Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 november 2010 over Sudan.

De voorzitter:

Ik heet de minister van harte welkom in vak K. Voor dit VAO gelden spreektijden van 2 minuten. Ik geef als eerste het woord aan de heer Kortenoeven van de PVV-fractie.

De heer Kortenoeven (PVV):

Voorzitter. Zoals door mij aangegeven tijdens het algemeen overleg van 17 november vindt de PVV het, net als de regering, onacceptabel dat de Sudanese president Al-Bashir nog steeds niet is uitgeleverd aan het Internationaal Strafhof. De PVV dringt aan op onmiddellijke actie en dient daarom de volgende beleidsondersteunende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Internationaal Strafhof meerdere arrestatiebevelen heeft uitgevaardigd tegen de president van Sudan, Omar Hassan Al-Bashir, vanwege misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en genocide;

constaterende dat landen, in verband met resolutie 1593 van de VN-Veiligheidsraad en als ondertekenaar van het Statuut van Rome, president Al-Bashir moeten arresteren vanwege de arrestatiebevelen die het Internationaal Strafhof tegen hem heeft uitgevaardigd;

constaterende dat Al-Bashir nog steeds niet is uitgeleverd aan het Internationaal Strafhof;

constaterende dat landen als Kenia, Qatar, Tsjaad en Saudi-Arabië Al-Bashir niet hebben gearresteerd en aan het Strafhof hebben uitgeleverd toen hij aan die landen een bezoek bracht;

overwegende dat het verzaken van het arresteren en aan het Internationaal Strafhof uitleveren van Al-Bashir een aanmoediging en een vrijbrief is voor alle would-be genocideplegers op deze planeet;

overwegende dat Al-Bashir, door de nalatigheid en/of onwil van staten als bovengenoemde, in de gelegenheid wordt gesteld een recidivist te worden in de aanloop naar en na het referendum van januari 2011;

verzoekt de regering, met grote spoed de voorraad concrete sanctiemogelijkheden te inventariseren en die in het vooruitzicht te stellen aan staten die Al-Bashir toelaten op hun grondgebied en nalaten hem te arresteren en aan het Internationaal Strafhof uit te leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kortenoeven, Van der Staaij, Voordewind en Dikkers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 126(29237).

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Voorzitter. Dit is niet mijn maidenspeech, maar het is wel de eerste keer dat ik hier sta. Ik kan me voorstellen dat er een moment komt waarop je hier staat zonder nerveus te zijn, maar dat moment is er nog niet, kan ik mijn collega's meedelen!

De PvdA maakt zich grote zorgen om de situatie in Sudan, met mij ook de collega's. We hebben daarover een goed debat gevoerd met de minister. Dat er nog een aantal moties ingediend worden, vind ik goed. De PvdA heeft er ook een.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de VN tien jaar geleden resolutie 1325 heeft aangenomen waarbij de VN-Veiligheidsraad zich onder meer uitspreekt voor de versterking van de rol van vrouwen in het voorkomen van conflicten en voor het betrekken van vrouwen als volwaardige deelnemers aan vredesbesprekingen en vredesmissies en waarin partijen in gewapende conflicten worden opgeroepen maatregelen te nemen tegen seksueel geweld en verkrachting;

overwegende dat tal van internationale organisaties de noodklok hebben geluid over onder andere het toenemend gebruik van seksueel geweld richting vrouwen en kinderen in het conflictgebied Sudan;

constaterende dat vrouwen nog steeds slecht vertegenwoordigd zijn op allerlei beslissingsniveaus binnen de vredesmissies UNMIS en UNAMID;

verzoekt de regering om bij de VN en bij de strijdende partijen aan te dringen op de uitvoering van VN-resolutie 1325, en de Kamer te informeren over de resultaten van deze inspanning vóór het te houden referendum van 9 januari 2011,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dikkers, Hachchi, Irrgang, Ouwehand, Kortenoeven, Voordewind en Ormel.

Zij krijgt nr. 127(29237).

Ik wil mevrouw Dikkers toch een klein beetje feliciteren met deze minimaidenspeech.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Het was geen lange speech, maar wel een lange motie van mevrouw Dikkers. Mijn fractie steunt die van harte.

We hebben met de minister gedebatteerd over Sudan en het referendum dat eraan zit te komen. Onze zorgen gaan uit naar de vluchtelingen die in de kampen zitten en met name naar de rol van UNAMID en UNMIS. Omdat er 's nachts niet gepatrouilleerd wordt en ik toch graag wil dat de minister dit aankaart bij de VN, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de UNMIS- en UNAMID-troepen 's nachts niet in de vluchtelingenkampen patrouilleren;

van mening dat dit feit niet strookt met de verantwoordelijkheid van UNMIS en UNAMID om de burgerbevolking te beschermen;

overwegende dat er 's nachts geregeld incidenten plaatsvinden waar de burgerbevolking slachtoffer van is;

verzoekt de regering, er bij de VN op aan te dringen dat de UNMIS- en UNAMID-troepen ook 's nachts in de vluchtelingenkampen patrouilleren om de bescherming van de burgerbevolking te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Dikkers, Hachchi, Van der Staaij, Ormel en Kortenoeven.

Zij krijgt nr. 128(29237).

Ik heb begrepen dat de minister meteen kan antwoorden. Ik geef even aan dat er een technisch probleem is met het spreekgestoelte. U moet niet denken: wat staat de minister er kaal bij. Dat heeft dus een technische oorzaak. De microfoon werkt gelukkig wel.

Minister Rosenthal:

Voorzitter. Ik heb drie moties voor mij liggen. Ik begin met de motie-Kortenoeven c.s. op stuk nr. 126. Laat ik zeggen dat de regering zeer ontstemd is over het reisgedrag van president Al-Bashir, vandaag weer richting Ethiopië. Laat daar geen misverstand over zijn. Dan kom ik op de motie zelve. Het primaat voor maatregelen tegen landen die partij zijn bij het strafhof, ligt bij de vergadering van statenpartijen en bij de VN-Veiligheidsraad. Als de Assembly of States Parties of de VN-Veiligheidsraad geen actie ondernemen, kan Nederland, natuurlijk binnen de grenzen van het internationaal recht, zelf maatregelen nemen. Nederland trekt dan op met andere EU-landen. Die maatregelen kunnen op allerlei manieren vorm krijgen, bijvoorbeeld in het ontbieden van de ambassadeur en het aansporen van de EU om verklaringen uit te vaardigen en EU-demarche uit te voeren. Die stappen worden al gezet, bijvoorbeeld ten aanzien van Kenia, waar Al-Bashir ook is geweest. Ik onderschrijf de zorgen die in de motie worden uitgesproken zonder meer. Ook kan ik zeggen dat de regering erop toeziet dat we alle maatregelen die te nemen zijn, scherp in het vizier krijgen en houden, maar dat de regering moeite heeft met de mededeling dat zij concrete sanctiemogelijkheden moet inventariseren en die in het vooruitzicht moet stellen aan de staten die Al-Bashir toelaten op hun grondgebied en nalaten hem te arresteren. Vanuit dat perspectief moet ik de motie ontraden.

De heer Kortenoeven (PVV):

Ik wil de minister vragen dat te heroverwegen. Het gaat om het signaal dat uitgaat van een instrumentarium dat hij toont ten aanzien van internationale misdadigers als Al-Bashir. Ik denk dat het signaal dat hij afgeeft door alleen de ambassadeurs streng toe te spreken, onvoldoende is. We spreken over iemand die in staat en waarschijnlijk zeer bereid is om over te doen wat hij al eerder heeft gedaan. Ik slaap daar slecht van.

Minister Rosenthal:

Ik wijs erop dat het primaat voor maatregelen werkelijk ligt bij de landen die lid zijn van het strafhof, en wel in de vergadering van statenpartijen, en bij de VN-Veiligheidsraad. Wij doen er alles aan om ook via de EU actie te ondernemen. Ik denk dat we daaraan moeten werken. Het inventariseren van allerlei maatregelen is prima, maar om daar meteen de mededeling aan te verbinden dat wij concrete sanctiemogelijkheden in het vooruitzicht stellen aan staten die Al-Bashir toelaten, is ons op dit moment een klein bruggetje te ver. Ik blijf toch bij mijn opvatting dat ik de motie om die reden moet ontraden.

Ik kom bij de motie-Dikkers c.s. op stuk nr. 127, die gaat over VN-resolutie 1325. Ik kan daar heel kort over zijn. Ik zie de motie als een ondersteuning van het beleid. Ik laat het oordeel aan de Kamer over. Wij staan er positief tegenover.

De motie-Voordewind c.s. op stuk nr. 128 betreft de nachtelijke patrouilles in de vluchtelingenkampen ...

De voorzitter:

Een momentje, minister. Mevrouw Dikkers heeft nog een vraag.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik vind het prettig dat de minister de motie ziet als ondersteuning van het beleid. Ik wil wel graag zien welke concrete stappen hij gaat zetten om ervoor te zorgen dat de motie wordt uitgevoerd.

Minister Rosenthal:

Als ik zeg dat ik de motie als ondersteuning van het beleid zie, betekent dit natuurlijk dat wij de stappen die in de motie worden aangereikt metterdaad zullen ondernemen.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Wordt de Kamer daar apart over geïnformeerd?

Minister Rosenthal:

Natuurlijk wordt zij daar apart over geïnformeerd, zoals ook in de considerans van de motie staat vermeld.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Dank u wel.

Minister Rosenthal:

Voorzitter. De motie-Voordewind c.s. op stuk nr. 128 betreft de nachtelijke patrouilles in de vluchtelingenkampen, een punt waarover wij in het algemeen overleg hebben gewisseld. Ook deze motie zie ik als ondersteuning van het beleid. In Darfur gaat het om UNAMID en in Zuid-Sudan om UNMIS. In beide gevallen ben ik akkoord met het verzoek van de indieners van de motie. Ik zie haar als ondersteuning van het beleid en laat het oordeel dan ook met tevredenheid aan de Kamer over.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister. Over de ingediende moties zal volgende week worden gestemd.

De volgende bewindspersoon, de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zie ik al binnenkomen. Ik zeg alvast tegen hem dat er een klein technisch probleem met het spreekgestoelte is. Ik hoop dat hij in staat is om te improviseren. De microfoon doet het wel. Het wordt wel spannend; dat begrijp ik.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven