebruik daarvan in toenemende mate heel veel schade wordt aangericht en heel veel slachtoffers vallen. Het is dus zowel omwille van de veiligheid — niet in de laatste plaats vanwege onze Groningers — als ook omwille van de leefbaarheid nu en voor alle generaties na ons, dat we tempo maken in de energietransitie. Vandaag praten we heel specifiek over een wetsvoorstel dat inderdaad "Wet voortgang energietransitie" heet. Collega Dik-Faber pleitte voor een naamsverandering: Wet versnelling energietransitie. Helaas is het eigenlijk een herstel van de vertraging in de energietransitie. We hebben deze discussie namelijk al gehad in het kader van de Wet STROOM, die inmiddels een paar jaar geleden gesneuveld is in de Eerste Kamer. Mijn fractie betreurt het dat we die vertraging hebben opgelopen maar het is heel belangrijk dat we die vertraging herstellen en toch weer in een versnelling geraken. Ik geef alvast aan dat GroenLinks opnieuw deze wet zal gaan steunen, al hebben we wel op onderdelen een aantal wensen en verbeterpunten. Ik zal daarop ingaan maar niet eerder dan nadat ik heb gemeld dat mijn collega-fractiegenoot Liesbeth van Tongeren na mij nog uitgebreid in zal gaan op de aansluitplicht voor gas, die we willen schrappen, en andere aan het gasdossier gerelateerde onderwerpen.
Waar ik op inga, wat tevens het belangrijkste punt was waar de Wet STROOM op strandde, is de marktordening en de verduidelijking daarvan. GroenLinks wil graag maximaal het tempo van de innovatie en de versnelling van de energietransitie bevorderen. Hierbij spelen netbeheerders en netwerkbedrijven een cruciale rol, vaak ook als pionier. Ik noem als voorbeeld het laadpalenbedrijf Allego dat door netwerkbedrijf Alliander succesvol is opgezet en sinds vandaag ook wordt aangeboden aan de markt om te kunnen kopen. Uiteraard is ook mijn partij voor een duidelijke marktordening waarbij alle betrokken partijen goed weten waar ze aan toe zijn en wat hun rol is. We zijn blij dat deze wet daarover duidelijkheid biedt. De minister schept de mogelijkheid extra taken aan netwerkbedrijven toe te kennen en heeft die via de gisteren toegestuurde nota van wijziging nog wat verder verduidelijkt en explicieter afgebakend. Daarnaast kunnen er in de toekomst per AMvB nieuwe activiteiten worden toegevoegd. Ik heb daar een paar vragen over. Gaat het dan om tijdelijke nieuwe activiteiten of kan het ook gaan om activiteiten voor onbepaalde tijd? Of vereist die laatste categorie toch een wetswijziging? Ook worden er enkele voorbeelden genoemd van infrastructuur die netwerkbedrijven mogen beheren, waaronder warmte en koude. Kan de minister expliciet aangeven, ook omdat er vanuit het veld behoefte aan is, of stoom — het gaat dan om het transporteren van stoom — ook onder de warmtedefinitie valt?
De marktordening en wetgeving moeten helder zijn maar ook niet te star, omdat dit de zo noodzakelijke versnelling in innovatie en energietransitie onnodig kan hinderen. Als er in de toekomst taken en innovaties liggen die niet direct door de markt worden opgepikt en waarbij netwerkbedrijven moeten inspringen, dan moet de wet geen obstakel zijn. Daarom willen we nog wat meer flexibiliteit bieden aan netwerkbedrijven en hun de kans bieden die activiteiten te ontplooien die de markt nog niet bedacht heeft en nog niet kan oppikken of waarvan de markt ook straks volop gaat profiteren, bijvoorbeeld omdat over de hele keten of tussen de afzonderlijke delen geïntegreerde digitale tools of software ontwikkeld worden die energiebesparingen of efficiencywinsten mogelijk maken zonder dat daarvoor elke keer bij het ministerie eerst gelobbyd moet worden voor een aanpassing via een algemene maatregel van bestuur. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van blockchains, ontwikkelingen in het internet of things of misschien zelfs straks ontwikkelingen in de kwantummechanica. De omstreden Amerikaanse oud-minister van Defensie Rumsfeld zei ooit — en vergeef mij, voorzitter, dit is in het Engels: "We know there are known unknowns. That is to say, we know there are some things we do not know. But there are also unknown unknowns, the ones we don't know we don't know". Technologische ontwikkelingen gaan zo hard en hebben zo veel vaart — dat is ook nodig voor de energietransitie — dat GroenLinks eigenlijk voor beide vormen van unknowns wat ruimte wil bieden in deze wet. Daar ziet ons amendement ook op. Ik hoop dat de minister daarop een positieve visie zou willen geven.
De netbeheerder mag nu enkel de netten verzwaren, dus meer netcapaciteit aanleggen om de toename van zonne- en windenergie op te vangen. De kosten voor diepere netinvesteringen, dus het verzwaren van kabels en transformatoren verderop in het net, komen voor rekening van de maatschappij.
Een netbeheerder zou slimmere keuzes moeten kunnen maken voor efficiënt netmanagement. Kan de minister uitleggen hoe dit wetsvoorstel bijdraagt aan meer ruimte voor alternatieven voor netverzwaring?
Deze wet maakt het ook mogelijk om aandelen van netbeheerders te ruilen, om zo internationale samenwerkingsverbanden te stimuleren. Meerdere collega's spraken daar al over. Met collega Dik-Faber heb ik grote zorgen over deze ontwikkeling. Want is het nou wel verstandig om publiek geld te investeren in publieke bedrijven buiten Nederland? Wat is daar nou precies het doel van? En welk probleem wordt hier nou eigenlijk mee opgelost? Is het niet zo dat het veel meer potentiele risico's met zich meebrengt omdat je gaat investeren in activiteiten die je niet volledig beheert en ook mogelijk opdraait voor mislukkingen, ook in financiële zin? Moeten we ons kostbare geld, waar heel veel van nodig is — want die energietransitie kost veel — daar eigenlijk wel aan besteden? Ik roep de minister dan ook op om dat nog even goed te overdenken en als het even kan te heroverwegen.
In de wet wordt het ook mogelijk gemaakt om uitkoop van woningen onder een hoogspanningsverbinding mogelijk te maken en andere lokale inpassings- en draagvlakproblemen te ondervangen door het verplaatsen van hoogspanningsverbindingen of door ze onder de grond te brengen. Verkabelen heet dat in het jargon, daar is al door meerdere sprekers over gesproken. Ik zie wel dat daar problemen en grote uitdagingen zijn. Ik ben ook zelf op bezoek geweest bij het aanleggen van een 380kV-verbinding. Als je onder de grond gaat, moet je dubbel zo veel kabels gebruiken omdat elektriciteit onder de grond zich anders gedraagt dan boven de grond. Dus dat kost ook heel veel meer geld. Dat kan dus niet overal en altijd. Dat is gewoon te duur, dat begrijp ik goed.
Tegelijkertijd zijn die hoogspanningsleidingen belangrijk voor het hele land. Dus socialiseren van die kosten moet je ook doen. Daar moet een goede balans in zitten. Het moet niet overal kunnen, want dat wordt te duur, maar als het moet, dan is het ook belangrijk om kosten eerlijk te delen. Dan is wel de vraag of wat nu voorligt gaat werken, zeker voor die gemeenten die wat kleiner zijn, die grote andere uitdagingen hebben, bijvoorbeeld als het gaat om hun woningvoorraad die ook verduurzaamd moet worden. Ik denk dat we dit veel integraler moeten bekijken. Ik roep daarom met anderen de minister op te zoeken naar andere oplossingen. Kunnen de percentages niet omlaag? Moet er niet ook een betere cap in euro's komen op het maximum van de kosten? Is het bijvoorbeeld ook mogelijk om te kijken of de kosten niet in jaren veel meer uitgesmeerd kunnen worden?
Er zijn volgens mij veel mogelijkheden om dit beter in te richten, temeer daar we het denk ik ook in samenhang moeten bezien met andere kosten die eraan gaan komen. Er is al heel veel gezegd over het belang van het verduurzamen van de nieuwbouw, maar inderdaad, de grootste uitdaging ligt nog in de bestaande bouw. Daar gaat straks ook heel veel publiek geld naartoe.
Dus zou de minister dat op een integrale manier willen bespreken met andere bestuurslagen, de gemeenten en de provincies, om tot een zo rechtvaardig mogelijke kostenverdeling te komen, ook met het oog op het belang dat het niet te duur kan worden?
Ik heb nog een ander punt dat ik wil maken in relatie tot de kostenverdeling. Er is al veel over gezegd. Nou bestaan er in Nederland ook wel veel gesloten systemen, waarbij eigenlijk het opwekken en het gebruik van energie bijvoorbeeld binnen één bedrijf plaatsvindt. Die zijn wel vrijgesteld van allerlei belastingen. De vraag is of dat rechtvaardig is met het oog op alle kosten die we als maatschappij in totaal gaan maken in de energietransitie. Moeten niet ook dat soort gesloten systemen betrokken worden in heffingen die zorgen dat je de lusten en lasten van de energietransitie wat eerlijker gaat verdelen?
Deze wet is belangrijk, maar nog vrij beperkt. Het is eigenlijk meer herstel dan versnelling. We weten ook van de minister, die een uitgebreide wetgevingsagenda heeft, dat er ook nog best veel andere wetten aan zitten te komen. De Warmtewet is al genoemd. Er komt een Energiewet en een Wet windenergie op zee. De Mijnbouwwet moet worden aangepast. En hopelijk komt er ook een klimaatwet. Ik zou het best interessant vinden om in dit stadium van de minister even te horen hoe hij nou precies dat netwerk van wetten beziet. Wat voor samenhang zit erin? Zit er een bepaalde hiërarchie in? Kan hij iets meer vertellen over hoe hij die wetgevingsagenda wil inrichten?
Zoals ik al zei, worden er met de gisteren ingediende nota van wijziging enkele zaken verbeterd. Ik vraag of er zaken zijn waarvan de minister getwijfeld heeft of hij ze al in deze wet wilde brengen, en waarvan hij vervolgens besloten heeft ze naar een andere wet over te hevelen. Had er niet op een aantal onderdelen nog iets meer versnelling in deze wet kunnen worden ingebracht?
Ik heb in dit verband nog een vervolgvraag in relatie tot de noodzaak om een tweede klimaat- en energieakkoord uit te onderhandelen. Er wordt straks aan vijf tafels onderhandeld. Er moet heel veel besproken worden. Ter voorbereiding daarvan zijn vijf transitiepaden ambtelijk verkend. Ze zijn ter beschikking gesteld aan veel partijen die aan tafel zijn gaan zitten, maar nog niet aan de Tweede Kamer. Ik heb al eerder gevraagd: mogen wij als Kamer die transitiepaden ontvangen, zodat wij de discussies goed kunnen volgen? Ik vraag de minister om toe te zeggen deze met de Kamer te delen.
In de nota van wijziging staan ook nog wijzigingen van de enkelvoudige storingsreserve. Ook dat is weer een heel technische term. Daar worden daken voor geregeld, soms permanent als het gaat om masten. Via een algemene maatregel van bestuur konden ook bepaalde ontheffingen worden verleend. Waarom is dit belangrijk? Dan hoeven we alleen maar even terug te kijken naar een heel recente grote stroomstoring bij Diemen, die er helaas ook toe leidde dat Tata stil kwam te liggen. Daar is een zaak uit voortgekomen. Er zijn uitspraken gedaan over de bestaande wetgeving. TenneT zou meer dan 7 miljard investeren in infrastructuur om dergelijke storingen te kunnen voorkomen. Nou is het de bedoeling — daar zou ik graag een garantie van de minister voor willen hebben — dat wij met deze wet kunnen voorkomen dat er zo'n groot bedrag moet worden uitgegeven om een heel klein stukje leveringszekerheid te verbeteren. Dan dreigt toch het bedrijfsbelang van één bedrijf veel zwaarder te wegen dan het maatschappelijk belang van een enorm bedrag dat wij extra zouden moeten uitgeven. Kan de minister dat nog even verduidelijken?
De ACM heeft hierbij als toezichthouder een rol gespeeld. Als wij kijken naar de marktordening en geschillen die daarover ontstaan, vraag ik mij af of de ACM met de bestaande en deze nieuwe regels voldoende is toegerust om niet alleen te kijken naar het consumentenbelang en het commerciële belang van een bedrijf, maar ook naar de maatschappelijke kosten die een bepaalde keuze tot gevolg kan hebben. Zaken worden afgewenteld op het collectief, waardoor de burgers toch weer met extra kosten worden opgezadeld.
In de nota van wijziging staat ook een passage waarin het netbeheerders mogelijk wordt gemaakt om drinkwateractiviteiten te ontplooien. Dat klonk mij nou wel een beetje vreemd in de oren, maar misschien is er wel een logische reden voor. Heeft het mogelijk iets te maken met het transport van stoom? Kan de minister dit toelichten? Is hij bereid dit aan te passen als dit element per ongeluk in de wet terechtgekomen is?
Net als collega Jetten stel ik een paar vragen rondom elektrisch rijden, ook omdat deze wet gaat voorschrijven dat bindende EU-afspraken over elektrisch opladen automatisch worden ingevoerd in Nederland. Dat is goed. Ook van lokale bestuurders en bedrijven weten we dat er behoefte is aan veel meer verduidelijking en stimulering van het installeren van oplaadpalen. Kunt u de Kamer aangeven, desnoods na overleg met uw collega die daar volgens mij primair over gaat, binnen welke termijn wij als Kamer duidelijkheid krijgen over het beleid dat het kabinet hierop wil voeren? In welk tempo zal er een algemene maatregel van bestuur op dit punt worden ingediend?
Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de vragen die gesteld zijn over transparantie. Ook daar hechten wij veel waarde aan. Er zijn inmiddels relevante vragen over gesteld.
Tot slot heb ik een oproep. Ook daar hebben anderen over gesproken. We staan voor een enorme transitie op heel veel terreinen. Het gaat om hoe we dingen produceren, om hoe we die producten maar ook onszelf vervoeren, om hoe we wonen en werken. Er moet heel veel echt veranderen. Er staat veel in de steigers, maar er moet nog heel veel extra uitonderhandeld worden. De minister heeft al aangegeven: we gaan een uitvoeringsorganisatie bouwen die dat de komende jaren, tot 2030 of zelfs 2050, gaat doen.
Ik hoop dat het kabinet wil leren van grote projecten: grote transities die we in het verleden als samenleving hebben doorgemaakt. Ik denk aan de Deltawerken maar zeker ook aan het traject rond Ruimte voor de Rivier. Ik doel onder meer op de wijze waarop daarbij integraal is gewerkt, terwijl er ook veel oog is geweest voor het draagvlak. Hoe nemen we mensen mee? Hoe stellen we hen op de hoogte? Hoe zorgen we ook dat ze gecompenseerd worden en worden meegenomen? Ik vraag de minister om dat de komende maanden ook mee te nemen in al die discussies die hij voert om de energietransitie te versnellen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Tongeren, ook namens GroenLinks.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Enkele korte punten in aanvulling op het gloedvolle betoog van mijn collega. Heel Nederland is inmiddels doordrongen van het feit dat wij zo snel mogelijk het gebruik van Gronings gas naar beneden moeten brengen, maar consumenten waren daar natuurlijk al heel lang mee bezig, met een wereld aan campagnes; iedereen kent ze vast nog wel. Ook deze februari is er weer de Warmetruiendag, waarbij traditiegetrouw de energiewoordvoerders — mevrouw Mulder kijkt mijn kant op; wij hebben er samen voor op de foto gestaan — een warme trui aan hebben. Ik geef deze minister een compliment dat hij, naast eerder aan de consumenten, nu ook heel duidelijk een stevig signaal afgegeven heeft richting het bedrijfsleven dat Gronings gas gebruikt. Ook daar moeten we naar beneden.
Een andere methode om het gebruik van Gronings gas naar beneden te brengen, is het verwijderen van de aansluitplicht, om te beginnen in de nieuwbouw. Ik heb hierover in 2015 voor het eerst een motie ingediend, die aangenomen is, en vervolgens in 2016, met het verzoek aan de regering om dit uit te voeren. Ik ben ongelofelijk blij dat we dit vandaag kunnen regelen, op welke manier dan ook, of het nu met een amendement of een initiatiefwet gebeurt. We zouden wellicht ook gezamenlijk het amendement kunnen doen, of met z'n allen de initiatiefwet, om te zorgen dat dit geregeld wordt. Met het amendement wordt de aansluitplicht voor nieuwbouw geschrapt. Dat bespaart kosten voor de maatschappij en voor Groningen, en het brengt ons een stapje dichter bij de klimaat- en energiedoelen.
Dan de afsluitkosten van Gronings gas. In plaats van dat mensen een felicitatie en een bloemetje krijgen, moeten sommige mensen daar zelf €600 voor betalen. De collega van de VVD heeft er ook al op gewezen. Wij hebben daar eens naar gekeken. Twee jaar geleden was het eigenlijk bij alle netbeheerders nog €0 als je wilde afsluiten. Die bedragen zijn voor mij onvoorspelbaar omhooggegaan. Vandaar de motie, die het toen niet haalde maar waarvoor nu wellicht meer steun is, om de minister te vragen: kunnen we daar wat aan doen? Óf je moet die kosten socialiseren, óf ze moeten echt naar een vrij laag tarief. Want je moet vergroeners belonen en je moet de mensen die vervuilen stap voor stap wat zwaarder belasten en de kosten daarvan laten betalen.
Dan een gasplafond. Van deze minister zou ik graag de zekerheid willen dat als we de Groningse gaswinning verminderen, dat niet betekent dat vervolgens op allerlei andere plekken met gas dat een beetje tussen Noorse kwaliteit en Groningse kwaliteit in zit, opeens de gaskraan vol opengezet wordt. Mensen in die gebieden hebben die indruk. Ik hoor dus graag van de minister dat er om die reden geen vergunningen verlengd, nieuwe vergunningen afgegeven of oude slapende vergunningen weer in leven gebracht worden.
Dan hebben wij een amendement gemaakt over de veiligheid. Misschien is het overbodig, maar dat hoor ik graag van de minister. In de vorige wet stond dat de veiligheid ook een aspect was bij de distributie van gas en de gasnetwerken. Dat element is geschrapt. Wellicht is daar een technische verklaring voor, maar die hebben wij niet kunnen vinden. Voor de zekerheid hebben wij dit dus opgenomen, want distributie en verspreiding van gas is natuurlijk niet geheel zonder gevaar.
Voorzitter. Ik eindig met een compliment aan de regering, omdat in het regeerakkoord staat dat er geen nieuwe vergunningen komen voor gaswinning onder land. De minister heeft mij eerder al gezegd dat hij zal laten zien waar die nieuwe vergunningen dan precies niet komen. Ik zou graag van de minister weten wanneer dat is, want ik krijg veel mail — collega's zullen dat ook hebben — van mensen die zich zorgen maken dat er bij hen wel degelijk nieuw, verlengd of uitgebreid naar gas gezocht gaat worden onder land.
Dat waren mijn korte punten op het onderwerp gas. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Tongeren. Ik ga naar de heer Moorlag namens de PvdA.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Willen we er zeker van zijn dat we in de toekomst kunnen beschikken over schone, groene energie, dan moeten wij de energietransitie gaan versnellen. Aan toekomstige generaties zijn we verplicht de roofbouw op de aarde te stoppen en de CO2-uitstoot sterk te verminderen. Daarvoor moeten we niet alleen investeren in de opwekking van duurzame energie. We moeten ook investeren in onze netwerken en de opslag van energie. Er moet op Europese schaal een supergrid worden ontwikkeld. In de dorpen, de buurten en de wijken moet het net slimmer en zwaarder worden gemaakt om lokaal geproduceerde energie goed te kunnen verwerken. Daar is heel veel investeringscapaciteit voor nodig. Ik heb daarover de volgende vragen aan de minister. Hoe krijgen wij dat voor elkaar? Moeten we niet gaan kijken of we de investeringscapaciteit kunnen gaan vergroten? Het is goed dat in de wet wordt geregeld dat kruisparticipatie van TSO's wordt toegestaan, maar moeten we niet verder kijken? Bent u bereid om voor de Kamer in beeld te brengen op welke wijze extra kapitaal kan worden aangeboord door en voor de netwerkbedrijven? Denk bijvoorbeeld aan het toestaan van minderheidsdeelnemingen van pensioenfondsen in de netwerkbedrijven. Pensioenfondsen hebben diepe broekzakken en zijn op zoek naar stabiele, langjarige investeringen. Wilt u dit breed en gedegen onderzoeken en de Kamer daarover informeren?
Voorzitter. De investeringscapaciteit die we hebben, moet doelmatig worden gebruikt. De energietransitie verkeert in een chaotische fase. We weten nog niet precies waar en uit welke bronnen energie opgewekt gaat worden. Kijk naar de steenkolencentrales. Tien jaar geleden werden ze nog als onmisbaar beschouwd, maar nu willen we er vanaf. Of kijk naar de gascentrales die in mottenballen zijn gelegd. We moeten voorkomen dat we investeringen in de netten gaan doen die naderhand niet nodig blijken te zijn. De PvdA vindt dat we met benutting van alle technieken en optimaal netwerkbeheer de bestaande netwerkcapaciteit eerst maximaal moeten gaan benutten. We moeten overdimensionering van het net voorkomen.
Verder moeten investeringen pas worden gedaan als ze echt onvermijdelijk zijn. Ik noem als voorbeeld de 380kV-leiding tussen de Eemshaven en Groningen; meer fracties vroegen daar aandacht voor. De plannen tot verzwaring zijn gemaakt op het moment dat werd voorzien dat er drie mega-elektriciteitscentrales in de Eemshaven zouden worden gebouwd. Een daarvan is geannuleerd. De tweede, de NUON-multifuelcentrale, staat stil. En de RWE-kolencentrale staat op de nominatie voor sluiting. Is die verzwaring van het net op dat tracé op dit moment nog wel nodig? Ik realiseer me dat er waarschijnlijk veel offshorewindenergie vanaf zee in de Eemshaven zal aanlanden, maar is het niet beter om die via een gelijkstroomleiding af te gaan voeren? Is de kostbare investering in een 380kV-wisselstroomleiding nu echt wel nodig? De planprocedure is nu bijna voltooid, maar is het niet beter om de realisatie on hold te zetten? Is het niet verstandig om maximaal de tijd te nemen om te zien of die capaciteit echt nodig is? Kan met efficiënt netwerkbeheer tijd worden gekocht om betere, minder ingrijpende alternatieven af te wachten? De bewoners in Noord-Groningen, die al zwaar gebukt gaan onder de gaswinning, zullen u dankbaar zijn als deze zware ingreep in hun leefomgeving wordt afgewend.
Voorzitter. Ik kom bij de afbakening tussen wat we aan het domein van de markt laten en wat behoort tot het domein van de overheid en de overheids-nv's. Het kabinet meent dat de energietransitie alleen succesvol kan zijn als deze aan de markt wordt overgelaten. Die moet voor innovatie en scherpe prijzen zorgen. De publieke netwerkbeheerders en netwerkbedrijven wordt een rol van facilitator toebedacht. Zij moeten primair zorgen voor een betrouwbaar netwerk. Netwerkbedrijven zijn er in die optiek niet langer voor energiebesparing of het aanleggen van laadpalen. Wij delen dat onvoorwaardelijke geloof in de markt niet. Publieke en commerciële belangen gaan lang niet altijd volledig samen. Daarom wil ik dat, op het moment dat de markt het laat liggen en niet de rol van initiator speelt, de netwerkbedrijven daar wel degelijk een stevige rol in kunnen gaan spelen. Nu voorziet de wet op papier daar ook in. In het geval dat de markt faalt mogen netwerkbedrijven in het gat springen. Die mogen dan zelf gaan experimenteren of krijgen een tijdelijke taak toebedeeld. Maar hoe voorkomen we dat dit een dode letter wordt? Op welke wijze kan de minister garanderen dat de netwerkbedrijven ook daadwerkelijk de ruimte krijgen? Hoe wordt onnodige bureaucratie vermeden? Is het niet beter te kiezen voor een systeem van toetsing achteraf in plaats van goedkeuring vooraf? Kan zo niet beter worden geborgd dat netwerkbedrijven snel en slagvaardig kunnen opereren nu de energievoorziening steeds dynamischer wordt? Graag een reflectie van de kant van de minister.
De PvdA wil dat de wet over een aantal jaren wordt geëvalueerd en wil ook jaarlijks op de hoogte worden gehouden van de wijze waarop vragen van netwerkbedrijven voor experimenteerruimte zijn gehonoreerd of afgewezen. Is de minister daartoe bereid? Hoewel ik vind dat de netwerkbedrijven experimenteer- en investeringsruimte moeten krijgen, ben ik van oordeel dat dit transparant moet worden geregeld en goed moet worden afgebakend van de publieke taken. Kruissubsidiëring moet worden voorkomen.
Voorzitter. Ik kom bij de verkabeling. Een aantal fracties heeft daar al aandacht aan besteed. De lusten van het elektriciteitsnetwerk, het hoogspanningsnetwerk gelden voor alle Nederlanders in gelijke mate. Is het dan wel rechtvaardig om de lasten en de kosten van verkabeling op een beperkt aantal inwoners, namelijk de inwoners van gemeenten of provincies waar die verkabeling plaatsvindt, te laten neerslaan? Dat is in de ogen van de PvdA-fractie uiterst onrechtvaardig. Daar waar verkabeling nodig is, moeten in mijn optiek alle elektriciteitgebruikers daar in gelijke mate aan bijdragen. Dat mag ook niet voor een gedeelte bij de gemeenten en de provincies die het aangaat, neergelegd worden. Als je die kosten gaat socialiseren, dan moet dat via de netwerktarieven.
Voorzitter. Ik kom bij de amendementen. De PvdA heeft eerder een tweetal amendementen ingediend die beogen om de kolencentrales uit te faseren. Daar ligt een dilemma. In het regeerakkoord wordt ogenschijnlijk een verdergaande doelstelling voor het uitfaseren van de kolencentrales geformuleerd, maar een regeerakkoord heeft geen kracht van wet. Dat is de reden om de amendementen vooralsnog te handhaven. Dat zou anders kunnen zijn als de minister toezegt dat hij bij wet gaat regelen dat de kolencentrales worden uitgefaseerd, zoals nu in het regeerakkoord is beoogd.
Afsluitend, voorzitter. Is deze wet het einde? Nee, in meerdere opzichten is dat niet het geval. De wet is niet meer dan een stapje. Er zijn nog heel veel stappen te zetten.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Moorlag. Dan ga ik nu naar mevrouw Agnes Mulder namens het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, bedankt. Het is goed dat we het vandaag hebben over de wijziging van de Elektriciteitswet en de Gaswet. Deze wet gaat onder andere over de experimenteerruimte en de afbakening van de taken en ruimte van onze netbeheerders. De minister heeft nog een wijziging hiervan naar de Tweede Kamer gestuurd. We hebben het vandaag ook over het schrappen van de aansluitplicht op gas van nieuwbouw, wat vrijwel alle fracties in de Tweede Kamer al heel lang willen, en over bestaande bouw.
Voor dit kabinet is het oplossen van de enorme problemen in Groningen dé topprioriteit. Deze minister zal er alles aan moeten doen om de gaswinning verder terug te brengen. Woningen van het gas afhalen draagt daar concreet aan bij. Ik zie dat daar niet alleen in deze Kamer heel veel steun voor is, maar ook bij onze lokale mensen. Die hebben daar ook oog voor, zoals onze wethouder in Schagen. Zo kennen wij allen in deze zaal heel veel voorbeelden. Die solidariteit met Groningen en de erkenning dat het probleem in Groningen een nationaal probleem is dat we met elkaar moeten oplossen, is het uitgangspunt voor het CDA.
Voorzitter. Laat ik beginnen met het schrappen van de aansluitplicht op gas bij nieuwbouw en de mogelijkheid van gasloze bestaande bouw. Daarom wil ik de indieners van de amendementen bedanken voor hun inspanningen. Het CDA wil graag dat nieuwbouw alleen nog bij uitzondering aangesloten kan worden op gas, zoals voorgesteld in ons amendement. Het is voor de lange termijn nodig om over te schakelen naar andere energiebronnen voor de verwarming van onze woningen. De verwachting is dat het groene gas daar ook mogelijkheden voor kan bieden, maar misschien slechts beperkt kan worden ingezet. Misschien kan het zelfs beter worden ingezet voor onze industrie.
Voorzitter. De voorganger van deze minister wilde nog niet zo ver gaan. Hij stelde een wijziging van de Warmtewet voor waarin de uitzonderingsgronden voor het aansluiten van nieuwbouw op de aansluitingsplicht werden verruimd. Aan de andere kant begrijp ik de redenering van de minister en de Raad van State dat huishoudens beschermd moeten worden en dus over adequate voorzieningen moeten kunnen beschikken. In het amendement van mevrouw Van Tongeren staat dat financiële redenen geen onderbouwing zijn voor het aansluiten van de nieuwbouw. In het amendement van de heer Jetten, van mijzelf en van de collega's uit de coalitie zijn maatschappelijke kosten nu wel een grond voor het aansluiten op gas. Zelf denk ik dat maatschappelijke kosten, naast andere redenen, wel een grond zouden kunnen zijn voor het aansluiten op gas. Daarom sluit ik dat op dit moment nog niet uit, maar het zou dan wel echt de uitzondering moeten zijn op de regel.
Voorzitter. In het amendement is ook een ministeriële regeling opgenomen. Is de minister bereid om deze regeling naar de Kamer toe te sturen, zodat we met elkaar kunnen zien hoe die eruitziet? En is de minister ook bereid om de uitvoering van deze regeling na twee jaar te evalueren en die evaluatie hier in de Tweede Kamer te bespreken?
Voorzitter. Dan kom ik bij de rol van de netbeheerder en het netwerkbedrijf. De netbeheerder voert de wettelijke taken uit zoals neergelegd in de wet en de AMvB's. Daarin zijn over het algemeen de netbeheerder en het netwerkbedrijf een holding. In de eerder behandelde Wet STROOM en in de voorliggende wet staat een compromis tussen de energieleveranciers en de netbeheerders ten aanzien van de taakafbakening van de activiteiten die netwerkbedrijven ontplooien. De minister heeft ons hierover een nota van wijziging gestuurd. In het belang van de energietransitie ondersteun ik dat provincies en gemeenten een heel actieve rol willen oppakken. De markt faalt soms. Daar komt bij dat de problemen in Groningen en de klimaatproblemen ook van ons vragen dat we haast maken. De vraag is of het netwerkbedrijf deze rol pakt of dat dit beter kan worden gedaan door een ander overheidsbedrijf. Daarbij moest ik bijvoorbeeld denken aan het voorbeeld van HVC. Dit bedrijf, met overheidsaandeelhouders, neemt deel in het diepegeothermieproject in het Westland. Welke mogelijkheden ziet de minister voor het Rijk, gemeenten en provincies om via een overheidsbedrijf investeringen te doen in de energietransitie, zoals in warmtenetwerken of geothermieprojecten? Wat is daarbij de rol van Invest-NL en van EBN, waar we afgelopen week ook nog een motie over hebben aangenomen?
Voorzitter. Het CDA wil een gelijk speelveld. Dat doen we natuurlijk door enige afbakening in de rol van de netwerkbedrijven. Tegelijkertijd zou die voorliggende afbakening wel voldoende ruimte moeten bieden aan toekomstige ontwikkelingen. Heeft de minister de indruk dat dit op deze wijze kan? Biedt de voorgestelde wijziging voldoende zekerheid aan de marktpartijen?
Voorzitter. Bij de behandeling van de Wet STROOM heb ik een amendement ingediend waarin invulling wordt gegeven aan de afzonderlijke boekhouding van de netbeheerder. Dit amendement op stuk nr. 24 (Kamerstuk 34199) is aangenomen. In hoeverre heeft de minister overwogen om dit amendement op te nemen in het voorliggende wetsvoorstel? Het CDA wil dat het voor bedrijven, net als voor consumenten, duidelijk en inzichtelijk is welke kosten worden gemaakt met een maatwerkaansluiting. Deelt de minister dit en gaat hij daarvoor zorgen? Ik heb hiervoor nog een amendement klaarliggen, maar ik wacht de beantwoording van de minister toch eerst even af.
Voorzitter. Met de nota van wijziging van gisteren wordt een uitzondering op enkelvoudige storingsreserve neergelegd in een AMvB. Zo is veel zekerheid dat transport en elektriciteit verzekerd zijn, behalve bij bepaalde ontheffingen. Hier zouden wij graag inzage in willen hebben. Is de minister bereid om de AMvB voor te hangen? Zou de minister, ten behoeve van de behandeling van de AMvB, het advies van de ACM hierover aan de Kamer willen sturen?
Voorzitter. Eerder heb ik ook een amendement ingediend over het rapporteren over stroomstoringen door netbeheerders. Heeft de minister overwogen om deze rapportages ook wettelijk te verplichten? Waarom is dat niet gebeurd? Ook hiervoor heb ik nog een amendement klaarliggen.
Voorzitter. Dan is er bij de behandeling van de Wet stroom veel discussie geweest over de verkabelingen. Diverse collega's hadden het hier al over. Enige bijdrage van decentrale overheden vind ik gerechtvaardigd, omdat het hier ook om een lokale afweging gaat. Anders zou iedereen idealiter alles onder de grond willen stoppen en dan hebben we te maken met een enorme stijging van alle kosten. Ik denk niet dat we dat hier willen, ook de SP niet voor de mensen met een krappere beurs. We zullen dus moeten kijken hoe we dat kunnen optimaliseren. Een mooi voorbeeld hiervan hoorde ik van onze gedeputeerde van de provincie Gelderland Jan Jacob van Dijk. Hij heeft samen met gemeente en Rijk actie ondernomen bij Apeldoorn. Is de minister bereid om het gesprek aan te gaan op welke wijze provincies en gemeenten samen invulling kunnen geven aan hun rol bij die verkabeling, zodat het ook voor de gemeenten, onze lokale mensen, allemaal behapbaar is?
Voorzitter. Het CDA heeft in het regeerakkoord ingezet op gebouwgebonden financiering, juist omdat iedereen mee moet kunnen doen aan de energietransitie. Het moet niet alleen iets zijn wat een aantal mensen raakt, maar wat ons allemaal raakt. Het gaat dan niet alleen om de kosten, maar ook om de voordelen daarvan. Wanneer komt de minister met een nadere uitwerking op dit punt? Voor de energietransitie hebben we heel hard het draagvlak bij onze inwoners nodig. Daar kan dit bij helpen.
Voorzitter. Dan nog de stijgende waterspiegel. Wij weten als land aan de zee dat het belangrijk is om te je beschermen tegen de stijgende waterspiegel. Ik weet ook dat CO2 gereduceerd moet worden om te voorkomen dat het water verder stijgt. Dat raakt niet alleen ons hier in Nederland, met al onze kennis en kunde over wat je daaraan kunt doen. Adaptatiemaatregelen noemen we dat met een mooi woord. Op dat terrein hebben wij heel veel kennis en kunde. Daar kunnen we de rest van de wereld mee helpen, maar ook onszelf. Ik gun ons dat we dat ook op een goede manier gaan doen.
Ik moet toch wel zeggen dat het mij ontzettend pijn doet als de PVV-fractie Syriërs die het goed hadden in hun eigen land maar moesten vluchten naar ons land vanwege de oorlog daar, hier neerzet als plunderaars. Het doet mij pijn dat de PVV-fractie in de Kamer mensen die vanwege oorlog moeten vluchten, op zo'n manier als bevolkingsgroep wegzet. Meer wil ik er niet over kwijt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Agnes Mulder. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bisschop namens de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Laat ik beginnen met een verheugende mededeling. Het zal u niet ontgaan zijn, maar de SGP bestaat dit jaar 100 jaar.
De voorzitter:
Van harte gefeliciteerd.
De heer Bisschop (SGP):
Het is nog niet zover. Het is bij leven en welzijn 24 april. We gaan er nog aandacht aan besteden. Maar bij de voorbereiding van dit debat bedacht ik opeens dat dat midden in de tijd was dat er volop werd gewerkt aan stroomvoorzieningen. Er werd een elektriciteitsnet uitgerold. Provincies gingen investeren in het aanleggen van kabels en het oprichten van energiebedrijven. En het aardgasnet dateert van de tijd dat de SGP al zo'n beetje 40 jaar bestond. Dat is toen niet ter gelegenheid daarvan ingericht, dat snapt u ook wel, maar het is een mooie coïncidentie. Tenminste, dat vond ik.
Ik vind ook altijd mooi om te vertellen dat de SGP zich in haar eerste partijprogramma — "beginselprogramma" heette dat toen nog, en nu soms ook nog — uitsprak over de verantwoordelijkheid van de overheid voor lucht, water en bodem. Met andere woorden, als je een oermilieupartij wilt hebben, moet je bij de SGP zijn.
Dat heeft alles te maken met het besef dat je verantwoordelijkheid draagt voor Gods schepping. Dat bepaalt mede je keuzes. Dat heeft consequenties en dat geeft richting aan de keuzes die je maakt. Maar er zijn daarnaast ook andere zaken, gewoon de praktische overwegingen, die ons ertoe brengen het voorstel zoals dat hier ligt te steunen. Dat is namelijk dat wij voor onze brandstofvoorziening niet afhankelijk moeten zijn van Russisch gas of van instabiele regio's in het Midden-Oosten. Daarbij geven wij ook nog eens miljarden uit aan het importeren van die brandstoffen, want dat is de keerzijde van de investeringen in de transitie. Des te belangrijker is het bovendien dat we ook de Groningers niet in de kou willen laten staan. Dat hebben we de laatste jaren in toenemende mate ervaren en gevoeld.
Voorzitter. Met de noodzakelijke verduurzaming van onze energievoorziening staan we opnieuw op een keerpunt. Centraal wordt decentraal en consumenten gaan zelf energie leveren, idealiter. Het is niet eenvoudig, zeker niet als we willen voorkomen dat om de haverklap de stroom uitvalt en de energierekening de pan uit rijst. Een zorgvuldige opbouw met oog voor de lange termijn is nodig. Het voorliggende wetsvoorstel is daarom van groot belang. Het geeft onder meer een duidelijke rolverdeling voor netbeheerders, netwerkbedrijven en marktpartijen.
Ik zei al dat de SGP de voorstellen op hoofdlijnen kan steunen, met een paar vragen. Een belangrijk aspect is de verhouding tussen netwerkbedrijven en hun publieke aandeelhouders én de marktpartijen. De overheid moet de markt zo faciliteren dat de bedrijven tot bloei komen en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen, ook bij de energietransitie. In dit verband noem ik een paar punten. Voor een consistent beleid is het goed om terug te grijpen op de splitsingswet en het groepsverbod. De energie-infrastructuur is in publieke handen en moet bedrijfsmatig losgekoppeld zijn van de energieproductie, -handel en -levering ter voorkoming van commerciële risico's voor netbeheerders en voor een betere concurrentie op de energiemarkt.
De transitie naar een duurzame, meer decentrale energievoorziening betekent dat netwerk en energielevering veel meer met elkaar te maken zullen krijgen. Dat is op zich niet verkeerd: beter vraagsturing en energieopslag om stroompieken te verwerken dan aanleg van dikke, dure kabels. Goede samenwerking tussen netbeheerders en marktpartijen is dan van groot belang. Netbeheerders hebben de data en de expertise, marktpartijen hebben meer inventiviteit. Die moeten we beide benutten, maar we moeten de oorspronkelijke gedachte achter het groepsverbod niet vergeten. De Autoriteit Consument & Markt geeft aan dat netwerkbedrijven door de aanwezigheid van netbeheerders onder heel gunstige voorwaarden kunnen lenen. Netwerkbedrijven kunnen profiteren van de kennis van netbeheerders. Dit kan potentiële, concurrerende marktpartijen afschrikken, waardoor marktwerking onvoldoende van de grond komt en waardoor we mogelijk belangrijke innovaties en in elk geval scherpe prijzen mislopen.
De SGP is daarom voorstander van een duidelijke afbakening van de ruimte voor netwerkbedrijven, zodat marktpartijen weten waar ze aan toe zijn en hun kansen kunnen grijpen. De minister heeft in de toelichting op de nota van wijziging enkele uitgangspunten voor de rolverdeling opgenomen. Dat is uitstekend. De vraag is wat de juridische status hiervan is. Hoe zwaar gaat de minister aan deze principes tillen? Graag een reactie daarop.
Ik kom nog even terug op het groepsverbod. Netwerkbedrijven mogen van dit kabinet werk maken van de energiebeurzen. Volgens de ACM zou energiehandel binnen een netwerkbedrijf in strijd zijn met het groepsverbod. De in de wet genoemde energiebeurzen dan toch ook? Of niet? Hoe zit dat?
Dan het punt van de slimme netten. Netbeheerders geven aan dat zij via het investeringsplan wel kunnen aangeven hoe zij via slimme netten dure netverzwaring kunnen voorkomen, maar dat zij niet de wettelijke mogelijkheid hebben om te kiezen voor slimme netten in plaats van netverzwaring. Ik kan mij dat niet goed voorstellen. Ik zou daar graag een toelichting op willen hebben. Klopt dat? Of is die ruimte er juist wel?
Netwerkbedrijven zouden graag meer investeren in slimme netten. Vanuit het bedrijfsleven wordt juist aangegeven dat bedrijven flexibiliteitsdiensten kunnen leveren en dat netwerkbedrijven deze kunnen inkopen. Daarbij gaat het om het op- en afregelen van decentrale productie-eenheden, vraagsturing en energieopslag. Verschillende bedrijven zijn al actief in de energiehandel. Wat moet de rol van netwerkbedrijven nog zijn als de markt dit dus al oppakt? Hoe ziet de minister dat voor zich?
Dan de laadpalen. De regering kiest ervoor om netwerkbedrijven alle ruimte te geven om te investeren in aanleg en beheer van laadpalen. Ik heb een paar vragen. In de nota van wijziging geeft de minister duidelijk aan welke principes hij hanteert. Ik citeer: "Netwerkbedrijven dienen de markt te faciliteren of deze tijdelijk vorm te geven zolang private partijen dit niet of onvoldoende doen of kunnen doen." Dat is een uitstekend uitgangspunt. Ik zie dat verschillende marktpartijen al bezig zijn met laadpalen. Hoe is een ongeclausuleerde rol voor netwerkbedrijven bij de aanleg van laadpalen dan te rijmen met het genoemde principe? Hier past wel zorgvuldigheid, omdat je hier heel goed de piketpaaltjes moet slaan, wil je niet verzanden in eindeloze procedures. Sluit de Nederlandse lijn wel aan op het Clean Energy Package van de Europese Commissie, dat nadrukkelijk een rol opeist voor marktpartijen? Is het niet beter om de rolverdeling ten aanzien van aanleg en beheer van laadpalen goed te regelen in de AMvB? Misschien is dat een aardige escape.
Ik kom op het energiebesparingsadvies. De minister wil via AMvB netwerkbedrijven de mogelijkheid geven om adviesdiensten op te zetten. De aard en omvang zou dan wel beperkt dienen te blijven en tijdelijk moeten zijn, zo schrijft hij. Ik vraag op dit punt graag om een nadere duiding. Verschillende marktpartijen geven ook al energiebesparingsadviezen. Wanneer zouden netwerkbedrijven volgens de minister wel of geen rol moeten krijgen?
Tot slot de gasaansluitplicht, de verplichting om huizen en gebouwen aan te sluiten op het gasnet. Het is tijd om die verplichting te schrappen. Als we vaart willen maken met de verduurzaming van de energievoorziening, moeten we nieuwe huizen en gebouwen als het even kan niet meer aansluiten op het gasnet. Er zijn genoeg alternatieven, om te beginnen met isolatie, warmtepompen, elektrificatie en warmtenetten. En zo zijn er nog wel andere zaken, die soms ook nog in onderzoek zijn. Collega Van Tongeren heeft de boel op scherp gezet met haar initiatiefvoorstel. Ze is even niet aanwezig, maar ze zal nu ongetwijfeld ademloos toeluisteren, want ik wil haar daarmee complimenteren. Ik doe dat nu. Dat is een beetje oneigenlijk, voorzitter; ik beken schuld. Maar ik kan straks niet aan het aparte debat daarover meedoen, en ik hecht er toch aan om mijn waardering uit te spreken en haar te complimenteren met haar inzet.
Ondanks onze sympathie had de SGP wel wat vraagtekens bij haar voorstel. Als er geen gasaansluitplicht is, heeft dat grote consequenties. Het zal niet op alle plaatsen even eenvoudig zijn. Onevenredige kosten zijn voor de initiatiefneemster, zoals zij aangeeft, echter geen reden om een uitzondering te maken, ook al ligt het gasnet om de hoek. De SGP voelt daarom meer voor het amendement van de coalitiepartijen — ik zeg het maar alvast — waarmee het lokale bestuur meer ruimte krijgt om bij een onevenredig hoog kostenplaatje alsnog te kiezen voor de gasaansluiting als een tweede of eventueel zelfs derde keus. Ik hoor graag hoe de minister hiertegen aankijkt. In ieder geval is het belangrijk dat het onderdeel wordt van het voorliggende voorstel.
Dank u zeer, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bisschop. Gaat u de complimenten voor mevrouw Van Tongeren in ontvangst nemen, meneer Van der Lee?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dat was inderdaad wat ik wilde doen. Dank aan de SGP voor die complimenten. Ik zal ze overbrengen. Ik zal ook de vragen overbrengen. Maar ik heb nog op één ander punt een vraag aan de heer Bisschop. Die betreft zijn betoog over de oplaadpalen. Ik proef daar toch iets in wat mij wat zorgen baart. Kijk naar wat er onder de huidige wetgeving is gebeurd. Ik meldde al even — vanochtend stond het ook in Het Financieele Dagblad — dat het bij Allego, het bedrijf dat Alliander heeft opgezet, nu zo goed gaat dat Alliander zelf zegt: ik breng het gewoon naar de markt, dan kan de markt het verder voortbrengen. Dat lijkt me op zich goed. Ik hoop toch niet dat u wilt dat deze wet dit type ontwikkelingen, die nu eigenlijk al mogelijk zijn, weer onmogelijk maakt.
De heer Bisschop (SGP):
Nee. Dat is een heel goede en ook heel terechte vraag. Maar de achtergrond van mijn vraag op dat punt is: hebben we de zaken, de verantwoordelijkheden en de ruimtes tegenover die netwerkbedrijven en de marktpartijen voldoende duidelijk afgebakend? Als er ruimte is — ik hoor dat graag van de minister — om innovatief en initiërend op dit terrein door te gaan, dan heb ik daar geen bezwaar tegen, want het traject dat geschetst wordt in het voorbeeld dat u zojuist gaf, is precies wat moet gebeuren. Maar het kan ook zijn dat marktpartijen zelf met innovatieve ideeën komen. Dan hoeft een netwerkbedrijf daar niet meer tussen te zitten, zou ik zeggen. Ik vraag om die reden graag verduidelijking op dit punt.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik kan die argumentatie volgen, maar ik maak me in die zin zorgen dat we, als we dit zo verduidelijken dat alles wordt dichtgeregeld, juist obstakels gaan creëren voor innovatie, of die nou vanuit de markt of vanuit de netbeheerder of een netwerkbedrijf komt. Ik hoop dus dat dat niet de bedoeling is van de SGP en ik begrijp ook dat dat niet de bedoeling is van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Ja, daar zitten we in feite op één lijn.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bisschop. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Yeşilgöz-Zegerius, namens de VVD.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank u wel, voorzitter. U hebt mij hier vaker horen zeggen dat de energietransitie de grootste uitdaging van onze eeuw is. De overgang van fossiele naar schone brandstoffen, bestaande uit elkaar beïnvloedende grootschalige economische, ecologische, sociale en institutionele effecten, is een enorme opgave en kan alleen slagen als iedereen in het land en eerlijk gezegd ook daarbuiten de handen ineenslaat.
Vandaag spreken wij over een belangrijk onderdeel van de voortgang van de energietransitie en over hoe wij die het beste vorm kunnen geven. De wijziging van de Elektriciteitswet en de Gaswet is weliswaar een technisch en complex verhaal, maar is wel een cruciale stap om bestaande belemmeringen voor de energietransitie weg te nemen en de Elektriciteitswet toekomstbestendig te maken. Dat is hard nodig, want de huidige wet is bijna twintig jaar oud en dateert uit een tijd waarin het gebruik van gas nog een vanzelfsprekendheid was, met alle gevolgen van dien, die in het bijzonder de Groningers dagelijks ondervinden. Daar spraken wij eerder apart over en daar komen wij binnenkort weer over te spreken.
Vandaag gaat het over de toekomst, bijvoorbeeld over hoe wij onszelf minder afhankelijk maken van gas, niet alleen met de problematiek van Groningen in ons achterhoofd maar ook met het oog op de afspraken in het klimaatakkoord van Parijs. Die afspraken hebben we niet voor niets gemaakt. Het is een brede wens in deze Kamer en in ons land om een schakeling te maken naar meer duurzame energiebronnen. De energiemarkt is in beweging. Dat is logisch, want de energietransitie is, zoals gezegd, het onderwerp van de toekomst. Daar wil iedereen onderdeel van zijn. Niet voor niets strijden zowel publieke als private partijen met elkaar om een rol in deze markt. Daarnaast is natuurlijk een centrale taak weggelegd voor de netbeheerder, die verantwoordelijk is voor het daadwerkelijke transport van gas en stroom naar Nederlandse huishoudens.
Voorzitter. Ik snap de zorg van marktpartijen over de rol van netwerkbedrijven. Zij willen niet dat zij met gereguleerde winsten van de netbeheerder commerciële activiteiten ontplooien. Dat zou de markt kunnen verstoren en de energietransitie kunnen afremmen. Daartegenover staat de zorg van de netbeheerders, die vinden dat de wet hun taken te ver afbakent. Zij willen juist een grotere rol in het versnellen en vergemakkelijken van de energietransitie. Dat is een reden temeer om met de voorliggende wijzigingen in de wet te zorgen dat we de taken van alle betrokken partijen zo veel mogelijk afbakenen, verduidelijken en vastleggen. Het zal u niet verbazen dat de VVD de mening is toegedaan dat het ontwikkelen van nieuwe ideeën in de energietransitie zo veel mogelijk aan de markt moet worden overgelaten. De rol van de netwerkbedrijven richt zich wat ons betreft op het gereguleerde netbeheer en het faciliteren van de transitie met relevante en bruikbare kennis die zij bezitten. Hierdoor kunnen de netbeheerders en de gemeenten slimme keuzes maken in de aanleg van aansluitingen en worden hogere maatschappelijke kosten voorkomen.
Uiteraard moet slim worden samengewerkt tussen gemeenten, marktpartijen en netbeheerders, maar het is wat de VVD betreft niet de bedoeling dat de netbeheerders als een vanzelfsprekendheid nieuwe taken, producten of ideeën ontwikkelen. Deze rolverdeling staat of valt met de aanname dat marktpartijen hun verantwoordelijkheid nemen in deze transitie. Mocht dat onverhoopt niet het geval blijken, dan pas kan de weg vrij worden gemaakt voor netwerkbedrijven om tijdelijk in te springen. De VVD kijkt uit naar de nog te ontvangen algemene maatregel van bestuur waarin de regels om dit te borgen, zijn opgenomen.
Voorzitter. Ik heb hier nu wel een aantal vragen over aan de minister. Kan de minister wellicht een tipje van de sluier oplichten over hoe die borging geregeld zal worden, bijvoorbeeld aan de voorkant, voordat netwerkbedrijven hun taak daadwerkelijk oppakken? Hoe wordt vastgesteld dat marktpartijen dit hadden laten liggen? Aan welke criteria denkt de minister bijvoorbeeld? En hoe wordt de tijdelijkheid van het experiment aan de voorkant vormgegeven? Hoe wordt tijdens het experiment gemonitord, bijvoorbeeld of de markt dit inmiddels wél kan oppakken? Collega Bisschop noemde net al het voorbeeld van de markt voor de laadapparatuur en de laadinfrastructuur. Die heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een volwassen markt met concurrentie en voldoende marktspelers. Het lijkt alsof ik hier een discrepantie zie tussen enerzijds de voorliggende wet en anderzijds het regeerakkoord en de daarin opgenomen doelstellingen. Aan de ene kant zeggen we in het regeerakkoord volgens mij dat de marktpartijen in de lead zijn. En in de wet zeggen we dat het ook een primaire taak is van de netwerkbedrijven. Ik krijg graag een reactie van de minister daarop.
De aandeelhouders van de netwerkbedrijven hebben de belangrijke taak om te beoordelen of een overheidsbedrijf actief moet blijven op de markt, of dat het misschien tijd is om een bepaalde activiteit af te bouwen. Ik vraag me af hoe de minister dit ziet. Is er genoeg specifieke expertise en kennis aanwezig bij de aandeelhouders om die afweging te kunnen maken? Of wordt het op een andere manier vormgegeven?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb nog een vraag aan de collega van de VVD-fractie. Terecht hamert zij op het feit dat de energietransitie de grootste uitdaging is waarvoor we staan. Ook hamert de VVD altijd op het belang van innovatie. Nu is er wel een verschil in perspectief als het gaat om innovatie en het renderen daarvan, tussen de markt en een publiek bedrijf, dat op de lange termijn werkt en ook financieel een andere werkelijkheid geeft. Ik vind het jammer dat de VVD lijkt te benadrukken dat de innovatie vooral uit de markt moet komen, terwijl het juist voor de langetermijninvesteringen allebei moet gebeuren om op tijd klaar te zijn voor al die innovaties. Het lijkt me ook heel goed dat er, omwille van de snelheid en vanwege de omvang van het vraagstuk, toch nog iets meer flexibiliteit wordt gecreëerd.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank aan de heer Van der Lee voor deze vraag, want die geeft mij de mogelijkheid om dit te verduidelijken. Ook ik denk absoluut dat innovatie en versnelling van de energietransitie ook uit de netwerkbedrijven kan komen. Ik denk dat de voorliggende wet, inclusief de nota van wijziging, netwerkbedrijven nu genoeg ruimte biedt om ook taken op te pakken als zij constateren dat iets niet wordt opgepakt terwijl dat ontzettend nodig is om de transitie te versnellen of gaande te houden. Dat is heel erg belangrijk. Vandaar mijn vragen aan de minister over hoe we dat aan de voorkant afbakenen en gedurende het proces met elkaar monitoren. Want je zou willen dat op het moment dat marktpartijen erin willen en kunnen springen, de netwerkbedrijven zich richten op een andere ontwikkeling of innovatie. Ik denk dus niet dat GroenLinks en de VVD hierop heel ver uit elkaar liggen. Ik denk alleen dat dit volledig wordt gewaarborgd door de manier waarop het nu is vormgegeven, met de kaders en de vragen die ik daar zonet over stelde aan de minister.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank voor dit antwoord, dat ook een duidelijke nuancering is. Tegelijkertijd is het een beetje ironisch dat GroenLinks hier nu pleit voor minder regulering en de VVD voor meer regulering. Ik hoop dus dat de VVD nog eens goed wil kijken naar het amendement dat GroenLinks heeft ingediend. Ik hoop ook dat de minister in zijn beantwoording de VVD ook nog mee gaat nemen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Als ik daar nog op mag reageren: minder regulering voor de netwerkbedrijven zou automatisch minder ruimte voor de markt kunnen betekenen. En dat is natuurlijk de balans die we met elkaar proberen te zoeken. Dus minder regulering aan de ene kant zou meer beperking en regulering aan de andere kant kunnen betekenen.
Wat ons betreft is het van groot belang dat iedere betrokken partij weet waar haar verantwoordelijkheid ligt en hier flink werk van maakt.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Daar was ik al mee bezig. Dan heb ik twee seconden bespaard!
Iedereen moet aan de bak. In dit verband wil ik hier ook de oproep aanhalen van de 55 organisaties en bedrijven aan het Rotterdamse gemeentebestuur. Zij vragen het Rotterdamse college om echt werk te maken van klimaatbeleid. Daar kunnen wij het hier denk ik alleen maar hartgrondig mee eens zijn. Kan de minister kort ingaan op de gesprekken die gevoerd worden met lokale overheden over de energietransitie en hun rol daarin?
Onderdeel van het weghalen van de belemmeringen voor de energietransitie is de wijziging van de aansluitplicht op het gasnet, of beter gezegd het schrappen van de verplichting om nieuwbouwwoningen van een gasaansluiting te voorzien. De komende jaren worden er naar verwachting jaarlijks een kleine 60.000 nieuwe huizen gebouwd die niet meer automatisch op gas hoeven te worden aangesloten. Dat is een goed voornemen van dit kabinet, maar wat deze coalitie betreft kan dit sneller dan in de vier jaar die het kabinet voor ogen heeft, en volgens mij wordt die behoefte breder gedeeld. Vandaar ons amendement op dit punt, dat het recht op gas vervangt door het recht op warmte. Zo hoeven huizenbezitters niet te betalen voor een voorziening waar we met z'n allen vanaf willen en moeten. Daarbij wil ik opmerken dat wat ons betreft het begrip nieuwbouw breed geïnterpreteerd wordt. Dat betreft ook nieuwbouw na afbraak of transformatiegebieden. Dit gezamenlijke amendement borduurt voort op het amendement van mijn voorganger van de VVD, de heer Bosman, en het eerder ingediende amendement van zijn collega Van Veldhoven, dat collega Jetten zonet noemde.
Voorzitter. We moeten ons natuurlijk niet alleen richten op nieuwbouw. De komende jaren zal stapsgewijs ook de markt voor verduurzaming van de bestaande woningvoorraad op gang gebracht worden. Zo kan op bepaalde plekken het gasnet waar het blijft liggen omdat het bijvoorbeeld te duur is om het te vervangen, nuttig ingezet worden voor toekomstige warmtevoorziening, bijvoorbeeld met duurzame gassen. Naarmate de expertise en de ervaring in de bouwsector toenemen, zullen de kosten dalen en kan de verduurzamingsmarkt meer op eigen benen staan. Dat is precies de liberale manier waarop de VVD de energietransitie vorm wil geven.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Yeşilgöz. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een halfuur. Daarna houden we de regeling van werkzaamheden en dan gaan we rond 14.30 uur verder met dit debat. Dan heeft de minister wat meer ruimte om zich voor te bereiden op de vragen die zijn gesteld.
De vergadering wordt van 13.47 uur tot 14.18 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20172018-44-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.