Aan de orde zijn:

de algemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota 2011 (32500), en de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van de Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2011 (32500 IXA);

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2011 (32500 IXB);

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het BTW-compensatiefonds voor het jaar 2011 (32500 G);

het wetsvoorstel Jaarverslag en slotwet van Nationale Schuld 2009 (32360 IXA);

het wetsvoorstel Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën 2009 (32360 IXB);

het wetsvoorstel Jaarverslag en slotwet BTW-compensatiefonds 2009 (32360 G).

De voorzitter:

Er zijn hier leden die dit debat voor het eerst doen, onder anderen de heer Dijkgraaf. Tegen hem en de anderen zeg ik dat de afgesproken spreektijd voor de eerste én de tweede termijn samen geldt. De leden krijgen, zoals bekend, narigheid met hun fractie als zij die tijd overschrijden. Dat is in het verleden wel eens hoog opgelopen. Het is dus handig als u zich aan die spreektijd houdt. Morgen volgt het antwoord van de kant van de regering in eerste termijn en de tweede termijn van de Kamer en de regering.

Als eerste geef ik, zoals gebruikelijk, het woord aan de grootste oppositiepartij, de VVD. Tegen de woordvoerder, de heer Weekers, zeg ik: voel nog maar even hoe die rol voelt!

De (algemene) beraadslaging wordt geopend.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Het is een hele eer om, na jarenlang namens de tweede oppositiepartij in de financiële beschouwingen het woord te hebben gevoerd, vandaag namens de grootste oppositiepartij het woord te mogen voeren. Uit mijn bijdrage zal ook wel blijken dat wij wellicht ook Hare Majesteits meest loyale oppositie zijn.

In de afgelopen jaren heeft een ongekende financiële storm over de wereld geraasd. Erkende instituties met wortels in de hele financiële dienstverlening werden omvergeblazen, er ontstond een bankencrisis, overheden grepen drastisch in met ongekende kapitaalinjecties, megagaranties werden gegeven en ook op de beurzen zijn grote verliezen geleden die nog lang niet zijn ingelopen. Overigens hoef ik ook maar te verwijzen naar de discussie die nu in alle hevigheid woedt over de dekkingsgraad van pensioenfondsen, die zwaar onder druk staan.

Ook het bedrijfsleven heeft grote schade opgelopen. Vele ondernemingen zijn kopje onder gegaan, banen zijn verloren gegaan of bedrijven verkeren op het randje van het faillissement.

Binnen de Europese Unie hebben wij alleen met veel, zelfs heel veel geld en met internationale inspanning kunnen voorkomen dat Griekenland en andere zuidelijke EU-landen niet meer aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen, waardoor de euro in gevaar zou komen. Hun toestand is nog steeds onzeker. De nieuwe economieën zoals China, Brazilië en India lijken de crisis beter te hebben doorstaan en wellicht zijn dat de tekenen van een nieuwe wereldorde.

Ook bij ons in Nederland heeft de financiële crisis grote schade opgeleverd. Ik kan mij nog van drie jaar geleden de presentatie in de Kamer van de begroting, namelijk de Miljoenennota, door toenmalig minister van Financiën Wouter Bos herinneren. Daarin gaf hij aan dat de staatsschuld in 2009 zou teruglopen tot het laagste niveau sinds Napoleon. Helaas is het alleen bij die woorden gebleven, want de realiteit van vandaag is een andere. Je kunt dat niet allemaal toeschrijven aan de ambtsvoorganger van deze minister. In absolute termen, waar deze minister van Financiën over schrijft, is de staatsschuld nog nooit hoger geweest. Dat loopt alleen maar op. Door de uit de pan gerezen overheidsfinanciën komt daar elk jaar meer bij. We schuiven zo steeds dichter naar het rijtje landen waarnaar in de bankwereld wordt gerefereerd met "Club Med", maar waar het vakantiegevoel ver te zoeken is.

In deze situatie presenteerde het demissionaire kabinet-Balkenende IV de Miljoenennota 2011, terwijl op enkele honderden meters hiervandaan de onderhandelingen lopen over een nieuwe regering. In zekere zin is de Miljoenennota 2011 dan ook een overgangsnota, maar zij getuigt niettemin van lef, zeker in vergelijking met eerdere edities van dit kabinet; dat moet ik hier wel zeggen.

De bedrijfsgoeroe Dale Carnegie schreef – naar ik meen in 1936 – het bekende boek How to win friends and influence people. Veel mensen hier in de zaal hebben dit boek vast gelezen of zij zouden dat moeten doen. Een van zijn stellingen om mensen te motiveren, is: "Be hearty in your approbation and lavish in your praise." Prijs de kleinste verbetering en prijs iedere verbetering. Daarom wil ik beginnen met mijn oprechte complimenten aan dit kabinet en aan de deelnemende partijen – dit geldt zowel het CDA maar ook de ChristenUnie – omdat zij niet gekozen hebben voor een beleidsarme Miljoenennota waarin zij ook nog eens de enveloppen voor 2011 hadden kunnen uitdelen. Zij hebben in plaats daarvan een eerste stap gezet in de richting van het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Wat dit betreft heeft het rentmeesterschap van Balkenende IV in demissionaire status eindelijk kleur gekregen.

Keynesiaanse pleidooien voor extra overheidsuitgaven en het vooruitschuiven van bezuinigingen hebben plaatsgemaakt voor realiteitszin. Er is een grondige analyse gemaakt van onze situatie en van de wereld om ons heen en hieruit wordt één belangrijke conclusie getrokken: vergaande bezuinigingsmaatregelen zijn onvermijdelijk en uitstel is geen optie. Het demissionaire kabinet heeft direct boter bij de vis geleverd door voor te stellen het begrotingstekort in 2015 met 3,2 mld. te verkleinen zoals de regering wordt verzocht in de motie die de heer Koolmees als eerste heeft ondertekend en ik als tweede. Deze motie is ingediend tijdens het debat over de voorjaarsnota. Ik maak het demissionaire kabinet en de twee dragende partijen dan ook mijn oprechte complimenten.

Misschien is het wel een retorische vraag als ik de minister van Financiën vraag of dit met de Partij van de Arbeid in de regering ook zou zijn gebeurd.

De heer Slob (ChristenUnie):

Bij dit soort momenten moet je natuurlijk even stilstaan. De complimenten van de zijde van de VVD voor deze begroting worden in dank geïncasseerd. Ik kom hier in mijn inbreng nog op terug. De heer Weekers was naar mijn zin echter een beetje zuur over de vorige begrotingen. Zou het niet zo zijn dat er nu zo'n mooie begroting ligt juist doordat het kabinet vorig jaar het lef had om er in een tijd van recessie niet voor te kiezen de boel kapot te bezuinigen?

De heer Weekers (VVD):

Nee, ik ben dit niet met de heer Slob eens. Ik heb nooit geloofd in praatjes als: je bezuinigt de economie kapot. Dat hebben wij met de alternatieve voorstellen van de VVD ook nooit gedaan. In onze voorstellen was het alleen wat minder meer. Met andere woorden: een eerste stap op weg naar matiging. Nederland heeft een open economie. Uit de macro-economische verkenningen blijkt dat die economie gelukkig weer aantrekt, maar dit wordt vooral veroorzaakt door het feit dat de wereldhandel fors is aangetrokken. Een onsje meer of minder door de overheid draagt daar niet zo gek veel aan bij. Ik ben het op dit punt dus niet eens met de heer Slob. Ik zou het met hem eens zijn als hij had gezegd: als je vorig jaar of dit jaar in één klap 18 mld. had bezuinigd, zou dat de economie schade hebben berokkend. Dit heeft echter geen enkele partij voorgesteld en zeker niet de VVD.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het wordt al iets minder aardig als de heer Weekers het over praatjes heeft. Nogal wat economen van naam, niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten, waren van mening dat het absoluut niet verantwoord is als je in tijden van zware crisis met bezuinigingen de eventuele opbloei kapot bezuinigt. Ik constateer dat het kabinet vorig jaar – een aantal leden ervan maakt ook nu nog deel uit van het kabinet – een verstandige keuze heeft gemaakt. Uiteraard profiteert Nederland van het feit dat het een open economie heeft, maar wij moeten zelf natuurlijk ook verstandige besluiten nemen. Deze begroting had er nooit zo kunnen liggen als wij hadden gedaan wat vorig jaar door de VVD werd voorgesteld, want het ging toen om forse bedragen.

De heer Weekers (VVD):

Wij zullen het op dit punt niet eens worden. Wij zijn het er gelukkig wel over eens dat de voorliggende begroting een verstandige begroting is. Wij verkeerden in een zware crisis en wij moesten diep in de buidel tasten om de financiële sector overeind te houden. De VVD heeft belangrijke maatregelen van het kabinet dan ook politiek gesteund. Er werd al behoorlijk wat gevraagd, maar wij zagen en zien het niet zitten om daar bovenop nog eens door te gaan met allerlei zinloze uitgaven die de economie niet helpen. Ik hoef alleen maar te verwijzen naar een aantal Nederlandse economen, waaronder economen van PvdA-huize; ik zie dat de heer Plasterk inmiddels is aangeschoven. Zo zegt de heer Van Wijnbergen: zoiets als de economie kapot bezuinigen is grote flauwekul. Als ik spreek over flauwekul en praatjes, herhaal ik daarmee hetgeen de heer Van Wijnbergen heeft gezegd.

De heer Plasterk (PvdA):

De minister van Financiën heeft heel verstandige taal opgenomen in de Miljoenennota. Ik ben benieuwd of de heer Weekers het eens is met de volgende zin in de tekst: "Zonder de stimuleringsmaatregelen van het kabinet was de economie echter, ook in 2010, nog gekrompen." Hiermee stelt de minister van Financiën dat het heel goed was dat Balkenende en Bos destijds voor een stimuleringspakket hebben gekozen. Ik herinner mij dat de VVD-fractie daar op dat moment tegen was. Er is zelfs nog een motie van wantrouwen ingediend en er was sprake van de noodzaak om 40 mld. te bezuinigen. Minister De Jager kijkt terug op die periode en concludeert dat dankzij die stimuleringsmaatregelen de economie niet is gekrompen. Ik ben benieuwd of de heer Weekers die conclusie van de minister van Financiën onderschrijft.

De heer Weekers (VVD):

Nee, wat dat betreft moet ik dit feestje een beetje temperen. Ik heb de minister van Financiën en de fractie van de ChristenUnie complimenten gegeven voor de stappen die worden gezet om de begroting voor de toekomst op orde te krijgen. Wat nu gebeurt, is nog lang niet genoeg, maar daarmee wordt een belangrijke eerste stap gezet. Over de situatie in de afgelopen jaren heb ik indertijd al het nodige gezegd. Het siert de minister van Financiën dat hij het beleid van zijn voorganger hier en daar nog verdedigt. Dat siert hem als minister van Financiën, maar daarmee ben ik het namens de VVD-fractie niet eens.

De heer Plasterk (PvdA):

Mijn conclusie is dat de suggestie van eenheid wordt gewekt, maar dat de heer Weekers in feite bevestigt dat hij het niet eens is met hetgeen de minister van Financiën stelt. Als wij vorig jaar geluisterd hadden naar de VVD-fractie, zat de economie nu in de krimp. Dat is niet het geval, omdat wij niet naar de VVD-fractie geluisterd hebben.

De heer Weekers (VVD):

Dat is grote flauwekul. De heer Plasterk haalt de zaken nu door elkaar en vergelijkt appels met peren. Wij hebben nooit voorgesteld om 40 mld. te bezuinigen. Wij hebben een degelijke meerjarige tegenbegroting opgesteld. Die hebben wij laten doorrekenen door het Centraal Planbureau. Ik heb zojuist nog even de website van het Centraal Planbureau geraadpleegd. Ondanks de grote woorden van de Partij van de Arbeid en andere linkse partijen over een tegenbegroting in de afgelopen week, ben ik in elk geval geen doorgerekende tegenbegroting bij het Centraal Planbureau tegengekomen. Ik werp het dus allemaal verre van mij.

De heer Irrgang (SP):

Het laatste punt van de heer Weekers is heel makkelijk. Het Centraal Planbureau was namelijk tot niets bereid, voor welke fractie of gezamenlijk initiatief dan ook.

De heer Weekers (VVD):

Is het wel geprobeerd?

De heer Irrgang (SP):

Er is een bericht gekomen na een verzoek van onder meer mijn fractie. Het was antwoord was: nee, daarvoor hebben wij geen tijd. Ik neem aan dat dit niet mogelijk was omdat het Centraal Planbureau voornamelijk met de plannen van de fractie van de heer Weekers bezig is. Daarover gaat ook mij vraag. Tot voor kort was mijn fractie de grootste oppositiefractie. Nu is dat de VVD-fractie. Op grond van mijn ervaring in de afgelopen jaren kan ik de heer Weekers daarom een beetje de maat nemen. Daarom vraag ik: is er eigenlijk nog wel iets waarmee de VVD-fractie het als grootste oppositiefractie niet eens is?

De heer Weekers (VVD):

Ik heb zojuist al een eerste punt genoemd in mijn antwoord aan de heer Plasterk: wij zijn het niet eens met bepaalde opmerkingen van de minister van Financiën waarmee hij zijn ambtsvoorganger de hand boven het hoofd houdt. Als de heer Irrgang mij vraagt of hij vandaag van de VVD-fractie nog bepaalde plannen mag verwachten om te schuiven tussen de begrotingshoofdstukken, is het antwoord daarop: nee, dat kan hij van mij niet verwachten.

Aan de overkant van het Binnenhof wordt op dit moment druk onderhandeld over een regeerakkoord. Daarbij wordt bekeken hoe het financiële beleid in de jaren 2011-2015 volgens de partijen aan de onderhandelingstafel eruit moet zien. Dat moeten wij afwachten. Daarop neem ik vandaag geen voorschot. De heer Irrgang hoort dus vandaag van mij helemaal niets over hetgeen aan de andere kant van het Binnenhof mogelijk wordt besproken.

De heer Irrgang (SP):

Dit kan de heer Weekers niet menen. Wij staan hier in het parlement en we spreken voor het eerst over de Miljoenennota, de begroting voor volgend jaar. Dit is het moment dat het parlement daarover voor het eerst spreekt. De heer Weekers kan niet zeggen: ik ben daar met een paar mensen in de achterkamertjes in gesprek en totdat ik klaar ben met dat gesprek ben ik niet bereid om ergens over te praten. Daarmee devalueert de heer Weekers de volksvertegenwoordiging. Hier praten wij over de begroting. Hij kan niet zeggen: ik wijs op voorhand alle voorstellen af, ook al ken ik de inhoud daarvan verder niet of spreken die voorstellen mij niet aan, ik wijs alles bij voorbaat af.

De heer Weekers (VVD):

Het is duidelijk dat de SP-fractie nooit regeringsverantwoordelijkheid heeft gedragen; de vorige keer rende zij zelfs van de tafel weg voordat de coalitieonderhandelingen waren begonnen. De heer Irrgang moet begrijpen dat we op dit moment in een heel aparte periode zitten. Normaal gesproken beginnen we de begrotingsbehandeling met de algemene politieke beschouwingen. De gehele Kamer heeft ervoor gekozen om de algemene politieke beschouwingen gezamenlijk te laten plaatsvinden met een mogelijk debat over de regeringsverklaring. Om de behandeling van de diverse begrotingshoofdstukken niet op de lange baan te schuiven, wordt vandaag, een week eerder dan normaal, gestart met de financiële beschouwingen.

De heer Irrgang (SP):

De heer Weekers staat hier zogenaamd namens de grootste oppositiefractie, maar volgens mij kan hij net zo goed zijn plek in het parlement nu inleveren en gelijk in vak-K plaatsnemen. Als dit zijn inzet is bij een van de belangrijkste debatten van het jaar – en misschien wel hét belangrijkste debat, er zijn tenslotte geen algemene beschouwingen – over de begroting en hij bij voorbaat zegt dat hij niet geïnteresseerd is in voorstellen van andere fracties, maar slechts in de zaken waarover hij in achterkamertjes praat, is dat minachting van het parlement waarin hij nu staat en waarvan hij nu nog altijd lid is. Hij zou zich dat toch moeten aantrekken.

De heer Weekers (VVD):

Ik werp dit verre van mij. We praten vandaag over de Miljoenennota 2011 en geven vandaag een algemene financiële beschouwing. Ik heb gezegd waarom het vandaag voor mijn partij moeilijk is om tussen de begrotingen te gaan schuiven; die politieke vrijheid hebben wij vandaag niet, omdat aan de andere kant van het Binnenhof wordt gesproken over een mogelijk regeerakkoord. Dat zullen wij hebben af te wachten. Uiteindelijk vinden de stemmingen over de begrotingen pas eind december plaats. Tot vlak voor het kerstreces is er nog alle gelegenheid om alle voorstellen en amendementen van de diverse partijen op hun merites te beoordelen. Dat zullen wij ook doen voordat wij tot stemming overgaan. Er is dus helemaal geen sprake van minachting van het parlement. Alle voorstellen zullen worden bekeken, alleen niet vandaag. Ik snap de nieuwsgierigheid wel.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Gegeven de positie van de heer Weekers kan ik mij voorstellen dat hij tot dit betoog komt, maar tegelijk vind ik dat het parlement een goede beschouwing moet hebben van de financiën voor 2011, ook tussen de begrotingen. Denkt de heer Weekers dat naast de politieke beschouwingen, nog een soort "financiële beschouwingen-versie 2" moet komen, waarbij die diepe beschouwing wel mogelijk is?

De heer Weekers (VVD):

Dat zou zeer wel denkbaar zijn. Ik denk dat het Presidium zich daar eens over zou moeten buigen. Wij zouden ons, als financiële woordvoerders, erover kunnen buigen. Wij zouden vandaag ook allemaal onze eerste termijn kunnen doen, en morgen de minister zijn eerste termijn en de tweede termijn laten opschorten tot een later moment. Er zal in dit huis altijd ruimte voor debat moeten zijn over het huishoudboekje van de Staat en dat zal ordentelijk moeten gebeuren. Ik heb alleen maar aangegeven waarom het voor mij lastig, nee, politiek onmogelijk is om vandaag een voorschot te nemen op besprekingen die aan de andere kant van het Binnenhof worden gevoerd. Daar moet je ook eerlijk in zijn.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik hecht in ieder geval aan een juiste en doorwrochte analyse van de Miljoenennota 2011. Gegeven de omstandigheden lijkt dit nu heel lastig. Ik wil er bij de heer Weekers op aandringen dat wij dat moment echt zullen krijgen en dat er voorstellen komen voor hoe we dat gaan doen.

De heer Weekers (VVD):

Ik vind dat een buitengewoon redelijk verzoek en denk dat we eens verder moeten praten over de wijze waarop we hieraan het best vorm zouden kunnen geven. De Kamer heeft besloten om de algemene politieke beschouwingen samen te voegen met het debat over het regeerakkoord. Ik zou mij kunnen voorstellen dat daarna de financieel specialisten nog een slagje dieper het debat met elkaar willen aangaan. Ik ben de financieel woordvoerder van de VVD en zeg u dat bij mij de bereidheid bestaat om constructief naar procedures te kijken.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik proef nu een iets andere opstelling bij de heer Weekers: niet bij voorbaat afwijzen, maar het oordeel opschorten. Ik hoop dat we dit debat op enig moment later dan vandaag of morgen kunnen voortzetten en dat de VVD-fractie nu niet alles van tafel veegt, omdat ze het oordeel opschort.

De heer Weekers (VVD):

Alle voorstellen van iedereen zullen op hun merites worden beoordeeld. Ik heb niet voor niets aangegeven dat we pas eind december zullen stemmen over alle amendementen. Mocht men aan de andere kant van het Binnenhof tot een akkoord komen, dan lijkt het me belangrijk dat we daarvan ook allemaal kennisnemen. Daarna kunnen we verder praten over de financiële situatie en over de vraag hoe er al dan niet zou moeten worden geschoven tussen begrotingshoofdstukken. Dat debat zal ten volle in het parlement moeten plaatshebben. Gelet op de actuele politieke situatie kan dat vandaag echter niet, wat mijn fractie betreft.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

We bevinden ons in een uiterst merkwaardige situatie vandaag. Moet ik constateren dat de heer Weekers hier vandaag voor spek en bonen staat?

De heer Weekers (VVD):

Ik heb hier nog nooit voor spek en bonen gestaan, ook vandaag niet. Ik heb een aantal algemene opmerkingen over de Miljoenennota en over de financiële wereld. Ik heb een aantal vragen aan de minister van Financiën, onder meer over de motie die mevrouw Sap in het voorjaar met mij heeft ingediend. Zo heb ik nog wel meer. Als mevrouw Sap mijn bijdrage afwacht, kan zij zelf tot een bepaald oordeel komen. Ik sta hier nooit voor spek en bonen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik twijfel toch. De heer Weekers zegt dat we vandaag geen zaken gaan doen. Het parlement moet zijn oordeel opschorten tot er een nieuw kabinet is. Wat gaan we vandaag dan wel doen? Filosoferen? Kunnen we het hele debat dan niet beter opschorten?

De heer Weekers (VVD):

Als er een dergelijk voorstel van mevrouw Sap komt, zou ik dat eerst in eigen kring willen bekijken, maar het is niet bij voorbaat een verkeerd voorstel.

De heer Plasterk (PvdA):

Als ik de heer Wilders was geweest, was ik al weggelopen. In een situatie waarin duidelijk was dat het parlement toch niets meer te doen had, heeft hij zijn biezen gepakt en gezegd dat hij wel wat beters te doen had. Wij bepalen hier als volksvertegenwoordiging de begroting van het land voor 2011. Dat doen we met de voltallige aanwezige Tweede Kamer. We doen dat wel of niet. Als u een reden hebt om dat uit te stellen, moeten we daarover praten, maar we kunnen niet vrijblijvend vragen stellen en filosoferen.

We moeten dus kiezen of we de begroting behandelen. Ik meende dat u daartoe net wat ruimte gaf om daarvoor te kiezen, door te zeggen dat de voorstellen op hun merites zullen worden beoordeeld. Daarmee zegt u dat u ervoor openstaat als de Kamer op basis van een serieus inhoudelijk debat besluit om de voorliggende begroting te verbeteren. Als u daarvoor niet openstaat, wat u aanvankelijk leek te suggereren, kunnen we beter weggaan.

De heer Weekers (VVD):

Voor alle helderheid: ik sta er niet voor open om vandaag met allerlei moties te komen waarin de regering wordt gevraagd om te schuiven tussen het ene en het andere begrotingshoofdstuk. De heer Plasterk zegt dat het parlement uiteindelijk het budget bepaalt. Dat ben ik zeer met hem eens. Het parlement kan tot eind december allerlei amendementen indienen op elk begrotingshoofdstuk. Die zullen door ons allemaal serieus worden bekeken.

De heer Plasterk (PvdA):

De vraag is ook niet of de heer Weekers met moties of amendementen wil komen. De vraag is: staat hij open voor het gesprek als er in de Kamer moties of amendementen worden aangekondigd en besproken, of heeft hij geen mandaat van de heren aan de overkant om zulke voorstellen hier in de volksvertegenwoordiging op hun merites te beoordelen?

De heer Weekers (VVD):

Vandaag zal ik daarover in elk geval nog geen oordeel geven, en morgen ook nog niet. Ik zal dat echter wel doen wanneer er in het parlement over de begroting voor 2011 wordt gestemd. Zoals ik al zei, gebeurt dat eind december.

De heer Plasterk (PvdA):

Daarmee constateer ik dat de coalitie van de angst nu al regeert.

De heer Weekers (VVD):

Wat een flauwekul. Als u het debat op een dergelijke wijze wilt voeren: ga uw gang.

De heer Koolmees (D66):

Ik hoorde de heer Weekers vanmorgen op de radio zeggen dat er deze week niet zal worden gestemd over welke motie dan ook. In ieder geval zal de VVD niet meestemmen met een motie die vandaag wordt ingediend. Wat zijn we dan nu aan het doen?

De heer Weekers (VVD):

We zijn als parlement een goed gesprek aan het voeren met het kabinet over de Miljoenennota 2011. Daar stellen we zo onze vragen over. Dit lijkt me dus een buitengewoon zinvol debat. Als u het debat slechts zinvol vindt indien het kan worden afgesloten met moties die bovendien bij voorbaat de steun moeten kunnen krijgen van andere partijen, is dit een teleurstelling.

De heer Koolmees (D66):

Betekent dit dat u sowieso tegen zult stemmen, ongeacht wat er in een motie staat, ook als wij heel verstandige moties indienen waarmee u het eens bent?

De heer Weekers (VVD):

Neen, zo is het natuurlijk niet. Als de heer Koolmees met heel verstandige moties komt, zullen wij die op hun merites beoordelen. In juni, op de laatste dag voor het zomerreces, is de heer Koolmees ook met heel verstandige moties gekomen. Die heb ik zelfs mede ondertekend. Ze worden ook nog eens door dit demissionaire kabinet uitgevoerd. Natuurlijk zullen we een motie dus altijd goed bekijken, maar ik wil de illusie wegnemen dat de Kamer allerlei financiële voorstellen om te schuiven tussen begrotingen kan doen die nu op de steun van de VVD zouden kunnen rekenen. Ik heb namelijk niet de vrijheid om die afweging deze week te maken.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Mijn fractie is ook niet helemaal naïef. Wij weten heel goed dat er onderhandelingen plaatsvinden, maar op dit moment ligt er geen regeerakkoord en is er geen ander kabinet. Ik stel dus toch voor dat wij hier het debat voortzetten met het kabinet Balkenende IV, dat een uitstekende begroting 2011 heeft ingediend met een uitwerking van de motie-Koolmees. Die mag er zijn en ik heb er behoefte aan om toch te melden dat wij wel een debat met elkaar willen voeren.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Het lijkt nu wel een debatje over een punt van orde te worden, via de heer Weekers. Ik zou het zeer betreuren als we nu de behandeling van de algemene financiële beschouwingen zouden opschorten. We zitten immers al lang genoeg te wachten op de mogelijkheid om weer eens concreet met elkaar te spreken over zaken die van belang zijn. Laten wij dat gewoon doen. Laten wij vandaag en morgen met het kabinet van gedachten wisselen, dan weten wij ook hoe de fracties aankijken tegen de financiële staat van het land. Omdat er nu snel een kabinet aankomt, kan ik mij nog wel voorstellen dat wij mogelijkerwijs de afronding van de financiële beschouwingen – wellicht een soort derde termijn – nog even over de installatie van het nieuwe kabinet heen tillen, maar ik wil wel aan de slag vandaag. We zitten in deze tijd al veel te lang te wachten op concrete debatten over zaken die voor het land van belang zijn.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. De woorden van de heer Slob zijn mij uit het hart gegrepen. Ik heb zelf geen enkel voorstel gedaan om dit debat op welke manier dan ook te vertragen of te verdagen. Ik heb alleen tegenover de SGP aangegeven dat ik er open voor sta, erover te praten om de financiële beschouwingen eventueel op een later moment af te ronden. Dan kan er ook een finale afweging plaatsvinden. Als partijen met moties of amendementen kunnen komen, krijgen zij daar ook de opvattingen van de andere partijen over te horen. Ik denk dus dat de heer Slob en ik wat dat betreft niet ver uit elkaar zitten.

Voorzitter. Ik vervolg mijn betoog, althans ik zal een stukje overslaan van het betoog dat ik voornemens was om te gaan houden.

Een aantal passages uit de voorliggende Miljoenennota komt ons bekend voor. Het lijkt wel een bloemlezing van pleidooien die de VVD sinds het ontstaan van de crisis heeft gehouden. De visie op het herstel van economie en overheidsfinanciën en de onderliggende relatie sluit naadloos aan op de visie daarop van de VVD. Hetzelfde geldt voor de noodzaak om te consolideren, om geloofwaardigheid te behouden ten opzichte van de financiële markten en om het renterisico op de staatsschuld te verminderen. De Miljoenennota spreekt een voorkeur uit voor bezuinigen in plaats van lastenverhoging. Dat vind ik ook een belangrijke notie. Het komt overeen met de keuze die de VVD al in haar crisispakket – Stabiliseren, stimuleren en innoveren – van maart 2009 heeft gemaakt. Een aantal voorstellen die we toen al deden en die we later nog eens bij motie hebben herhaald, op het laatst bij de behandeling van de voorjaarsnota in de motie-Weekers/Blanksma-van den Heuvel, worden inmiddels door het kabinet uitgevoerd.

Terecht wordt gesteld dat lage lasten private uitgaven uitlokken. Mensen gaan meer uitgeven als ze minder hoeven in te leveren bij de overheid en dat is goed voor de economie. Generieke maatregelen zoals de btw-verlaging voor de bouw, een tijdelijke stimuleringsmaatregel, bieden een kans voor de bouwsector in de gehele breedte, waardoor het profijt optimaal verdeeld wordt. In dat licht heb ik ook in het voorjaar de motie-Sap meeondertekend, waarin de regering wordt verzocht om het budget voor de startersregeling van dit jaar aan te vullen. Het kabinet stelt in de Miljoenennota dat deze regeling minder effectief is in het aanjagen van economische bedrijvigheid. Via de commissie voor WWI is overigens nog een wat diepgaandere reactie aan minister Van Middelkoop gevraagd. Ik heb die brief gelezen en vond het eerlijk gezegd een nietszeggend briefje. Het was een herhaling van wat we al ergens in een kolommetje in de Miljoenennota hadden gelezen. Wat daarin wordt gezegd, is een andere motivering dan in de motie wordt benoemd. De motie vroeg erom, een impuls te geven aan de woningmarkt en de toegang tot de woningmarkt voor starters te bevorderen. Ik wil de minister daarom ook verzoeken de motie alsnog uit te voeren, dan wel met overtuigender argumenten te komen dan waarmee zijn collega Van Middelkoop is gekomen waarom het verzoek zoals neergelegd in de motie-Sap/Weekers niet uitvoerbaar zou zijn. Ik heb die argumenten in elk geval nog niet gezien.

De Miljoenennota meldt dat in Nederland tijdens de crisis de relatieve overheidsuitgaven sterker zijn gestegen dan de inkomsten zijn gedaald. Ik heb daarop de afgelopen jaren ook gewezen. Ook hierdoor ligt het in de rede om de uitgaven te beteugelen in plaats van de lasten te verhogen. Dat sluit aan bij onze eerdere oproep om direct de uitgavendrift te beteugelen. Trouwens, wij hebben die oproep niet alleen gedaan. Willem Vermeend en Rick van der Ploeg deden dat ook al, net na het aantreden van het kabinet-Balkenende IV. Het probleem in Nederland is niet dat er te weinig binnenkomt, maar vooral dat er te veel wordt uitgegeven.

Ten slotte pleit de Miljoenennota voor een geloofwaardig pakket maatregelen om het tekort met 18 mld. te verkleinen in 2015. Daarbij wordt verwezen naar het solide advies van de Studiegroep Begrotingsruimte. Zoals u weet, is dat ook een belangrijk uitgangspunt voor de VVD bij het te vormen nieuwe kabinet. De neuzen lijken in de goede richting te staan, althans, als ik naar de Miljoenennota kijk. Dan kunnen wij ook orde op zaken stellen. Wat de VVD-fractie betreft, wil ik benadrukken dat de noodzaak van 18 mld. aan ombuigingen, inclusief 2011 natuurlijk, overeind blijft, dit ondanks hoopgevende ramingen van het Centraal Planbureau ten aanzien van de economische groei en de werkgelegenheid. Ik wil dat langs de volgende lijnen nog even onderstrepen.

Om te beginnen de staatsschuld en het doorlopend tekort. De staatsschuld is door de crisis tot historische proporties gegroeid. De komende jaren zullen er nog tekorten blijven en zal de staatsschuld verder oplopen. Daar zit dan ook het gevaar in dat de staatsschuld op zich nu nog te overzien is in vergelijking met andere landen, maar het doorlopend tekort maakt ingrijpen noodzakelijk. Het oplopen van die staatsschuld maakt het niet alleen maar moeilijker in de komende jaren om de zaak terug te betalen, maar remt ook de economische groei. Als de staatsschuld zou stijgen tot boven ongeveer 90% – wij zijn daar nog lang niet – zou de economische groei worden gehalveerd en zou zij daarnaast rente-uitgaven voor noodzakelijke publieke voorzieningen straks gaan verdringen. Dat willen wij niet.

Nederland heeft ook na de crisis relatief gezien, ten opzichte van onze economie, een omvangrijke financiële sector. Dat brengt risico's met zich mee. De balansen van de banken zijn precair en de onrust in de financiële wereld is nog niet voorbij. Dat vraagt onder andere om effectief toezicht waar de markt niet in staat is zichzelf te reguleren. Wat dat betreft, zou ik graag opheldering willen van de minister, omdat ik in de Ridderzaal vorige week op Prinsjesdag het staatshoofd tijdens het voorlezen van de Troonrede hoorde zeggen dat de Code Banken in een wet wordt omgezet. Ik meen dat dat een stukje verdergaat dan het advies van de commissie-De Wit. Dus ik zou hier toch wel graag een reactie van de minister op willen. Zit er licht tussen De Wit en datgene wat deze minister van plan is?

Daarnaast is een geloofwaardige exitstrategie van belang om uiteindelijk de belangen die de Nederlandse staat heeft verworven in financiële instellingen weer naar de markt te brengen. Ik heb daar tijdens de behandeling van de Najaarsnota 2008 al voorstellen toe gedaan, namelijk om te komen tot een organisatie die tussen de minister en de partijen staat en die namens de Nederlandse belastingbetaler de participaties beheert. Dan heeft de minister vervolgens ook geen last meer van een dubbelepettenproblematiek. Uiteindelijk hebben wij tot afgelopen zomer moeten wachten voordat er ook daadwerkelijk een dergelijke organisatie opgetuigd zal worden, maar in elk geval chapeau dat het er eindelijk van komt.

Verder vraag ik ten aanzien van de exitstrategie nog aan de minister wat er nu wordt gedaan om te kijken of wij daar waar wij participaties hebben die niet al voor stukken kunnen terugbrengen naar de markt. Er zijn participaties waar volgens mij de markt al eerder interesse voor had. Dan doel ik op ASR, eigenlijk een bijvangst van het Nederlandse deel van Fortis/ABN AMRO. Je zou ook kunnen kijken naar de Alt-A-portefeuille ING, waar toch ook nog wel behoorlijk wat risico's aan vastkleven, maar het zou best zo kunnen zijn dat er inmiddels marktpartijen zijn die geïnteresseerd zijn om daarin deel te nemen. Je zou je ook kunnen afvragen of er al interesse in de markt bestaat om een participatie te nemen in ABN AMRO. Wordt hiertoe actie ondernomen?

Sprekend over banken kom ik op de hypotheekrente in Nederland. Die is gemiddeld genomen hoger dan in de landen om ons heen. Dat baart ons zorgen. Ik heb er eind augustus vragen over gesteld, maar die zijn nog steeds niet beantwoord. Dat betreur ik zeer. Ik heb onder meer gevraagd of de NMa kan bekijken of er sprake is van prijsafspraken, kartelvorming, maar zelfs op die vraag wordt niet geantwoord. Ik heb echter al in de media gelezen dat de NMa met een quickscan bezig zou zijn. Hoe zit dat? De renteverschillen hebben betrekking op groot geld. Het gaat om 0,9%, kijkend naar op het rentetarief. Of je nu 3% of 4% betaalt, of 4% dan wel 5%, dat scheelt veel, zowel voor de burger als voor de schatkist.

De eurocrisis is misschien enigszins geluwd, maar niet voorbij. Landen als Griekenland, Spanje, Portugal en Ierland die in de problemen waren gekomen, zijn nog maar net begonnen met het nemen van maatregelen. In de Financial Times stond vandaag het bericht dat Trichet, de voorzitter van de Europese Centrale Bank, zijn bezorgdheid heeft geuit over de voortgang van de werkgroep-Van Rompuy. De vorderingen van die werkgroep lijken op een slak op een teerton. Ik roep wat dat betreft de motie-Weekers/De Nerée in herinnering, door een heel grote Kamermeerderheid aanvaard, waarin wordt verzocht, met het oog op het handhaven van het Stabiliteits- en Groeipact, om een waakhond met tanden. Je moet er een onafhankelijk orgaan voor hebben. Ik heb op dit terrein echter nog geen enkele voortgang gezien. Graag een reactie van de minister.

Kan de minister opheldering verschaffen over hoe het precies zit met onze exposure op Griekenland en de risico's die daarmee samenhangen? Hoe staat het met onze exposure op IJsland? Wij hebben nog een bedrag van tussen de 1,5 en 2 mld. tegoed van IJsland. De laatste brief van de minister hierover dateert van meer dan een halfjaar geleden. Ik wil weten of IJsland inmiddels bereid is om te betalen.

De economische voorspellingen van het CPB lijken mee te vallen. Dat stemt ons hoopvol, maar het biedt geen enkele garantie. Het CPB schetst in de Macro Economische Verkenning een scenario van tegenvallende economische ontwikkelingen wereldwijd, waardoor onze economie opnieuw gaat krimpen en het begrotingstekort met 2,5 mld. wordt vergroot. Het kan nog erger in het geval van een herleving van de crisis, mede door de aan de financiële instellingen afgegeven garanties die niet op de balans staan. We hebben overigens niet alleen garanties afgegeven aan financiële instellingen. We hebben ook op grote schaal garanties afgegeven aan het bedrijfsleven. De nationale hypotheekgarantie is fors uitgebreid, ook op verzoek van de Kamer. Sommige garanties zijn mede afgegeven op voordracht van de VVD, maar we moeten ons wel realiseren dat daar grote risico's aan vastzitten. Ik heb in de krant gelezen dat collega Koolmees met ideeën komt over stresstesten. Ik wil in elk geval weten hoe de minister denkt om te gaan met de adviezen van de studiegroep-begrotingsruimte. Als alle risico's bij elkaar worden opgeteld, hebben we inzicht in wat voor soort scenario's er denkbaar zijn en hoe kwetsbaar het huishoudboekje van de Nederlandse staat is. Als de heer Koolmees daarop doelt met zijn stresstesten, dan kunnen wij elkaar vinden. Ik wil in elk geval van de minister horen hoe hij daartegen aankijkt. We zullen dit serieus moeten bekijken, want we moeten de overheidsbegroting op orde krijgen. Dat heeft ook te maken met de kosten die samenhangen met de vergrijzing. Het is ongelooflijk goed dat de levensverwachting enorm stijgt en dat het aantal honderdjarigen ook is gestegen, maar daar zitten ook kosten aan vast. We zullen er nu en in de toekomst voor moeten zorgen dat we onze sociale welvaartsstaat kunnen behouden.

De heer Koolmees (D66):

Ik dank de heer Weekers dat hij morgen gaat meestemmen over een motie van mijn hand. Dat waardeer ik zeer. Ik hoorde hem zeggen dat hij heel blij is met de invulling van de motie-Koolmees/Weekers. Ik ook, voor de duidelijkheid. Ik heb echter een feitelijke vraag. Weet hij hoeveel de hypotheekrenteaftrek de komende vier jaar oploopt?

De heer Weekers (VVD):

Daar zul je diverse scenario's voor moeten kennen, want dat hangt af van de rentestand, van wat mensen aflossen et cetera. Dat kun je niet op één bedrag vastprikken. Maar om verdere interrupties misschien te voorkomen: wij zijn niet van plan om aan de hypotheekrenteaftrek te tornen. Wij zullen echter wel inzichtelijk moeten hebben wat dat betekent voor de risico's voor de schatkist.

De heer Koolmees (D66):

Ik weet het antwoord wel, het staat namelijk in bijlage vijf van de Miljoenennota. Het is 2 mld. Dat betekent dat de bezuiniging die wij met de motie-Koolmees/Weekers hebben ingevuld, alweer weg is door de oploop van de hypotheekrenteaftrek. Is dat niet heel erg onwenselijk?

De heer Weekers (VVD):

Het beslag van de hypotheekrenteaftrek zal ook afhankelijk zijn van de hoogte van de rente et cetera. Je zult dus diverse scenario's moeten bekijken en de bijbehorende risico's voor de schatkist onder ogen moeten zien. Ik ben het er echter niet mee eens dat daarmee bij voorbaat al 2 mld. van de ingeboekte besparing verdampt. Ik zou daar overigens ook graag een reactie van de minister op willen hebben.

De heer Koolmees (D66):

Als uit die analyse blijkt dat de hypotheekrenteaftrek een risico is voor de overheidsbegroting, is de heer Weekers dan bereid om daar consequenties aan te verbinden?

De heer Weekers (VVD):

Nee.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat is helder en dat onderstreept nog eens wat de heer Weekers eerder in zijn betoog zei, namelijk dat bezuinigingen voor de VVD heel belangrijk zijn maar dat lastenverzwaringen niet aan de orde zijn. Ik probeer mij een beetje te verplaatsen in de gedachtewereld van de heer Weekers en te bezien waar voor hem de ruimte zit om tot mooie deals te komen. Ik stel hem het volgende voor. Stel dat wij de kinderopvangtoeslag omzetten in een kinderopvangaftrek. Wij maken er dus een aftrek van, net als de hypotheekrenteaftrek. Is de kinderopvang dan ook ineens heilig voor de VVD? Kunnen wij zo wellicht alsnog tot een deal komen?

De heer Weekers (VVD):

Ik heb in het begin van mijn betoog al gezegd dat wij in elk geval niet tot deals gaan komen die financiële consequenties hebben. Wij gaan niet schuiven tussen diverse begrotingen en al zeker niet tussen het uitgaven- en inkomstenkader. Dat kan later het geval zijn. Wellicht kunnen wij daar in de afronding van dit debat, nadat wij een mogelijk regeerakkoord kennen, verder over spreken. Het rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte bevatte een paar goede passages: wij moeten ook oog hebben voor de belastinguitgaven. In de systematiek van Financiën is de hypotheekrenteaftrek echter geen belastinguitgave.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De heer Weekers vlucht in technische exercities maar ik wil graag een antwoord op mijn vraag hebben. Als wij de kinderopvangtoeslag als een korting op de belastingen vormgeven, vind de VVD dat dan ineens wel iets wat wij zouden moeten verdedigen of niet?

De heer Weekers (VVD):

Wij kunnen toch niet op allerlei hypothetische situaties ingaan? De kinderopvangtoeslag is nu gewoon een uitkering aan mensen die arbeid en zorg combineren. In het voorjaar is daar een besluit over genomen ten aanzien van 2011. Daar is door geen enkele partij in de Tweede Kamer afstand van genomen in die zin dat er alternatieve dekkingsvoorstellen zijn gekomen. Ik neem dus aan dat de GroenLinks-fractie dat voorstel ook steunt. Wij praten niet over concrete voorstellen om de kinderopvangtoeslag nu om te zetten in een fiscale korting.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het blijft ontzettend lastig; de heer Weekers praat duidelijk met veel meel in de mond. Iedereen die denkt dat de GroenLinks-fractie die eerdere bezuiniging heeft goedgekeurd, mag het interessante debat tussen mevrouw Van Gent en de heer Rouvoet even nazoeken, want dat is klinkklare onzin.

De heer Weekers (VVD):

Maar voorzitter, debatten worden toch gevoerd in de Kamer en niet op Twitter?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De voorzitter weet dat ikzelf niet zo van twitteren houd, dus wij begrijpen elkaar heel goed.

Laat ik het echter nog een keer anders proberen. Denkt de heer Weekers dat gewone mensen in het land, hardwerkende ouders met jonge kinderen, er enige boodschap aan hebben dat de heer Weekers de kinderopvang niet wil sparen omdat die de vorm van een toeslag heeft, maar wel bereid zou zijn om die te sparen als die een belastingaftrek zou zijn? Denkt hij dat gewone mensen in het land daar ook maar iets van begrijpen?

De heer Weekers (VVD):

Mevrouw Sap geeft een volstrekt verkeerde voorstelling van zaken. Ik beweer niet dat ik alle vormen van belastingaftrek ga sparen. Absoluut niet. Daar valt met de VVD altijd goed over te praten, behalve over de hypotheekrenteaftrek. Die wil de VVD in stand houden. En wat de kinderopvangtoeslag betreft, heb ik helemaal niets aan debatten op Twitter. Waar ik wat aan heb, zijn de debatten die hier in de Kamer worden gevoerd. Wij hebben in de Tweede Kamer debatten gevoerd naar aanleiding van de Voorjaarsnota. Hierin is een besparing voor de kinderopvang voor 2011 en daarna ingeboekt. Het gaat om een bedrag van 230 mln. in 2011, oplopend tot 375 mln. in 2015. Geen enkele partij heeft een amendement ingediend om dit alternatief te dekken. Wel heeft in dezelfde week een debat plaatsgevonden over de algemene maatregel van bestuur. Hierbij is ook de ouderbijdragetabel besproken. Echter, ook in dat debat is geen alternatieve dekking aangegeven. Ik vond het dan ook een beetje merkwaardig dat uitgerekend GroenLinks hier vorige week een heel groot punt van maakte. Immers, in juni heeft men het punt uiteindelijk budgettair laten lopen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik wil hierop feitelijk reageren, want het betoog van de heer Weekers bevat een aantal onzorgvuldigheden, laat ik het vriendelijk zeggen. In juni heeft mijn collega, mevrouw Van Gent, een motie ingediend waarin wordt opgeroepen om de bezuiniging – wij zagen dat daar helaas een Kamermeerderheid voor was – zo vorm te geven dat ouders met lagere inkomens niet gedwongen worden om zich van de arbeidsmarkt terug te trekken. Wij dienen geen moties in als wij vooraf met zekerheid weten dat er geen meerderheid voor is. Wij proberen altijd om dingen voor elkaar te krijgen. Dat is de reden dat wij het op die manier gedaan hebben. Wij hebben op geen enkele manier ingestemd met de bezuiniging.

De heer Weekers (VVD):

Het is een goed gebruik in de Kamer om, als men niet instemt met een bepaalde bezuiniging en daar een enorm punt van wil maken, met een alternatief dekkingsvoorstel te komen. GroenLinks heeft dat de afgelopen jaren ook altijd gedaan met tegenbegrotingen. Andere partijen die de afgelopen jaren in de oppositie zaten, ook de VVD, hebben dat bij wijze van tegenbegroting gedaan. Je kunt niet zeggen: wij willen alles voor iedereen in stand houden. Met een kinderopvangtoeslag die in 2005 een budgettair beslag had van 600 mln. à 700 mln. en inmiddels 3 mld. kun je niet zeggen: dat laten wij maar verder uit de hand lopen. Als mevrouw Sap daar wel voor kiest, moet ze concreet boter bij de vis leveren en zeggen waar het geld vandaan moet komen. Dat is eerlijke politiek.

De heer Irrgang (SP):

Even terugkomend op die eerlijke politiek van de heer Weekers, het volgende. De heer Weekers zei zo-even: het gaat mij om het debat in de Tweede Kamer. Uit zijn reactie op de vraag van mevrouw Sap maakte ik op dat hij zei: ik voel niets voor het schuiven tussen begrotingen.

De heer Weekers (VVD):

Vandaag niet.

De heer Irrgang (SP):

Ja, net nog, twee minuten geleden.

De heer Weekers (VVD):

Precies. Vandaag niet, vandaag ga ik niet schuiven tussen begrotingen. Dat wil niet zeggen dat wij, voordat de behandeling van alle begrotingshoofdstukken heeft plaatsgevonden, natuurlijk bereid zijn om tussen begrotingen te schuiven.

De heer Irrgang (SP):

De heer Weekers kan zeggen: ik wil op een later moment een vervolg aan dit debat geven, bijvoorbeeld in de vorm van een derde termijn. Dat kan, daar zal ik de heer Weekers dan ook in steunen. Hij kan een dergelijk voorstel echter niet al bij voorbaat afwijzen. De heer Weekers kan zijn oordeel opschorten, bijvoorbeeld omdat hij morgen eerst het antwoord van de minister wil horen of omdat hij een derde termijn wil. Hij kan echter niet bij voorbaat tegen ieder voorstel – wij hebben een gezamenlijk alternatief, bijvoorbeeld voor de kinderopvang – nee zeggen. Het punt van de heer Weekers is nu immers juist dat hij er op een later moment een vervolg aan wil geven.

De heer Weekers (VVD):

Ik heb nog geen concrete voorstellen gezien, ook niet hoe ze gedekt worden. Overigens heb ik wel iets op de website van D66 gezien, maar ik weet niet wie op dit moment de financieel specialist van de linkse oppositie is. Ik hoorde de leider van D66 verklaren dat hij de heer Plasterk en de heer Roemer had ontslagen als financieel specialist. Dus ik weet niet wie ik moet aanspreken. Ik ben benieuwd naar de voorstellen. Ik heb aangegeven dat ik vandaag geen politieke ruimte heb om concrete voorstellen te honoreren om te schuiven tussen de ene begroting en de andere. Dat moet men begrijpen. Voordat er gestemd wordt over alle begrotingen en alle amendementen, zal alles door mijn fractie op zijn merites beoordeeld worden.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Zo-even passeerde er een debatje over het "voorstel-Koolmees" waar wij sympathiek tegenover staan. Moet dit niet breder getrokken worden, vraag ik de heer Weekers. De afgelopen jaren hebben ons geleerd dat de variabiliteit in de begroting groot is, zowel qua inkomsten als qua uitgaven. Wij hebben daar mooie normen voor. Zouden wij de begroting en het jaarverslag niet moeten aanpassen, in de zin dat er een grotere risicoparagraaf komt waaruit duidelijk blijkt hoe groot de variabiliteit naar verwachting is? Ik denk dat we in dat geval zorgvuldiger aan het begroten slaan dan nu.

De heer Weekers (VVD):

Ik heb drie opmerkingen. Ten eerste. Ik ben het er zeer mee eens om een uitgebreidere risicoparagraaf op te nemen in het jaarverslag. Ik zou die vraag aan de minister willen doorgeleiden om te horen hoe hij daar tegenaan kijkt.

Ten tweede. Het jaarverslag zal sowieso beter behandeld moeten worden dan we tot dusverre gewend zijn. Politici, volksvertegenwoordigers zijn er namelijk nogal op gebrand om vooral vooruit te kijken, maar kijken onvoldoende terug of het beleid afdoende effect heeft gesorteerd. Je zult dan ook naar deze risico's moeten kijken.

Ten derde. Zojuist was ik nog iets vergeten te zeggen tegen de heer Koolmees. Hij concludeerde al dat ik voor de motie-Koolmees over de stresstesten zou stemmen. Echter, in de eerste plaats ken ik nog geen motie-Koolmees en geef ik geen blanco cheques af. In de tweede plaats lijkt mij het toch mores in deze Kamer dat er voorstellen worden gedaan en dat de minister er vervolgens op reageert. Misschien zegt hij: ik neem dit voorstel over, want ik het vind het zo sympathiek en had er zelf nog niet over gedacht. Dan hoeven wij helemaal niet met moties te komen. Ik heb alleen willen zeggen dat ik bijzonder sympathiek sta tegenover de gedachte van de heer Koolmees die ik uit de krant heb opgetekend.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat laatste punt geldt ook voor mij. Dat neem ik graag over. Mijn vraag had ook betrekking op het jaarverslag. Nu is de begroting aan de orde. Als je in een tijd leeft waarvan je denkt: jongens, het kan verschillende kanten op; moet je dan in de begrotingssystematiek niet met grotere reserves werken? Anders moeten we iedere keer begrotingen aanpassen en zitten we net als in de afgelopen jaren elke keer met plannen om financiële gaten te repareren. Zouden we in tijden waarin het behoorlijk variabel is niet met potjes moeten werken, zodat we die klappen a priori op kunnen vangen?

De heer Weekers (VVD):

We zouden met potjes kunnen werken. Dat is in het verleden gedaan door minister van Financiën Zalm, die elk jaar een uitgavenreserve had. Voor de hele regeerperiode was dat 1 mld. en per begrotingsjaar 0,25 mld. De ervaringen uit die tijd leren mij dat die uitgavenreserve iedere keer werd opgesoupeerd bij de algemene politieke beschouwingen, bij de financiële beschouwingen of bij de behandeling van de Voorjaarsnota van het lopende begrotingsjaar. Dat was uiteindelijk toch onvoldoende solide. Daarnaast zouden we kunnen kijken wat naar verwachting de economische groei is in de komende jaren, waarbij we een behoedzaamheidsmarge hanteren. Dat houdt in dat we datgene wat we verwachten te kunnen uitgeven, gaan matigen. We bouwen een buffer in. Dat had het kabinet-Balkenende IV moeten doen. Ik heb het daar drie jaar lang op gewezen, maar het heeft dat niet gedaan. Je zou ook kunnen doen wat de Studiegroep Begrotingsruimte heeft geadviseerd. Die zegt: eigenlijk heb je in elk geval 15 mld. nodig, maar omdat de economie met de nodige onzekerheid is omgeven, zou je moeten afkoersen op het besparen van 18 mld. Dat is een alternatieve manier. Deze spreekt mij het meest aan.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Dijkgraaf.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Tot slot kom ik hier graag in derde termijn op terug.

De voorzitter:

Of we dat gaan doen, mijnheer Dijkgraaf, daar gaat een Kamermeerderheid over.

De heer Koolmees (D66):

De heer Weekers sprak zojuist over de noodzaak van het bezuinigen van 18 mld., maar tussen neus en lippen door liet hij ook enigszins doorschemeren dat het bedrag dat vandaag in de motie-Koolmees/Weekers zit van die 18 mld. wordt afgehaald. Betekent dit dat het nu nog maar 15 mld. is?

De heer Weekers (VVD):

De VVD-fractie heeft er nooit een misverstand over laten bestaan dat zij in de periode 2011-2015 wil vasthouden aan de 18 mld. die de Studiegroep Begrotingsruimte ook noemt. Als nu de eerste stap wordt gezet met de Miljoenennota 2011 en daar rond de 3 mld. in zit, dan maakt dat bedrag deel uit van de 18 mld. Dat is natuurlijk helder. Want als je dat bij die 18 mld. op zou tellen zou je uitkomen op 21 mld. Dat mag ook hoor, maar ik weet niet of daar een meerderheid voor te vinden is.

De heer Koolmees (D66):

Ik vraag dit omdat de VVD campagne heeft gevoerd met begrotingsevenwicht in 2015. Alle experts die dat hebben doorgerekend en rekening houden met uitverdieneffecten, zeggen dat je dan inderdaad aan een bedrag van 21 mld. moet denken. Betekent dit nu dat de VVD het begrotingsevenwicht in 2015 loslaat?

De heer Weekers (VVD):

De VVD heeft gezegd: budgettair ex ante. Als financieel specialist die jarenlang op Financiën heeft gezeten, moet de heer Koolmees weten wat dat betekent, namelijk: voordat je de uitverdieneffecten berekent.

De heer Koolmees (D66):

Dat betekent dus ook geen begrotingsevenwicht in 2015?

De heer Weekers (VVD):

Ik heb aangegeven dat de studiegroep begrotingsruimte zegt:18 mld. ex ante budgettair. Dat is wat je nodig hebt. Uitverdieneffecten zijn tijdelijk en je moet afkoersen op structurele bedragen.

De heer Plasterk (PvdA):

De heer Weekers vroeg zojuist begrip voor het feit dat hij niet de politieke ruimte heeft om over de invulling van de 3,2 mld. in de Kamer te besluiten dat het wellicht anders wordt gedaan. Ik betreur het dat de VVD-fractie niet iemand naar dit debat heeft afgevaardigd die wel de politieke ruimte heeft om namens de VVD-fractie hierover een standpunt in te nemen. Zeker als die 3,2 mld. een onderdeel is van het uiteindelijke bezuinigingspakket waarvan de heer Weekers meent dat wij erop moeten aansturen, is het aan de Kamer om over de invulling te besluiten en argumenten te wisselen. Ik mag dus echt hopen dat argumenten hier de doorslag geven, dat wanneer hier voorstellen komen, met argumenten omkleed, om de ene bezuinigingspost te vervangen door de andere, deze op argumenten worden gewogen en dat wij dat hier kunnen doen en dat wanneer de heer Weekers daartoe niet de ruimte voelt of heeft, hier dan iemand namens de VVD spreekt die die ruimte wel heeft.

De heer Weekers (VVD):

Vandaag is er helemaal niemand van de VVD die hier de ruimte zal nemen om die discussie uiteindelijk aan te gaan. Ik heb gezegd dat voor de VVD-fractie altijd argumenten tellen. Ik heb ook gezegd dat als er geschoven moet worden tussen begrotingsposten of tussen begrotingshoofdstukken, dit in samenhang zal moeten worden bezien met een mogelijk regeerakkoord en de financiële paragraaf daarvan. Uiteindelijk zullen natuurlijk altijd de argumenten de doorslag geven.

Zojuist hebben wij al in het debat gewisseld dat de financiële beschouwingen wellicht nog een derde termijn verdienen. Daar gaat uiteindelijk de Kamer over, maar vandaag of morgen zal ik nog niet ja of nee kunnen zeggen tegen alternatieve voorstellen. Ik zal ze sowieso mee terug moeten nemen naar mijn fractie. Dat zal de heer Plasterk begrijpen. Ik neem aan dat zijn fractie ook een dergelijke democratie kent. Uiteindelijk – ik heb dat denk ik al vijf keer gezegd – beslissen wij de laatste dag voor het kerstreces over de begrotingen en over alle amendementen, althans in elk geval in de laatste week. Dan zal blijken hoe mijn fractie aankijkt tegen de voorstellen die ongetwijfeld nog zullen komen van alle partijen hier aanwezig.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Ik had gedacht dat u ook mij bijzonder zou introduceren in de zin dat ik hier als tweede spreker sta namens de grootste kabinetspartij en dat het misschien ook een unieke situatie is waarin ik mezelf nu begeef.

De voorzitter:

Maar dat is hetzelfde als wat het was.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ja, maar misschien is het wel de laatste keer.

De voorzitter:

Dat zou kunnen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Prima.

Er is zojuist een debat gevoerd over de vraag of wij behoefte hebben aan een derde termijn. Ik kan in ieder geval nu zeggen dat ik geen behoefte heb aan een derde termijn. Wij voeren hier vandaag een serieus debat. Wij voeren twee dagen lang een serieus debat tijdens de algemene financiële beschouwingen onder een zittend kabinet. De begroting voor 2011 wil ik vandaag en morgen bespreken en afronden. In die zin is het wel belangrijk dat ik dat van mijn kant aanmeld. Vervolgens is de heer Weekers duidelijk gevraagd wat de politieke speelruimte is. Mijn politieke speelruimte is hier een begroting van 2011 te behandelen die is opgesteld door het kabinet-Balkenende IV, waarvan mijn fractie deel uitmaakt. Het is belangrijk dat wij daar serieus mee omgaan. Alle alternatieven die van andere partijen komen, zal ik meten en beoordelen op hun merites en meewegen in de uiteindelijke totale besluitvorming. Dit even naar aanleiding van het debatje dat wij met de heer Weekers hebben gevoerd.

Voorzitter. Een bijzonder moment, een bijzondere tijd. Ruim 100 dagen na de verkiezing van 9 juni debatteren wij met het demissionaire kabinet-Balkenende IV tijdens de algemene financiële beschouwingen. Wie had dat verwacht? Twee deuren verder wordt onderhandeld tussen de VVD en mijn partij, het CDA, om een kabinet te vormen met gedoogsteun van de PVV. Het is bij iedereen bekend dat een van de kernpunten van de onderhandelingen de forse ombuigingen zijn. En toch moeten wij vandaag verder, zonder de zekerheid van een nieuw kabinet en zonder de zekerheid van de invulling van de hervormingen door een nieuw kabinet, maar wel met de zekerheid dat er vandaag verantwoordelijkheid genomen moet worden, dat de toekomst van de volgende generaties geborgd moet zijn. En dat doet het kabinet, en dat doet deze minister van Financiën.

"Nederland staat er beter dan slecht voor, minder dan goed en veel minder dan goed genoeg", aldus de minister van Financiën. Daarmee zegt het demissionaire kabinet de situatie te erkennen en die verantwoordelijkheid te willen nemen, ondanks zijn status, en Nederland te willen laten koersen naar een stabiele financiële situatie, waar toekomst is voor iedere burger. De economie in Nederland trekt weer wat aan. Na een krimp van 3,9% in 2009 wordt nu weer een groei geraamd van ruim 1,5% voor 2011. Ook de arbeidsmarkt stabiliseert zich op een werkloosheidsniveau van 5,5%, ver beneden het Europese gemiddelde, dat ongeveer rond de 10% ligt. De deeltijd-WW heeft hier positief aan bijgedragen. Het is een zeer geprezen stimuleringsmaatregel met enorme effecten. Wij hebben bedrijven zo door een moeilijke tijd heen kunnen trekken. Mijn complimenten! Maatregelen als deze neem je op basis van verwachtingen en voorspellingen. Op het gebied van werkgelegenheidsperspectieven liet het CPB echt heel andere cijfers zien. Het voorspelde dramatische werkloosheidspercentages. Gelukkig zijn die niet uitgekomen. Mijn vraag aan de minister is of hij deze afwijkingen kan verklaren. De verschillen zijn erg groot.

Het huidige kabinet heeft naar onze mening zeer effectief geacteerd op de historische krimp van de economie. Vanaf 2009 zijn ombuigingen gerealiseerd en stimuleringsmaatregelen genomen. Het herstel van de economie is er, maar is nog wel heel erg kwetsbaar. Enkele stimuleringsmaatregelen zijn door het kabinet met een jaar verlengd. Andere maatregelen komen per 1 januari 2011 te vervallen. Kan het kabinet aangeven welke overwegingen ten grondslag liggen aan het verlengen van juist die maatregelen? Heeft het kabinet zicht op de effectiviteit van de stimuleringsmaatregelen? Hoe beoordeelt het kabinet de uitspraak van het CPB in de MEV dat stimuleringsmaatregelen, zelfs als ze worden gecontinueerd, niet leiden tot extra groei, omdat de mutaties in overheidsbestedingen dan nagenoeg nihil zijn?

Al deze maatregelen hebben geleid tot een aanzienlijk beter EMU-saldo: van een tekort van 5,8% in 2010 naar een tekort van 3,9%. Dit herstel ligt ver boven de eisen van het Europese Groei- en Stabiliteitspact. Aan dit beleid kunnen andere Europese landen een voorbeeld nemen.

Het blijft een feit dat wij in Nederland nog steeds meer opmaken dan wij verdienen. Mijn fractie vindt dat wij de tering naar de nering moeten zetten: een begrotingssaldo van nul op termijn. Wij moeten de staatsschuld terugdringen. Een begrotingstekort van 4% kost ons jaarlijks 730 mln. aan rente. Wij kunnen wel andere bestedingen bedenken voor dit bedrag. Onze hele staatsschuld kost ons jaarlijks ongeveer 11 mld. Die 11 mld. is gelijk aan de totale begroting van Verkeer en Waterstaat.

De heer Koolmees (D66):

Mevrouw Blanksma zegt dat zij op termijn naar een begrotingsevenwicht wil. Aan welke termijn denkt zij?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

In ons verkiezingsprogramma staat 2015. Wij zullen dat met uitverdieneffecten proberen te realiseren.

De heer Koolmees (D66):

Inclusief uitverdieneffecten een begrotingstekort van nul in 2015?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Wij proberen daarnaar te streven. Het is hetzelfde debat als u net voerde met de heer Weekers. U kunt exact hetzelfde antwoord verwachten. Het streven is erop gericht. Uiteindelijk moeten wij proberen de tering naar de nering te zetten. Dat hebben wij met elkaar ook afgesproken.

De heer Koolmees (D66):

Dat betekent dat er fors meer bezuinigd zal moeten worden: 18 mld. bovenop de 3 mld. die vandaag met de motie-Koolmees/Weekers wordt opgenomen. Is het CDA bereid om nog meer te bezuinigen?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik denk dat heel helder is dat 18 mld. bezuinigen ons streven is. Dat staat als een paal boven water. Dat streven wij na. En niet, zoals u nu suggereert, 18 mld. plus 3 mld.

De heer Koolmees (D66):

Dan concludeer ik dat ook het CDA niet streeft naar begrotingsevenwicht in 2015, ondanks dat dit wel in de kiesstelling van het Kieskompas stond.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Wij streven wel naar begrotingsevenwicht.

Onze staatsschuld is momenteel 66%. Dat is hoog, maar wat is hoog? Mijn fractie vraagt wat naar de mening van de minister van Financiën de hoogte van een verantwoorde staatsschuld in Nederland is. Ik verwijs naar de uitspraken van het IMF waarbij is gezegd dat een verdubbeling van de staatsschuld het vertrouwen niet zal schaden. Misschien voor de korte termijn een gedachte, maar zeker een risico voor de lange termijn, toch? Graag hoor ik een reactie van de minister.

De Miljoenennota maakt duidelijk dat er sprake is van een scharnierpunt. Het stimuleren van de economie maakt langzaam plaats voor een gezond maken van onze eigen overheidsfinanciën. Dat betekent ombuigingen. Niet onopgemerkt wil ik laten dat deze minister van Financiën alle uitvoeringstegenvallers binnen de departementen heeft kunnen opvangen, dus geen boedelbrief voor een volgend kabinet, geen lijken in de kast. Zo draag je over, dus een woord van waardering aan het kabinet, en in het bijzonder aan de ChristenUnie. Het zal de fractie van de PvdA ook aanspreken omdat het kabinet doet wat is afgesproken in het aanvullend coalitieakkoord. Daar hebben wij toch samen, gedrieën, onze handtekening onder gezet.

Nederland in internationaal perspectief. De Nederlandse economie is sterk verweven met de Europese economie en onlosmakelijk verbonden met de wereldeconomie. De kredietcrisis en de Europese schuldencrisis laten pijnlijk zien hoe hecht die vervlechting is geweest. De eurocrisis van het afgelopen jaar heeft laten zien dat de budgetbewaking in veel Europese lidstaten heeft gefaald. Griekenland is daar het meest schrijnende voorbeeld van. Landen dienen hun zaakjes gewoon op orde te hebben. Hebben zij dat ook? De actualiteit is dat beleggers het vertrouwen in bijvoorbeeld Portugal en Ierland weer dreigen te verliezen. De stabiliteit van de eurozone staat dus weer onder druk. Ierland en Portugal hebben leningen proberen te plaatsen om hun schulden te financieren. Dit lukt nog wel, maar tegen heel hoge rentes. Dat is begrijpelijk, want beide landen hebben forse begrotingstekorten. Wat is de kans dat deze landen een beroep doen op het nieuwe Europees Financieel Stabiliteitsfonds? Hoe denkt de minister van Financiën daarover? Grote banken zoals Goldman Sachs en Barclays Capital lijken hierop te speculeren. Mijn fractie vindt het van groot belang dat zeer terughoudend met de middelen van dit fonds wordt omgegaan. Als deze middelen te makkelijk worden verstrekt, neemt speculatie hierop toe. In dit verband heb ik nog enkele vragen. Hoe schat de minister van Financiën het huidige landenrisico in Europa überhaupt in? Kleven hier mogelijk risico's voor Nederland aan vast? Hoe beoordeelt de minister in dit verband onze eigen financiële sector? Hoe stevig staat onze sector daarin en hoe verweven is deze met de Europese landen?

Het begrotingsbeleid van de diverse landen moet verantwoord zijn, maar moet ook worden nageleefd. Deze verantwoordelijkheid mogen zij niet aan hun laars lappen. Hoe kan in de ogen van de minister de naleving van het Stabiliteits- en Groeipact meer en meer worden afgedwongen? De minister spreekt over sancties, maar wij kennen ook de moties van de heren Weekers en De Nerée tot Babberich over de waakhond. Hoe kunnen wij het begrotingsbeleid meer en meer handen en voeten geven opdat het controleerbaar en handhaafbaar is? Graag hoor ik hierop een toelichting.

De Staat heeft tijdens de kredietcrisis heel veel garanties afgegeven, onder meer aan financiële instellingen, maar ik noem ook de back-upfaciliteit van de ING. In de begroting wordt uitgegaan van een basisscenario met een netto contante waarde van 2 mld. dollar. Er zijn echter meer garanties. Hoe groot zijn nu precies de risico's voor de overheid die hier mogelijk uit voortvloeien? Er zijn ook garanties afgegeven voor het bedrijfsleven en garanties voor landenrisico's. Mijn fractie zou graag inzicht hebben in alle garanties, direct dan wel indirect, die de overheid heeft afgegeven. Dit overzicht dient aangevuld te worden met mogelijke claimrisico's. Ik kan mij namelijk voorstellen dat risico's in de tijd veranderen. Hoe wordt hier op dit moment op gestuurd? Graag hoor ik hierop een reactie van de minister. Hierbij speelt ook de mogelijke motie van de heer Koolmees over de stresstesten een rol. Kunnen wij niet zelf onze eigen zaken beter monitoren, opdat wij die stresstesten niet echt nodig hebben?

En dan onze eigen begrotingen, de bezuinigingen. Tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota is het kabinet via de motie-Koolmees uitgedaagd om voor 3,2 mld. aan bezuinigingen in te boeken. Met respect voor haar status wil het kabinet dit overlaten aan het nieuwe kabinet. Dat is begrijpelijk, maar de meerderheid van de Kamer besliste anders. Voor een demissionair kabinet worden er forse bezuinigingsvoorstellen gedaan. Wat mijn fractie betreft is dit uiteraard nog maar het begin van veel forsere ingrepen. Ingrepen die echt nodig zijn. Ingrepen die hervorming tot stand brengen; niet louter bezuinigen, maar zicht op perspectief geven. Een hervorming waarbij zicht is op een solide financieel beleid en op werkgelegenheid, waarbij er ruimte is om te ondernemen, waarbij er internationaal perspectief is, waarbij een beroep wordt gedaan op de mogelijkheden van eenieder, waarbij zorg een vanzelfsprekendheid is en waarbij er voor de ouderen zicht is op een fijne, goed verzorgde oudedag. Kortom, een sociaal, perspectiefvol Nederland.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik mis in dit rijtje de woningmarkt. Was dat bewust of heb ik het niet gemist, maar zei u het wel?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Nee, ik zei het niet. Uiteraard hebben wij gewoon een goede woningmarkt binnen Nederland. Daar beschikken we al over, maar ik denk dat we daar zeker ook naar kijken.

De heer Slob (ChristenUnie):

U zei dat we fors moeten gaan ingrijpen en dat er hervormingen moeten komen. Ik begrijp uit uw woorden dat de woningmarkt daar ook onderdeel van zal zijn, naast het hele rijtje dat u net noemde.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

In het perspectief voor Nederland is goed wonen een onderdeel van het totale plan. Dat is uiteraard zo, maar als u bedoelt dat de hypotheekrenteaftrek ook een onderwerp van discussie is, kan ik zeggen dat dit voor mijn fractie in ieder geval geen onderwerp van discussie is.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dan is de vraag wat er dan nog hervormd wordt. Er is een hele discussie gaande waar de hypotheekrenteaftrek de spil van is. Ik hoor u zeggen dat u daar niet aankomt. Dat betekent eigenlijk dat de boel op de woningmarkt de komende tijd stil blijft staan.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Met de motie-Weekers/Blanksma wordt een forse stimulans gegeven aan de woningmarkt. Er wordt ruim 200 mln. ingepompt, om ervoor te zorgen dat de woningmarkt wordt gestimuleerd, dus ik zeg niet dat er helemaal niets gebeurt. Deze motie is in 2011 al effectief.

Er wordt in 2015 5 mld. bezuinigd, waarvan in 2011 al 3,6 mld. 1,8 mld. is ingevuld in de Voorjaarsnota 2009. De invulling zou van start gaan als de economische groei in 2011 0,5% zou zijn. Dit wordt ruimschoots gehaald en kan dus wat mijn fractie betreft ook echt worden geactiveerd. De overige bezuinigingsvoorstellen worden volgens de motie-Koolmees op een bedrag van 3,2 mld. ingezet, met voor 2011 vooral bezuinigingen op lonen. Een belangrijk deel hiervan zijn loonmatigingen en loonbijstellingen. Hoe waarschijnlijk is het dat de bedragen daadwerkelijk kunnen worden ingeboekt en worden gerealiseerd?

De mate van loonontwikkeling is niet alleen voor de collectieve sector van groot belang, maar zeker ook voor de private sector. Mijn fractie doet dan ook een beroep op werkgevers en werknemers om een gematigd loonbeleid te hanteren. Matiging stimuleert de economie, terwijl hoge lonen Nederland minder concurrerend maken, zeker in internationaal perspectief. Kan het kabinet deze oproep mede ondersteunen?

Er is veel rumoer ontstaan over de kinderopvang. Mijn fractie onderschrijft het belang ervan, maar ziet ook de grote financiële gevolgen. In 2005 waren de overheidsuitgaven ongeveer 700 mln. en zes jaar later was dit bedrag verviervoudigd tot een kleine 3 mld. De overheid subsidieert de kinderopvang voor meer dan 74%. Met de voorstellen die er nu liggen, wordt dat teruggebracht naar 66%. De CDA-fractie vindt dat redelijk. Gezinnen met de laagste inkomens, nu en straks, betalen verhoudingsgewijs minder dan mensen met hogere inkomens. Ook dat vinden wij rechtvaardig.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Vindt de CDA-fractie deze bezuiniging ook redelijk als mocht blijken dat daardoor wellicht tienduizenden ouders zich genoodzaakt zien om zich terug te trekken van de arbeidsmarkt?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Nee, maar dan krijgen we het debat over de vraag waarom men zich terug moet trekken van de arbeidsmarkt. Voor verschillende mensen kunnen er verschillende redenen voor zijn. Als er louter en alleen een financiële reden is, zeg ik dat het niet zo mag zijn dat het onbetaalbaar is voor grote groepen mensen. Dat kan gewoon niet. In de voorstellen die er nu liggen, waar verschillende berekeningen over zijn, onder andere van het Nibud, blijft het ook voor de lagere inkomens betaalbaar, en dat is gewoon belangrijk.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Daar worden door deskundigen ook zeer veel vraagtekens bij gezet. De grote bezuiniging op de kinderopvang die vanaf 2012 nog gaat volgen, is nog helemaal niet vormgegeven, dus daarvan weten we niet eens hoe deze gaat uitpakken. Begrijp ik nu goed dat mevrouw Blanksma zegt: als die effecten er zouden zijn en als ouders door alleen deze maatregel zich genoodzaakt zien om zich terug te trekken van de arbeidsmarkt, is dat onacceptabel voor het CDA?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ja, dan krijgen wij in ieder geval de definitie van "onbetaalbaar" en wordt in ieder geval duidelijk wat men ervoor over heeft. De afgelopen zes jaar hebben wij gezien dat de focus van informele naar formele kinderopvang is verschoven. Het aspect van het voor elkaar opkomen en op elkaars kinderen passen door bijvoorbeeld opa's en oma's is helemaal weggesubsidieerd. Dat aspect zouden wij nog even goed moeten bekijken als wij het totale pakket van kinderopvang met elkaar bediscussiëren.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Mevrouw Blanksma zegt dat het informele deel is weggesubsidieerd. Ik zou zeggen dat dit tot grote tevredenheid van ouders en hun kinderen is. Het vervelende aan dit soort ontwikkelingen is bovendien dat zij zich niet zomaar laten terugdraaien. Mensen zijn vaak niet bereid om terug te gaan naar de oude oplossingen. Deze oplossingen veroorzaakten namelijk te veel stress of leverden te weinig goeds voor hun kinderen op. Maar goed, laten wij proberen om op dit punt zaken te doen. Is mevrouw Blanksma het met mij eens dat deze bezuiniging in elk geval gepaard moet gaan met een heel goede monitoring van de arbeidsmarkteffecten ervan en dat die bezuiniging uitdrukkelijk afhankelijk moet zijn van die monitor? Als dan blijkt dat mensen zich gaan terugtrekken van de arbeidsmarkt, gaan wij bekijken hoe de bezuiniging kan worden bijgesteld.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ja, maar ik wijs mevrouw Sap erop dat de verviervoudiging van de kosten van de kinderopvang niet in relatie staat tot een hogere participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Sterker nog: daartussen bestaat momenteel geen enkele relatie. Dat zouden wij met elkaar ook moeten bekijken.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik wil dat "ja" nog even verzilveren. Klopt het nu dat mevrouw Blanksma samen met mij en de progressieve partijen in deze Kamer zegt: ja, ik wil dat het kabinet dit gaat monitoren?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Nee, ik heb heel helder gezegd dat wij duidelijk moeten krijgen wat de effecten zijn voor alle inkomensgroepen. Die effecten moeten wij met elkaar bediscussiëren . Als het echt onbetaalbaar is aan de onderkant – de definitie van "onbetaalbaar" moeten wij nog met elkaar uitdiscussiëren – wil ik daar best met u over praten. Het moet namelijk niet zo zijn dat het voor een heel grote groep niet meer betaalbaar zou zijn. Dat zit er nu echter niet in en dat is nu niet aan de orde.

De heer Irrgang (SP):

Het CDA noemt zichzelf altijd graag een "gezinspartij". Ik kan mij dus voorstellen dat dit een pijnlijk punt is. Heel veel gezinnen zullen hiervan immers forse negatieve gevolgen ondervinden. Is het CDA bereid om te kijken naar voorstellen van de progressieve fracties om die bezuinigingen te beperken, zodat ook de pijn beperkt kan worden?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik ben in mijn eerste bijdrage heel helder geweest. Wij vinden de voorstellen absoluut redelijk in verhouding tot de huidige situatie. Wij vinden het absoluut redelijk om aan de 75% subsidiëring van de kinderopvang en de ongebreidelde groei van de subsidiëring paal en perk te stellen. Daar is wat mij betreft niet aan te tornen.

De heer Irrgang (SP):

Het gaat om voorstellen waardoor gezinnen tientallen euro's per maand aan extra kosten krijgen. Voor veel gezinnen zullen de consequenties groot zijn. U zegt dat het CDA een gezinspartij is, maar met dit antwoord vraag ik mij wel af of u een moderne gezinspartij vertegenwoordigt. Heel veel gezinnen kunnen op dit moment niet meer zonder de kinderopvang, ook waar het mensen met lage inkomens betreft. Aan de kinderopvang tornt u nu wel.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Wij hebben met elkaar ooit afgesproken dat elke partij een derde zou betalen, namelijk een derde door de ouders zelf, een derde door de werkgever en een derde door de overheid. Laten wij wel wezen: die verhoudingen zijn scheefgegroeid. Laten wij daarover een eerlijk debat voeren en niet ervan uitgaan dat alles gesubsidieerd moet worden en al het heil van de overheid verwacht moet worden.

De heer Irrgang (SP):

U noemde zelf die verdeling: een derde, een derde en een derde. Het punt is juist dat de werkgevers in de afgelopen jaren hun derde deel nog nooit hebben betaald. In plaats van de ouderbijdrage van kwetsbare gezinnen te verhogen zou u dus ook eraan kunnen denken om de werkgevers de rekening te laten betalen die zij zouden moeten betalen, namelijk een derde van de kosten. Dat is tot nu toe niet gebeurd.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik kijk naar de overheid. Wij subsidiëren op dit moment 74% van de kinderopvang. Het voorstel dat er nu ligt, is een redelijke inperking van dat bedrag aan subsidie.

De heer Slob (ChristenUnie):

Hoorde ik mevrouw Blanksma tegen mevrouw Sap zeggen dat zij voor de invulling van 2012 en verder naar de informele kinderopvang wil kijken? Heb ik dat goed gehoord? Ik schrok daar een beetje van.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Nee, helemaal niet. Ik heb alleen gezegd dat we zien dat heel veel vervanging plaatsvindt van informeel naar formeel en dat dit niet rechtstreeks heeft geleid tot een toename van de arbeidsparticipatie.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik hoorde mevrouw Blanksma zeggen dat als wij naar de invulling voor 2012 kijken, er ook naar de opa's en oma's en de informele kinderopvang moet worden gekeken. 2012 ligt nog helemaal open en het is goed om dat hier nog even hardop te zeggen, want er doen allerlei verhalen de ronde maar dat jaar moet nog helemaal worden ingevuld. Volgens mij staat in het programma van het CDA alleen maar dat de prijs van de formele kinderopvang moet worden verlaagd.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik bedoelde ook alleen de formele opvang. De hoge stijging van het bedrag zit vooral in het inverdieneffect van het informele naar het formele. Ik zeg niet dat ik terug wil en dat er geen enkele formele kinderopvang aan de orde zou moeten zijn. Helemaal niet.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik constateer dat het voorliggende voorstel van het kabinet volgens het Nibud een gemiddeld gezin met twee kinderen en een modaal inkomen € 100 in de maand kost. Dat hakt er nogal in voor zo'n gezin. Daarom veronderstel ik dat als wij met voorstellen komen om dit op een andere manier te dekken, het voor een zelfverklaarde gezinspartij interessant is om daar nog eens naar te kijken.

Mijn tweede punt gaat de andere kant op dan de heer Slob beoogde. Het valt mijn fractie tegen dat waar er wordt bezuinigd op de kinderopvang, dat allemaal bij de professionele kinderopvang gebeurt. Naar mijn mening zou de overheid juist een beetje moeten terugtreden uit de rol van het monetariseren, het met geld stimuleren dat grootouders op kleinkinderen passen. De overheid zou niet voortdurend met haar tentakels in het privéleven moeten zitten. Daar waar wij het steunen, zouden wij het juist bij de formele en niet bij de informele kinderopvang moeten doen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

En uw vraag is?

De heer Plasterk (PvdA):

Bij het eerste punt was mijn vraag of mevrouw Blanksma het ermee eens is dat het voor een gezinspartij passend zou zijn om een gemiddeld gezin niet te belasten met € 100 extra per maand als wij een goede dekking vinden.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik denk dat ik heel duidelijk ben geweest in mijn inbreng. De voorliggende voorstellen van het kabinet worden door mijn fractie als redelijk ervaren en in die zin ondersteund.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik hoorde mevrouw Blanksma ook zeggen dat zij het onacceptabel zou vinden als grote groepen geen toegang hebben tot de betaalde kinderopvang. Dat is toch eigenlijk niet het punt? Het gaat er toch om dat er een oplossing is voor een probleem, of dat nu betaald is of onbetaald, formeel of informeel. Dat is toch meer het criterium dan dat iedereen toegang zou moeten hebben tot ...?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Als door GroenLinks wordt gesuggereerd dat er een kinderopvang wordt georganiseerd die voor sommige groepen niet meer bereikbaar zou zijn, zeg ik dat dit absoluut niet aan de orde is.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik zou nog een stap verder willen gaan. Als dat al het geval zou zijn en die groep heeft een andere oplossing die voor haar acceptabel is, is dat dan ook voor mevrouw Blanksma acceptabel?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Uiteraard.

Ik zal afronden en kom tot slot op het bedrijfsleven. Velen hebben de mond vol over het verdelen van geld, maar om geld te kunnen verdelen, moet het toch eerst worden verdiend. Daarom is het belangrijk dat ondernemend Nederland de ruimte krijgt om te ondernemen, concurrerend en met perspectief. Herstel is in zicht, maar is nog niet stevig. Wij moeten behoedzaam zijn om dit niet in de kiem te smoren. Mijn fractie acht het van groot belang dat de werkgelegenheid in ons land wordt bevorderd. Wij hebben een relatief lage werkloosheid en dat moeten wij zo houden. De 435.000 mensen die aan de kant staan, zijn er nog te veel. Wij steunen dan ook de maatregelen van het kabinet om in te zetten op ondernemerschap en dus op werkgelegenheid.

De afgelopen periode hebben wij gezien dat een aantal toonaangevende bedrijven Nederland verlaat of vestigingen in Nederland sluit. Dat zijn mooie innovatieve bedrijven. Wij gaan niet over die besluiten van overzee, maar wij kunnen wel blijvend inzetten op een uitstekend vestigingsklimaat dat bedrijven aantrekt en behoudt voor Nederland. Kan de minister in internationaal perspectief duiden hoe concurrerend Nederland is voor het bedrijfsleven? Wij hebben afgelopen jaren daartoe stappen gezet en ik zou graag weten wat daarvan het resultaat is.

Samenvattend: een degelijke solide Miljoenennota die laat zien dat de verantwoordelijkheid moet en kan worden genomen, die is gericht op de toekomst en perspectief biedt. Dit is wat ons betreft een goede aanzet voor een nieuw kabinet.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Wij praten deze dagen over begrotingen, getallen, cijfertjes en percentages, maar uiteindelijk gaat het om mensen en de manier waarop wij ons land voor de komende jaren inrichten. Hebben wij goede leraren voor de klas? Hebben wij gemotiveerde mensen aan het bed in de zorg? Hebben wij veilige buurten? Hebben wij schone wijken? Bovendien: kunnen wij dit alles aan onze kinderen nalaten en zijn de overheidsfinanciën over 30 jaar zodanig dat Nederland ook dan een goed land is om in te leven? De afweging tussen hetgeen wij nu besteden en over 30 jaar te besteden hebben, moeten wij vandaag ook maken.

Ik spreek allereerst mijn waardering uit voor de minister van Financiën, en het kabinet als geheel, vanwege de voorliggende Miljoenennota. Het is over het geheel gezien een verstandige nota. Mijn politieke conclusie is dat je kunt zien dat deze nota afkomstig is van een kabinet waarin de PvdA heeft gezeten. Je kunt overigens op onderdelen ook zien dat deze afkomstig is van een kabinet waarin de PvdA inmiddels niet meer zit. De desbetreffende punten zal ik zo meteen toelichten. Ik zie dat de minister van Financiën het niet meer houdt bij het idee dat de PvdA niet meer in het kabinet zit. Wij wensen hem het beste.

Ik spreek ook mijn waardering uit voor de uitvoering van de motie die ook door de PvdA-fractie is ondersteund. In die motie werd verzocht om het bedrag van 3,2 mld. in te vullen en daarmee de basis te leggen voor de consolidatie van de overheidsfinanciën – daar is de PvdA-fractie ook voor – en 2011 niet verloren te laten gaan als eerste stap in het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Daarvoor mijn waardering.

Ik sla enkele punten over, omdat zojuist in mijn interruptie van de heer Weekers al veel is besproken over de context waarin dit debat plaatsvindt. Het is een beetje eigenaardig dat wij hier praten over de invulling van 3,2 mld. aan bezuinigingen, terwijl een paar kamers verderop nog over een veelvoud van dat bedrag wordt onderhandeld. Dat onderken ik. Ik snap dat de heer Weekers in een klem zit. Niettemin is de 3,2 mld. de eerste bouwsteen van het grote gebouw van het op orde brengen van de overheidsfinanciën – die bouwsteen behandelen wij hier vandaag – en daarover moeten wij inhoudelijk van opvatting kunnen wisselen. Als wij bij meerderheid tot de conclusie komen dat we iets beter anders kunnen invullen, dan moeten wij dat ook doen. Daarom waardeer ik het dat mevrouw Blanksma op dat punt geen misverstand heeft laten bestaan: zij staat open voor argumenten. Overigens begreep ik van de heer Weekers dat hij uiteindelijk, wellicht na een paar nachtjes slapen, best bereid is om argumenten de doorslag te laten geven. Laten wij op dat punt toch maar onze zegeningen tellen.

In het voorliggende voorstel is sprake van een inkomensachteruitgang van 0,25% over de gehele linie. Dat is mediaan. Desondanks kunnen er overigens voor individuele groepen nu al harde klappen vallen. Daarop kom ik zo meteen terug. Mediaan is 0,25% nog te overzien, maar ondertussen weten wij allemaal wat er aankomt. Als je namelijk een bezuinigingspakket van 18 mld. doorvoert, waarbij je ook nog eens weigert om de hogere inkomens te bekijken omdat je niet aan de hypotheekrenteaftrek en een aantal andere taboes mag komen, dan kan ik voorspellen dat de doorberekening van het Centraal Planbureau zal laten zien dat er grote klappen vallen bij de lage én middeninkomens als je op deze manier 18 mld. bezuinigt. Voorzitter, als u ertoe bereid bent, wil ik daarop met u een goede fles wijn verwedden. Ik weet echter niet of dat wordt toegestaan in de orde van deze vergadering. Iemand moet namelijk het gelag betalen als de hogere inkomens erbuiten worden gehouden. Ik maak mij dus grote zorgen over de koopkrachtplaatjes die kennelijk inmiddels door het CPB tot stand zijn gebracht, maar nog niet naar buiten zijn gebracht. Ik ken ze niet, maar ik ben heel benieuwd.

Het lijkt mij wel goed om vandaag dit debat te voeren, in de eerste plaats om de 3,2 mld. in te vullen. Wij maken daarvoor enkele andere keuzes. In de tweede plaats is het goed omdat de Miljoenennota een goed doorkijkje geeft naar de toekomst. De minister van Financiën filosofeert hierin over de vraag wat er zou moeten gebeuren met de overheidsfinanciën en in welk tempo en op welke manier je die moet aanpassen. Er staan behartenswaardige opmerkingen in de nota.

Allereerst wordt de financiële crisis in de voorliggende nota scherp geanalyseerd. In twee pagina's wordt de analyse van de commissie-De Wit kort samengevat. Die samenvatting is uitstekend. Daarop ga ik nu niet in, omdat wij het desbetreffende onderwerp hier twee weken geleden nog uitgebreid plenair behandeld hebben. Ik was ook blij met het grote gevoel van urgentie en verontwaardiging van de minister. Hij schrijft bijvoorbeeld op pagina 23 van de nota: "Nadat de verliezen zijn gecollectiviseerd, lijken sommige banken alweer beland in een nieuwe ratrace om hoge bonussen uit te keren." Dat is een harde stelling. Daarmee wordt in feite gesteld: toen er verliezen waren, moesten wij met de gemeenschap lappen, met z'n allen, maar inmiddels is het grote graaien bij sommigen alweer begonnen. Dat kan en mag niet gebeuren. Daarom moeten wij erop toezien dat de Code Banken naar letter en geest scherp wordt uitgevoerd. Evenals de heer Weekers wil ik graag een toelichting op de zinsnede in de troonrede dat de Code Banken ook in de wet moet worden vastgelegd. Was dat nieuw beleid of een beschrijving van wat het geval is?

Uit een interruptie van zonet hebben wij kunnen begrijpen dat er op het tweede punt, de analyse van het crisispakket, nu al een splitsing in het denken is tussen CDA en VVD. De minister van CDA-huize constateert namelijk op pagina 10 van de Miljoenennota: "Zonder de stimuleringsmaatregelen van het kabinet was de economie echter ook in 2010 nog gekrompen." Dat is een belangrijke conclusie, want bij de VVD was er groot misbaar toen het stimuleringspakket kwam: we kregen een motie van wantrouwen; er moest voor 40 mld. worden bezuinigd. In 2009 verwachtte het CPB nog een werkloosheid van 675.000 mensen. Het reële cijfer is 435.000. E zijn dus 240.000 mensen meer aan het werk, ongeveer 240.000 gezinnen worden nu dus niet door werkloosheid geraakt. Dat is mede te danken aan het crisispakket van het afgelopen kabinet. Hadden we toen het advies van de heer Rutte gevolgd, dan zaten we nu met de gebakken peren; niet de "puinhopen van Paars", maar de "rommel van Rutte" hadden we dan mogen opruimen.

Vervolgens gaat de minister van Financiën in op het tempo waarmee bezuinigd zou moeten worden. Hij zegt daarover behartigenswaardige dingen. Laat ik vooropstellen dat mijn partij inderdaad vindt dat we de overheidsfinanciën op orde moeten brengen: ze moeten houdbaar zijn, ze moeten op lange termijn in balans. Dat vereist ingrijpende hervormingen van ons stelsel; niet alleen bezuinigingen aan de uitgavenkant, maar ook in de woningmarkt – zowel huur- als koop-, dus inderdaad in de hypotheekrenteaftrek – in de zorg, in de beprijzing van de mobiliteit – waarover het CDA-verkiezingsprogramma behartigenswaardige plannen had en ik hoop dat we daarvan nog wat terug zullen kunnen zien van een eventuele nieuwe regering – in het stelsel van studiefinanciering. Dat zijn niet allemaal populaire maatregelen, maar ik denk dat de regering de rug moet rechten en moet doen wat voor het land noodzakelijk is, ook als het geen populaire maatregelen zijn. Men begrijpt dat ik me er zorgen over maak dat er wellicht een coalitie komt die alles tot taboe verklaart, zodat er niks gebeurt aan mobiliteit, niks op de woningmarkt en misschien, wie zal het weten, ook niks aan de studiefinanciering. Ik moet ook nog zien hoe het precies afloopt met de AOW. Ik ben bang dat men elkaar in een wederzijdse angstgreep zal houden en daar wordt het land niet beter van.

In welk tempo gaan we consolideren? Paragraaf 2.6 van de Miljoenennota geeft een uitgesproken, heldere opvatting daarover: de schuldposities moeten worden afgebouwd, maar dat brengt ook risico's van vraaguitval mee. Dat vind ik een mooie zin, overigens met uitzondering van het woord "afbouwen". Het Rijksmuseum zou namelijk moeten worden afgebouwd, maar de schuldpositie zou nu juist moeten worden afgebroken, niet afgebouwd. Maar goed, ik neem aan dat de minister van Financiën bedoelt dat de schuld kleiner moet worden en niet moet worden vergroot, als hij zegt dat deze moet worden afgebouwd.

Verder zegt de Miljoenennota dat Griekenland en Ierland geen ruimte hebben, maar dat Nederland vooralsnog wel enige ruimte heeft "om de negatieve bestedingseffecten mee te wegen bij de vormgeving en timing van de noodzakelijke consolidatieslag". In gewonemensentaal staat hier dat er bezuinigd moet worden, maar dat Nederland wel de ruimte heeft om dat in zo'n tempo te doen dat het geen onherstelbare schade doet aan in Nederland bestaande instellingen en praktijken. Zo vind ik het, om mij een voorbeeld te permitteren, totaal redelijk dat in de cultuursector ook wordt bijgedragen aan de bezuinigingen. Maar het verschil tussen Nederland en, pakweg, Jutland – ook een mooi stukje Europa – is dat wij in Nederland topmuziek en toporkesten, topschilderkunst en topmusea hebben. Het is een kleine moeite om dat in een paar jaar helemaal af te breken en dan worden we inderdaad het tweede Jutland van Noord-Europa. Ik denk dat dit niet beargumenteerd kan worden vanuit een economische noodzaak, hooguit vanuit een soort blinde drift en ideologische boosheid. Ik hoop dat wij ver weg daarvan kunnen blijven.

Het tweede onderwerp waarop de minister ingaat is consolideren door de uitgaven te beperken versus de lasten te verhogen. In antwoord op vragen stelt de minister dat het consolidatiepakket van Duitsland voor 30% uit lastenverhoging bestaat. In de schriftelijke vragen en antwoorden hebben we gezien dat in Frankrijk 40% van het consolidatiepakket bestaat uit lastenverhoging en 60% uit uitgavenbeperking. De Miljoenennota kiest er dan ook voor – en ik citeer de minister weer – "om de nadruk op de uitgavenkant te leggen, zonder daarbij overigens de inkomstenkant te negeren". Ik kijk even naar het vak van de VVD, omdat ik weet dat men in die kringen vindt dat er een totaal taboe zou moeten zijn om de lasten te verhogen, ook op onderdelen, als er moet worden geconsolideerd. Ik ben het dus eens met de minister van Financiën dat dit taboe er niet zou moeten zijn.

Ook het IMF vindt dat dit taboe niet geldt. Deze organisatie wordt in de Miljoenennota geciteerd: "Fiscal adjustments will likely require revenue measures as well." Er moeten dus ook opbrengstmaatregelen in de fiscale sfeer mogelijk zijn, want anders halen we de bezuinigingstaakstelling niet. Ik hoop dat we ook onder het komende kabinet deze wijsheid van minister De Jager zullen kunnen meenemen. Overigens zit dit aspect ook in de Miljoenennota: naast 6 mld. uitgavenbeperking zit er ook een microlastenverhoging in van bij elkaar 2 mld., als ik het goed heb opgeteld.

Laat ik nog één hartenkreet met u delen voor ik op afzonderlijke terreinen kom. We kunnen een zeer genuanceerd gesprek hebben over het tempo waarin er bezuinigd moet worden en over de mix tussen uitgavenbeperking en lastenverhoging. Toch maak ik me soms zorgen over de manier waarop daarover wordt gesproken. Ik ben het ermee eens dat we de tering naar de nering moeten zetten, maar ik maak me zorgen over een sfeer van revanchisme, waarin wordt gezegd: eindelijk gaan we stevig hakken in het ambtenarenapparaat, de cultuur, de publieke omroep, de ontwikkelingshulp, buitenlandse zaken en noem maar op. Dat mag nooit de sfeer zijn waarin wij de overheidsfinanciën op orde brengen.

We moeten de bureaucratie verminderen – we weten trouwens allemaal hoe lastig dat is – en we moeten bestuurlijk drukte voorkomen, maar laten we niet doen alsof het allemaal onzin is wat men op de stadhuizen en de provinciehuizen doet. Laten we niet doen alsof de mensen die daar of op ministeries werken, niet nuttig bezig zouden zijn. Ik realiseer me dat deze waarschuwing misschien niet in de eerste plaats uitgaat naar minister De Jager van Financiën die hier nu zit; mijn zorgen strekken zich breder uit.

Allereerst zal ik nu spreken over het pakket van 3,2 mld. Zoals gezegd, waardeer ik het dat die bezuinigingen zijn ingevuld. Het zal de minister niet zijn ontgaan dat vier partijen in de Kamer, namelijk de SP, GroenLinks, D66 en mijn partij, een heel goed pakket hebben vastgesteld. Overigens zijn deze partijen samen goed voor 65 zetels. Ze vormen daarmee een groter gezelschap dan de coalitie-Rutte/Verhagen, als men tenminste niet de PVV meerekent, zoals soms wel gebeurt. Deze partijen hebben dus een heel goed pakket vastgesteld. Overigens nemen we daarin een deel van de dekking van minister De Jager over, bijvoorbeeld de verhoging van de tabaksaccijns en de efficiencykorting op departementen, maar een deel nemen we niet over. Ik neem aan dat mijn collega's hierop straks nog uitgebreider zullen ingaan.

Wij draaien de bezuiniging op de kinderopvang terug, met name omdat dit ongunstig is voor de arbeidsparticipatie van vrouwen. We rekenen op de steun die de VVD daaraan zal verlenen na een paar nachtjes slapen. Ik kan me nog herinneren dat mevrouw Dezentjé op het Plein stond te pleiten voor de kinderopvang. Die zou bij de VVD in goede handen zijn. Binnenkort zullen we dat zien. We draaien ook de bezuinigingen op inburgering en re-integratie terug. Als de economie aantrekt, zullen we al die mensen hard nodig hebben. Wat ons betreft is het gemeenschappelijk thema participatie. We zullen alles moeten doen om ervoor te zorgen dat iedereen in de economie kan meedoen, dat iedereen aan de bak komt. Overigens zijn we daarom ook tegen het schrappen van het programma voor het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten uit de zogenaamde enveloppe van het kabinet-Balkenende IV. We denken namelijk dat dit goed besteed geld is.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De heer Plasterk zei zojuist dat de vier partijen de in de Miljoenennota voorgestelde bezuiniging op de kinderopvang willen terugdraaien vanwege het arbeidsparticipatie-effect. Nu heb ik ter voorbereiding de verschillende studies bekeken, zoals het zojuist verschenen rapport "Het werken waard" van de SCP – niet de SGP ditmaal – het rapport van het CPB, de publicaties van de heer Jongen en een publicatie van Anderson en Levine van het National Bureau of Economic Research. Het is opvallend dat alle empirische studies tot dezelfde conclusie komen: het arbeidsparticipatie-effect is er niet. Het is er wel bij mensen die ideologisch gedreven zijn en denken dat dit effect er is, maar niet bij mensen die gaan meten en gaan kijken of er iets gebeurt als de subsidie wordt verhoogd. Waarop denkt de heer Plasterk zijn claim dus te baseren?

De heer Plasterk (PvdA):

We hebben de afgelopen dagen en weken allemaal de kranten en weekbladen op dit onderwerp kunnen nalezen. We hebben kunnen zien dat hierover verschillend wordt gedacht. Het effect op de arbeidsparticipatie van een kleine prijsverhoging is inderdaad niet meetbaar, maar dat is iets anders dan wanneer je het met grote klappen gaat doen. Er zijn ook veel specialisten die zeggen dat er wel degelijk een effect te verwachten is als je het met honderden euro's per maand doet. Overigens verbaast deze bezuiniging me ook een beetje, want in een rechtse coalitie, die we hier enigszins in staat van ontstaan zien, gelooft men heilig in de marktwerking en het prijseffect. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat dit geen prijseffect zou hebben. Mensen maken een marginale afweging. Ze vragen zich af of het nog wel zin heeft om te gaan werken als ze een groot deel van wat ze dan extra krijgen weer terugbrengen naar de kinderopvang.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Met alle respect, maar de heer Plasterk komt met allerlei anekdotes uit dagbladen, terwijl ik met wetenschappelijke analyses kom: een proefschrift van het SCP, publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften, een wetenschappelijke publicatie van het CPB. Ik zou graag een voorbeeld willen zien van een wetenschappelijke publicatie die aantoont wat de heer Plasterk claimt.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik verwees zojuist naar diverse hoogleraren die op dit terrein actief zijn en die in de afgelopen weken hun verwachting hebben uitgesproken dat het, als er op zo'n ingrijpende manier wordt bezuinigd op de kinderopvang, vanzelfsprekend effecten zal hebben op de arbeidsparticipatie. Uiteindelijk is het gewoon een keuze. Ik kan mij er heel wel wat bij voorstellen dat de SGP-fractie er niet zo aan hecht om op die manier de arbeidsmarkt toegankelijk te maken voor man en vrouw, maar ik keek over de schouder van de heer Dijkgraaf naar het vak van de VVD-fractie. Ik hoop namelijk, met alle respect, niet in de eerste plaats op steun van de SGP, hoewel die altijd welkom zou zijn. Ik hoop dat de fracties van PVV en VVD, die voorheen altijd voor kinderopvang hebben gestaan, mee zullen gaan met een voorstel om de plannen te wijzigen als wij met een redelijke dekking komen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Ik vind het een eerlijker antwoord dat het een ideologische keuze is of je dit wilt stimuleren of niet.

De heer Plasterk (PvdA):

Dat zei ik niet.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als je naar de feiten kijkt, moet je het niet doen vanwege het punt van de arbeidsparticipatie. Er zijn andere redenen, waarover je kunt discussiëren, maar die zijn veel meer verbonden met ideologie. Dan moet er naar mijn mening ook vanuit de ideologie geredeneerd worden en niet vanuit de suggestie dat de arbeidsparticipatie eronder lijdt als je de subsidies afbouwt.

De heer Plasterk (PvdA):

Dat was geen vraag. Ik verwerp overigens dat het uit ideologie zou zijn. Ik heb wel degelijk net het effect op de arbeidsparticipatie benadrukt.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Wij hebben in de afgelopen week veel gehoord over de tegenbegroting van de gezamenlijke linkse oppositie. Daar werd vervolgens weer afstand van genomen door D66. Later heeft D66 zich er weer bij gevoegd. De heer Plasterk heeft zojuist aangegeven dat men allerlei dingen wil verbouwen in de Miljoenennota, maar ik heb daar nog geen concreet voorstel over gezien. Kan de heer Plasterk dat voorstel zo meteen even uitreiken?

De heer Plasterk (PvdA):

Allereerst snap ik wel dat de heer Weekers als lid van een voorheen liberale partij die nu ver naar rechts is geschoven, de D66-vrienden wat probeert te plagen door over een linkse coalitie te praten. Daar gaat het nu niet om. Vier progressieve partijen hebben dit voorstel gedaan en verder zoekt u dat, wat mij betreft, maar een beetje uit, mijnheer Weekers.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Daar maak ik bezwaar tegen. "Verder zoekt u dat maar een beetje uit." Er zijn voorstellen gedaan. Waar liggen die voorstellen dan? Voorstellen worden normaal gesproken hier in de Kamer gedaan.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik was nog niet klaar. Het "u zoekt het maar een beetje uit", mijnheer Weekers, heeft uitsluitend betrekking op het feit dat u een plaagstootje uitdeelt door dit als linkse coalitie aan te duiden, terwijl u weet dat uw liberale vrienden van D66 dat niet op prijs stellen. Dat is het enige wat u moet uitzoeken. U hoeft niet uit te zoeken hoe ons voorstel er uitziet. We kunnen dat uitreiken, het is namelijk als persbericht vorige week publiek gemaakt. Mocht het de VVD-fractie niet hebben bereikt, dan vraag ik aan mijn ondersteuners om het persbericht ook aan de VVD-fractie uit te reiken. Wat de orde van deze Kamer betreft, waren wij van plan om het voorstel zoals het hoort in de tweede termijn bij motie in te dienen. Nogmaals, dat voorstel kan geen verrassingen bevatten, want het is vorige week integraal met de volledige dekking publiek gemaakt. Ik wilde daar overigens graag een paar punten uitlichten als dit antwoord voldoende is.

De heer Weekers (VVD):

Het werd toch vorige week door de heer Cohen, die geloof ik partijleider is van de partij van de heer Plasterk, aangeduid als "de linkse oppositie" die gezamenlijk zou gaan optrekken? Van hem heb ik die woorden geleend, maar daar wil ik het niet over hebben. Het gaat mij om iets anders. Als u met heel veel aplomb een tegenbegroting aankondigt, dan wilt u toch niet zeggen dat u mij nu verwijst naar een persbericht en dat het persbericht nu nog even wordt gekopieerd en dat het enige wat wij vervolgens officieel in deze Kamer krijgen, morgen een motie is? U hebt nu een week langer de tijd gehad dan de oppositiepartijen in de afgelopen jaren om een tegenbegroting te maken. Dan zult u toch wel een fatsoenlijk stuk hebben geproduceerd dat hier vandaag uitgereikt kan worden?

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Dit is gespeelde verontwaardiging van de heer Weekers. De volledige plannen die wij hebben voorgelegd zijn vorige week beschikbaar gesteld aan de heer Weekers. Ik ben blij dat ik zie dat collega Koolmees de plannen nogmaals aan de heer Weekers overhandigt. Ik kan mij voorstellen dat de heer Weekers misschien druk was in andere zaaltjes. Straks is hij voor de behandeling in de Tweede Kamer op de hoogte van wat alle andere hier aanwezigen al tot hun beschikking hadden. Overigens – maar, voorzitter, ik laat me graag door u als nieuw Kamerlid corrigeren – dacht ik dat het gebruikelijk was dat een motie in de tweede termijn wordt ingediend. Dus de inhoud is materieel bekend en de formele indiening zal in de tweede termijn geschieden.

De voorzitter:

Het is niet ongebruikelijk dat er ook een plan wordt rondgedeeld. Dat gebeurt ook wel eens.

De heer Plasterk (PvdA):

Dat is ook gebeurd.

De heer Weekers (VVD):

Ik zou de heer Plasterk dan toch willen vragen om in de toekomst wat zorgvuldiger om te gaan met de Kamer, want hij verwijst nu naar een persbericht. Ik krijg zojuist iets aangereikt van de heer Koolmees. Dat waardeer ik zeer, maar normaal gesproken verwijzen wij als wij hier in de Kamer over alternatieve voorstellen praten niet naar persberichten. Het zou de heer Plasterk sieren als hij dat in het vervolg toch wat professioneler aanpakt.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter, ik maak toch groot bezwaar tegen dit gebruik van het woord "professioneel". Ik ben nog op de helft van mijn eerste termijn. Ik ben juist begonnen aan dat pakket van 3,2 mld. waarbij ik aan de uitgavenkant zojuist heb gespecificeerd welke prioriteiten wij hebben. Ik was er nog aan toe aan het komen om te zeggen hoe wij dat willen dekken. Daarmee is ieder van die punten genoemd. De bedragen daarvoor zijn reeds bekend en zij zullen morgen nogmaals worden uitgereikt. Maar omdat de heer Weekers zijn huiswerk niet had gedaan, ben ik blij dat de heer Koolmees hem de informatie nog heeft kunnen overhandigen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb geloof ik ook mijn huiswerk niet gedaan, want ik heb het ook niet gezien, dus ik zou graag willen dat de informatie in de hele Kamer wordt verspreid en niet alleen aan de heer Weekers wordt overhandigd. Dan kan die ook gewoon onderdeel zijn van de beraadslaging.

De voorzitter:

Als de heer Plasterk dat goed vindt, zullen wij zorgen dat die informatie wordt rondgedeeld.

De heer Plasterk (PvdA):

Dit stond een week geleden op het ANP. Ik deel het nu rond, zodat het ook beschikbaar komt voor de mensen die die aansluiting niet hebben.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit gezamenlijke persbericht van de fracties van de PvdA, de SP, D66 en GroenLinks ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De heer Irrgang (SP):

Volgens mij is het ook gebruikelijk, behalve dat een motie in de tweede termijn wordt ingediend, dat je als je iets in de eerste termijn presenteert dat toevoegt aan de Handelingen.

De voorzitter:

Dat zei ik net.

De heer Irrgang (SP):

Het is ook gebruikelijk dat een woordvoerder die dat voorstelt, aan het einde van zijn betoog dat verzoek doet. Dat de heer Plasterk daar nog niet aan toe was gekomen, kan ik dan ook heel goed begrijpen. Dus de heer Weekers is een beetje vroeg met zijn opmerkingen.

De voorzitter:

Dit was ook niet echt een vraag. De heer Plasterk vervolgt zijn betoog.

De heer Plasterk (PvdA):

Niettemin dank aan de heer Irrgang voor deze ondersteuning.

De dekking voor deze voorstellen loop ik langs, onder meer het verlagen van het defensiebudget, dus de opvolger van de F-16. Wij vinden zoals het kabinet voorstelt het verlagen van de vennootschapsbelasting voor de kleine bedrijven in het mkb verantwoord. Dat zouden wij ook overeind willen houden, maar wij zien werkelijk niet hoe je in een tijd waarin je voor miljarden moet bezuinigen voor het grote bedrijfsleven de winstbelasting zou moeten verlagen. Wij hebben bij die post voor 250 mln. gedacht dat je die toch beter kunt besteden om te zorgen dat onze leerlingen niet door schooluitval zonder diploma van school gaan en dat er goede politieagenten op straat lopen. Dat lijkt ons een nuttiger besteding op dit moment, maar het is een keuze.

De wereld van de EZ-subsidies ken ik van nabij en ook vanuit de bedrijven hoor je regelmatig de klacht dat de toekenningskosten bijna hoger zijn dan de subsidies waar het om gaat. Ik denk dat daar wel degelijk nog eens kritisch naar zou kunnen worden gekeken.

Ten slotte kan het samenvoegen van ministeries ook nog een dekking opleveren.

Dit over het pakket van 3,2 mld. dat bij dezen dus ook aan de Handelingen is toegevoegd.

Dan worden elders in de begroting ook nog wel wat inhoudelijke keuzes gemaakt, bijvoorbeeld het opvangen van de tegenvallers op de zorg. Ik zou er graag zelfs bijna een prijsvraag van maken. Met hoeveel procent zijn de zorgkosten gestegen tussen 2002 en 2008, dus in zes jaar? Als ik de heer Pechtold was, zou ik als veilingmeester hier kijken wie er meer biedt. Die kosten zijn met 70% gestegen, dus dat is een dramatische stijging van de zorgkosten in die periode. Het Jaarboek Zorg voor 2001 heeft het over 34 mld. en de Miljoenennota 2011 over 59,4 mld. Dus dat is een stijging met 71%. Over gat in de hand gesproken, dat is allemaal gebeurd in een periode dat de ministers van Volksgezondheid respectievelijk afkomstig waren van de LPF, de VVD en het CDA. Je zou bijna zeggen: het wordt tijd dat een sociaaldemocraat daar weer eens stevig de hand in houdt.

Wij bezien dit met grote zorg. Als dit zo doorgaat, eten op den duur de zorgkosten onze hele collectieve sector leeg: het onderwijs, de veiligheid; dan moeten wij blijven bezuinigen op al die posten omdat de zorg steeds duurder wordt.

Aan de andere kant moeten wij een zorg hebben die toegankelijk is voor mensen, ongeacht hun inkomen en ongeacht de ziekte die zij hebben. Wij zullen dat op enigerlei manier moeten organiseren. Dat plaatst ons als Kamer nu voor een dilemma, want wij zouden met de minister van Volksgezondheid dus een debat moeten hebben hoe wij zorgen dat wij een goed zorgstelsel hebben waarbij iedereen toegang heeft tot de zorg, terwijl wij tegelijkertijd de kosten daarvan in de perken houden. Het heeft niet zoveel zin om dat debat nu met minister Klink te voeren, want wellicht is hij over een aantal weken niet meer de minister van VWS. Dan zou je er helemaal niet meer over kunnen spreken, maar desondanks wordt op deze manier een aantal tegenvallers opgevangen dat volgend jaar in de begroting staat.

Ik kom eerst op de eigen bijdrage in de geestelijke gezondheidszorg. Die vinden wij in deze mate niet goed. Dit zal de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg beperken. Dat levert schade op voor de mensen, maar ook voor de samenleving als geheel. Mijn fractiegenoot Van der Veen heeft er al een motie over ingediend, die ook is aangenomen. Ik ga ervan uit dat bij de behandeling van het hoofdstuk zorg op dit onderwerp van de ggz wordt teruggekomen.

Er wordt ook gekort op de verpleeghuizen. Dat is voor de PvdA onverteerbaar. Dat accepteren wij nu niet, maar ik zeg er meteen bij dat wij dit ook niet zullen accepteren als er dadelijk in vak-K een nieuw kabinet zit dat gaat voorstellen om te bezuinigen op de verpleeghuizen. Wij vinden dat dit niet kan, of je nu 18 mld. bezuinigt of 15 mld. Wij willen op de lange termijn wel een vermogenstoets in de AWBZ. Wij zijn ook bereid om na te denken over hervormingen waarbij een deel van de AWBZ naar de Wmo, de gemeenten verhuist, waardoor iets nauwkeuriger kan worden beoordeeld wie wel zorg nodig heeft en wie niet. Dat kan een zekere efficiencywinst opleveren, maar wij wijzen deze bezuiniging echt af. Je raakt daarmee de meest kwetsbare groepen, oude mensen die voor hun verzorging afhankelijk zijn van verpleeghuizen. Dat mag niet gebeuren. Het stapelt bovendien op bij andere maatregelen in deze begroting die ook voor een deel bij de ouderen en de lagere-inkomensgroepen terechtkomen.

Wij komen bij de behandeling van dit hoofdstuk met een amendement om deze bezuiniging terug te draaien. Ik heb daarover een vraag aan de minister van Financiën. De post verpleeghuizen staat samengevoegd met twee andere posten voor een totaal van 287 mln. Wij hebben niet kunnen achterhalen hoeveel geld er moet worden opgebracht om de verpleeghuizen eruit te lichten en die bezuiniging ongedaan te maken. Mijn schatting is dat het bedrag in de orde van de 100 tot 150 mln. zou kunnen liggen. Wij zijn van plan om dat bedrag te dekken, maar ik krijg graag een bevestiging van die schatting, opdat de Kamer er vervolgens naar kan kijken.

De dekking voor dit voorstel ontleen ik aan twee posten, aan de ene kant het scheiden van wonen en zorg. Dat komt overigens uit de inventarisatie van de heroverwegingen. Daarbij gaat het om een bedrag van 50 mln. In het Belastingplan worden de vier belastingschijven, de eerste, de tweede, de derde en de vierde verhoogd met de indexatie. Dat is logisch, want anders zou iedereen door de geldontwaarding in een steeds hoger belastingtarief terechtkomen. Nu worden de schijven niet alleen met de indexatie verhoogd, maar nog wat meer. De grens van de eerste schijf schuift met € 300 op. Wij gaan daarmee akkoord. De grens van de tweede schijf schuift met € 550 op. Daar stemmen wij ook mee in. De bovengrens van de derde schijf wordt niet alleen geïndexeerd, deze schuift ook nog eens € 1000 op. Voor mensen die meer dan € 55.000 verdienen, betekent dit dat zij voor € 1000 meer in het lagere belastingtarief van 42% zitten in plaats van in dat van 52%. Dat scheelt ze € 100 per jaar. Als we voor die laatste schijfgrens echter alleen maar indexeren, dan verhogen wij de lasten niet, maar laten die constant. Dat zou een opbrengst opleveren die ik taxeer op 103 mln. als ik de kruistabel erbij pak. Als dat klopt, dan zou dat mijn tweede dekking zijn voor het voorkomen van de bezuiniging op de verpleeghuizen. Dat betekent uiteindelijk dat mensen die meer dan € 55.000 verdienen € 100 per jaar minder korting krijgen van de minister, waardoor wij de verpleeghuizen op die manier uit de bezuiniging kunnen houden.

In de begroting staat voorts een voorgenomen bezuiniging op de WSW. Daar zijn wij tegen, want dat leidt tot minder begeleiding en langere wachttijden. Dat betekent voor kwetsbare mensen dat je ze hun werk afneemt. Mijn collega Spekman zal daar bij de begroting SZW op terugkomen. Hij zal dan ook een dekking aangeven. Ik noem dit uitsluitend, maar dan is het al wel aangemeld.

De heer Weekers (VVD):

De heer Plasterk doet een aantal concrete voorstellen. Dat is goed, maar dit staat niet in het zojuist uitgereikte persbericht. Betekent dit dat er een tegenbegroting van de vier linkse partijen is en dat elke partij daarnaast een eigen tegenbegroting heeft?

De heer Plasterk (PvdA):

Ik heb zojuist toegelicht dat de vier progressieve partijen – ik probeer het nog een keer, dus niet de vier linkse partijen – voor de dekking van het pakket van 3,2 mld. een alternatief op tafel hebben gelegd. Daarover zijn wij het eens, maar dat onverlet dat wij over de manier waarop tegenvallers op de verschillende hoofdstukken worden opgevangen, van mening kunnen verschillen. Overigens hoop ik dat dit niet het geval is. Ik hoop dat wij voor al die voorstellen steun van de hele Kamer zullen kunnen krijgen.

De heer Weekers (VVD):

Maar dat is interessant. Mijnheer Plasterk, hebt u deze voorstellen al voorgelegd aan de linkse collega-partijen? Of hebt u alleen gesproken over de dingen die in het persbericht staan en zijn dit eigenlijk nagekomen berichten waarover misschien nog onderhandelingen plaatsvinden?

De heer Plasterk (PvdA):

Zoals eerder aangekondigd, hebben deze vier partijen besloten om samen een alternatief in te dienen voor het pakket van 3,2 mld. Dat is glashelder. Wat de andere voorstellen betreft, anders dan de heer Weekers, die niet het mandaat van zijn partij heeft om in de Tweede Kamer een inhoudelijk debat te voeren, neem ik de vrijheid om namens mijn partij voorstellen te doen. Die worden niet allemaal van tevoren in achterkamertjes afgekaart. Wat mij betreft is het totaal vrij. Ik hoop dat wij op het punt van de verpleeghuizen, waar bijvoorbeeld de PVV zich altijd sterk voor heeft ingezet, steun van de PVV zullen krijgen. Van het CDA kan ik mij niet anders voorstellen dan dat men mee zal kijken of een dergelijk voorstel gesteund kan worden.

De heer Weekers (VVD):

Voor alle helderheid: het pakket van 3,2 mld. is de deal tussen de linkse partijen en over de tegenbegroting 2011 is geen deal gemaakt?

De heer Plasterk (PvdA):

Volgens mij is de heer Weekers de enige in Nederland die niet alleen "linkse partij" blijft zeggen – dat gun ik hem verder, dat moet hij dan maar met D66 uitzoeken – maar ook denkt dat wij een tegenbegroting indienen die op alle hoofdstukken dezelfde opvatting geeft voor D66, de SP, GroenLinks en de PvdA. Wij hebben uitsluitend dit pakket van 3,2 mld. alternatief gedekt. Daarnaast hebben wij onze eigen opvatting over andere hoofdstukken en dat zal ook zo blijven.

Nog kort iets over de huurtoeslag. Het kabinet kort fors op de huurtoeslag de komende jaren: 10 mln. volgend jaar en uiteindelijk 175 mln. in 2015. Jaarlijks maken ruim een miljoen huurders gebruik van deze huurtoeslag, meestal mensen met lage inkomens. 40% van de huurders betreft ouderen die toch al onzeker zijn, bijvoorbeeld over hun pensioen. Wij vinden dus dat het korten op de huurtoeslag de koopkracht van vooral de mensen met de laagste inkomens aantast, terwijl de huurtoeslag juist bedoeld was om de koopkracht van mensen met de laagste inkomens te beschermen. Als de plannen van het kabinet doorgaan, krijgen de huurders in 2015 per maand zo alweer € 13 minder, ofwel € 160 per jaar. Dat is voor mensen een hoop geld. Bij de begrotingsbehandeling van WWI zullen wij dan ook met alternatieven komen om ook deze bezuiniging ongedaan te maken.

Ik heb een vraag en een suggestie met betrekking tot de staatsschuld. Ik begin met de vraag. In de rijksbegroting, in het hoofdstuk over de nationale schuld, worden de totale rentekosten van 12,9 mld. op de staatsschuld verantwoord. Is het niet zuiverder om de werkelijk betaalde rentekosten te publiceren, dus exclusief de rente op het spaarfonds van de AOW?

Dan de suggestie. De huidige kapitaalmarktrente ligt, ook volgens het CPB, momenteel op een "uitzonderlijk laag niveau". Nederland geldt als safe haven en daarom zijn wij in staat om goedkoop langjarige leningen af te sluiten. Toch bedraagt de gemiddelde looptijd op staatsleningen slechts zeven jaar. De regering geeft zelf aan in de meerjarenramingen rekening te houden met een forste stijging van de lange rente in de komende kabinetsperiode, namelijk tot 4,5% in 2015. Ik vraag mij af of het dan niet verstandig is om te kiezen voor een aanzienlijke verlenging van de gemiddelde effectieve looptijd van de staatsschuld. Ik snap dat een demissionair minister daar op dit moment niet direct een standpunt over in kan nemen, maar ik wil hem wel vragen hoe hij daar tegenaan kijkt. Als er een nieuwe minister van Financiën komt te zitten, wil ik graag met hem of haar in overleg treden over dit onderwerp.

Er is nog een andere reden waarom verlenging van de looptijd verstandig is. Dat heeft te maken met Europa. Ondanks krachtig ingrijpen in mei dit jaar van onze Europese instituties, dus de Europese Raad, de Commissie en de Europese Centrale Bank, is de rust rond de euro en de begrotingstekorten van de zuidelijke lidstaten nog niet verzekerd. Mogelijk moet de komende jaren door Spanje, Portugal en Ierland een beroep gedaan worden op het klaarliggende pakket aan leningen van 750 mld., waarbij de eurolanden voor een bedrag van 440 mld. borg staan, Nederland voor 26 mld. Als wij inderdaad over de brug moeten komen, zou het goed zijn om nu al een groter deel van de staatsschuld langlopend vastgelegd te hebben. Dat zal immers rust geven in tijden waarin plotseling een groot extra beroep gedaan wordt op de kapitaalmarkt. Dat zal helpen om de Nederlandse rente laag te houden. Ik vraag de minister of hij deze opvatting deelt.

Overigens hoop ik dat die landen, Portugal, Ierland, Griekenland en Spanje – ze worden oneerbiedig aangeduid als "PIGS" – zelf orde op zaken kunnen stellen, maar ik spreek wel waardering uit voor het feit dat Europa in staat is gebleken om zo'n omvangrijk crisispakket vast te stellen. Mocht zich een nieuwe crisis voordoen, dan moet Europa ook bereid zijn om stappen te zetten om de boel bij elkaar te houden. Nederland heeft als kleine handelsnatie geen enkel belang bij een instabiel Europa of bij het uiteenvallen van de euro. Ik heb zelf wel eens kritische geluiden laten horen over wat er zoal in Brussel gebeurde, maar op dit terrein is Europa cruciaal. Wij kunnen geen internationale crises proberen te voorkomen zonder de sterke arm van Europa.

Deze begroting is stilte voor de storm. Wij steken een vinger in het gaatje in de dijk voor 3 mld. maar intussen spoelt het elders voor nog eens 15 mld. over de dijken heen. Ik hoop dat wij de formatie van een superrechts kabinet toch nog zien mislopen in het zicht van de haven. Ik hoop dat er een redelijk kabinet komt van het midden met een brede basis in de Kamer, dat niet met hangen en wurgen net bijeen wordt gehouden door een of twee Kamerzeteltjes en een hoop dwingelandij. Ik hoop op een kabinet met brede steun in de Kamer en in de samenleving. Dat terzijde. Naarmate er zwaarder bezuinigd moet worden, is er meer reden om rechtvaardigheid centraal te stellen. Als je gaat bezuinigen op zorg in verpleeghuizen bijvoorbeeld, dan kun je toch niet tegelijkertijd de winstbelasting voor grote bedrijven zomaar voor 250 mln. verlagen? Dat is niet redelijk. Dat is niet eerlijk. Dat moeten wij niet willen. Ik hoop dus dat wij dat punt bij deze begroting al kunnen repareren.

Dat gaat helemaal gelden bij een veel groter pakket aan bezuinigingen, waar een volgend kabinet niet aan ontkomt. Geen misverstand: ik vind ook dat er ingrijpend bezuinigd moet worden. Als de Partij van de Arbeid zou deelnemen aan een regering, dan zou er ook een ingrijpend bezuinigingspakket moeten komen. Er is in de samenleving begrip voor dat wij de tering naar de nering moeten zetten. Mensen snappen dat je minder moet uitgeven als je minder hebt. Dat moet echter wel op zo'n manier gebeuren dat er geen tweedeling komt.

Wij zullen in de Kamer alsook elders in de samenleving samen met diverse maatschappelijke groeperingen vechten tegen een tweedeling in de samenleving en tegen het ontstaan van een onderklasse. Als iedereen erop vooruitgaat, dan luistert het allemaal wat minder nauw hoe je de kosten verdeelt. Maar juist als de koopkracht terugloopt en er in voorzieningen wordt gesnoeid, zal de Partij van de Arbeid nauwgezet kijken of dat gebeurt op een eerlijke manier. Het mag nooit zo worden dat je een oude dag hebt voor arme mensen en een oude dag voor rijke mensen, dat je veilige buurten hebt en onveilige buurten, dat je onderwijs hebt voor mensen die het kunnen betalen en onderwijs voor mensen die het niet kunnen betalen, dat de kans dat je geneest van je kanker of je hartziekte afhangt van het inkomen dat je hebt. Zo mag het nooit zijn in Nederland. Nederland moet ondernemend en sociaal zijn. Dat is altijd de combinatie geweest. Dat moeten wij zijn door een krachtige overheid. Die overheid hoeft niet groot te zijn maar die moet wel krachtig zijn. Die moet dienstbaar en effectief zijn. Rechtvaardigheid en een slanke maar effectieve overheid zullen voor de Partij van de Arbeid de kernthema's zijn voor de komende jaren.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Vorige week stelde een van de collega-woordvoerders Financiën de vraag of wij deze week wel de algemene financiële beschouwingen moesten houden. Hij deed dat overigens per twitter en buiten de debatten om. Die vraag is ook aan de orde geweest in de termijn van de heer Weekers. Ik heb vandaag en vorige week al laten blijken dat het goed is dat wij deze algemene financiële beschouwingen houden, ondanks de complexe politieke situatie waarin wij zitten. Het zou toch raar zijn als wij de Miljoenennota en straks de departementale begrotingen onbesproken laten. Er is gerede verwachting dat wij misschien snel een missionair kabinet hebben maar wij weten het niet. Laten wij daarom gewoon ons werk oppakken.

Gezien de inhoud van wat het demissionaire kabinet ons vorige week heeft gepresenteerd, is er alle reden om dat met elkaar te bespreken. Er is in de ogen van mijn fractie, over de gehele linie gesproken, prima werk geleverd. Dat wil niet zeggen dat er her en der niet nog wat zou kunnen, en misschien zou moeten, veranderen. Ik zal vandaag namens mijn fractie nog wat punten noemen. Ook bij de departementale begrotingsbehandelingen zal dat gebeuren. Laten wij dat debat met elkaar voeren.

Mijn fractie vindt – fijn ook dat andere fracties daar complimenten voor hebben gegeven – dat deze begroting getuigt van een groot verantwoordelijkheidsgevoel voor de rijksfinanciën. Die gevoelens zijn ook omgezet in daden. Je kunt zelfs stellen dat deze begroting misschien wel het eerste gelijk aantoont van de crisismaatregelen die eerder door het destijds missionaire kabinet-Balkenende IV zijn genomen. Zeer bewust – ik heb de heer Weekers in een interruptie daaraan herinnerd – is er toen niet voor gekozen om direct met forse bezuinigingen te beginnen. Ik herinner mij nog goed de ergernis van de nu beoogde premier de heer Rutte daarover. Maar ik ben er echt van overtuigd dat als we de liberale bezuinigingsreflexen van vorig jaar gevolgd zouden hebben, we nu geen begroting hadden gehad die én de eerste tekenen van economisch herstel én sterk verbeterde overheidsfinanciën laat zien. Het is fijn dat we dat nu met elkaar kunnen constateren.

Het voorzichtige economische herstel klinkt ook door in de werkloosheidscijfers. Iedere werkloze is er nog steeds een te veel, maar het is toch fijn dat we met het huidige aantal van 435.000 werklozen een behoorlijk stuk af zitten van de vorig jaar geprognosticeerde 675.000 werklozen. Dat geldt ook voor het begrotingstekort. Het is nog steeds te groot, maar aanzienlijk kleiner dan vorig jaar werd voorspeld. We zijn er dus nog lang niet, maar dit zijn hoopgevende tekenen. Op onze schouders rust nu de taak om op een verantwoorde wijze te werken aan een verder herstel van de overheidsfinanciën. Ik hoop oprecht dat we dat in de komende jaren als een gezamenlijke verantwoordelijkheid zien, in welke positie we in de Kamer ook terecht zijn gekomen.

Verantwoordelijkheid tonen zien we ook terug in de wijze waarop het kabinet invulling heeft gegeven aan de 3,2 mld. aan ombuigingen, die in eerste instantie voortvloeien uit het aanvullend beleidsakkoord. De motie van de heer Koolmees heeft een extra zetje gegeven. Er was natuurlijk enige aarzeling, niet alleen bij het kabinet, maar ook bij de coalitiepartijen, of een demissionair kabinet zulke bedragen zou mogen invullen. Maar de Kamer was vrij duidelijk: doen! Het is dus gebeurd. Het was een redelijk bijzonder moment toen de motie werd ingediend, want op dat moment waren de eerste bewegingen richting onderhandelingen over Paars-plus zichtbaar. Nu zijn heel andere fracties met elkaar aan het onderhandelen. Het is maar goed dat het kabinet het heeft opgepakt. Nu ligt er een invulling. Het is bijzonder dat een groot aantal fracties dat in juni er bij het kabinet er zo sterk op aandrong om het in te vullen, een groot deel van de invullingen van het kabinet min of meer aan de kant schuift. Dat is echter hun goed recht, want zo gaat dat. Je mag altijd tegenvoorstellen doen.

Kijkend naar de voorstellen van het kabinet is het alleen niet echt nodig. Neem de kinderopvang, een van de meest heikele punten uit dit pakket. De heer Plasterk had zojuist een prijsvraagje over de toename in de zorg. Ik vraag hem nu met hoeveel procent de kosten van de kinderopvang zijn toegenomen. Ik zal het antwoord zelf maar geven. Het gaat niet om 70%, de toename bij de zorg, maar om 230%, een enorme, explosieve stijging van de kosten van de kinderopvang in de afgelopen jaren. Deze daadwerkelijke kosten overstijgen de geprognosticeerde kosten mijlenver. Daar komt nog bij dat de effecten op participatie mijlenver achterblijven bij de verwachtingen die velen daarbij hebben gehad. Ook al doet het pijn, enige nuchterheid rondom dit onderwerp is wel op haar plaats.

De heer Plasterk (PvdA):

Voordat dit helemaal gelijk wordt gesteld, bij de zorg hebben we natuurlijk geen enkele ambitie om meer zorg te gaan toepassen. We gaan ervan uit dat het niveau waarop de zorg wordt gepleegd bij een ongeveer gelijkblijvende bevolking idealiter niet heel veel duurder zou hoeven worden. Bij de kinderopvang was het wel degelijk gericht beleid om te zeggen: we willen stimuleren dat man en vrouw beiden gaan werken; we ondersteunen dat door de kinderopvang beter toegankelijk te maken. Ik zou dit niet helemaal parallel willen leggen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Daar hebt u gelijk in. Maar de prognose was dat we in dit begrotingsjaar, 2011, ongeveer 1,7 mld. aan kosten zouden maken. U weet dat we op dit moment op 2,9 mld. zitten. Er is dus wel iets gebeurd. Daar mogen we met elkaar ook wel aandacht voor hebben. Ik zei dat er enige nuchterheid rondom dit onderwerp op haar plaats is. Dat zeg ik ook tegen fracties, die op zich het volste recht hebben om hiertegen te ageren, die nu bezwaar maken tegen deze bezuiniging terwijl in hun eigen verkiezingsprogramma's forse bezuinigingen op de kinderbijslag en het kindgebonden budget staan. Bij GroenLinks betreft het bezuinigingen van 1,3 mld., bij D66 1,5 mld. Die bedragen overstijgen vele malen de bezuinigingen op de kinderopvang die nu worden neergezet. Dit moet in perspectief worden gezien. Er zit natuurlijk een bepaalde ideologie achter, namelijk zo veel mogelijk mensen de arbeidsmarkt op drijven. De fractie van de ChristenUnie staat daar iets anders in. Zij vindt dat er keuzevrijheid moet zijn en wil de mensen niet met het financiële mes op de keel dwingen om de arbeidsmarkt op te gaan. Gelukkig gaan er al steeds meer mensen de arbeidsmarkt op. Dit is misschien zelfs wel een iets liberalere wijze van omgaan met dit onderwerp dan GroenLinks en D66 dat doen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Er zit natuurlijk enige mate van ideologie achter. Dat klopt. Maar er zit ook een nuchtere afweging achter wat deze samenleving in de toekomst nodig heeft. Wij weten allemaal dat de vergrijzing eraan komt, dat er enorme tekorten dreigen in de zorg en in het onderwijs en dat wij iedereen die kan werken, nodig hebben. Dan vinden wij het acceptabel om op de kinderbijslag te bezuinigen, want dat is helemaal niet slecht voor de arbeidsmarktparticipatie. Wij vinden het echt ongelooflijk kortzichtig om op de kinderopvang te bezuinigen. Ik houd de heer Slob voor om met mij die nuchterheid te betrachten en te kijken naar wat wij wel weten over wat bezuinigingen in de kinderopvang doen. Ik verwijs naar het Centraal Planbureau waarnaar de heer Dijkgraaf zojuist ook verwees, maar wat hij niet helemaal compleet citeerde. Het Centraal Planbureau zegt namelijk dat een kleine bezuiniging op de kinderopvang, zoals in 2009, nog wel meevalt wat betreft verlies van werkgelegenheid, maar dat een grote bezuiniging op de kinderopvang – ongeveer een derde van het budget weghalen vanaf 2011 kan niet anders gekwalificeerd worden dan als een grote – aanzienlijk negatieve effecten op de werkgelegenheid heeft. Daarom mijn vraag aan de heer Slob: waarom heeft het demissionaire kabinet een keuze gemaakt die zo haaks staat op wat wij voor de toekomst nodig hebben, namelijk grotere participatie?

De heer Slob (ChristenUnie):

Wat ik heel mooi vind van dit demissionaire kabinet, is dat het dat voor 2012 en verder niet heeft ingevuld. Het is goed om dat nog eens hardop uit te spreken. Wij moeten met elkaar heel gericht zoeken naar een juiste besteding van het geld. Het is een fors bedrag, dat klopt. Wat ons betreft ontzien wij de lagere inkomens en ontzien wij ook de informele kinderopvang, waarin al genoeg gebeurd is. Als je kijkt naar wat er de afgelopen jaren bij is gekomen, kunnen wij best bij de hogere inkomens nog een en ander weghalen. Ik herinner eraan dat er in 2005 een enorme smak geld bij is gekomen, waar mensen bij wijze van spreken niet eens op zaten te wachten maar die zij natuurlijk wel in dank aanvaard hebben.

Laten wij nog iets anders ook doen. Wij horen natuurlijk enorme verhalen uit bijvoorbeeld de MOgroep, alsof er iets verschrikkelijks gebeurt. Laten wij ook eens kijken hoe de kinderopvangmarkt zelf functioneert. Wat zie je? Men richt zich vaak direct op de maximale uurprijzen die worden gehanteerd. Er zit nauwelijks enige flexibiliteit in. Daar zou nog wel eens iets te halen kunnen zijn. Het zou mooi zijn als wij daar met elkaar ook gericht naar gaan zoeken. Wij hebben daar nog even de tijd voor, maar laten wij dat doen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik heb waardering voor het feit dat de heer Slob bereid is om te kijken hoe wij die bezuiniging zo kunnen invullen dat zij niet de laagste inkomens het zwaarste treft en niet leidt – mag ik aannemen dat hij dat ook steunt – tot verlies van werkgelegenheid van ouders met jonge kinderen. Daar komen wij dan nog op terug. Is het echter niet uiterst merkwaardig dat hij dan nu tekent voor een bezuiniging van bijna 0,5 mld., waarvan hij nog helemaal niet weet waar die terechtkomt en welke effecten die zal hebben?

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij moeten natuurlijk wel de boel bij elkaar houden. De Kamer heeft het kabinet gevraagd om die 3,2 mld. in te vullen en dat zal een vervolg moeten krijgen. Als dit kabinet het nu al tot in de details tot 2015 had ingevuld, weet ik wat er gebeurd was. Dan was er een heel ander verhaal gehouden, dan was het kabinet waarschijnlijk gekapitteld vanwege het feit dat het als demissionair kabinet dat zo had gedaan. Ik vind het mooi dat er nu ruimte is. Er is ook ruimte voor tegenvoorstellen. Op onderdelen is het misschien zelfs wel nodig dat wij daar met elkaar eens naar kijken. Laten wij echter met elkaar op een verantwoorde wijze zaken in reële proporties blijven zien en zoeken naar een goede invulling. Ik vond het trouwens wel plezierig om te constateren – ik heb hem net gekregen – dat u bij de bezuinigingen voor 2011, een meer dan ik vorige week dacht, een nulletje heeft neergezet. Die is in ieder geval nu geaccepteerd. Dat was natuurlijk eigenlijk al bij de Voorjaarsnota gebeurd. We hebben dus nog een jaar de tijd voor 2012. Laten wij dat dus doen, maar daarbij wel ruimte laten voor ouders om eigen keuzen te maken. Ik ben bang dat wij elkaar daarin niet helemaal vinden, want u bent meer voor staatsdwang dan wij zijn op dit punt.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Wij zijn op dit punt meer voor keuzevrijheid dan de ChristenUnie, maar dat is nu een zijdelings punt .

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat is toch raar.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Misschien mag ik mijn vraag afmaken. Dan kan de heer Slob zo reageren.

De heer Slob (ChristenUnie):

Er is maar één keuze. Dat is de georganiseerde kinderopvang, want anders krijg je van GroenLinks geen geld.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat is niet waar. Wat mij aanspreekt en wat de heer Slob zegt, is dat wij gaan zoeken naar dat waar wij gezamenlijk uit kunnen komen. Dat is ook juist waar dit demissionaire kabinet het niet helemaal goed gedaan heeft. Dit demissionaire kabinet heeft niet gezocht naar bezuinigingsopties die op de meest brede steun in deze Kamer kunnen rekenen, maar heeft eigenlijk voorgesorteerd op bezuinigingsopties die in de huidige formatie op de meeste steun kunnen rekenen. Er zijn andere bezuinigingsopties, zoals forse ingrepen in het openbaar bestuur en forse ingrepen in subsidies. Dan had de heer Slob zo ongeveer op alle zetels in deze Kamer kunnen rekenen. Waarom dan kiezen voor een bezuiniging op de kinderopvang, waarbij hij blijkens de verkiezingsprogramma's op hooguit 50, 60 zetels kan rekenen?

De heer Slob (ChristenUnie):

Het kabinet zit in vak-K en ik sta hier namens mijn fractie, dus ik ga niet de keuzes van het kabinet verdedigen. Als ik het ChristenUnie-verkiezingsprogramma bij de hand neem, zie ik dat de gemaakte keuze gewoon op onze steun kan rekenen. Wij vinden dat daar best wel iets vanaf kan. Wij moeten nu overschrijdingen binnen een begroting opvangen. Dat is iets waarmee wij te maken hebben. Het kabinet moet kiezen tussen het financieren van die stijgende aantallen leerlingen en studenten en de kinderopvang. Het kabinet kiest ervoor om iets bij de kinderopvang weg te halen. Wat ons betreft is dat een zeer te verantwoorden keuze. Nogmaals, over de invulling zullen wij nader komen te spreken. Wij zijn van harte bereid om dat ook met GroenLinks te doen. Ik ben blij dat onderwijs ontzien is in deze begroting en bij deze bezuinigingen.

Ik weerspreek in de richting van de heer Plasterk dat er op onderwijs bezuinigd wordt. Het simpele feit dat een enveloppe niet wordt uitgekeerd, wil niet zeggen dat er sprake is van een bezuiniging. Het gaat om nieuw geld. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat ook de partijen die in het kader van Paars-plus hebben zitten te onderhandelen, naar die enveloppe hebben gekeken en daar voor de komende jaren een bepaalde invulling mee voor ogen hadden. Ik weet het niet, ik zat niet aan tafel, maar het gaat niet om een bezuiniging.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Is de heer Slob het met mij eens dat het CPB zich baseert op de stijging van de subsidies in de afgelopen vier jaar? Dat is een massieve stijging geweest. Het CPB komt tot de conclusie dat het eigenlijk alleen maar heeft geleid tot een massieve substitutie van informele naar formele zorg. Dat is het enige effect geweest. Op basis van die ontwikkeling concludeert het CPB dat de tegenstanders van de bezuiniging op de kinderopvangsubsidie blij moeten zijn, omdat het arbeidsparticipatie-effect toeneemt als de procentuele betaling van de ouders toeneemt. Is de heer Slob dat met het CPB eens?

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb het rapport van het CPB van februari ook op deze wijze gelezen, dus mijn antwoord is ja.

De heer Koolmees (D66):

Ik kom even terug op het onderwijs. U gaf aan dat het inhouden van de enveloppe geen bezuiniging is, maar in het coalitieakkoord staat dat extra geld, bijvoorbeeld voor het bestrijden van vroegtijdig schoolverlaten en voor innovatieprogramma's, beschikbaar zou komen. Nu wordt dat geld ingehouden. In welke zin is dat geen bezuiniging? Dit is toch gewoon het weghalen van geld waarop mensen gerekend hadden?

De heer Slob (ChristenUnie):

Er wordt niet in de begroting van OCW gesneden. Natuurlijk had het kabinet ervoor kunnen kiezen om het geld alsnog uit te keren, maar dan zouden wij hetzelfde probleem hebben als bij die bezuiniging van 3,2 mld. Een demissionair kabinet dat enveloppes gaat uitkeren, gedraagt zich in feite als een missionair kabinet. Ik kan niet anders constateren dan dat de Kamer in juni het kabinet heeft opgedragen om te bezuinigen. De Kamer heeft het kabinet niet opgedragen om de enveloppes alsnog uit te keren. Had zij dat gedaan, dan had het kabinet uiteraard de vrijmoedigheid gehad om dat te doen. Mogelijk was er een andere afweging gemaakt; ik zit daar ook niet bij. Nogmaals, ik weerspreek dat het hier om een bezuiniging gaat en dat er dus minder geld naar onderwijs gaat dan in het afgelopen jaar. Daar komt nog iets bij. Het actieplan LeerKracht gaat gewoon door, de Rinnooy Kan-gelden gaan gewoon door – dat zal de heer Plasterk ook heel veel deugd doen – en de incidentele loonontwikkeling is beleidsmatig op nul gezet, maar onderwijs en zorg zijn daarvan uitgezonderd. Dat zijn goede dingen, want wij willen wat met het onderwijs. Ik hoop dat wij de komende jaren zelfs extra geld naar onderwijs toe kunnen laten gaan. Maar dit demissionaire kabinet is op dit punt echt niets te verwijten.

De heer Koolmees (D66):

Scholen hebben plannen gemaakt, bijvoorbeeld om iets tegen het schoolverlaten te doen. Dat zijn meerjarige plannen. Op grond van het coalitieakkoord is allerlei beleid gestart. Nu wordt het geld ingenomen en kan men de plannen niet uitvoeren. In die zin is het gewoon een bezuiniging. Ik begrijp dat het kabinet keuzes moet maken waarop het wel en niet bezuinigt, maar als je geld weghaalt bij het onderwijs, is dat in mijn ogen gewoon een bezuiniging op onderwijs, en dat vind ik onwenselijk. Hoe je het ook wendt of keert, het kabinet bezuinigt gewoon op het onderwijs.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik ben het daar niet mee eens, maar ik zal mijn verhaal van net niet herhalen. Ga mij alsjeblieft niet verwijten dat het kabinet gevallen is en dat er nu een demissionair kabinet is. Daarvoor moet je ergens anders wezen. Hadden wij in februari gewoon door kunnen gaan, dan hadden wij enveloppen kunnen uitdelen en dan hadden wij ook allerlei andere dingen kunnen doen, die wij helaas de afgelopen maanden niet hebben kunnen doen omdat het kabinet demissionair is. De ChristenUnie is in het kabinet blijven zitten en ik ben er trots op dat wij tot het laatst toe onze verantwoordelijkheid blijven nemen en blijven werken aan een herstel van de overheidsfinanciën. Dat is voluit een punt van de ChristenUnie en dat was hard nodig. Helaas, helaas kun je niet alles doen als het kabinet demissionair is. Dit kabinet heeft, ook als je het vergelijkt met andere demissionaire kabinetten uit het verleden, misschien zelfs een beetje missionair geopereerd, maar wel met steun van de Kamer.

De heer Plasterk (PvdA):

Wij moeten natuurlijk niet bezuinigen omdat het kabinet gevallen is. Wij moeten bezuinigen omdat wij een economische crisis hebben gehad en omdat de vergrijzing ons noopt om op de lange termijn op een aantal punten de broekriem aan te halen.

De heer Slob sprak mij net aan toen hij zei dat niet bezuinigd is op het onderwijs. Het gaat mij er niet om of dit in technische zin een bezuiniging is ten opzichte van de begroting 2010 of niet. Waar het mij om gaat is dat er sprake was van een effectief programma, dat erop is gericht om het voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Daardoor wordt ervoor gezorgd dat meer jongeren met een diploma de school verlaten. In dat programma was voor 2011 een extra schijf in het budget opgenomen. Dat was ook nodig. In het begin is er laaghangend fruit en kun je met weinig geld meer bereiken, maar dat wordt natuurlijk steeds moeilijker. Daarna kom je immers aan de steeds lastiger gevallen toe. Wij zijn hier nu met z'n allen in vergadering bijeen. Het voorstel dat wij met vier partijen hebben gedaan, is om dat onderdeeltje van de enveloppengelden niet onderdeel van de bezuiniging te maken, maar alsnog toe te kennen omdat wij het voorkomen van voortijdig schoolverlaten een prioriteit vinden. Mijn pleidooi aan de heer Slob is dan ook: laten wij voorbijgaan aan de technische discussie. Dit is strikt genomen geen bezuiniging, maar het innemen van extra geld; daar heeft hij wel een punt en dat ben ik met hem eens. Maar wij hebben ook een dekking voor dit voorstel. Op die manier kunnen wij elkaar misschien toch vinden en ervoor zorgen dat dit cruciale programma door kan gaan. Leerlingen die zonder diploma van school gaan, komen terecht in de rottigheid. Zij zijn zichzelf tot last en zijn voor de samenleving uiteindelijk veel duurder dan wanneer wij hen op die school houden. Ik hoop dus toch dat wij steun kunnen vinden om het programma ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten overeind te houden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik dank de heer Plasterk voor zijn ondersteuning van mijn antwoord aan de heer Koolmees over de vraag of het nu wel of niet om een bezuiniging gaat.

Nu is het probleem – en dat is de feitelijke vraag van de heer Plasterk – dat hij dit onderdeel in een totaalverhaal heeft gestopt. Ik neem aan dat dit morgen allemaal in één motie wordt gestopt. Als dat zo is, kan hij het wat betreft de ChristenUnie direct al schudden, want dat zal de ChristenUnie op deze manier niet steunen. Volgens mij rammelt het verhaal van de tegenbegroting ook nog wat, maar daar kom ik misschien bij de andere indieners nog even op terug. Ieder voorstel dat positief is en deugdelijk is gedekt, zal in onze fractie met een heel positieve blik worden bekeken, en misschien zelfs wel worden gesteund.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik hoor heel goed dat de heer Slob zegt dat een totaalpakket de Kamer alleen maar de keuze geeft om het hele pakket over te nemen of te verwerpen. Ik denk dan ook dat wij er goed aan doen om dat pakket in de tweede termijn in zulke stukken op te knippen dat het iedere fractie vrij staat om in ieder geval onderdelen daarvan te steunen. Wij zullen de suggestie van de heer Slob dus inderdaad volgen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Misschien komt de heer Plasterk dan nog wel verder van 65 zetels. Dat zou heel mooi zijn.

Mevrouw de voorzitter. De inburgering is een heikel punt. Ik las in de tegen-A4's dat dit misschien ook wel efficiënter zou kunnen. Mijn fractie heeft in het verkiezingsprogramma vermeld dat wij op termijn een eigen bijdrage van inburgeraars best wel reëel vinden. Dit zag ik ook bij andere fracties, waaronder D66. Het is toch wel goed om een helder beeld te schetsen van hetgeen de afgelopen jaren allemaal is gebeurd. Kan de minister bevestigen dat in de afgelopen jaren een enorme inhaalslag is gemaakt met de inburgeringscursussen? Kan hij ook bevestigen dat er ondanks de bezuinigingen die worden voorgesteld, voor de komende drie jaar nog voldoende financiële middelen over zijn om de cursussen van met name de wettelijk verplichte inburgeraars te bekostigen? Het is goed om dat hier vast te stellen. Wij zullen daar misschien voor de periode na 2014 en verder nog heel gericht met elkaar naar moeten kijken. Mijn fractie vindt in ieder geval dat wij een rijksverantwoordelijkheid blijven houden voor vluchtelingen die naar ons land komen. Wij zullen daar bij de behandeling van de begroting voor WWI nog apart op terugkomen.

Het is goed dat heel gericht wordt gekeken naar de EZ-subsidies. In principe gaan wij akkoord met het bedrag dat daarbij wordt genoemd. Ik heb wel een kanttekening, want ook de ontvangers van subsidies voor duurzame-energiehuishoudingen worden hiermee geconfronteerd. Het is bekend dat er eigenlijk extra investeringen nodig zijn om het Europese doel voor hernieuwbare energie in 2020 te halen. Hoe denkt het kabinet deze doelen nog te gaan halen, als de subsidies voor duurzame energiehuishouding gekort worden en er geen alternatief tegenover staat? Binnen het innovatiebeleid zijn misschien nog wel slimme stappen te maken als het gaat om efficiency, zonder dat er een rem op innovatieactiviteiten komt te staan. De wirwar van regelingen kan bijvoorbeeld worden teruggebracht. Is de minister het met ons eens dat hier nog wel winst te boeken valt? We komen hier in tweede termijn en misschien ook bij de EZ-begroting op terug.

Bij de Voorjaarsnota heb ik al een punt gemaakt van de telkens terugkerende forse overschrijdingen bij het Budgettair Kader Zorg, waaraan wij ons ergeren. De minister heeft mij toen toegezegd dat dit als specifiek thema in de Miljoenennota zou terugkomen. Ik dank de minister dat hij woord heeft gehouden, al had ik er eerlijk gezegd toch wel iets meer van verwacht. Als ik het goed begrijp, gaat VWS inzetten op een betere aansluiting tussen de budgettaire cyclus en de informatievoorziening om de uitgaven te beheersen. Is dat het juiste medicijn voor de overschrijdingskwaal, zo vraag ik hem. Hij stelt dat de uitgavengroei in de zorg redelijk te voorspellen is op grond van de loon- en prijsontwikkeling en de demografische component. Hoe verklaart de minister dan dat in het BKZ wordt uitgegaan van een groei van ongeveer 3% per jaar, terwijl de prijsindex personele kosten in 2009 alleen al 3,42% was en daar komt dan nog een volumeontwikkeling overheen? Dan is het BKZ toch niet reëel geraamd? Hoe logisch is het dan om overschrijdingen achteraf terug te halen bij ziekenhuizen, even los van de vraag of dat kan, en door de contracteerruimte bij de AWBZ te beperken?

We hebben ook kennisgenomen van het voornemen van het kabinet om per 1 januari 2012 de macronacalculatie af te schaffen. Ik hoor graag een onderbouwing van deze keuze. Worden met de macronacalculatie niet juist de ramingsfouten bij het BKZ gecorrigeerd? Is er niet een grote kans dat afschaffing van de macronacalculatie bij zorgverzekeraars zal leiden tot hogere premies en nog meer concentraties? We zien in Nederland al wat bewegingen in die richting plaatsvinden. Kortom, hoe doordacht is dit voornemen?

Wat ons betreft is het laatste woord over de overschrijdingen bij het BKZ nog niet gesproken, en dan spreek ik ook de collega's aan. Ik denk dat het goed zou zijn als de Tweede Kamer dit onderwerp zelf eens stevig zou oppakken. We zijn het eigenlijk een beetje zat om iedere keer met dergelijke forse overschrijdingen geconfronteerd te worden, zeker als we zien hoe de begrotingsproblemen bij VWS worden opgelost. Dit zou een heel mooi thema zijn voor de commissie van Financiën, en misschien ook van VWS, om op te pakken.

Zoals ik al zei is wat ons betreft ook een pijnpunt hoe de begrotingsproblemen worden opgelost, vooral door de ongerichte bezuinigingen op de langdurige zorg in de AWBZ. Deze zijn ook in strijd met de afspraken die de minister met de Tweede Kamer had gemaakt. We zouden geen kaasschaaf meer gebruiken, maar dat gebeurt nu wel. Daar zullen we bij de VWS-begroting nog apart op terugkomen.

Dan kom ik op de garantieregelingen. Het kabinet heeft er tijdens de crisis voor gekozen om bepaalde sectoren te ondersteunen door garantieregelingen uit te breiden of op te zetten. We zien nu dat een aantal ervan verlengd worden. Daar is misschien wel iets voor te zeggen, maar het zou goed zijn als het kabinet hier een onderbouwing voor geeft. Wanneer is volgens de minister het moment gekomen dat we die garantieregelingen, zoals de GO, de BMKB en de ophoging van de borgingsgrens van de Nationale Hypotheek Garantie, waar de Kamer bij motie om heeft gevraagd, weer gaan afbouwen, want ze zijn toch bedoeld als tijdelijk?

Ik vraag ook aandacht voor de positie van gemeenten, vooral de gemeenten die een actief grondbeleid voeren. Door de huidige malaise in de woningbouw liggen veel projecten stil, maar de rentetikker loopt bij heel veel gemeenten gewoon door, en ook fors. Dat kan echt in enorme bedragen lopen. Ik las dat Breda over 2009 60 mln. bij het Grondbedrijf heeft moeten afboeken. Ik vrees dat meer gemeenten in de problemen zullen komen en dat het aantal artikel 12-gemeenten de komende tijd zal toenemen. Herkent de minister deze ontwikkeling? Welke verantwoordelijkheid ziet hij daarbij voor de rijksoverheid?

Tot slot de bankencode. We hebben uiteraard, zoals het hoort, met aandacht naar de troonrede geluisterd. Ik zag een aantal collega's bij dit onderwerp wat opveren, onder andere de heer De Wit en velen met hem. Wij vonden het goede tekst en ik zou zeggen: gewoon doen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Na de donkere wolken die de afgelopen twee jaar over ons land trokken, zien wij eindelijk weer een paar opklaringen. Er zijn nog geen zonnestralen te zien, maar de lucht kleurt iets blauwer. Na een historische krimp van 4% in 2009 groeit de economie dit jaar weer met 1,75% en volgend jaar waarschijnlijk met 1,5%.

De PVV is gematigd optimistisch, maar wij zijn er nog lang niet. De groei laat volgend jaar alweer een kleine tegenvaller van 0,25% zien. De groei zet dus niet door en is bovendien volledig toe te schrijven aan de export. Doordat de wereldeconomie zich herstelt, groeit de wereldhandel en dus onze export. De staatsschuld staat echter op een recordhoogte en stijgt door naar 406 mld. en als wij niets doen, stijgt deze in 2015 bovendien door naar 520 mld., een verdubbeling ten opzichte van 2006. Ook in 2011 is er een tekort van meer dan 24 mld. op de begroting.

Ondanks de inspanningen van dit kabinet om flink te bezuinigen, blijft het tekort veel te hoog en loopt de schuld op met bijna 100 mln. per dag. De PVV roept het kabinet daarom al jaren op om te snijden in eigen vlees. Elk jaar geeft de overheid meer geld uit. Terwijl van burgers wordt gevraagd om de tering naar de nering te zetten, geeft de overheid elk jaar meer uit. Dit moet een keer stoppen! Onder aanvoering van Wouter Bos zijn de rijksuitgaven met bijna 50 mld. opgeplust en is de staatsschuld met 150 mld. toegenomen.

De PVV werd telkens uitgelachen om haar uitspraken over linkse hobby's en overtollig vet in de rijksbegroting. De tering naar de nering zetten gold niet voor de overheid maar wel voor de burgers. Hopelijk komt aan dit tijdperk nu een eind. De PVV kan instemmen met de bezuinigingsvoorstellen van dit demissionaire kabinet. Er wordt in ieder geval een begin gemaakt met het puinruimen. De spilzuchtige geest moet terug in de fles.

De heer Irrgang (SP):

De heer Van Dijck zegt dat de overheid te veel dingen doet en dat daar een eind aan moet komen. Hij zegt dat er gesneden moet worden in eigen vlees. Vier progressieve fracties hebben een voorstel gedaan om de harde bezuinigingen op de kinderopvang, die Henk en Ingrid met hun jonge kinderen op de crèche hard zullen treffen, te beperken. Dat willen we dekken door onder andere in eigen vlees te snijden, zoals minder uitgaven voor defensie, en geen belastingverlaging voor grote bedrijven. Dat zou de PVV toch ontzettend moeten aanspreken? Kunnen wij op de steun van de PVV rekenen? Dan breekt namelijk de zon door, waarvoor de heer Van Dijck pleitte.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Irrgang weet net als ik dat je maar één keer op bepaalde posten in eigen vlees kunt snijden. Bovendien staan wij voor een heel grote opgave in de vorm van een gigantisch tekort van 24 mld. en van een gigantische staatsschuld. Dat moet worden opgelost. Als wij alleen maar gaan schuiven met geld, blijft dat gat bestaan en blijft de schuld elke dag met 100 mln. oplopen. Dat moet toch een keer doorbroken worden. Wacht gewoon af wat er straks uit de coalitieonderhandelingen komt. De heer Irrgang is alleen maar bezig met de vraag hoe wij dezelfde hoeveelheid geld of nog meer geld kunnen uitgeven en is alleen maar met geld aan het schuiven. Wij zeggen echter dat er ook flink omgebogen moet worden. Voor die opgave staan wij!

De heer Irrgang (SP):

Ik stel helemaal niet voor om meer geld uit te geven. Wij hebben een gezamenlijk voorstel gedaan om op een andere manier aan die 3,2 mld. bezuinigingen te komen. Die 3,2 mld. telt u ook mee bij die 18 mld. van u. Dit is een voorstel om dat op een andere manier te doen. Die manier treft Henk en Ingrid veel minder hard dan de voorstellen van het kabinet. Dat is bovendien niet uw kabinet, maar een kabinet van het CDA en de ChristenUnie. Wat let u dan om in te stemmen met die, ook voor de PVV-fractie, goede voorstellen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Zoals gezegd: ik stel voor dat de heer Irrgang gewoon even afwacht waarmee de coalitie komt. Ik heb zojuist in mijn laatste zin gezegd dat wij instemmen met het nu voorliggende pakket van 3,2 mld. Wat ons betreft, is dat nog maar een beginnetje van het snijden in de overheidsuitgaven en van het aanpakken van de spilzucht.

De heer Irrgang (SP):

Dan constateer ik dat Henk en Ingrid nu al in de steek worden gelaten door de PVV, want er is nog niet eens een regering waaraan u steun verleent en toch laat u het er al bij zitten. U hebt niet één bezwaar genoemd tegen de voorstellen die vier partijen hier doen. Die vier partijen hebben 65 zetels. U kunt voor de meerderheid zorgen. Dan zorgt u ervoor dat Henk en Ingrid niet hard worden getroffen door de bezuinigingen op de kinderopvang. Ook uw kiezers zullen de consequenties van die bezuinigingen ondervinden. De voorstellen zijn keurig gedekt, zoals u kunt nalezen. Wat let u?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb het voorstel bekeken en ik zal het met de fractie bespreken, maar ik kan in dit stadium alleen maar zeggen dat de heer Irrgang moet afwachten waarmee wij straks komen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik vrees dat dit afwachten is wat een kleine Kamermeerderheid wil. Wij zullen er waarschijnlijk niet aan ontkomen, maar ik constateer nu wel dat de PVV een bezuiniging van het demissionaire kabinet goedkeurt op een onderdeel, de kinderopvang, dat zij zelf niet in het verkiezingsprogramma heeft staan en ook niet in de doorrekening. Dit is het tweede punt waarvan de PVV-kiezers kunnen constateren dat de partij zich niet aan haar verkiezingsbeloften houdt. Hoeveel meer zullen er nog volgen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Wacht maar af.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik snap dat de heer Van Dijck tegen mij zegt: "wacht maar af", maar hij zegt eigenlijk tegen zijn kiezers: "wacht maar af" en dat lijkt mij toch een ander geval. Daarom nogmaals: er zijn zo veel bezuinigingsopties die wel in het programma van de PVV staan; wij hebben daar ook goed en zorgvuldig naar gekeken. Waarom en op welke gronden gaat de heer Van Dijck dan nu akkoord met deze bezuiniging op de kinderopvang die zijn partij eigenlijk niet wilde? Waarom gaat hij daarmee akkoord?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Zoals gezegd steunen wij het voorstel voor de 3,2 mld. Verder zeg ik: wacht maar af, want er komt nog veel meer aan. Dit is een begin. De spilzuchtige geest moet in de fles. Mevrouw Sap vraagt naar het waarom van deze bezuiniging op de kinderopvang. In het voorjaar was de overschrijding al bekend. Ik heb haar daar toen niet over gehoord; zij begint er nu wel over. In het voorjaar was er sprake van een overschrijding en die wordt nu gerepareerd voor 240 mln. Als je een overschrijding hebt, dan heb je die binnen die begroting of binnen die post op te lossen. Dat is gewoon een deugdelijke regel. Wij steunen dit pakket en als mevrouw Sap wil weten wat er verder nog allemaal in de pijplijn zit, antwoord ik: wacht maar af.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

In het voorjaar was er inderdaad ook sprake van een overschrijding, maar dat is toch iets anders dan een bezuiniging op de kinderopvang als onderdeel van de 3,2 mld. waarover wij nu spreken. Naast wat er in het voorjaar al is gesneden, wordt er nu nog 0,5 mld. gesneden. De heer Irrgang heeft al duidelijk gemaakt hoe zwaar dit erin hakt bij mensen met een heel gewone portemonnee. Zegt de heer Van Dijck nu echt serieus tegen zijn achterban: wij leggen niet uit waarom wij achter deze Miljoenennota staan, waarom wij afstand nemen van ons verkiezingsprogramma, u wacht maar af? Is dat een juiste constatering?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat is een goede constatering.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Treurig.

De heer Plasterk (PvdA):

Als de heer Van Dijck naar zijn fractie gaat, wil ik hem nog een punt meegeven en ik zal met spanning de uitkomst afwachten. Dit punt heeft betrekking op wat ik in mijn inbreng in eerste termijn heb aangevoerd over de verpleeghuizen. Ik meen dat ik in het verleden heb gehoord dat de PVV zeer hecht aan een goede verzorging in de verpleeghuizen. Ik heb een voorstel ingediend waardoor mensen die meer dan twee keer modaal verdienen, via hun belasting iets bijbetalen om ervoor te zorgen dat op dit terrein geen tegenvallers ter hoogte van 100 mln. hoeven te worden opgevangen. Ik hoop dat de PVV in plaats van alleen maar te wachten, bereid is hierover door te denken en misschien het voorstel te steunen om een dergelijke bezuiniging terug te draaien. In de politiek gaat het uiteindelijk om keuzes en ik hoop dat wij hier die keuzes kunnen maken.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Plasterk heeft goed gelezen en gezien dat de ouderenzorg ons na aan het hart ligt. Ik ken zijn voorstel niet, ik heb het niet gezien en ik ken de dekking ook niet, maar: wacht maar af.

De heer Plasterk (PvdA):

Dat vind ik bemoedigend. Ik heb het voorstel in eerste termijn toegelicht, namelijk het niet akkoord gaan met het meer dan geïndexeerd opschuiven van de schijf van de bovenste grens voor de inkomstenbelasting. Ik heb de minister gevraagd of het waar is dat dit 103 mln. oplevert en of de bezuiniging op de verpleeghuizen daarmee ongedaan kan worden gemaakt. Wij zullen het antwoord eerst moeten afwachten, maar als dat luidt dat die maatregel ongeveer dat bedrag dekt, ben ik inderdaad van plan om met een voorstel te komen. Ik hoop dat ik daarvoor de steun van de fractie van de heer Van Dijck zal krijgen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Plasterk weet dat wij ook allergisch zijn voor belastingverhoging, dus als dat zijn dekking is, maakt hij niet zo veel kans.

De heer Plasterk (PvdA):

Dan constateer ik dat de mensen die veel verdienen in dit land in de ogen van de heer Van Dijck niet hoeven mee te betalen aan wat in verpleeghuizen gebeurt. Dat is dan toch een keuze. Ik hoop dat iedereen – ik zal hier geen voornamen van mannen en vrouwen herhalen want dat wordt ook zo wat – dat alle mannen en vrouwen die dachten dat zij op de PVV konden rekenen als het gaat om goede zorg in verpleeghuizen, dan weten waar zij aan toe zijn. Laten wij dat even afwachten, want ik hoop werkelijk dat wij daarvoor wel de steun van de PVV-fractie kunnen krijgen. Het gaat mij niet om het retorische punt. Het is namelijk echt belangrijk dat de bezuinigingen op verpleeghuizen ongedaan gemaakt worden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De PVV staat voor ouderenzorg én belastingverlagingen.

De heer Plasterk (PvdA):

Dat moet wel blijken.

De heer Koolmees (D66):

De heer Van Dijck pleit voor lastenverlaging, maar in het pakketje van 3,2 mld. zit een lastenstijging. Ook Henk en Ingrid hebben last van een stijging van de tabaksaccijns. Gaat de heer Van Dijck daarmee ook akkoord?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat heeft de heer Koolmees goed begrepen. Wij gaan akkoord met het pakket van 3,2 mld.

De heer Koolmees (D66):

De PVV-fractie gaat dus akkoord met een lastenverzwaring?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het doet pijn en het gaat niet allemaal van harte, maar wij gaan akkoord met dit pakket.

De heer Koolmees (D66):

Ik constateer dat de PVV in de komende jaren dan wel vaker akkoord zal gaan met heel nare maatregelen. Die staan niet in het verkiezingsprogramma van de PVV, zij is daarvan geen voorstander, maar zij gaat daarmee wel akkoord.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Koolmees weet toch ook dat wij te maken hebben met een begrotingsgat van 24 mld. en een schuld van 406 mld.? Daar moeten wij uit zien te komen. Daarom moeten wij een verhoging van de tabaksaccijns maar voor lief nemen, hoe pijnlijk dat ook is. Het gaat echter niet van harte, het is wikken en wegen en wij hebben er allemaal last van.

De vergadering wordt van 18.15 uur tot 19.15 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik had beloofd dat iedereen er zou zijn na de dinerschorsing en ik denk dat iedereen er nu is. Mevrouw Thieme moet ik excuseren, zij is wegens ziekte naar huis gegaan.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. "Het kabinet gaat voor een recordbedrag bezuinigen", zo begon een krantenartikel in 2002. Het eerste kabinet-Balkenende, met daarin drie rechtse partijen, kondigde op Prinsjesdag in 2002 omvangrijke bezuinigingen aan, vooral op de sociale zekerheid. Het ging om 7,9 mld. voor de gehele kabinetsperiode. In de Miljoenennota van dit jaar vinden we een vergelijkbaar bedrag aan bezuinigingen, te weten de 3,2 mld. uit het aanvullende coalitieakkoord en nog eens 4 mld. aan bezuinigingen voor het opvangen van kostenoverschrijdingen.

Het verschil is dat er nu wordt gesproken van een "beleidsarme" begroting. Maar deze begroting is volgens de SP allesbehalve beleidsarm. Voor de meeste mensen wordt 2011, met welke regering – en dat kan volgende week weer een andere zijn – dan ook, sowieso een heel moeilijk jaar, met pensioenen die op hun best gelijk blijven terwijl de prijzen omhooggaan en met loonstijgingen die de prijsstijgingen maar nauwelijks kunnen bijhouden. Daardoor mogen mensen, zelfs als ze hun baan houden, al blij zijn als ze er niet op achteruitgaan. Het kabinet legt de rekening voor de crisis vooral bij de mensen met lage inkomens; er wordt gekort op de tegemoetkomingen voor arbeidsongeschikten, gepensioneerden en nabestaanden. Mensen met een uitkering gaan er als gevolg van deze Miljoenennota op achteruit. Voor de mensen met een baan daarentegen is er lastenverlichting. Voor het bedrijfsleven is de begroting zelfs een feest: de winstbelasting voor grote én kleine bedrijven gaat omlaag. En natuurlijk komt er geen bankenbelasting, terwijl het roekeloze gedrag van de banken juist tot deze crisis heeft geleid.

Maar even voor de helderheid: dit is niet de eerste begroting van een nieuw CDA/VVD-kabinet met steun van de PVV, dit is de laatste begroting van CDA en ChristenUnie als coalitiepartijen in een kabinet. Is dit nu een voorproefje van het beleid van het kabinet-Rutte, waarbij rechts Nederland zijn vingers mag aflikken? Waarom laten CDA en ChristenUnie zich voor het karretje spannen van Rutte en Wilders? Dat wordt nog eens bevestigd door de complimenten van de heer Weekers in zijn bijdrage, nu nog namens de grootste oppositiepartij, maar in feite de grootste partij in de toekomstige coalitie. Op de sociale werkplaatsen wordt volgend jaar bijvoorbeeld 120 mln. bezuinigd. Is dat geheel gebaseerd op de kennelijke constatering dat WSW-plekken minder duur worden? En waar komt dit inzicht opeens vandaan? Waarom wordt die ruimte niet gebruikt om de 20.000 mensen die nog op de wachtlijst staan, aan het werk te helpen? Deze bezuiniging kost waarschijnlijk zo'n 4500 banen. Is de minister het met de SP eens dat de meeste werkgevers nog altijd weigeren om arbeidsgehandicapten in dienst te nemen? Wat denkt hij daaraan te gaan doen?

Een ander voorbeeld waar dit kabinet de plank misslaat als het gaat om het behoud van werkgelegenheid, is de kinderopvang. Naast een verlaging van de kinderopvangsubsidies per volgend jaar komt er ook een aanvullende bezuiniging die oploopt tot 444 mln. in 2015. Dit demissionaire kabinet zorgt ervoor dat ouders met lage inkomens straks worden gedwongen om te stoppen met werken. Dat is slecht voor de arbeidsparticipatie en vooral de emancipatie van vrouwen in Nederland. Zonet is al gezegd dat volgens het CPB het verlies aan werkgelegenheid per euro aan weggenomen subsidie enorm oploopt bij grote bezuinigingen op de kinderopvang. Dat is precies wat hier gebeurt. Graag een reactie van de minister.

377.000 kinderen moeten in Nederland opgroeien in armoede. Voor deze gezinnen telt iedere cent. Naast deze bezuiniging krijgen ze nog te maken met bezuinigingen op de kinderbijslag, het kindgebonden budget en de buitenschoolse opvang. Dat stapelt allemaal op. Ik vraag het de minister toch nog maar even voor de zekerheid: hoeksteen van de samenleving, betekent dat bij uw partij dat daar de rekening wordt neergelegd? Hoe zit het met de werkgevers in de kinderopvang? Was er niet afgesproken dat ze een derde van de kosten voor de kinderopvang zouden dragen? Waarom wordt er aan gewerkt om die afspraak eens na te komen?

De heer Slob (ChristenUnie):

Allereerst maak ik van de gelegenheid gebruik om te reageren op hetgeen de heer Irrgang aan het begin van zijn betoog stelde. De ChristenUnie is geen bijwagen van iemand. Wij denken zelf na en maken eigen keuzes. Verder heb ik de heer Irrgang horen zeggen dat er zal worden bezuinigd op het kindgebonden budget, maar ik dacht juist dat er 130 mln. bij kwam. Heeft de heer Irrgang een andere begroting gekregen?

De heer Irrgang (SP):

Ik dacht dat ik het over het kindgebonden budget had, maar ik zal het even nagaan. Misschien heb ik de verkeerde term te pakken. Ik zal hier straks even op terugkomen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik was juist zo blij dat minister Rouvoet gewoon heeft gedaan wat hij beloofd had: dat dit geld erbij zou komen. Vorig jaar kon dat niet, maar nu zit het er wel bij. Dat is heel goed nieuws voor heel veel ouders.

De heer Irrgang (SP):

Ik wil u graag het volgende zeggen. Ik heb heel veel sympathie voor uw partij en voor u persoonlijk, omdat ik het gevoel heb dat wij vaak voor dezelfde dingen opkomen. Als ik echter het koopkrachtbeeld zie dat volgt uit deze begroting, gaan de gezinnen met een minimuminkomen erop achteruit. Dat komt onder andere door zulke maatregelen. Ik vind dat jammer en begrijp het niet. Ik had toch een beetje op u gerekend. Ik hoopte dat u, als lid van deze coalitie, zich ervoor zou inzetten om dat te voorkomen. Het wringt dat deze gezinnen de klos zijn.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het is juist voor gezinnen met een smalle portemonnee heel goed nieuws dat het geld van het kindgebonden budget gewoon blijft. Ik ga ervan uit dat de nieuwe coalitie dit bedrag ook intact zal laten. Afschaffing zou er namelijk hard in hakken bij deze gezinnen. Vorig jaar waren we heel erg bang dat de koopkracht een behoorlijke klap zou krijgen. Als we echter de koopkrachtplaatjes bekijken, met alle mitsen en maren daaromheen, al die wolkjes en zo, kunnen we slechts stellen dat er weliswaar een lichte teruggang is, maar dat het veel en veel erger had gekund, ook op basis van de prognoses van vorig jaar. Het is dus ook ervan afhankelijk van welke kant je het bekijkt. Een en ander doet wel wat pijn voor mensen en in een aantal opzichten wordt het iets minder. Die boodschap moeten we helaas uiten; dat is niet anders.

De heer Irrgang (SP):

Ik verwijt de heer Slob of de ChristenUnie niet de ernst van deze crisis, want dat zou onredelijk zijn. Daarom doe ik dat niet. Toch herinner ik de heer Slob eraan dat onder andere de huidige minister-president ooit sprak over de overheid als schild voor de zwakken. In deze begroting zitten de mensen die het toch wat makkelijker hebben, bijvoorbeeld werknemers met hogere inkomens, op de nullijn. Mensen met een uitkering en hun gezinnen gaan er echter op achteruit. Ik geef de heer Slob gelijk: het gaat om een relatief beperkte inkomensachteruitgang. Gelukkig, zou ik bijna zeggen, want voor deze mensen telt iedere cent. Ik had gehoopt dat de bijdrage van de ChristenUnie aan dit kabinet deze achteruitgang zou voorkomen, maar dat is helaas niet gebeurd.

Voorzitter. In het coalitieakkoord had het kabinet nog de mond vol van de kenniseconomie. Er stonden mooie zinnen in als "Goed onderwijs is in het belang van leerlingen en van de samenleving" en "De kwaliteit van ons onderwijs moet worden gegarandeerd". Nu wordt er door dit kabinet echter met één pennenstreek 200 mln. bezuinigd op onderwijs. In plaats daarvan geeft dit kabinet liever 210 mln. uit aan een verlaging van de vennootschapsbelasting, de winstbelasting, voor grote bedrijven. Is dat de manier waarop dit kabinet denkt de kenniseconomie te gaan stimuleren? Wat vindt de minister belangrijker: belastingverlaging voor grote bedrijven of voldoende geld voor goed onderwijs? Extra geld is toch nog steeds hartstikke nodig voor goed onderwijs in Nederland?

Als het in de Miljoenennota gaat over gezond maken, dan gaat het steevast over geld en niet over de gezondheid van mensen, waar je toch als eerste aan zou kunnen denken. Mensen gaan steeds meer voor zorg betalen via hogere premies en hogere eigen bijdragen. In ruil daarvoor krijgen ze een steeds kleiner zorgpakket, een pakket waarvoor ze verzekerd zijn. Een voorlopig dieptepunt van deze maatregelen is de eigen bijdrage in de ggz. In plaats van mensen te helpen die vaak in grote geestelijke nood zijn, proberen we hulp te voorkomen met de dreiging van een gepeperde rekening in de vorm van een eigen bijdrage. "Blaming the victim" noemen ze dat ook wel.

Het blijkt ook uit de berekening van het Nibud in opdracht van de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland. Volgens deze berekening gaan chronisch zieken en gehandicapten er opnieuw meer op achteruit dan mensen die niet chronisch ziek of gehandicapt zijn. Wat is de reactie van het kabinet op deze cijfers? Op de AWBZ wordt ook op een groot aantal manieren gekort: via het verlagen van de contracteerruimte en via de eigen bijdrage voor begeleiding. Hoeveel wordt er nu in het totaal bezuinigd op de AWBZ en wat gaan de mensen daarvan concreet merken volgens de minister van Financiën? Dit kan niet zonder gevolgen blijven.

Voor een korting op de ziekenhuizen heeft het kabinet een bedrag ingeboekt van 549 mln., terwijl de ziekenhuizen daarover een rechtszaak hebben gewonnen. Wat doet het kabinet wanneer het ook in hoger beroep ongelijk krijgt? In het antwoord op de schriftelijke vragen las ik dat de minister dan gaat bezien wat hij gaat doen. Ik snap dat hij dit na een nieuwe uitspraak opnieuw zal bekijken, maar wat gaat hij daadwerkelijk doen?

Uit de ING-budgetbarometer, die is gemaakt op basis van de in de Miljoenennota genoemde bedragen, bleek deze week dat huishoudens in Nederland de komende jaren gemiddeld € 2500 per jaar inleveren door de stapeling van verschillende maatregelen. Kan de minister het beeld uit de ING-budgetbarometer bevestigen? De enige stapeling van maatregelen waar ik deze minister bezorgdheid over heb horen uiten, is die voor de banken, terwijl een hoop van de maatregelen voor de banken juist een hoog symbolisch gehalte hebben. Banken betalen nog altijd hoge bonussen die gebaseerd zijn op kortetermijnwinsten. Vooral AEGON, Friesland Bank, ING, SNS en Van Lanschot bezondigen zich hieraan. ING keerde vorig jaar nog voor 0,5 mld. aan bonussen uit, terwijl men diep in de rode cijfers zat. Ter vergelijking: dat is ongeveer drie keer zo veel als de bezuinigingen op het basispakket in de zorg voor heel Nederland, waardoor mensen bijvoorbeeld hun tandheelkundige zorg niet meer vergoed krijgen. Het is vijf keer het bedrag dat wordt bezuinigd op de lerarensalarissen. Het is 200.000 keer het bedrag dat één gezin jaarlijks zal moeten inleveren volgens de ING-budgetbarometer. Waar blijft de bankenbelasting om de financiële sector mee te laten betalen aan het herstel van de schade die de banken in de eerste plaats veroorzaakt hebben?

In de zojuist verschenen MEV wordt gesproken over de florissante ontwikkeling van de winsten van banken en verzekeraars, maar de minister laat de banken ongemoeid. Hoe gaat hij uitvoering geven aan de motie die vandaag is aangenomen door de Tweede Kamer, waarin wordt voorgesteld om het pakket van aanbevelingen van de commissie-De Wit in zijn geheel over te nemen? Neemt het kabinet alle aanbevelingen over? Is de minister het er bijvoorbeeld mee eens dat de aanpak van bonussen zich niet moet beperken tot het bankbestuur en het senior management, maar ook van toepassing moet zijn op de handelaren die de risico's nemen op de werkvloer?

Het kabinet stelt zelf in de Miljoenennota vast dat de bezuinigingen een negatief bestedingseffect zullen hebben. Met behulp van wat voodoo-economie wordt in de Miljoenennota eveneens gesuggereerd dat de bezuinigingen ook tot positieve bestedingsimpulsen kunnen leiden. Wat verwacht het kabinet nu van het effect van deze Miljoenennota, een positief of een negatief bestedingseffect? We hebben het toch goed gelezen dat het kabinet een negatief effect verwacht? Wat vindt de minister van de waarschuwingen van de OESO dat we misschien de bezuinigingen toch moeten uitstellen? Als zelfs de conservatieve OESO met zulke signalen komt, geeft dat toch te denken? Valt er ook niet iets voor te zeggen dat Nederland en Duitsland tegenwicht moeten bieden aan de harde sanering van de overheidsfinanciën die nu in Zuid-Europa en Ierland gedwongen plaatsvindt? Volgens Zapatero is de Europese schuldencrisis voorbij. Is de minister dat met hem eens? Of is hier de wens misschien de vader van de gedachte?

De onrust rondom Ierland en Portugal is verontrustend. De werkgroep Van Rompuy is alweer aan de gang met sancties voor te hoge tekorten en zogeheten onevenwichtigheden. Om welke onevenwichtigheden gaat het allemaal? Welke consequenties worden eraan verbonden als deze onevenwichtigheden zich voordoen? Hoe groot wordt de Europese invloed op onze begroting?

In samenwerking met andere progressieve fracties is de SP met een alternatief voorstel gekomen voor het pakket van 3,2 mld. aan aanvullende bezuinigingen die het kabinet voor volgend jaar voorstelt. De alternatieve invulling van de gezamenlijke fracties zorgt voor meer kansen voor mensen op werk, ze verbetert het onderwijs en vergroot de veiligheid in Nederland. Ook draait dit pakket de onrealistische bezuinigingen op inburgering terug. De SP-fractie pleit al langere tijd voor meer samenwerking tussen de progressieve partijen. Wat ons betreft blijft het hier niet bij. Samenwerking zal hard nodig zijn, of er nu een ultrarechts kabinet komt volgende week of niet.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Wij staan hier vandaag in een gepolariseerd politiek landschap. Terwijl wij hier spreken, wordt er aan de overkant een kabinet geformeerd waarbij de helft van Nederland de vingers aflikt en de andere helft op een streng dieet wordt gezet. Alleen al om te voorkomen dat u weer ingrijpt en verwijst naar de Twitteretiquette zoals vorige week: ik sta niet op het punt om mijn vingers af te likken en ga waarschijnlijk ook niet op dieet. Ik sta wel in het politieke midden, op zoek naar een weg die voor heel Nederland aantrekkelijk is. De oproep van D66 is dan ook om de korte termijn achter ons te laten en om ons te richten op de langere termijn. Rentmeesterschap noemen sommigen dat. Vanuit mijn traditie zeg ik: met de vrijheid van het individu komt ook verantwoordelijkheid. Ik doel op de verantwoordelijkheid voor de banen, de pensioenen en de huizen van de toekomst, maar ook op de verantwoordelijkheid dat we onze kinderen niet opzadelen met een grote schuld.

In mijn inbreng vandaag wil ik stilstaan bij drie onderwerpen, in de eerste plaats de noodzaak van structurele hervormingen, in de tweede plaats de begroting van 2011 en in de derde plaats de risico's op de begroting. Maar allereerst wil ik het kabinet complimenteren, het CDA en de ChristenUnie, voor het invullen van de motie-Koolmees/Weekers. Natuurlijk heb ik ook kritische kanttekeningen bij die invulling, maar het is goed dat het kabinet zijn verantwoordelijkheid heeft genomen.

Het demissionaire kabinet presenteert een beleidsarme begroting. Het is een afscheid in stijl. Het kabinet heeft, los van de crisis, de afgelopen jaren niet genoeg gedaan. Het ging al verkeerd bij de start van het kabinet. Nederland zou hervormingsmoe zijn geweest. Het resultaat is dat alle grote thema's zijn blijven liggen. Op de arbeidsmarkt en de woningmarkt is niks gebeurd. En her en der zijn al plannen uitgelekt in de media van het nieuwe kabinet, en ook dit belooft niet veel goeds. Gaat het komende kabinet ook weer lijden aan uitstelleritis? Geen modernisering van het ontslagrecht, geen verhoging van de AOW-leeftijd voor 2020, geen hervorming in de gezondheidszorg en geen activerende WW? Een sociaaleconomisch programma waarbij de PvdA de vingers aflikt. Het sociaaleconomisch gemiddelde van PVV, VVD en CDA blijkt juist de PvdA te zijn. Tsja, voorzitter, het kan verkeren.

D66 vindt dat de komende jaren in het teken moeten staan van hervormen, investeren en bezuinigen.

De heer Plasterk (PvdA):

Dit is een geval van uitlokking dat ik niet wil laten lopen. Er is in alle ernst geen enkele manier waarop wij onze vingers aflikken bij het perspectief dat hier een regering van uiterst rechts wordt gevormd. Ik denk dat er bij de heer Koolmees op dat punt ook geen enkel misverstand bestaat. Ik vind het afschuwelijk als wij zo'n coalitie zouden krijgen, om allerlei redenen, ook omdat ik het belangrijk vind dat iedereen meetelt en omdat ik niet wil dat een coalitie gebaseerd is op een partij die er voor een deel van de Nederlanders anders tegenaan kijkt. Alleen al om die reden lik ik totaal niet mijn vingers af.

De heer Koolmees (D66):

D66 vindt dat de komende jaren in het teken moeten staan van hervormen, investeren en bezuinigen. Hervormen, zodat we goed zijn uitgerust voor de vergrijzing. Investeren, zodat we ook over tien jaar ons brood kunnen verdienen. En bezuinigen, om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. Recent werden wij weer positief verrast. We leven langer en gezonder, maar dat betekent wel dat we langer door zullen moeten werken. Maar de sociale partners hebben hervorming op de lange baan geschoven. Pas in 2020 wordt een eerste stap gezet in de verhoging van de AOW-leeftijd. De D66-fractie vindt dat te laat. Wij moeten volgend jaar al beginnen met de geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd. Volgens de Volkskrant van afgelopen zaterdag levert de maatregel ook onvoldoende op. Kan de minister aangeven wat het pensioenakkoord van de sociale partners oplevert en klopt het dat de opbrengsten veel lager zijn dan de 4 mld. uit de Keuzes in kaart en de verkiezingsprogramma's?

Dan de woningmarkt. In de campagne stond de hypotheekrenteaftrek als een huis, maar dit huis staat op een economische luchtbel. Op dit moment is de hypotheekschuld in Nederland al ruim 600 mld. De schuldeneconomie van CDA en VVD gaat maar door. Dit klinkt bekend, hoor ik u denken, en ja, dat klopt. De kredietcrisis in de VS begon ook met een luchtbel in de huizenmarkt. Geen bank en geen econoom wil dit systeem in stand houden. Alleen PVV, CDA en VVD kijken weg. Hoe kan een liberaal een gigantische overheidssubsidie in stand houden, vraag ik de VVD. En is dit nu rentmeesterschap, vraag ik het CDA. En hebben Henk en Ingrid geen kinderen, vraag ik de PVV.

De kosten van de hypotheekrenteaftrek stijgen van 9 mld. nu naar 11 mld. in 2015. Ik vraag de minister: is dit niet dweilen met de kraan open? De bezuinigingen die wij in 2011 nemen, zijn in 2015 alweer verdwenen. Kan de minister aangeven waarom er niets wordt gedaan aan de uitholling van de belastinginkomsten door de hypotheekrenteaftrek?

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik kan het niet laten, toch één vraag over de woningmarkt en over de uitstelleritis en dergelijke van de afgelopen periode. Wat heeft Balkenende II op dat front gepresteerd, waar D66 onderdeel van uitmaakte? Het is een groot probleem, dat u hier ook stevig neerzet, ik denk terecht. Wij moeten er iets mee gaan doen, maar wat is er onder Balkenende II op dit punt gebeurd, toen D66 op een plek zat waar men er ook echt iets mee kon doen? Ik vraag dit om de uitstelleritis even in een iets breder perspectief te plaatsen.

De heer Koolmees (D66):

In de fasen van Balkenende I en Balkenende II zijn verschillende maatregelen genomen op de woningmarkt, bijvoorbeeld de bijleenregeling. Dat is een grote stap geweest, waardoor je niet langer in meer dan 30 jaar je hypotheekrente kon aftrekken. Daarnaast zijn wij relatief consistent. Sinds 2006 hebben wij in ons programma staan dat er iets aan de hypotheekrenteaftrek moet gebeuren. Dus wij hebben dit al twee verkiezingen lang in ons programma staan. Wij zijn er consistent in dat wij hier iets aan willen doen. Wat ik jammer vind, is dat de afgelopen jaren, de goede jaren voor de crisis, niet zijn gebruikt om hierin een eerste stap te zetten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Misschien toch even voor de helderheid, ik vind ook dat wij hier iets mee moeten gaan doen. Het is ook jammer dat er de afgelopen jaren om verschillende redenen op dat punt weinig heeft kunnen gebeuren. In dat opzicht herkennen wij, denk ik, veel in hoe het soms gaat in coalities. Maar het was natuurlijk veel mooier geweest als wij dit nog veel verder terug in de tijd hadden gedaan. Dan hadden wij nu ook misschien veel soepeler door de grote problemen heen kunnen gaan waar wij financieel voor staan.

De heer Koolmees (D66):

Daar ben ik het mee eens. Sinds 1999 zijn er drie grote ingrepen geweest in de hypotheekrente. Je kunt geen boten en andere dingen meer in de hypotheekrente verstoppen. Ik wijs verder op de bijleenregeling uit 2002. De derde ingreep was de aanpak van het bedrag dat je aan hypotheek kunt lenen. Ik noem in dat kader de NHG- en de AFM-eisen. Het is echter nog lang niet genoeg, want het systeem werkt pervers en is fiscaal gedreven, want je houdt je schuld aan. Eigenlijk kun je je schuld zo groot mogelijk maken, maar daar moeten wij mee ophouden.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Iets scherper. Was het niet in 1999 dat het CPB met de eerste studie kwam, waarin heel duidelijk stond aangegeven – ik herinner mij dat figuurtje, de heer Koolmees waarschijnlijk ook – dat de vergrijzingskosten onhoudbaar waren richting de toekomst? Moeten wij niet gewoon constateren dat verschillende kabinetten de afgelopen tien jaar volstrekt onvoldoende hebben gedaan om daarop voor te sorteren?

De heer Koolmees (D66):

Dat ben ik met u eens. De AOW-leeftijd hebben wij in 2006 al in ons programma opgenomen. Wij hadden die stap al lang moeten zetten. We hebben te lang gewacht met het doorvoeren van structurele hervormingen. Daarom is het zo jammer dat de vorige kabinetsperiode eigenlijk vier verloren jaren zijn geweest.

Ik kom nu toe aan de begroting van 2011. Het kabinet vult de motie-Koolmees/Weekers in, althans gedeeltelijk en pas in 2015. Waarom bezuinigt de minister maar 1,8 mld. in 2011? Is dat niet in tegenspraak met zijn eigen crisisakkoord uit 2009? Graag een reactie.

Het kabinet had de bezuiniging van 3,2 mld. in 2011 kunnen realiseren als het niet had gekozen voor ongerichte lastenverlichting door de btw-verlaging in de bouw, de verlaging van de winstbelasting voor grotere bedrijven en het doortrekken van crisismaatregelen. De Raad van State plaatst vraagtekens bij deze keuzes. Waarom geeft de minister zo veel lastenverlichting in deze slechte budgettaire tijden? Was het niet beter geweest om het geld te reserveren voor de staatskas? Hoeveel banen en economische groei verwacht de minister door dit pakket? Met andere woorden, hoe effectief is dit beleid? Tijdens het debat over de Voorjaarsnota heeft de minister de toezegging gedaan om de effectiviteit van het stimuleringspakket in kaart te brengen. Ik heb de resultaten nog niet gezien. Wanneer kan ik de studie verwachten?

De heer Weekers (VVD):

De heer Koolmees vindt het plezierig dat de motie-Koolmees/Weekers wordt uitgevoerd, al is dat pas in 2015 en niet in 2011. Ik heb een alternatief stuk van de vier linkse partijen gezien. Zij willen een aantal zaken op een andere manier invullen. Deze zaak wordt echter niet naar voren gehaald. Er wordt niet voor gezorgd dat die 3,2 mld. al in 2011 wordt gerealiseerd. Mag ik daaruit afleiden dat de heer Koolmees de temporisering van de minister volgt, of vindt hij dat er nog een tandje bij moet zodat die 3,2 mld. toch in 2011 wordt gerealiseerd?

De heer Koolmees (D66):

Ik heb al gezegd dat de bezuiniging van 3,2 mld. in 2011 had kunnen worden gerealiseerd als er niet was gekozen voor een ongerichte lastenverlichting. Ik heb de btw-verlaging in de bouw genoemd. Dat is de motie van de heer Weekers nota bene. Daarbij gaat het om een bedrag van 200 mln. dat naar mijn idee heel ineffectief wordt gebruikt. Dat geld had veel beter kunnen worden gebruikt om de staatsschuld af te lossen. Als je die zaken bij elkaar optelt, dan had het kabinet in 2011 al een grote stap kunnen zetten en had het niet tot 2015 hoeven te wachten.

De heer Weekers (VVD):

Die 200 mln. betreft het stimuleringspakket voor de bouw, maar dan gaapt er nog een gat van 1,6 mld. Hoe vult de heer Koolmees dat gat?

De heer Koolmees (D66):

Ik heb drie zaken genoemd, onder andere de btw-verlaging en de verlaging van de winstbelasting voor grotere bedrijven, ook 250 mln. Maar laten wij eerlijk zijn: de Vpb-tarieven in Nederland zijn met 25% niet hoog. In België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zijn die percentages hoger dan in Nederland. In de VS is zelfs sprake van 39%. Alleen Ierland kent een lager tarief met 12%, maar daar gaat het niet zo goed. Ik pleit in deze tijden overigens niet voor een verhoging van de winstbelasting, maar ook niet voor een verlaging daarvan. Dat levert toch weer 250 mln. op. Ik heb het doortrekken van de crisismaatregelen genoemd, de garanties en de kredietfaciliteiten. Dat is allemaal geld dat nu wordt uitgegeven, terwijl dat beter had kunnen worden gebruikt voor het sneller op orde brengen van de overheidsfinanciën.

De heer Weekers (VVD):

Volgens mij probeert de heer Koolmees mijn vraag te omzeilen. D66 kan andere keuzen maken. D66 kan kiezen voor belastingverhoging in plaats van belastingverlaging. Dat zijn andere appreciaties van hoe je met inkomsten en uitgaven omgaat. De heer Koolmees wekt in zijn betoog de indruk dat hij in 2011 liever 3,2 mld. zou besparen. Als een van de mogelijkheden om te besparen – besparen kan in deze definitie ook een belastingverhoging zijn – noemt hij de Vpb voor de grote bedrijven. Hij zet deze besparing echter in om allerlei andere dingen te realiseren, dus niet als additionele lastenbesparing. Ik heb dan ook nog steeds een gat van 1,6 mld.

De heer Koolmees (D66):

Wat het eerste punt betreft heeft de heer Weekers gelijk. Die 250 mln. zet ik inderdaad in om de bezuinigingen op de kinderopvang en het onderwijs terug te draaien. Alle andere punten die ik heb genoemd, zoals de btw-verlaging in de bouw en het doortrekken van de crisismaatregelen, zijn allemaal maatregelen die hadden kunnen leiden tot het sneller opvullen van die 3,2 mld. in 2011. Nu is 1,8 mld. gerealiseerd. Dat had een paar honderd miljoen gescheeld. Daarnaast had men maatregelen kunnen nemen die oplopen in de tijd. Zonder heel rare dingen hoeven te doen, door alleen maar de lastenverlichtingen die nu gegeven worden uit te stellen, had men die 3,2 mld. kunnen realiseren. Dat is het belangrijkste punt dat ik wil maken.

De heer Weekers (VVD):

Mijn laatste vraag is: krijgen wij nog concrete amendementen van D66 waarin men zegt: het bedrijfsleven gaan wij toch zwaarder belasten, want wij willen die 3,2 mld. binnenhalen?

De heer Koolmees (D66):

Ik maak bezwaar tegen de suggestie dat wij het bedrijfsleven zwaarder willen belasten. Ik stel voor om de lastenverlichting niet door te trekken, dus om de huidige lasten constant te houden. Misschien kunnen wij morgen nog samenwerken in lijn met de motie-Koolmees/Weekers om nog een stapje extra te zetten. Daar ga ik vannacht eens over nadenken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb een vraag aan de heer Koolmees over de "tegen-A4'tjes" die zijn ingediend, met name over de tabel in de bijlage. Hoe solide is deze tabel volgens de financiële regels?

De heer Koolmees (D66):

Kan de heer Slob iets specifieker zijn? Volgens mij is de dekking deugdelijk. Wel is sprake van lasten en uitgaven als dekking van de uitgaven. Naar mijn idee kan dat ook, omdat in het lastenkader van het kabinet nu ook al een overschrijding is. De begrotingsregels bieden voor de saldoverbetering de ruimte om zowel aan de uitgavenkant als aan de lastenkant te kijken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het viel mij inderdaad op dat men een lastenmaatregel, dus het niet verlagen van de Vpb, terugdraait ten behoeve van een uitgavenmaatregel. Dan gaan de kaders wat door elkaar heen lopen. Dat is iets om even over na te denken: kan dit en willen wij dit? Ik heb ook een vraag over de JSF. Als ik goed geïnformeerd ben, betreft dit incidenteel geld. De heer Koolmees laat dit structureel doorlopen. Dat kan toch ook niet? Dat is toch ook in strijd met alle regels die wij hanteren om een en ander goed te laten verlopen? De JSF wordt nadrukkelijk genoemd. Waarom is dat op deze manier gebeurd?

De heer Koolmees (D66):

In de tekst staat wij 400 mln. bezuinigen op defensie, onder andere op de JSF. Enerzijds betreft dit het stappen uit de ontwikkelingsfase van de JSF. Anderzijds is er de discussie of en, zo ja, hoeveel van die straaljagers je zou moeten kopen. Als je er minder bestelt, heb je ook veel minder onderhoudskosten, waarmee sprake is van een structurele bezuiniging.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat begrijp ik niet helemaal. Misschien kan dit nog wat uitgewerkt worden? Wij moeten ons er immers ook over uitspreken. Ik heb de indruk dat incidenteel geld structureel wordt ingeboekt. Dat kan gewoon niet, dat weet de heer Koolmees als geen ander.

De heer Koolmees (D66):

Dat ben ik helemaal met de heer Slob eens. Ik zal voor de tweede termijn een printje meenemen over de brede heroverweging met betrekking tot defensie. Daar staat dit punt in.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De heer Koolmees heeft ongetwijfeld antwoord 100 bestudeerd.

De heer Koolmees (D66):

Ja, absoluut.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Daarin staat een overzichtje van de Vpb-tarieven in de verschillende OESO-landen, netjes per jaar. Het gaat mij niet om het specifieke antwoord, wel om het beeld dat er uit naar voren komt. Er zijn meer landen die op zo'n laag tarief zitten of er vlak bij zitten. Ik kan ze wel op gaan noemen, maar ik denk dat de vraag dan te lang wordt.

De heer Koolmees (D66):

Het punt dat ik wilde maken met deze vergelijking is dat een half puntje aanpassing van de Vpb hoger of lager niet ontzettend belangrijk is voor onze internationale concurrentiepositie als je het vergelijkt met onze buurlanden. De tweede vraag ben ik even vergeten, sorry.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat is eigenlijk de kernvraag. Is er niet een neergaande trend in die Vpb-tarieven? De heer Koolmees kan wel zeggen dat dat half procentje niet uitmaakt, maar mijn punt is juist: als je dat elk jaar zegt, dan kom je er op lange termijn niet. Dan bega je dezelfde fout die alle voorgaande kabinetten begaan hebben, namelijk zeggen: voor volgend jaar maakt dat niet zo veel uit. Dat maakt dus wel uit voor waar Nederland moet staan over tien of twintig jaar.

De heer Koolmees (D66):

Er zijn twee dingen aan de orde. Ten eerste is de race to the bottom waarvan sprake is bij de verlaging van de Vpb-tarieven, een potentieel probleem voor alle landen om ons heen. Als wij elkaar kapot gaan concurreren op het Vpb-tarief, dan gaan wij continu naar beneden en moeten wij het geld ergens anders vandaan halen. Daar moeten wij dus voor waken. Op Europees niveau is er heel veel overleg om ervoor te zorgen dat het geen race to the bottom wordt. Ten tweede moet je het Vpb-tarief als enige punt voor concurrentie relativeren. Voor de internationale concurrentiepositie van Nederland is het belangrijk dat er goede infrastructuur is, een goede bereikbaarheid, een goed opgeleide beroepsbevolking en voldoende kinderopvang om voldoende arbeidsaanbod te genereren. De dekking in onze motie waarin wordt verzocht om de Vpb-verlaging niet door te laten gaan, is een heel deugdelijke. Zij is niet heel erg schadelijk voor Nederland op de korte of middellange termijn.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ken analyses waaruit blijkt dat het inderdaad een van de factoren is, maar het is wel een belangrijke factor voor het vestigingsklimaat van Nederland. Internationale investeerders kijken immers enorm naar wat hier plaatsvindt. Wij willen hier hoofdkantoren hebben. Ik herinner mij veel debatten hier waarin problemen werden opgeworpen toen er vestigingen werden verplaatst. Als wij daar iets aan willen doen, dan moeten wij dit probleem ook oplossen en zullen wij naar een verlaging op wat langere termijn toe moeten.

De heer Koolmees (D66):

Mijn stelling is dat wij breder moeten kijken dan alleen naar het tarief van de vennootschapsbelasting. Wij moeten ook kijken naar de kwaliteit van ons onderwijs, naar de beroepsbevolking – hoeveel mensen hebben wij nog voor de arbeidsmarkt? – naar bereikbaarheid, naar leefomgeving – is het aantrekkelijk om hier te wonen? – et cetera. Al die aspecten zijn ontzettend belangrijk voor onze internationale concurrentiepositie. Dat zijn indicatoren die worden gebruikt voor de vestigingsplaats van hoofdkantoren. Alleen focussen op de Vpb-tarieven vind ik te beperkt. Als je een en ander internationaal bekijkt en je maakt de vergelijking met de landen om ons heen, dan is dat niet de factor waar wij ons het meest zorgen over moeten maken.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

De heer Koolmees zegt dat wij meer moeten doen voor het bedrijfsleven dan ons alleen maar richten op het vennootschapsbelastingtarief. D66 wil veel meer doen, maar dat zie ik helemaal niet terug in de motie van de linkse partijen. Wat bedoelt de heer Koolmees eigenlijk als hij zegt dat hij de vennootschapsbelasting terugdraait, waarbij hij het bedrijfsleven dus in de kou laat staan, terwijl hij eigenlijk toch iets meer wil doen?

De heer Koolmees (D66):

In ons verkiezingsprogramma hebben wij een heel pakket maatregelen neergelegd om Nederland klaar te maken voor de toekomst. Daar zit bij: verhoging van de AOW-leeftijd, een activerende arbeidsmarkt, een korte maar activerende WW, inzetten op een soepel werkende woningmarkt en 2 mld. investeren in de kenniseconomie waardoor mensen in Nederland goed opgeleid zijn en bedrijven hier graag willen komen omdat er goede mensen beschikbaar zijn. Dat hele palet van maatregelen is noodzakelijk. Wat mevrouw Blanksma voorleest uit de motie is een klein pakketje van 1,3 mld. om de bezuinigingen op de kinderopvang, de politie, de inburgering en het onderwijs terug te draaien.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Kan ik in het vervolg van het betoog van de heer Koolmees nog nieuwe moties of amendementen verwachten waarin in ieder geval de D66-fractie stelt: dat zouden wij willen veranderen? Of heeft hij daar met andere fracties nog iets over afgesproken?

De heer Koolmees (D66):

Ik doe morgen een aantal suggesties om sneller te beginnen met het inzetten van de hervormingen. Daarmee kun je geld vrijspelen om te investeren in de kenniseconomie en om de economie flexibeler en soepeler te maken.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Dat doet u ook met de linkse oppositiepartijen?

De heer Koolmees (D66):

Ik ga proberen om u over te halen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Succes daarmee.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter, ik heb een korte vraag die ik via u en via de heer Koolmees ook aan mevrouw Blanksma stel. Het verbaast mij dat er wordt gevraagd om meer te doen voor het bedrijfsleven, want als je de kinderopvang en het onderwijs verbetert, dan is dat toch ook van belang voor het bedrijfsleven? Dat is een vraag aan de heer Koolmees. Ik hoop dat hij die bevestigend beantwoordt en dan ben ik benieuwd wat mevrouw Blanksma daarvan vindt.

De heer Koolmees (D66):

Het antwoord is ja.

Voorzitter. De invullingen van de bezuinigingen zitten vol met tegenspraak. Het kabinetsbeleid was gericht op verhoging van de arbeidsparticipatie, met name van vrouwen. Met de bezuinigingen op de kinderopvang spant het kabinet het paard weer achter de wagen. Het jaagt met name vrouwen juist weer weg van de arbeidsmarkt. Met de vergrijzing voor de deur is dat niet verstandig.

Hetzelfde geldt voor het onderwijs. "In de vandaag ingediende begroting ontziet de regering het onderwijs". Dit waren de letterlijke woorden van het staatshoofd in de troonrede. Broodnodige investeringen in het onderwijs worden voor 2011 echter geschrapt. Hoeveel geld schrapt de minister dat was bestemd voor het onderwijs? Waarom wordt er toch gezegd dat er niet wordt bezuinigd? Graag een reactie van de minister.

De heren Plasterk en Irrgang hebben al gesproken over de alternatieve invulling van onze motie om de bezuinigingen op onderwijs, kinderopvang, politie en inburgering ongedaan te maken. Wij dienen deze motie morgen in, dus wij komen daar in tweede termijn op terug.

Ik kom bij de risico's op de begroting. In de afgelopen jaren zijn heel veel garanties in het leven geroepen of uitgebreid. De Nationale Hypotheek Garantie is fors verhoogd tot € 350.000, de garantie op spaargeld is uitgebreid tot € 100.000 per rekening en er zijn allerlei nieuwe kredietgaranties afgegeven, zoals de GO-regeling en de BMKB. In totaal staat de overheid nu voor enkele honderden miljarden garant, alleen al 200 mld. in de Miljoenennota, maar daarnaast ook nog eens via de NHG en het depositogarantiestelsel. De Studiegroep Begrotingsruimte heeft geadviseerd om de garanties af te bouwen. De risico's moeten weer terug naar de markt, daar waar ze horen. Echter, het kabinet breidt de garanties juist uit, bijvoorbeeld bij de NHG en de kredietgaranties voor het mkb. Dat is niet in lijn met het advies van de studiegroep. Waarom heeft de minister dit gedaan? Wat is zijn exitstrategie, ook in lijn met de opmerking van de heer Weekers en mevrouw Blanksma? Wanneer moeten de garanties weer afgebouwd zijn?

Meer fundamenteel zou D66 graag een analyse zien van de risico's op de begroting, een zogenaamde stresstest, zoals recent bij de banken is gebeurd. Kan de minister toezeggen dat hij een aantal stressscenario's door laat rekenen voor de overheidsfinanciën, bijvoorbeeld door het CPB of DNB? In deze stressscenario's moeten we naar mijn idee rekening houden met de gevolgen van de vergrijzing, de AOW en de zorgkosten, met het opraken van de gasbaten, met de garanties die de afgelopen jaren zijn verleend en uitgebreid, maar ook met de openeinderegelingen, die potentieel een risico vormen voor de overheidsfinanciën, zoals de hypotheekrenteaftrek.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dit is dus heel breed: alle risico's op een rijtje. Ik dacht in eerste instantie dat het om de garantieregelingen zou gaan, maar het betreft een brede risicoanalyse.

De heer Koolmees (D66):

Wat mij betreft, is het een breed stresscase-scenario, waarin zowel de vergrijzing, zoals de AOW en de zorguitgaven, de gasbaten, de risico's via de NHG en het depositogarantiestelsel, als de openeinderegelingen, zoals de WW en de hypotheekrenteaftrek, worden betrokken. Het is een heel breed palet.

Voorzitter. Ik rond af. Deze begroting belooft niet veel goeds voor de volgende periode. Als de Miljoenennota 2011 gezwaluwstaart is met de rest van het regeerakkoord, staan we in de komende jaren in het financieel-astrologische teken van de kaasschaaf en de botte bijl. We moeten nog even wachten op het nieuwe regeerakkoord, maar ik spreek nu alvast de wens uit dat het volgende kabinet met meer visie en meer ambitie aan het werk gaat en wel met de noodzakelijke hervormingen op de proppen komt. De voortekenen en de krantenberichten zijn ongunstig, maar ik blijf hopen dat mensen over hun eigen kortetermijnschaduw heen kunnen springen en dat we iedereen mee kunnen nemen in een visie voor de langere termijn.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Het zijn bijzondere tijden. We zitten nog steeds middenin een ongekend zware economische en financiële crisis. We zitten nog steeds met een demissionair kabinet, dat, als ik zo naar de minister kijk, toch echt eraan toe is om afgelost te worden. We staan aan de vooravond van een heel bijzondere constructie in de Nederlandse politiek, wellicht voor het eerst een gedoogkabinet. Maar het staat nog niet op het bordes, en zolang het daar nog niet staat, houd ik hoop.

Laat ik de behandeling van de Miljoenennota 2011 beginnen met een compliment aan het demissionaire kabinet en aan deze minister. Het is goed dat het kabinet tegemoet is gekomen aan de wens van de Kamer om die 3,2 mld. aan bezuinigingen te gaan realiseren. En nog een klein compliment: eens ook met de invulling van een bedrag in de orde van grootte van 1,9 mld., waar het kabinet voor kiest. Maatregelen in de sfeer van de loonmatiging, een efficiëntere overheid, bestrijden van bureaucratie en tabaksaccijns kunnen op de instemming van mijn fractie rekenen. Maar wij hebben grote moeite met de bezuinigingen op kinderopvang, op onderwijs, op politie en op inburgering. Dat zijn maatregelen die wij antimodern vinden. Terwijl wij met het oog op de vergrijzing iedereen nodig hebben op de arbeidsmarkt, maakt het kabinet met deze maatregelen werken juist minder lonend en minder aantrekkelijk.

Deze gezwaluwstaarte Miljoenennota, om in de woorden van de minister te spreken, is een voorbode van wat ons met een rechts kabinet te wachten staat. En wat staat ons te wachten? Een kabinet dat zich ingraaft in plaats van bruggen te bouwen, een kabinet dat niet hervormt maar dat vooral het eigen gelijk en rechtse taboes viert en een kabinet dat bezuinigt op gewone, hardwerkende mensen. Deze drie punten zal ik in het vervolg van mijn betoog verder uitwerken.

Ik begin bij de loopgraven in plaats van de bruggen. Het is van meet af aan, sinds de verkiezingen, in deze formatie duidelijk dat er bij bepaalde partijen in deze Kamer een erg ferme wil is tot over rechts gaan. Uit deze Miljoenennota blijkt dat het demissionaire kabinet voorsorteert op dat rechtse kabinet en geen poging heeft gedaan om een brede meerderheid in de Kamer te zoeken. Dat neigt naar roekeloos bestuur, want stel, niet geheel ondenkbeeldig, dat rechts er toch niet komt. Wat dan, zo vraag ik de minister. Wordt 2011 misschien dan toch nog een verloren jaar?

Voorzitter. Wij hebben samen met drie andere progressieve partijen in dit parlement een uitnodigend alternatief opgesteld, een alternatief dat uitdrukkelijk ook andere partijen in deze Kamer uitnodigt om zich daarbij aan te sluiten. In dat alternatief schrappen wij de bezuinigingen op kinderopvang, op onderwijs, op politie en op inburgering. In plaats daarvan bezuinigen wij op ineffectieve subsidies, op belastingverlagingen voor het bedrijfsleven die niet effectief zijn, op de JSF, op overheidsbureaucratie en op overbodige belastingcadeautjes aan vaak goedbetaalde oudere werknemers.

Met name de bezuinigingen in de kinderopvang hebben al heel veel aandacht getrokken, aandacht in de media maar vooral ook aandacht en angst bij veel ouders die vrezen dat zij op termijn de kinderopvang niet meer kunnen betalen. GroenLinks heeft zich consistent verzet tegen alle bezuinigingen in de kinderopvang die vanaf 2009 al gepleegd zijn. Wij hebben ons consistent verzet. Wij hebben ook onze actie, vanuit 2009 al gevoerd met toen heel veel handtekeningen, vorige week hervat. Ik kan nu melden dat die handtekeningenactie van GroenLinks binnen een kleine week tijd al meer dan 35.000 handtekeningen heeft opgeleverd. Al meer dan 35.000 mensen die zich ernstig zorgen maken waar zij in de toekomst, als zij willen werken, hun kinderen van goede opvang kunnen verzekeren.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mijn complimenten voor dit aantal. U hebt echter ook de indruk gewekt dat u echt iets wilt doen aan het terugdraaien van die bezuinigingen. Als ik die A4 met de tegenbegroting en de tabel zie, zie ik dat u voor 2011 gewoon 0 hebt ingevuld. U hebt dus 2011 gewoon geaccepteerd en doet geen enkele poging, ook niet in dit debat waarin wij de begroting voor 2011 bespreken, om dat terug te draaien. Het is ook goed dat u die boodschap communiceert naar al die mensen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Wij hebben helaas al voor het reces moeten constateren dat er in deze Kamer in deze hernieuwde samenstelling helaas, helaas geen meerderheid te vinden is om die bezuiniging in 2011 terug te draaien. Dat doet ons pijn, maar wij zijn ook van het soort dat niet blijft trekken aan iets wat je niet kunt winnen. Wat wij wel hebben gerealiseerd voor die bezuiniging in 2011, of wat wij geprobeerd hebben, is een motie waarin wij vragen om ervoor te zorgen dat die bezuinigingen netjes neerslaan, om ervoor te zorgen dat mensen die het zich echt niet kunnen permitteren, die het niet kunnen missen, ontzien worden. Dus wij doen wat wij kunnen. En nu, met deze nieuwe ronde aan bezuinigingen, heeft de Kamer opnieuw de kans om nee te zeggen. Hieraan willen wij wel proberen te trekken, want deze nieuwe ronde van bezuinigingen is nog veel groter dan de vorige. Het gaat om een bedrag van bijna 1 mld. Daarmee bezuinig je een heel groot deel van de kinderopvang weg. Daarvoor zou ook deze Kamer gevoelig moeten zijn. Als je zo zwaar bezuinigt in de kinderopvang, na alles wat er al gebeurd is, gaat dat gewoon betekenen dat ouders zich van de arbeidsmarkt moeten terugtrekken omdat zij goed onderdak voor hun kinderen niet meer kunnen betalen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik kan toch niet anders constateren dan dat u de bezuinigingen voor 2011 hebt geaccepteerd. Dit zou op zichzelf een moment zijn om daar iets aan te doen. Immers, wij bespreken nu de begroting voor 2011. Maar u doet er niets aan.

Het valt mij ook op dat u heel erg naar boven afrondt. U hebt het steeds over "bijna 1 mld.", maar volgens mij ligt het er nog wel ietsje onder.

U noemt de maatregel antimodern, maar wat is er nu moderner dan keuzevrijheid? Laat de mensen zelf kiezen op welke wijze zij hun kinderen willen opvangen en of zij wel of niet gaan werken. Hoe verhoudt zich dat tot de wijze waarop GroenLinks zich ook financieel opstelt? U drijft eigenlijk alleen maar één kant op: wil je vergoedingen van de overheid krijgen, dan kun je maar één ding doen, namelijk werken, anders krijg je niets.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Wij hebben de bezuinigingen die in 2011 plaatsvinden niet geaccepteerd, maar wij zien onder ogen dat er helaas een politieke meerderheid is die die bezuinigingen wél accepteert. Het ligt niet in ons vermogen om die terug te draaien. Helaas, helaas, helaas.

En dan de keuzevrijheid van vrouwen. Nederland is een land met een heel lange kostwinnerstraditie. Ondanks dat er gelukkig een paar goede voorzieningen zijn gekomen, ondanks dat wij gelukkig nog kinderopvang hebben, die helaas nu flink wordt teruggedraaid, worden kostwinners in Nederland tot op de dag van vandaag zwaarder gesubsidieerd dan ouders die werk en zorg willen combineren. En dat is waar wij een eind aan willen maken. Echte keuzevrijheid vraagt dat mensen zelf kunnen kiezen en dat zij niet op een subtiele manier, bijvoorbeeld door een gratis AOW of door wat voor voorzieningen van de overheid dan ook, achter dat aanrecht gedrongen worden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als ik over keuzevrijheid spreek, dan praat ik over keuzevrijheid voor mannen én vrouwen, over de mogelijkheid om zelf te bepalen hoe zij hun arbeid en zorg inrichten. De overheid kan daar uiteraard wel fiscaal enige ondersteuning in bieden. Ik kan niet anders constateren dan dat u een richting kiest waarin er maar één keuze is: wil je toch wat geld van de overheid ontvangen, dan kan dat alleen via de arbeidsmarkt en via de betaalde, formele kinderopvang. Al die andere regelingen – kijk naar het voorstel in uw verkiezingsprogramma voor de kinderbijslag, kijk naar de manier waarop u, heel denigrerend sprekend van aanrechtbelasting, met de algemene heffingskorting omgaat – snijdt u de pas af. Dat vind ik antimodern.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Daar ben ik het absoluut niet mee eens. Wij vinden het ontzettend belangrijk om in dit land eindelijk de stap te zetten naar een echte ondersteuning van ouders om te kunnen werken en dat te kunnen combineren met de zorg voor hun kinderen. Wij vinden het niet meer van deze tijd dat de overheid langs allerlei omwegen subsidies blijft zetten op dat thuiszitten. Het is geen keuzevrijheid als je mensen via subsidies forceert om thuis te blijven. Keuzevrijheid is dat mensen zelf kunnen kiezen hoe zij hun talenten ontwikkelen en welke loopbaan zij ambiëren. Vervolgens moeten zij erop kunnen rekenen dat die loopbaan lonend zal zijn. De overheid mag mensen niet op slinkse wijze alsnog naar de plaats achter het aanrecht sluizen.

De heer Plasterk (PvdA):

Eerder op de dag bleek dat de heer Slob nog niet in de gelegenheid was geweest om het tegenvoorstel van de vier progressieve partijen te lezen. Dat is tot daaraan toe, maar kennelijk is hij ook nog niet in de gelegenheid geweest om het voorstel van de regering die berust op het CDA en de ChristenUnie te lezen. In dat voorstel staat voor 2011 bij de kinderopvang nul ingeboekt. Het is niet zo dat wij een bezuiniging terugdraaien. Wij zijn volledig consistent met ons voornemen om voor dat pakket van 3,2 mld. alternatieven aan te dragen waar wij het onwenselijk vinden. Voor de kinderopvang viel pas in 2015 de klap. Daar hebben wij een vervanging voor aangebracht. Wij zijn volledig consistent en wij draaien alles in dat pakket van 3,2 mld. terug.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De heer Plasterk zegt terecht dat wij alles in die 3,2 mld. terugdraaien. Helaas zaten er buiten dat bedrag eerdere bezuinigingen in de kinderopvang. Helaas was de PvdA toen nog niet onze partner in het bestrijden van deze bezuiniging, maar wij rekenen ons rijk dat zij dat nu wel is.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ken mevrouw Sap als een goede econoom, die ongetwijfeld de literatuur kent. Is zij met mij van mening dat die literatuur over het algemeen uitwijst dat het subsidiëren van kinderopvang keuzevrijheid geeft tussen informele en formele opvang? Het gaat niet om opvang an sich, maar in feite om een subsidiëring van de formalisering van de opvang. Anderson & Levine concluderen in 1999: "For some groups though, most notably less skilled unmarried women with young children, child care subsidies could possibly lead to large welfare gains." Zouden wij niet veel meer "dedicated" naar groepen moeten kijken die het werkelijk nodig hebben in plaats van naar allerlei groepen die zich ook zelf kunnen redden?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik snap voor deel de aantrekkelijkheid van de redenering dat je de kinderopvang wilt richten op de groepen die deze echt nodig hebben. De grote valkuil daarbij is echter dat de kinderopvang dan onaantrekkelijk blijft, omdat het voor mensen niet normaal is om hun kinderen naar de opvang te brengen. Dat is een probleem dat wij in Nederland heel lang hebben gekend. Mijn fractie staat voor een kinderopvang die van zo'n goede kwaliteit is, waar kinderen het zo naar hun zin hebben en waar ouders zo op kunnen vertrouwen dat zij daar graag gebruik van maken. Dat vereist een cultuuromslag, met name bij de lager opgeleide ouders, die het vaak heel lastig vinden om hun kinderen toe te vertrouwen aan de zorg van anderen. De basisvoorziening is er helaas niet gekomen, maar juist daarom is het zo belangrijk dat kinderopvang een basisvoorziening is waarvan elke Nederlander weet dat zij goed is voor de kinderen en hun ouders.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Kunnen wij een groep die dit daadwerkelijk nodig heeft, niet beter helpen op het moment dat wij het geld werkelijk daarvoor reserveren? Nu zijn wij echt alleen maar bezig met het formaliseren van hetgeen allang is opgelost en niet met het helpen van die mensen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Laat ik daar nog twee dingen over zeggen.

"Formaliseren wat allang is opgelost" veronderstelt dat de informele opvang – zoals ouders het regelden toen er nog enorme tekorten in de kinderopvang waren – naar tevredenheid zou zijn en dat wil ik bestrijden. Dat waren vaak houtje-touwtjeoplossingen. Je vroeg de buurvrouw om een uurtje op te passen, je paste samen met de buren op, je paste gezamenlijk op de kinderen. Dat was vaak niet wat ouders zelf graag wilden en dat was ook vaak niet waar kinderen nou zo dol op waren. Substitutie van informele naar formele opvang is niet iets slechts of iets vies. Dat is voor een deel een wenselijke ontwikkeling. Dat is een punt.

Dan een tweede punt. Als wij in Nederland een slag willen maken om klaar te zijn voor de uitdaging van de toekomst en als wij dadelijk echt alle mensen die wij op de arbeidsmarkt nodig hebben ook de kans willen geven om zich daar op een goede manier op voor te bereiden, dan moet kinderopvang in dit land een normale voorziening worden. Daar zijn wij nog steeds ver vandaan. Dan moeten wij bereid zijn om nu te investeren. Daar krijgen wij straks ontzettend veel opbrengsten voor terug in de vorm van de extra belasting en premies die worden betaald door al die extra werkende mensen. Dat lijkt mij een vorm van extra inkomsten voor de overheid waar zelfs rechts niks tegen kan hebben.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat is een belangrijk argument, maar dan weet ik toch graag waar mevrouw Sap dat op baseert. De redenering kan ik wel volgen, maar helaas blijkt uit alle desbetreffende evaluatierapporten uit de hele wereld dat daar geen bewijs voor is. Met die feiten hebben wij toch ook te dealen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het is maar welk bewijs je wilt zien. In de studie die het Centraal Planbureau in het begin van dit voorjaar hierover heeft gepubliceerd, zegt het dat de uitbreiding van de kinderopvang in 2005, de nieuwe wetgeving, echt een impuls heeft gegeven aan de werkgelegenheid. Het Centraal Planbureau zegt echter ook dat de subsidie nu op zo'n hoog niveau ligt dat je je kunt afvragen of een nog grotere subsidiëring per ouder een extra effect zal hebben. Meer geld steken in de kinderopvang en ervoor zorgen dat individuele ouders niet meer gaan betalen dan nu, dat is altijd goed voor de participatie.

De voorzitter:

Mijnheer Plasterk, u hebt een deel van uw interruptie op dit punt al gepleegd. Hebt u nog een afsluitende vraag?

De heer Plasterk (PvdA):

Mijn klomp breekt nu de heer Dijkgraaf zo roerend opkomt voor de kinderopvang. Het is toch een beetje de vegetariër die zich bekommert om de smaak van biefstuk. Is hij er nu werkelijk voor dat meer vrouwen ...

De voorzitter:

Mijnheer Plasterk, op dit moment is mijnheer Dijkgraaf niet aan het woord. Ik snap dat u het nog complexer wilt maken, maar daar ga ik niet aan meedoen. Nu moet u de vragen stellen aan mevrouw Sap. Zij voert nu het woord. Als mijnheer Dijkgraaf straks het woord voert, kunt u hem bevragen.

De heer Plasterk (PvdA):

Dan wil ik aan mevrouw Sap vragen of zij het met mij eens is, dat het toch eigenaardig is dat een politieke partij die helemaal niet lijkt na te streven dat meer vrouwen gaan werken, zich bekommert over de kinderopvang. Bovendien heeft deze partij zich nooit opgeworpen voor het inkomensafhankelijk maken van kinderopvang. Dan is het toch eigenaardig om die partij nu te horen zeggen dat wij kinderopvang moeten bieden aan mensen die het nodig hebben?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Inderdaad, dat is eigenaardig, maar ik heb goed gezien dat de heer Dijkgraaf ook professor is. Het is dus wellicht een man die gevoelig is voor argumenten. De SGP staat wellicht op het punt om te zeggen: kinderopvang is in het belang van kinderen in dit land, wij zijn ervoor! Je kunt het niet uitsluiten.

De voorzitter:

Een debat onder professoren lijkt mij enig, maar daar ga ik niet aan beginnen. Het spijt me. Mijnheer Plasterk, ik ga u in de gaten houden.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Ik hoor mevrouw Sap spreken over ongebreidelde kinderopvang in de formele sfeer, met kwaliteiten waar je u tegen zegt, zonder verantwoordelijkheid van degenen die er gebruik van maken, maar die alle verantwoordelijkheid bij de overheid neerleggen. Een bijzondere opmerking van GroenLinks. We hebben de afgelopen zes jaar gezien dat het is verviervoudigd. Het kost nu 3 mld. Waar ligt bij haar de grens?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Zolang we niet in de buurt komen van waar de hypotheekrenteaftrek zich nu begeeft, denk ik dat het een beetje hypocriet is van mevrouw Blanksma om aan mij te vragen waar de grens voor de kinderopvang ligt. Ik heb ook niet gezegd wat mevrouw Blanksma hoort: ongelimiteerd voor de overheid en geen verantwoordelijkheid voor andere partijen. Mijn partij is er zeer zeker voor dat ook werkgevers de volle verantwoordelijkheid nemen die voor hen beoogd was. Ook werkgevers hebben er belang bij dat hun werknemers op een goede manier kunnen werken, als zij de zorg voor kinderen dragen. Er was ooit beoogd dat een derde voor de werkgever was, en dat mag er van ons komen. Wij vinden het onbegrijpelijk dat mevrouw Blanksma daar niet naar wil kijken. Wij hebben er vrede mee dat het aandeel van de ouders in het geheel vanzelf wat terug gaat lopen, wanneer de werkgever wat meer gaat betalen. Daar hoort zij mij niet over, maar wat zij nu doet, is een heel kwetsbare sector, waar mensen ontzettend blij mee zijn, omdat er eindelijk kinderopvang is in dit land, hoewel er nog steeds grote wachtlijsten zijn, in de knop breken, en dat is onverantwoord beleid.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Als u dit soort voorstellen doet, moet u toch ook zeggen waar u het geld vandaan haalt, als het allemaal kan zoals u het nu voorstelt. Daar hoort een prijskaartje bij. Er moeten ook in uw partij keuzes gemaakt worden. Dan wil ik weten bij wie u de rekening neerlegt.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

In het plan dat de progressieve partijen vandaag gezamenlijk hebben gepresenteerd, staat de dekking voor deze bezuiniging tot 2015 heel helder aangegeven. Als de kinderopvang nog meer gaat groeien en meer gaat kosten, wat alleen kan komen doordat er steeds meer werkende ouders komen, dan is de dekking vanzelf verzekerd, omdat we ook meer belastingen en premies in het laatje krijgen. Dit is typisch een investering waarvan elke overheid die zich een beetje ondernemend zou willen opstellen, zou zeggen: dat moet je doen. Daar hoef je niet over na te denken, want die verdient zich altijd terug.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

U legt een duidelijke relatie met verhoogde arbeidsparticipatie. Dat is ook al in een eerder debat aangekaart. Er is nauwelijks een verhouding tussen de toename van de kosten en de arbeidsparticipatie. Als u die berekening maakt, wil ik er graag een keertje naar kijken, want volgens mij klopt die niet.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Volgens mij klopt die wel degelijk en is er al behoorlijk veel bewijs dat er meer vrouwen in Nederland zijn gaan werken. De participatie van vrouwen is sinds 2005 opvallend sterk toegenomen en die trend kunnen we doorzetten, als we met elkaar bereid zijn te investeren. We kunnen deze helaas ook breken als we nu de kinderopvang voortijdig gaan afbreken.

Voorzitter. Ouders maken zich daar grote zorgen over. Naast die handtekeningen hebben we daarover ook veel brieven gekregen. Brieven van mensen in het onderwijs en in de zorg die bang zijn dat zij straks die opvang niet meer kunnen betalen. Als verpleegsters de zorg de rug moeten toekeren, omdat zij de kinderopvang niet meer kunnen betalen, komen er nog grotere personeelstekorten in de zorg. Is dat nu het Nederland waarbij rechts zich de vingers aflikt? Het is in elk geval niet mijn Nederland. Als we de verkiezingsprogramma's mogen geloven van de partijen die hier zijn verenigd, kan het alternatief dat wij als progressieve partijen hebben neergelegd, op brede steun in deze Kamer rekenen, want alle partijen hier zijn bereid om fors te schrappen in subsidies en fors te snijden in de overheidsbureaucratie. Bezuinigen op defensie, om maar een dwarsstraat te noemen, kan rekenen op de steun van maar liefst 112 zetels in deze Kamer. Bij de steun voor bezuinigingen op kinderopvang of op onderwijs gaat het blijkens de verkiezingsprogramma's om 47 tot 59 zetels. Dat steekt er schril bij af. Mijn vraag aan de minister van Financiën is waarom het demissionaire kabinet er zo uitdrukkelijk voor heeft gekozen om voor te sorteren op rechts. Waarom stelt minister De Jager zich op als de waterdrager van een rechts kabinet? Waarom geen bezuinigingspakket dat op instemming van een veel ruimere meerderheid van deze Kamer kan rekenen?

Dat brengt mij op mijn tweede thema: de rechtse taboes die de bezuinigingsagenda domineren. Politiek bedrijven vanuit taboes, vanuit het eigen gelijk, is niet mijn stijl van politiek bedrijven, maar helaas is het wel de stijl die zich aftekent in de Miljoenennota en in de formatie. Dat zien we allereerst terug in de discussie over de omvang en het tempo van de bezuinigingen, die we vandaag ook al een paar keer langs hebben zien komen.

Economen van links tot rechts en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling – die niet bepaald bekend staat als een linkse club – beschouwen rustig bezuinigen op de korte termijn en stevig hervormen op de lange termijn als het beste recept voor herstel en economische groei in de toekomst. Een club als het Internationaal Monetair Fonds heeft in een recente studie laten zien dat de kapitaalmarkt zo'n groot vertrouwen heeft in de robuustheid van de Nederlandse overheid dat de staatsschuld nog gerust kan verdubbelen of zelfs verdrievoudigen. Omdat ik nu een aantal vieze gezichten zie in de zaal, voeg ik daar meteen ter geruststelling aan toe: mijn fractie is daar geen voorstander van. Toch constateren wij dat het dan raar is dat de minister van Financiën bij de aanbieding van het koffertje zegt dat wij het tekort moeten wegwerken om te voorkomen dat wij het risico lopen om het vertrouwen van de kapitaalmarkt te verliezen. Bovendien constateren wij dat het CDA en de VVD al op korte termijn heel fors denken te moeten bezuinigen, omdat dit het beste zou zijn voor de economie. Men vergeet er dan bij te vermelden dat men wel heel fors moet bezuinigen op de korte termijn, omdat de bereidheid ontbreekt om echte hervormingen te treffen.

In de afgelopen campagne heeft rechts zich sterk ingegraven in taboes. De hardwerkende Nederlander mag best tot wel € 300 extra per maand gaan betalen aan de kinderopvang, maar o wee degene die ook maar een tientje van de hypotheekrenteaftrek van deze hardwerkende Nederlander wil afhalen, want die krijgt de wind vol van voren!

Ook het "K-woord" mag in Den Haag alleen nog maar gefluisterd worden. Hoeveel deskundigen ook zeggen dat wij de kilometerheffing nodig hebben om files en milieuvervuiling te bestrijden, rechts blijft aan het asfalt vastkleven.

Dan kom ik bij het andere K-woord, de klimaatverandering. De kolencentrales, de staalindustrie en de glastuinbouw hebben één ding gemeen: ze draaien met honderden miljoenen aan overheidssubsidies op fossiele energie. Jaarlijks geeft de overheid maar liefst 7,5 mld. uit aan belastingkortingen op vuile energie. Rechts trekt echter als een donquichot ten strijde tegen een paar miljoen subsidies op windmolens. Geen wonder dus dat het met onze klimaatdoelen niet wil opschieten.

Natuurlijk zijn er ook veel bezuinigingen die voor rechts niet taboe zijn, maar daarbij speelt helaas het eigen gelijk een grotere rol dan een nuchtere afweging van maatschappelijke effecten. De bezuinigingen die de revue gepasseerd zijn en waarop wij graag zouden willen amenderen, worden steevast verdedigd op basis van de mantra's van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Deskundigen waarschuwen er echter voor dat kwetsbare mensen door bezuinigingen op de kinderopvang, door bezuinigingen op de inburgering en door bezuinigingen op psychische zorg juist minder zullen deelnemen aan de arbeidsmarkt en minder zullen deelnemen aan de samenleving. Dat leidt dus niet tot zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid, maar juist tot persoonlijk leed. Uiteindelijk leidt dit ook tot hoge kosten voor de samenleving als geheel.

Tijdens de vorige financiële beschouwingen is een motie aangenomen over het meewegen van maatschappelijke effecten van bezuinigingsvoorstellen. De vorige minister van Financiën heeft deze motie omarmd, wat wij in de brede heroverwegingen ook terugzien, maar deze minister lijkt met de rug naar de samenleving te staan. Op welke wijze heeft de minister deze maatschappelijke effecten meegewogen in de voorstellen van de Miljoenennota? Ik krijg hierop graag een concreet antwoord.

Dan kom ik bij de gewone, hardwerkende mens, die de crisis gaat betalen. De bezuinigingen waarvoor wij vandaag een alternatief presenteren hebben één ding gemeen: de rekening wordt betaald door heel gewone mensen, die hard werken en ook nu al dikwijls financiële zorgen hebben. Kinderopvang kan namelijk tot wel € 300 extra per maand kosten. Het gaat daarbij niet alleen om ouders met hoge inkomens. Nee, het gaat ook om de verpleegster, de politieagent en de onderwijzer, mensen met heel normale inkomens tussen modaal en twee keer modaal. Wij hebben die mensen straks hard nodig op de arbeidsmarkt.

Dit is nog maar een kleine voorbode van wat er gaat komen. Als de VVD en het CDA met gedoogsteun van de PVV hun verkiezingsprogramma's kunnen gaan uitvoeren, staat de gewone mens nog een hoop extra ellende te wachten. Alleenverdieners met een modaal inkomen leveren bij het CDA tot wel € 140 per maand in. De VVD hakt er met ongeveer € 200 per maand nog dieper in. Dat hebben wij in de zomer berekend, op grond van de verkiezingsprogramma's. En dat zijn dan de alleenverdieners; de tweeverdieners zijn er nog slechter aan toe door de bezuinigingen op de kinderopvang. Bij de hoogste inkomens kan juist de vlag uit. Zij behouden hun riante hypotheekrenteaftrek en zij profiteren van de lagere belastingen die in het vooruitzicht zijn gesteld. Kortom, als dat rechtse gedoogkabinet er straks toch zal komen – maar nogmaals: het staat nog niet op het bordes – dan gedoogt de PVV dat de VVD en het CDA Henk en Ingrid volledig gaan uitkleden.

Ik nader het einde, het besluit. Laten wij weer wat luchtigheid brengen in deze toespraak. Het is een goede traditie om de financiële beschouwingen te besluiten met een fragment van een liedje. De vorige minister van Financiën deed dat altijd en ik ben heel benieuwd wat deze minister van Financiën morgen zal brengen. Ik heb gekozen voor een citaat uit een liedje van Frank Boeijen met de titel Aan de bezitters van een ziel: "Dit is niet mijn land. Dit land is van niemand. Dit land is niemandsland. Niemandsland." Iedereen kent intussen "niemand" van de tv. Die "niemand" houdt van tochtige huizen. Niemand wil dat kinderen in hun eentje thuiszitten omdat de opvang te duur is, niemand wil dat onderwijs verslechtert door gedemotiveerde leraren, niemand wil dat er te weinig politie op straat is omdat agenten te weinig verdienen, niemand wil dat migrantenvrouwen met jonge kinderen zich opsluiten in hun huizen omdat zij de inburgeringscursus niet kunnen betalen. Dit niemandsland is niet het land waar ik wil wonen. De formatie verkeert in een beslissende fase. Als de voortekenen uit de Miljoenennota niet bedriegen, wordt er toegewerkt naar een kabinet waarbij niemand zich de vingers zal aflikken. Het alternatief dat wij vandaag met de progressieve partijen voorstellen, is een handreiking aan iedereen die zich niet door niemand de les wil laten lezen. Een minderheidskabinet dat met gedoogsteun regeert, is niet nodig. Een stabiel meerderheidskabinet dat gedragen wordt door velen hier in het parlement behoort nog steeds tot de mogelijkheden. Mijn fractie was, is en blijft bereid om hieraan een bijdrage te leveren in het belang van een Nederland waarin iedereen de kans krijgt om iemand te worden.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik heb natuurlijk een vraag over dat niemandsland, want niemandsland is altijd van iemand. Daar gaat het echter niet om. Mevrouw Sap houdt geen betoog over de economische kracht van Nederland. Ik kijk dan ook naar het bedrijfsleven en het is jammer dat haar bijdrage versmald is tot de kinderopvang. Nederland heeft iets meer in huis dan alleen kinderopvang. Kinderopvang is nodig op momenten dat het bedrijfsleven goed draait en er banen zijn. Ik heb in de bijdrage van mevrouw Sap niets gehoord over het stimuleren van de werkgelegenheid om ervoor te zorgen dat Nederland klaar is voor een moeilijke tijd en voor de periode na die moeilijke tijd.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Ik meen dat een deel van de leden van deze Kamer toch eens naar de oorarts moet om zich de oren te laten uitspuiten. Dat mijn bijdrage alleen over de kinderopvang gaat, is natuurlijk absolute flauwekul. Ik heb breed vooruitgeblikt en breed aangegeven waar de Miljoenennota wel en niet op onze instemming kan rekenen.

Als het dan gaat om het creëren van werkgelegenheid in dit land, dan is het aller-, allerbeste wat wij kunnen doen, de lasten op arbeid verlagen. De ruimte om de lasten op arbeid te verlagen, ontstaat als je echt bereid bent om de omslag naar een duurzame economie te maken, als je echt bereid bent om die 7,5 mld. te heroverwegen die wij ieder jaar in belastinguitgaven voor vuile energie stoppen. Stelt u zich eens voor wat er zou gebeuren als die 7,5 mld. beschikbaar komt om lager betaald werk goedkoper te maken voor de werkgever en lonender voor de werknemer. Dan komen er heel veel extra banen. Wij hebben dat ook in ons verkiezingsprogramma laten zien. Wij waren na de VVD – die eigenlijk door de koopkrachtplaatjes te veronachtzamen er als banenkampioen uitkwam – de tweede beste op werkgelegenheid. Dat is het recept voor een echte duurzame toekomst waarin echte werkgelegenheid voor iedereen ontstaat.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Nu spreken wij vandaag over de Miljoenennota 2011 en dan zie ik een motie van links, maar ik zie dit daarin allemaal niet terug. Komt mevrouw Sap met andere moties waarin zij accenten legt die GroenLinks graag wil aanbrengen?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik snap niet hoe mevrouw Blanksma dit kan zeggen. Zij ziet in die motie dat wij de bezuiniging op de inburgering verminderen waardoor mensen wel de kans krijgen om de taal te leren, maatschappelijk te participeren en actief te worden op de arbeidsmarkt, dat wij minder zwaar bezuinigen op de politie, dat wij minder zwaar bezuinigen op het onderwijs zodat daar banen aantrekkelijk blijven en mensen graag in de publieke sector willen blijven werken. Wij bekostigen dit allemaal uit maatregelen die op geen enkele manier de werkgelegenheid in de weg staan. Het enige wat wij doen is dat wij de verlaging van de vennootschapsbelasting naar 25% schrappen. Wij doen dat ook omdat uit de Macro Economische Verkenning blijkt dat de grote banken en verzekeraars in dit land nu weer winst maken. De fractie van mevrouw Blanksma en dit demissionaire kabinet willen de grote banken en verzekeraars volgend jaar kennelijk nog een extra cadeautje geven. Wij vinden dat niet nodig. Wij stoppen dat geld liever in de kinderopvang, waardoor ouders op een goede manier aan de slag kunnen komen en blijven.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Het is heel duidelijk dat mevrouw Sap het geheel tot 0,5 mld. verbouwt. Zij trekt echter een veel grotere broek aan. Ik kan het echt niet terugvinden.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Mevrouw Blanksma heeft alweer niet geluisterd. Wij verbouwen 1,3 mld. van het geheel en niet 0,5 mld. Dat doen wij volgend jaar. Als het aan mij ligt, wil ik voor de toekomst van Nederland, zelfs samen met haar, nog veel meer verbouwen.

De heer Weekers (VVD):

Vorige week was mevrouw Sap in de opmaat naar het debat over de kinderopvang veelvuldig te zien op televisie. Zij heeft vandaag goed duidelijk gemaakt dat de kinderopvang de rode draad is in het verhaal van de fractie van GroenLinks. Ik mis echter één concreet voorstel om de kinderopvang in 2011 te verbeteren. Daarover heb ik nog helemaal geen voorstel gezien. Waar blijft dat?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De desbetreffende motie is al voor het reces in stemming gekomen. In die motie stellen wij voor om, gegeven het feit dat er in deze Kamer een politieke meerderheid is voor bezuinigingen, die bezuinigingen zodanig vorm te geven dat ze niet zo slecht uitpakken voor de participatie. Als wij iets al gedaan hebben, doen wij dat niet nog een keer.

De heer Weekers (VVD):

Dan moet ik concluderen dat er in elk geval geen links blok van vier partijen bestaat voor het terugdraaien van de bezuinigingen in de kinderopvang in 2011, die oplopen van 230 mln. tot 375 mln. Ik merk toch even het volgende op. In elk geval heeft de heer Plasterk namens de PvdA-fractie een aantal alternatieve voorstellen gedaan, die buiten het tegenbegrotinkje van de vier linkse partijen zijn geplaatst. Ook de heer Koolmees heeft enkele voorstellen gedaan. De fractie van GroenLinks heeft echter nog helemaal geen concreet alternatief voorstel gedaan, buiten het genoemde stukje.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Nee, en dat is een bewuste keuze. Dat wil overigens niet zeggen dat de heer Weekers bij de verschillende begrotingsbehandelingen niet op vuurwerk van mijn fractie kan rekenen. Uiteraard, dat zal er komen. Wij zorgen er echter voor dat wij plannen op het juiste moment op de juiste plaats indienen.

De heer Weekers (VVD):

Dat is toch jammer. De fractie van GroenLinks trekt vandaag namelijk een heel grote broek aan over een rechts kabinet dat nog helemaal niet bestaat. De GroenLinks-fractie kondigt met veel aplomb een tegenbegroting namens heel het linkse blok aan. Uiteindelijk krijgen wij alleen maar een persbericht met elf regeltjes achterop. Waarom heeft mevrouw Sap gebroken met de traditie van de heer Vendrik om elk jaar met een deugdelijke en fatsoenlijke tegenbegroting te komen? Daarin stonden tenminste nog eens echte keuzes. Dan hadden wij een stevig debat kunnen voeren.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Als ik dat had gedaan en aan het begin van dit debat van de heer Weekers had gehoord dat hij eigenlijk helemaal niet echt kan debatteren, omdat hij zich met handen en voeten gebonden weet aan de formatie, dan had ik hier echt wat zuur gestaan.

Wij hebben een enigszins vooruitziende blik gehad. Wij willen onszelf waar dat maar kan zuurheid besparen. Wij steken dus geen energie in dingen waarvan wij weten dat ze op dit moment geen enkele zin hebben. Volgend jaar mag de heer Weekers, zeker als er een rechts kabinet komt en het er dan nog zit, op een heel stevige tegenbegroting rekenen.

De heer Irrgang (SP):

Gelet op de reactie van de heer Weekers hebben de fracties in kwestie een aantal goede voorstellen gedaan. Dat zeg ik maar even heel bescheiden.

Ik wil mevrouw Sap nog het volgende vragen. Hoeveel voorstellen, of misschien zelfs een tegenbegroting, heeft zij van de grootste oppositiefractie gezien?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat is een heel goede vraag. Ik heb mijn lenzen in. Ik kan dadelijk mijn bril er nog even bij opzetten, maar volgens mij is het nergens te vinden.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. De Nederlandse economie is de afgelopen jaren hard getroffen. De SGP-fractie meent dat de tijd nu rijp is om weer orde op zaken te stellen. Het gezond maken van de overheidsfinanciën is een plicht, ook jegens onze kinderen. Niet alleen omdat het veel rente-uitgaven bespaart die beter besteed kunnen worden, maar ook om voldoende reserves te hebben voor het opvangen van toekomstige crises. Laat ik er daarom allereerst mijn waardering voor uitspreken dat dit demissionaire kabinet zijn verantwoordelijkheid neemt door daar in 2011 een voorzichtig begin mee te maken.

Mijn fractie constateert wel dat deze regering, en met haar diverse voorgaande regeringen, vooral de kaasschaaf hanteert. Hoewel de fundamentele problemen allang bekend zijn en het kabinet ze ook feilloos weet te benoemen in de Miljoenennota, leveren de begrotingen niet de gewenste oplossingen op. Wij hadden liever een aantal goeddoordachte maatregelen gezien, gebaseerd op een duidelijke visie op het gebied van bijvoorbeeld pensioenen, de woningmarkt, de arbeidsmarkt, de zorg en het verbeteren van onze concurrentiepositie. Is de minister met mij van mening dat in de afgelopen kabinetsperiode onvoldoende daadkrachtig beleid tot stand is gekomen op deze punten? En waarom is dan niet gekozen voor een meer ambitieuze invulling van de motie-Koolmees? Gezien het feit dat daarvoor een Kamermeerderheid bestond, was dit toch een uitgelezen kans om bezuinigingen te combineren met het oplossen van enkele grote maatschappelijke problemen, ondanks de demissionaire status? Waarom heeft het kabinet ervoor gekozen om minder geld uit het FES te reserveren voor kennis- en innovatieprojecten, gezien het belang daarvan voor onze concurrentiepositie?

De SGP pleit in het verkiezingsprogramma als enige partij voor een onderzoek naar een sociale vlaktaks. Als een vlaktaks op een goede manier wordt ingevoerd, kan hij een oplossing bieden voor een aantal grote problemen. Graag verneem ik hoe de minister tegen de mogelijke invoering van een vlaktaks aankijkt, in het licht van de zojuist geschetste problematiek.

Nu we toch spreken over belastingen, zou ik graag de minister horen over de mogelijkheid de btw-verlaging voor woningrenovatie te verbreden naar, bijvoorbeeld, kerken. Dit zou de problematiek in de bouwsector aanzienlijk kunnen verlichten. Is dat uitvoerbaar, wat zijn de voor- en nadelen?

Als we de bezuinigingen in detail analyseren, vraagt de SGP-fractie zich bij een aantal maatregelen af hoe hard deze zijn. Hoe hard zijn de bezuinigingen via loonmatiging, de lagere loonbijstelling en de incidentele loonontwikkeling? En hoe worden de korting op ziekenhuizen, de efficiencymaatregel beheer en onderhoud infra en de doelmatigheidskorting Rijksdienst daadwerkelijk binnengehaald?

Ook voorzien we bij een aantal maatregelen dat het waterbed weer van zolder wordt gehaald, zoals bij de korting op de WSW, de eigen bijdrage in de tweedelijns-ggz en de bezuiniging op het pgb. Dan lijken bezuinigingen wel robuust, maar in feite zijn ze vooral cosmetisch, omdat ze tot probleemverplaatsing leiden. Deelt de minister deze opvatting of zijn er voldoende garanties? Bovendien, als deze bezuinigingen wel robuust zijn, vraag ik de minister of ze sociaal solide zijn. Worden op deze wijze niet juist de meest kwetsbare groepen getroffen, die het toch al niet breed hebben? Waarom is niet overwogen om, bijvoorbeeld via een extra bezuiniging op de kinderopvang, deze onwenselijke bezuinigingen te voorkomen? Na alle debatten hierover durfde ik dat laatste bijna niet meer te zeggen.

In onze visie moeten verkeersboetes niet primair gebruikt worden als financiële gatenvuller, maar moeten ze vooral ingezet worden als instrument om maatschappelijke problemen op te lossen. Het aan agenten opleggen van zogenaamde "bonnenquota" vindt mijn fractie dan ook onacceptabel. Agenten moeten de veiligheid dienen, niet de begroting. Kan de minister toezeggen dat aan deze praktijk een eind wordt gemaakt? Wij vinden het niet terecht dat iemand die net twee kilometer per uur te hard rijdt, dezelfde procentuele verhoging voor zijn kiezen krijgt als voortjakkerende snelheidsmonsters! Is het daarom niet wenselijk om de verhoging van de boetes te relateren aan de ernst en de frequentie van de overtreding?

Onder het motto "efficiënter" is te veel bezuinigd op de politie. Laten we dan vervolgens wel het geld dat vrijkomt op zijn minst deels investeren in de kwaliteit van de politie op straat, in plaats van die weg te bezuinigen. Veel ondernemers komen met criminaliteit in aanraking. Daarom vraag ik de minister of niet te overwegen valt om een deel van de verlaging van de vennootschapsbelasting te gebruiken voor het verbeteren van de veiligheid van ondernemers. Met meer blauw in de winkelstraat kunnen ondernemers doen wat ze echt willen: ondernemen in plaats van het bouwen van een vesting.

De SGP-fractie waardeert het wel dat de weinige bezuinigingsmaatregelen met visie die in de plannen zitten, rechtstreeks uit ons verkiezingsprogramma komen. Ik denk aan de belastingverlaging op inkomen, de eigen bijdrage voor inburgering en de positieve aandacht voor gezinnen. Chapeau voor de verhoging van het kindgebonden budget van de ChristenUnie! Keer op keer zijn gezinnen, ook door dit kabinet, benadeeld als zij kozen voor een verdeling van arbeid en zorg die niet in het straatje paste van het kabinet. Net werd gesproken over de subsidie op eenverdieners: eenverdieners betalen nog altijd tot 80% meer belasting dan tweeverdieners. Hoezo subsidie? Juist door de laatste kabinetten is ervoor gezorgd dat eenverdieners meer belasting betalen bij hetzelfde gezinsinkomen. Dat het kabinet zo veel maatregelen uit ons programma heeft overgenomen, is overigens mogelijk te danken aan de informele gesprekken die mijn fractie met het zittende demissionaire minderheidskabinet heeft gevoerd over gedoogsteun van de SGP, maar daarover laat ik me verder niet uit.

Er is veel kritiek geuit op de bezuiniging op de kinderopvang. De SGP-fractie schaart zich niet in dat koor van krokodillentranen. De subsidie op de kinderopvang is namelijk de afgelopen jaren verviervoudigd, om nog maar niet te spreken over allerlei fiscale bonussen voor tweeverdieners, terwijl geen enkel onderzoek laat zien dat dit een significant positief effect heeft gehad op de arbeidsparticipatie. Ook in dit debat heb ik geen enkel onderzoek langs horen komen dat zo'n effect aantoont, terwijl alle maatregelen toch waren bedoeld om de arbeidsparticipatie te vergroten.

Ik wil hierbij niet verhelen dat de beste kinderopvang wat ons betreft in handen is van de ouders zelf. Het zou voor mijn fractie een welkom neveneffect van de bezuinigingsdoelstellingen zijn als de niet-effectieve subsidiepotten op hun effectiviteit beoordeeld en waar nodig geschrapt worden.

De heer Irrgang (SP):

Ik ga graag met u de discussie aan over allerlei studies, want dit onderwerp houdt u enorm bezig. Dat hebt u wel duidelijk gemaakt. Is het voor u überhaupt denkbaar dat vrouwen werken? Als je dat niet nuttig vindt, heb je inderdaad ook geen kinderopvang nodig. Als het aan u ligt, zit de voorzitter ook niet op haar huidige plaats; dat weten we. Daar staat uw partij voor.

De heer Dijkgraaf (SGP):

U kent ons stemgedrag niet en ik doe daar ook geen uitlatingen over, maar dat is zeker niet uitgesloten. Toch is 60% van de SGP-kiezers vrouw. Ik kan u garanderen dat 100% daarvan keihard werkt.

De heer Irrgang (SP):

Maar de SGP verzet zich toch tegen vrouwen die in het parlement zitten?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Neen. U hebt de SGP nog nooit kunnen betrappen op verzet tegen vrouwen die in het parlement zitten. Integendeel: wij werken daar zeer constructief mee samen.

De heer Irrgang (SP):

U wilt het alleen zelf niet hebben.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb niets te willen. De partij gaat daarover. Uw vraag was of de partij zich verzet tegen onze zeer geachte voorzitter. Van zo'n verzet heeft de voorzitter nog nooit iets bemerkt, evenmin als mijn geachte collega's met wie ik moties indien.

De heer Irrgang (SP):

Verzet de SGP zich tegen vrouwen die werken en vindt u daarom dat er geen reden is voor kinderopvang, of vindt u het goed dat vrouwen werken en voor hun eigen inkomen zorgen en vindt u dat daarvoor ook goede kinderopvang moet zijn? U zei net: het is het beste als ouders zelf voor hun kinderen zorgen. "Het beste" impliceert dat u zich ook kunt voorstellen dat dit niet gebeurt en dat kinderen naar de kinderopvang gaan.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik gebruik het meervoud "ouders". Ik heb het helemaal niet over man of vrouw. U begint gelijk alleen maar over vrouwen te spreken, terwijl ik het over mannen en vrouwen heb. Mijn punt is dat de overheid zich ten principale helemaal niet met die keuze zou moeten bemoeien. Die keuze is in eerste instantie aan het gezin. Het echtpaar moet samen besluiten hoe een en ander op de beste manier kan worden geregeld. Dat is ons grote bezwaar tegen de sturing die in allerlei maatregelen in het beleid zit. Die zijn volstrekt eenzijdig gericht en komen niet overeen met wat goed is voor gezinnen. Wij zouden dus een compleet ander beleid willen.

Ik ben overigens zeer verheugd dat er met uw interruptie nog steeds geen studie op tafel ligt die de effectiviteit laat zien van al die subsidies waar u blijkbaar wel voor bent. Ze bedragen in totaal 3 mld. Ik ken u als een goede econoom, die altijd pleit voor evidencebased beleid. We moeten in dit huis ook vooral beleid voeren dat bewezen effectief is. De minister heeft die doelstelling zelfs keihard in zijn Miljoenennota gezet. Ik zet dit alles op een rijtje in de hoop dat u met al die rapporten komt die aantonen dat ik het bij het verkeerde eind heb, maar u doet het niet. Overigens snap ik wel dat u er niet mee komt, want ze zijn er niet.

De heer Irrgang (SP):

De SGP verzet zich tegen het actief kiesrecht voor vrouwen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

U begint weer over een heel ander punt!

De heer Irrgang (SP):

Nee, want u discrimineert dus vrouwen. U zegt nu wel dat u geen onderscheid maakt tussen vrouwelijke en mannelijke ouders, maar u discrimineert vrouwen. Dat staat als een paal boven water. U spreekt over studies die het nut van een en ander wetenschappelijk aantonen, maar ik heb zelf verwezen naar een CPB-studie die wel degelijk uitwijst dat grote ingrepen in de kinderopvang een negatief effect hebben op de arbeidsparticipatie. U bent selectief aan het winkelen in die studies, want de uitkomst staat voor u reeds vast. U hebt eigenlijk liever niet dat vrouwen werken. Daar staat de SGP voor.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik verzet mij hiertegen. Wij zijn nog nooit door een rechter veroordeeld wegens discriminatie. Wij discrimineren vrouwen helemaal niet. Wij maken andere keuzes dan andere partijen, maar dat is heel wat anders. U haalt er allerlei dingen bij die hier helemaal niet bij horen. Wij proberen tot een objectieve waardering te komen van de subsidie voor de kinderopvang. U neemt het proefschrift, gepubliceerd nota bene door het SCP, dat hoog in aanzien staat bij dit parlement, vast serieus. Daarin leest u de conclusie dat die subsidies gewoon niet effectief zijn, behalve voor bepaalde groepen. Dat heb ik in een debatje met mevrouw Sap gewisseld. Ik heb ook gezegd – dat leidde misschien tot verbazing, maar voor wie ons volgt, is dat niet verbazingwekkend – dat een en ander mogelijk is als er groepen zijn waarvoor het wel effectief is. We hebben overigens bij de laatste bezuiniging ook de motie ondersteund voor meer inkomensafhankelijkheid, juist vanwege dat punt: de grootste pijn zit bij de laagste inkomens.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik geloof dat ik zojuist een vraag op het verkeerde moment stelde, waarvoor nog mijn excuses. Ik denk dat dit het juiste moment is om de vraag wel te stellen.

De voorzitter:

Dat lijkt mij ook.

De heer Plasterk (PvdA):

Dank dat u mijn excuses accepteert. Ik vraag me toch af wat de heer Dijkgraaf nu beweegt. Hij betoogt dat hij er niet van overtuigd is dat de subsidies voor de kinderopvang bijdragen aan het werken door beide ouders. De vraag is natuurlijk of hij het wenselijk acht dat beide ouders werken. Als hij dat helemaal niet wenselijk vindt, dan moet hij dat zeggen. Dan moet dat de reden zijn, lijkt mij, dat hij tegen de hoogte van de subsidies op de kinderopvang is. Is hij nu bezorgd dat die subsidie wellicht onvoldoende bijdraagt aan het werken door beide ouders, of zegt hij: ik ben er helemaal niet voor dat beide ouders worden gestimuleerd om te gaan werken?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Mijn punt is dat ik niet vanuit het parlement wil gaan kiezen hoe dat rolpatroon moet zijn. Dat doen een hoop van mijn collega's, inclusief de partij van de heer Plasterk, helaas wel. Ik acht de verantwoordelijkheid die ouders zelf hebben vele malen groter dan andere partijen hier doen. Ik vind dat zij zelf tot een keuze kunnen komen. Dat vind ik veel belangrijker. Als ik dan tegelijk constateer dat er in een tijd van bezuinigingen miljarden gestopt worden in een subsidie die volstrekt ineffectief is, behoudens voor enkele groepen – daar hebben we het over gehad – dan vraag ik mij af waar wij mee bezig zijn.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Waar mijn partij staat, is heel duidelijk. Wij vinden het wenselijk dat we voorwaarden creëren waardoor ook in een gezin met kinderen beide ouders volwaardig op de arbeidsmarkt kunnen participeren met een betaalde baan. Wij willen de mogelijkheid daartoe via subsidie creëren. De heer Dijkgraaf keert zich daartegen met een heel wetenschappelijk klinkend verhaal over de werkzaamheid van die subsidie, waarvan hij niet overtuigd is. De vraag is echter of hij overtuigd is van de wenselijkheid ervan. Waar praten we immers anders over? Anders is hij de vegetariër die zich om de smaak van een biefstuk bekreunt, terwijl hij dat eigenlijk helemaal niet wil eten.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Nee, mijnheer Plasterk, nu moet ik u toch zeggen dat ik u anders ingeschat had. Ik ken u als een hoogleraar, in ieder geval in uw vorige werk, die de waarde van wetenschappelijk werk kent. Ik kom met vijf studies en ik kan u wel tien studies laten zien; ik heb ze allemaal bij me. Als je een doel hebt, dan gaat het toch in dit huis uiteindelijk om de vraag hoe je daar zo efficiënt mogelijk komt. Je kunt over het doel discussiëren. Daar gaat de discussie vandaag niet over. Het gaat niet over het doel, al vullen wij zelf dat doel compleet anders in, dat is waar. Wij vinden dat de verantwoordelijkheid bij de ouders ligt. Hier gaat de discussie om de vraag hoe je zo efficiënt mogelijk dat doel bereikt. Ik moet constateren dat ik tien studies heb die aantonen dat je het doel waar de heer Plasterk voor staat, op deze manier niet efficiënt bereikt. Dat is voor ons in tijden van bezuinigingen ook een argument, als je moet kiezen waarop je wel bezuinigt en waarop niet.

De voorzitter:

Ik heb natuurlijk niet zo'n hoge opleiding als u beiden, maar ik bespeur toch dat er enige herhaling in uw betogen zit. De heer Plasterk tot slot.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik constateer dat de heer Dijkgraaf wegloopt voor het antwoord op de simpele vraag of hij het met mij een doel vindt om voorwaarden te creëren waardoor beide ouders kunnen werken.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik loop daar niet voor weg. Ik vind het een doel dat ouders keuzevrijheid hebben en zelf hun keuzes kunnen maken. Ik vind dat die keuzes niet opgelegd moeten worden door allerlei regelgeving uit dit huis. Ik vind namelijk dat ouders dat prima zelf kunnen.

Voorzitter. Ik rond af. Mijn fractie vond de analyse van de regering over de vormgeving van toekomstige bezuinigingen waardevol. U zult begrijpen dat ons oog direct op de tien geboden van Blanchard viel. Daarin worden nuttige handvatten gegeven om verstandig om te buigen. Het nieuw te vormen kabinet krijgt daardoor een goede onderlegger mee. Ik maak van de gelegenheid gebruik om ook te verwijzen naar de Bijbelse Tien Geboden. Uit de historie blijkt dat die heilzaam zijn voor iedereen. Overigens blijkt uit de geschiedenis ook dat het volk Israël na het ontvangen van de Tien Geboden keer op keer ongehoorzaam was. Dan komt het aan op leiderschap, om te zorgen dat wijze wetten geen dode letter worden. Wij hopen dat de regering niet alleen de financiële tien geboden maar ook de Bijbelse Tien Geboden serieus neemt. Dan worden niet alleen de financiële crisis maar ook de morele crisis voortvarend aangepakt.

De (algemene) beraadslaging wordt geschorst.

Sluiting 20.51 uur

Naar boven