Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 3 februari 2010 over de OV-chipkaart.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van harte welkom.

Het woord is aan de heer Roemer van de SP. Zoals u bekend is, is de spreektijd twee minuten per fractie.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. De OV-chipkaart. Een systeem dat nog zo veel technische problemen kent en waarbij nog zo veel transacties misgaan, is absoluut niet stabiel te noemen. Dat was echter wel een van de voorwaarden. Wanneer slechts 20% tot 25% van de reizigers in Rotterdam gebruikt maakt van de chipkaart, terwijl 80% die al heeft, er nog zo veel ritten duurder worden, er nog andere financiële problemen zijn en bijvoorbeeld het overstappen met de sterabonnementen nog zo veel problemen geeft, kun je niet spreken van een soepele overgang. Dat was wel een voorwaarde. Wanneer nog 200.000 studenten geen geactiveerde chipkaart hebben, voldoet de kaart niet aan de voorwaarden. En ga zo maar door. De chipkaart voldoet niet aan de door ons gestelde voorwaarden.

De chipkaart is in ontwikkeling en kent nog veel problemen. De SP wil dat die problemen eerst worden opgelost en dat tot die tijd de reiziger gewoon de keuze houdt en dus ook nog met de strippenkaart kan blijven reizen. De OV-chipkaart moet dus nog niet worden verplicht en al helemaal niet op 11 februari. Collega Mastwijk van het CDA noemde het verplichten van de OV-chipkaart vandaag een steuntje in de rug. Ik noem het eerder een knellende dwangbuis en een ketting om de nek van de reiziger in Rotterdam.

Als je een kaart wilt promoten moet je zorgen dat men er ook plezier van krijgt. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er nog altijd te veel problemen zijn rondom het gebruik, de techniek en de tarieven van de OV-chipkaart;

van mening dat de urgentie nu zou moeten liggen bij het oplossen van problemen voor de reiziger in plaats van bij het afschaffen van de strippenkaart;

verzoekt de regering om het Nationaal Vervoerbewijs in de regio Rotterdam per 11 februari aanstaande niet af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Roemer en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 339(23645).

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Tot slot moet mij nog van het hart dat het in het hele debat met de staatssecretaris, dat over twee dagen was uitgesmeerd, de staatssecretaris weinig oog had voor de belangen van de reiziger. Alles werd formeel afgehandeld ofwel over de schutting gegooid ofwel besproken in regiegroepjes. Na ruim twee en een half jaar kun je wat de SP-fractie betreft nauwelijks zeggen dat wij op dit dossier flinke vorderingen hebben gemaakt.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Wij hebben nu twee keer uitgebreid gesproken over de OV-chipkaart. Dat doen wij in de Kamer al jaren. Ik hoorde ook van de vorige woordvoerder van de VVD-fractie dat wat dat betreft de problemen voor een groot deel nog steeds hetzelfde zijn en zich maar voortslepen. Ik wil vandaag echter niet achteruit blijven kijken, want dat heeft geen zin, maar ik wil vooral vooruitkijken. Wij willen dat die problemen worden opgelost. Voor veel gebruikers zijn er nog wel problemen, maar er is een categorie, de blinden en slechtzienden, waar wij ons ernstig zorgen om maken. Hoe kunnen die straks probleemloos of met zo weinig mogelijk problemen gebruik maken van het openbaar vervoer? Het zal voor hen altijd lastiger zijn dan voor andere mensen. Ik kijk dus vooruit en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel problemen met het gebruik van de OV-chipkaart nog steeds niet zijn opgelost;

voorts constaterende dat er vooral bij de Nederlandse Spoorwegen nog veel onduidelijkheden en problemen zijn;

spreekt als haar mening uit dat de problemen met het gebruik van de OV-chipkaart voortvarend moeten worden opgelost;

spreekt voorts als haar mening uit dat daarbij Aptrootoplossing van de problemen van blinden en slechtzienden met de OV-chipkaart absolute prioriteit moet krijgen;

verzoekt de minister van Verkeer en Waterstaat als eerstverantwoordelijke voor de Nederlandse Spoorwegen, de regie over te nemen over de invoering van de OV-chipkaart;

verzoekt de minister voorts, de Kamer te informeren over de aanpak van de nog bestaande problemen en de verdere invoering van de OV-chipkaart,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 340(23645).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Is dit nou een motie van wantrouwen of een motie van portefeuillewisseling? Het maakt natuurlijk helemaal niet uit of je door de hond of door de kat wordt gebeten, want als het aan het kabinet ligt, dendert de trein gewoon door. Wat is dan uw bedoeling met deze motie? Is het meer dan symboolpolitiek? Is het een motie van wantrouwen?

De heer Aptroot (VVD):

Nee, als ik een motie van wantrouwen wil indienen, dien ik een motie van wantrouwen in. Deze motie is toekomstgericht en zegt dat er grote problemen zijn die allang lopen. Die liggen voor een belangrijk deel ook bij de Nederlandse Spoorwegen. Daar is de minister toch al verantwoordelijk voor. De minister van Verkeer en Waterstaat kan soms ook heel voortvarend te werk gaan. Dat zou goed zijn in dit dossier. Laat hem dus dit dossier oppakken en ons binnen twee maanden informeren over hoe en via welke route hij de problemen oplost.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mijn punt blijft dat het niet uitmaakt of je door de hand of de kat wordt gebeten, want het kabinet zal gewoon doorgaan met dit beleid. U zegt eigenlijk dat deze staatssecretaris op dit dossier onvoldoende functioneert, want u grabbelt in haar portefeuille. Volgens mij moet u dan een motie van wantrouwen indienen of moet u dit aan het kabinet overlaten, want wij gaan daar niet over. Wat zal het nou echt veranderen als minister Eurlings – die is in verband met de kilometerheffing volgens mij ineens weer uw vriend – deze portefeuille op zich neemt? Ik ben daar echt benieuwd naar.

De heer Aptroot (VVD):

"Vriend" of "niet vriend" is niet belangrijk. Op het terrein van de kilometerheffing ben ik overigens niet bevriend met de minister. Als hij iets anders gaat doen, heeft hij minder tijd voor de invoering van de kilometerheffing. Dat lijkt mij prima, maar wij kijken toekomstgericht. Veel problemen zitten bij de spoorwegen. Daar is de minister al portefeuillehouder van. Je kunt je afvragen of de portefeuillehouder van bijvoorbeeld het streekvervoer ... Het gaat voor ons allemaal te traag en te moeizaam. Wij denken daarom: laten wij het eens anders proberen. Bijvoorbeeld met de spoedwet voor wegverbreding was minister Eurlings bijzonder voortvarend. Als hij dezelfde voortvarendheid gaat gebruiken om de problemen op te lossen bij de invoering van de OV-chipkaart, komen we misschien een stuk verder. Wij hebben grote zorgen over hoe het nu verder moet.

De heer Mastwijk (CDA):

Ik wil toch nog wat meer duidelijkheid over de strekking van deze motie, want de regering gaat, zoals collega Van Gent al zei, over haar eigen rolverdeling. Ik kan hier ook wel een motie indienen om de VVD ertoe aan te sporen om de woordvoering over de chipkaart weer bij de heer De Krom te leggen, maar daar ga ik niet over. Hier staat dat de VVD-fractie de staatssecretaris op dit dossier blijkbaar niet voor vol aanziet; ik kan het niet anders lezen. Ik moet dit dus helaas lezen als een motie van wantrouwen. De heer Aptroot zegt dat de motie niet zo is bedoeld, maar zo klinkt de motie wel. Graag dus nog wat meer duidelijkheid, want dit is hom noch kuit.

De heer Aptroot (VVD):

In de motie staat één ding: wij verzoeken de minister om de regie te nemen. Er is nu een andere bewindspersoon die de regie heeft. De regie hierover gaat dan dus over. Het zit overigens deels in de portefeuille van beiden, want de een gaat over de spoorwegen en de ander gaat over het regionaal vervoer. Wij denken dat er dan een grote kans is dat de problemen sneller worden opgelost. Die kans moet je altijd pakken, lijkt me. That's it.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Mastwijk.

De heer Mastwijk (CDA):

Ik ben er nog niet uit. Ik beschouw dit toch als een motie van wantrouwen jegens de staatssecretaris. Ik zou er dus aan hechten dat wij straks nog over deze motie stemmen.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ook ik vind dit geen chique motie, maar dat moge duidelijk zijn. Ik begrijp ook absoluut niet wat de heer Aptroot wil bereiken met deze motie. De staatssecretaris heeft de afgelopen jaren heel veel geïnvesteerd om al die partijen – het gaat immers niet alleen om de NS – om de tafel te krijgen en de koppen eindelijk dezelfde kant op te krijgen. Iedereen wist van tevoren dat dit de grootste opgave zou zijn in deze portefeuille. Nu zit er eindelijk schot in de zaak en nu wilt u het allemaal verschuiven naar iemand die vooral over de NS gaat. Wil de heer Aptroot dan vooral de NS een stem geven in dit hele verhaal?

De heer Aptroot (VVD):

Het is jammer dat de heer Anker namens de ChristenUnie het debat over de OV-chipkaart niet heeft bijgewoond. Overal waar er problemen zijn, komt er nader onderzoek. Het gaat ons er gewoon om dat wij nu willen dat er oplossingen komen in dit dossier. Dat is de reden waarom wij deze motie hebben ingediend. Ik heb dat ook al in het AO gezegd. Het is niet meer en ook niet minder.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Anker.

De heer Anker (ChristenUnie):

Als tweede woordvoerder heb ik ook wel eens mijn vragen over de manier waarop de orde wordt gehouden in de commissie voor Verkeer en Waterstaat. Er werd zo veel geïnterrumpeerd dat wij het niet in één dag af hebben gekregen. De eerste termijn heb ik wel bij kunnen wonen. In die eerste termijn had u een hele serie vragen. De staatssecretaris heeft op een heleboel vragen geantwoord. Een heleboel van die vragen moeten ook weer beantwoord worden met een onderzoek, bijvoorbeeld naar de kosten, de toegankelijkheid voor gehandicapten en blinden en dat soort dingen. Daaraan wordt gewerkt. Wil de heer Aptroot nu oplossingen zonder onderzoek? Dat is een beetje goedkoop.

De heer Aptroot (VVD):

Er zijn problemen waarover wij al een, twee of drie jaar praten. In feite praten wij al vijf jaar over de OV-chipkaart. Wij willen bijna Kamerbreed dat die er komt. Wij zien dat de problemen steeds opnieuw worden geagendeerd. Elke keer krijgen wij het antwoord dat er een nieuw onderzoek komt. Wij willen dat de problemen nu gewoon worden opgelost.

De heer Roemer (SP):

Is deze motie mede ingegeven door de ervaring van de afgelopen tweeënhalf jaar, namelijk dat wij bij dit dossier meer problemen erbij gekregen hebben dan er zijn opgelost?

De heer Aptroot (VVD):

Ik houd mij nu sinds een jaar bezig met dit dossier. Ik weet niet of er meer problemen zijn bij gekomen. Ik heb met mijn voorgangers op dit dossier overlegd en de huidige problemen voorgelegd. Zij zeggen dat het lijstje bijna hetzelfde blijft. Er komt iets bij, er gaat iets af, maar er zit geen vooruitgang in. Wij zijn bezorgd dat het een heel lang slepende situatie wordt. Wij willen graag dat de problemen rond de OV-chipkaart worden opgelost, zodat wij straks dat ene vervoerbewijs, die ene OV-chipkaart hebben, waarvan je in alle openbaar vervoer in Nederland gebruik kunt maken.

De heer Roemer (SP):

Ik constateer dat het een eerlijke motie is, omdat de heer Aptroot het nu eerlijk zegt. Ik hoor van collega's van binnen en buiten de Kamer vaker dergelijke geluiden. Het is goed dat dit hier nu uitgesproken wordt. Het is een feit.

De heer Aptroot (VVD):

Ik weet niet hoe het bij SP-moties is, maar VVD-moties zijn altijd eerlijk. Wij zetten er gewoon in wat wij ervan vinden.

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie vindt dat het algemeen overleg van hedenmiddag bevredigend verlopen is. Ik heb er nog wel behoefte aan om via twee moties twee dingen aan te scherpen. De moties gaan over de positie van de mensen met een visuele beperking en over de ouderen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat na 11 februari aanstaande in Rotterdam bruikbare ervaringen zullen worden opgedaan met het reizen met de OV-chipkaart, ervaringen die vooral voor mensen met een beperking, met name een visuele beperking, zeer belangrijk zijn;

overwegende dat deze ervaringen van groot belang zijn voor een verantwoorde verdere uitrol van de chipkaart in andere delen van Nederland;

verzoekt de regering, in overleg met de RET en de betrokken consumentenorganisaties verder te werken aan een tijdelijke regeling op basis waarvan mensen met een (visuele) beperking kunnen reizen, tot het moment dat ook zij optimaal gebruik kunnen maken van de technische mogelijkheden van de OV-chipkaart,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mastwijk, Roefs en Anker. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 341(23645).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel oudere reizigers opzien tegen het moment dat ze in Nederland niet meer kunnen reizen met een papieren vervoerbewijs;

overwegende dat een groot deel van dit onbehaaglijke gevoel kan worden weggenomen door goede voorlichting en zo mogelijk oefenen in de praktijk, bijvoorbeeld via het inrichten van mobiele "chip-plekken" in verzorgingshuizen, bibliotheken en wijkcentra;

verzoekt de regering om in overleg met de betrokken vervoerders en samen met de ouderenbonden, vooruitlopend op de verdere uitrol van de OV-chipkaart in Nederland, te werken aan op de oudere reiziger afgestemde mogelijkheden om met de OV-chipkaart kennis te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mastwijk en Roefs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 342(23645).

De heer Roemer (SP):

Wie gaat dat betalen, mijnheer Mastwijk?

De heer Mastwijk (CDA):

Sorry?

De heer Roemer (SP):

Wie gaat al die mobiele oefencentra, campers, mobiele units voor alle verzorgingshuizen in Nederland betalen? Ik neem aan dat de heer Mastwijk niet met een unit heel Nederland door wil?

De heer Mastwijk (CDA):

Nee, dat is juist. De heer Roemer stelt een goede vraag.

De heer Roemer (SP):

Dat doe ik altijd.

De heer Mastwijk (CDA):

Dat kan ik niet altijd van de heer Roemer zeggen, maar dit terzijde. Het is bekend dat er in Nederland wordt gewerkt aan het benaderen van de oudere reiziger. Je kunt natuurlijk ook erover discussiëren waar je dan precies de grens legt. Enkele vervoerders waren daarmee bezig. Misschien zijn zij dat nog wel. MastwijkBij de aanbieding van de petitie vanmorgen kwam naar voren dat dit toch iets aan het wegebben is. De CDA-fractie vindt dat jammer. Wij roepen de staatssecretaris op om met de ouderenbonden en anderen die erover gaan, de kennismaking van de ouderen met de OV-chipkaart weer nieuw leven in te blazen. Dat hoeft geen honderdduizenden euro's te kosten.

De heer Roemer (SP):

Dat is nog steeds geen antwoord op de vraag. De staatssecretaris kan wel zeggen dat zij geen idee heeft wat het gaat kosten. Je hebt nogal wat mobiele units nodig als wij alle senioren van Nederland willen laten wennen aan die kaart. Dat gaat geld kosten. Mijn vraag was: wie gaat dat betalen?

De heer Mastwijk (CDA):

Ik geloof dat wij via het kabinet een bedrag van 900 mln. beschikbaar hebben gesteld voor de invoering van de OV-chipkaart, inclusief een aantal fysieke mogelijkheden. Ik ga ervan uit dat dit allemaal binnen het budget past.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben al diverse keren indringende overleggen gevoerd over het invoeren van de OV-chipkaart. De fractie van GroenLinks vindt het prima dat de OV-chipkaart er komt, maar vindt het een heel slechte zaak dat het kabinet doordendert met het afschaffen van de strippenkaart als nog niet alle praktische problemen van concrete mensen zijn opgelost wat betreft de invoering van de OV-chipkaart. Het is heel treurig dat het kabinet daar te weinig naar wil kijken. Het lijkt meer een prestigeproject om de strippenkaart af te schaffen dan een prestigieus project om de OV-chipkaart in te voeren en dat betreur ik. Het lijkt ook meer een project om de vervoersbedrijven tevreden te stellen dan een project waar de reiziger beter van wordt, want die moet nu al deze concrete problemen en hobbels maar overbruggen. Vaak weet het kabinet dat ook, maar dendert het tegen beter weten in door. Dat vinden wij niet goed.

Ik kom nu op de motie van wantrouwen, de motie van geen vertrouwen of de motie van ik heb geen vertrouwen meer in deze staatssecretaris casu quo kleedt de portefeuille van de staatssecretaris uit. Daar zal de fractie van GroenLinks vandaag niet in meegaan. Of je nu door de hond of door de kat wordt gebeten, de strippenkaart wordt met stoom en kokend water afgeschaft, om te beginnen in Rotterdam. De wisseling van de wacht zal in onze ogen geen zoden aan de dijk zetten wat betreft een verandering van het beleid. Het blijft zoals het is. Wij vinden deze motie een beetje symboolpolitiek en zouden tegen de heer Aptroot willen zeggen: wees dan een vent en dien dan gewoon een motie van wantrouwen in. Dit is een beetje een motie met meel in de mond en dat lijkt mij vrij zinloos. Dan is het meer een potje pesten dan een potje oplossen.

Ik hoop niet dat de staatssecretaris ons vertrouwen voor nu beschaamt. Wij hebben tien concrete oplossingen voor tien concrete problemen rond de OV-chipkaart gepresenteerd. De staatssecretaris komt daar nog op terug. Wij zullen echt de vinger aan de pols houden.

Omdat wij tegen het afschaffen op 11 februari van de strippenkaart in Rotterdam zijn, dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris nog niet gereageerd heeft op tientallen suggesties van de Kamer en consumentenorganisaties om verbeteringen aan te brengen in het OV-chipkaartsysteem die ook relevant zijn voor Rotterdam;

overwegende dat de staatssecretaris zelf onderzoek laat doen door de commissie-Kist naar de opbrengstneutraliteit van de kaart, waarvan de uitkomst ook relevant is voor Rotterdam;

spreekt uit dat de strippenkaart in Rotterdam in elk geval als vervoerbewijs moet blijven bestaan totdat zij op de verschillende suggesties van de Kamer heeft gereageerd en het onderzoek naar de opbrengstneutraliteit afgerond is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Roemer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 343(23645).

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik ben blij dat ik nog even het woord mag voeren in het VAO inzake het algemeen overleg waarvan ik alleen de eerste termijn heb gedaan. Nog één plaagstoot richting de heer Aptroot: ik geloof dat ik als tweede woordvoerder verkeer misschien nog wel meer debatten over de OV-chipkaart heb gevoerd dan hij. Maar goed, dat moeten wij misschien bij een borrel nog maar een keertje natellen.

Volgende week stapt Rotterdam over op de OV-chipkaart. De fractie van de ChristenUnie is blij dat dit nu pas gebeurt. De staatssecretaris heeft eerdere invoering van de OV-chipkaart daar tegengehouden omdat Rotterdam nog niet aan de criteria had voldaan. Nu Rotterdam dat wel doet, vindt de fractie van de ChristenUnie het besluit om de OV-chipkaart in te voeren terecht.

Zijn alle problemen met de OV-chipkaart dan opgelost? Nee, zeer zeker niet. Het gedoe rond de OV-chipkaart voor studenten verdient geen schoonheidsprijs en het besluit tot uitstel van minister Plasterk is dan ook terecht. Dat moeten wij in de onderwijsportefeuilles rondom de DUO ook nog maar een keer bespreken. Er is daarnaast nog een hele lijst met zorgpunten voor de korte termijn en wensen voor de eindsituatie.

De fractie van de ChristenUnie concludeert dat de invoering van de OV-chipkaart op dreef is, maar dat met name de vervoerders en de provincies echt nog een tandje bij moeten schakelen voordat de strippenkaart overal kan worden afgeschaft. Het gaat dan om twee zaken, namelijk klantgemak en een duidelijk verhaal over de tarieven. Ik heb de motie-Roefs mede ondertekend, omdat die op dat punt ook een beetje druk legt.

De OV-chipkaart kan nog zo goed zijn, de klanten moeten daarvan overtuigd worden. De staatssecretaris werkt daar met alle partijen hard aan, maar vooral de vervoerders en de provincies zijn nu aan zet. Ik verzoek de staatssecretaris om de boodschap over te brengen dat wij op korte termijn oplossingen verwachten voor de echte problemen. Verder willen wij duidelijk vernemen wanneer zaken van het zogenaamde eindbeeld gerealiseerd zullen zijn.

De heer Roemer (SP):

Ik werd getriggerd door de opmerking van de heer Anker dat er bij de provincies en de vervoerders duidelijk een tandje bij moet. Hij is dus niet tevreden over de inzet van regionale bestuurders en vervoerders. Wij kunnen nu twee dingen doen. We kunnen constateren dat de regie daarover onvoldoende was. Daarover hebben we twee jaar geleden al gesproken. Of we kunnen nu eindelijk gezamenlijk tot de conclusie komen dat de staatssecretaris meer bevoegdheden moet hebben.

De heer Anker (ChristenUnie):

Het spreekwoord is weliswaar dat onder druk alles vloeibaar wordt, maar dat wil niet zeggen dat alles dan gemakkelijk wordt. Ik heb eerder over dit onderwerp het woord gevoerd en herinner mij dat wij toen geconcludeerd hebben dat het proces van invoering van de OV-chipkaart razend ingewikkeld is. Al die overheden hebben eigen wensen, ideeën, aanbestedingspakketten et cetera. Daarnaast hebben we te maken met al die regionale vervoerders. Het is een ontzettend lastige klus om dat hele "spul" bij elkaar te krijgen. Wat dat betreft zijn wij gedurende het gehele traject met deze staatssecretaris meegegaan. Ik heb niet het idee dat er sprake is van een gebrek aan regie, maar wel dat het ontzettend lastig is om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Daarbij komt dat er een groot aantal technologische problemen speelt. Het is dan ook terecht dat wij daarvoor nu eveneens aandacht vragen.

De voorzitter:

Mijnheer Roemer, ik wijs u erop dat dit een VAO is.

De heer Roemer (SP):

Ik zal het kort houden, voorzitter. Het zijn krokodillentranen van de heer Anker. Twee jaar geleden heb ik namelijk het voorstel gedaan om de staatssecretaris meer zeggenschap te geven. Dat deed ik met name omdat het bijna niet te doen is met zo veel klinkers in de kruiwagen. De ChristenUnie-fractie heeft toen tegen dat voorstel gestemd. Twee jaar later zegt zij dat het lastig is om iedereen binnen boord te houden en zaken bij anderen neer te leggen. Kom nou, had twee jaar geleden de ogen open gedaan!

De heer Anker (ChristenUnie):

Die ontiegelijke centraliseringsgedachte van de SP-fractie – ik bied mijn excuses aan voor het woord "ontiegelijk" dat volgens mij nieuw is in de Handelingen – is een soort Haarlemmerolie die voor alles een oplossing biedt. Wij hebben er juist voor gekozen om dit soort verantwoordelijkheden aan lokale overheden te geven. Volgens mij is ons dat een lief ding waard, dus daar blijven wij bij. Dat heeft tot gevolg dat wij het op andere fronten soms wat moeilijker hebben. Dit is daarvan een voorbeeld, maar daardoor schuiven wij niet meteen alles naar de centrale overheid.

De heer Aptroot (VVD):

De heer Anker verzoekt de staatssecretaris om op korte termijn met oplossingen voor de problemen te komen. Ik vraag hem wat hij onder korte termijn verstaat.

De heer Anker (ChristenUnie):

Als ik het goed heb begrepen, loopt er nog een aantal onderzoeken voor de steden waar na Rotterdam de zaak moet worden ingevoerd. Ik heb ook gezegd dat er duidelijkheid moet komen over de tarieven. Ik doel op het bekende verhaal van de zones versus de kilometers. Ik weet niet precies op welke termijn die onderzoeken afgerond kunnen zijn, maar over die kwestie moet in ieder geval duidelijkheid bestaan voordat wij verder gaan met de invoering.

De heer Aptroot (VVD):

Wij zijn soms afhankelijk van onderzoekers. We zien namelijk dat er onderzoeksgegevens komen in maart en april. Ik heb ook gezien dat er in mei iets komt. Als het laatste onderzoeksrapport in mei verschijnt, vraag ik mij af wat de heer Anker onder korte termijn verstaat. Houdt dat in dat de problemen in ieder geval voor de zomer moeten worden opgelost?

De heer Anker (ChristenUnie):

Dat zou ik heel mooi vinden. Ik heb het liefst dat die morgen zijn opgelost, maar voor de zomer vind ik een goede termijn.

Mevrouw Roefs (PvdA):

Voorzitter. In het AO van vanmiddag heeft de PvdA-fractie al duidelijk gemaakt dat zij voorstander is van het afschaffen van de strippenkaart in de stadsregio Rotterdam. Hoewel er landelijk gezien nog heel wat te verhapstukken valt, lijkt het erop dat Rotterdam maatwerkoplossingen heeft gevonden.

Ik heb nog twee punten. In een brief komt de staatssecretaris terug op het verhaal van de pratende poortjes of palen. Het lijkt ons logisch dat er geen poortjes of palen worden aangeschaft totdat daarover duidelijkheid is. Kan dat nog, of zijn die al aangeschaft?

Ik vroeg in het AO naar afspraken over de evaluatie van de pilot in Rotterdam. Uit het antwoord leid ik af dat we over een jaar evalueren. Maar dat is volgens ons niet de bedoeling. Bij het afschaffen van de strippenkaart in de metro hielden wij een tussentijdse evaluatie na een maand en een complete evaluatie na drie maanden. Wij willen dat er nu soortgelijke afspraken worden gemaakt met de stadsregio en de RET. Dat is ook nodig om de motie die ik indien, uit te kunnen voeren. Die motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Rotterdam goed uit de toets is gekomen om de strippenkaart in tram en bus in de stadsregio Rotterdam af te schaffen;

overwegende dat voor de problemen maatwerkoplossingen zijn gezocht en Roefsgevonden;

overwegende dat Rotterdam bovendien heeft bewezen dat het goed kan functioneren als pilot en als leeromgeving voor de introductie van de OV-chipkaart;

overwegende dat Rotterdam een leeromgeving is voor al die regio's die de stap nog moeten gaan zetten en wat ons betreft ook als praktijktest voor de zorgpunten die nog opgelost moeten worden;

verzoekt de regering om het Nationaal Vervoerbewijs (NVB) in Amsterdam pas uit te zetten nadat lering is getrokken uit de evaluatie van de pilot in de stadsregio Rotterdam,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Roefs, Mastwijk en Anker. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 344(23645).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Vanmorgen was mevrouw Roefs er heel zeker van dat het allemaal prima zal verlopen in Rotterdam. Nu zegt ze dat het goed "lijkt" te lopen. Nu wil ze de evaluatie van Rotterdam afwachten. Dat lijkt mij verstandig om te doen voordat in Amsterdam de strippenkaart wordt afgeschaft. Hoe zeker is mevrouw Roefs ervan dat het in Rotterdam goed gaat, als de strippenkaart wordt afgeschaft en alleen de OV-chipkaart nog maar gebruikt kan worden? Mevrouw Roefs zegt nu dat het goed "lijkt" te lopen.

Mevrouw Roefs (PvdA):

Waarom doen we een pilot? Om te bekijken welke fouten wellicht nog zullen optreden. Voor de fouten die wij verwachten, die een probleem zullen vormen en die we moeten oplossen, heeft men maatwerk gevonden. Maar een pilot doe je natuurlijk niet voor niets. Daar kun je lering uit trekken. Er kan in Rotterdam natuurlijk best iets gebeuren waaraan niemand gedacht heeft. Daarvoor is de pilot bedoeld. Daarom zeg ik dat het mij "lijkt" dat er maatwerkoplossingen zijn gevonden. Maar ik kan niet in de toekomst kijken. Dat is precies de reden waarom we de pilot doen. Deze pilot kan ook helpen bij het oplossen van de zorgpunten die wij allemaal in de Kamer hebben.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dan begrijp ik het goed. De reizigers in Rotterdam zijn onderhevig aan een experiment. Zij kunnen geen gebruik meer maken van de strippenkaart omdat mevrouw Roefs, met termen als "het lijkt ", "eventueel", en "zou kunnen" het allemaal maar even wil aanzien. Reizigers zijn toch niet voor experimenten bedoeld? Dat weet mevrouw Roefs toch ook? Zij komt alleen de vervoersbedrijven tegemoet, omdat die er geen zin in hebben om de strippenkaart te handhaven. Waarom drukt mevrouw Roefs dit door? Waarom?

Mevrouw Roefs (PvdA):

De OV-chipkaart is een kaart die heel goed is voor de reiziger. Daar zijn heel veel reizigers al heel tevreden over. Daarom doen we ook de pilot: we willen de problemen eruit halen. Het lijkt mij duidelijk. Mij is het erom te doen dat de OV-chipkaart, die uiteindelijk heel veel reizigersgemak met zich mee zal brengen, goed ingevoerd wordt in Nederland. Daarom beginnen we met een pilot in Rotterdam.

De voorzitter:

Ik sta geen interrupties meer toe. U hebt al een algemeen overleg over hetzelfde onderwerp gehouden. Ik begrijp dat de staatssecretaris een paar minuten tijd wil om haar antwoorden voor te bereiden? Ik constateer dat dit niet nodig is. Dan gaan we meteen luisteren naar het antwoord van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Voorzitter. We hebben vanochtend uitgebreid de tweede termijn van het AO over de OV-chipkaart gehouden. Ik kan daarom vrij snel zijn met mijn antwoorden op de moties.

Mevrouw Roefs heeft een vraag gesteld over de poortjes en de AMvB. Ik heb de Kamer toegezegd dat ik op deze vraag zo snel mogelijk schriftelijk terugkom. Die belofte herhaal ik. Ik zal zo snel mogelijk helderheid geven over deze vraag. Het is goed om te bedenken dat de AMvB een verplichting inhoudt om de toegankelijkheid van blinden en slechtzienden bij de poortjes voor elkaar te brengen. De AMvB is nog niet verplicht. Dat duurt nog een poos. Tegelijkertijd wordt er nog over gesproken wat de beste oplossing is om blinden en slechtzienden goede toegankelijkheid te bieden. Op het moment dat daar helderheid over is, gaan wij alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat vervoerders daarmee rekening gaan houden. Op dit moment kan ik echter nog niet tegen NS zeggen dat deze alles moet stilzetten, omdat de AMvB nog niet verplicht is en omdat er ook nog geen helderheid is over de vraag welke poortjes precies voldoen en draagvlak hebben om tegemoet te komen aan hetgeen in de AMvB wordt vereist.

Mevrouw Roefs (PvdA):

Mijn vraag was ook wat er in de tussentijd gebeurt. Het zou immers heel erg zijn als er poortjes en palen worden aangeschaft die zo meteen niet voldoen aan de eisen.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Ja, dat is de vervelende situatie waarin we zitten. Het is echter kiezen tussen twee kwaden. Om nu namelijk te stoppen totdat er helderheid is over de vraag welke poortjes en palen het zouden moeten zijn en totdat die vervolgens zijn gemaakt en geplaatst kunnen worden – de gedachte dat ze in Denemarken al staan, klopt niet – levert ook een probleem op. Als je zegt dat het poortjes moet zijn met een spraakfunctie, moet je ook zorgen dat die poortjes ergens gefabriceerd worden en dat je ze kunt bestellen. Als je dat allemaal doet, levert dat enorm veel tijdverlies op. Door dat tijdverlies zou NS nog buitengewoon lange tijd met te weinig poortjes zitten. Die poortjes worden immers niet voor niets bijbesteld. Er is alle aandacht voor dit punten en er wordt hard aan gewerkt, maar het is echt een brug te ver om nu te zeggen dat alle bestellingen gestopt moeten worden. Ik zal de Kamer hierover nog schriftelijk informeren.

De voorzitter:

Ik begrijp dat dit in het AO maar kort aan de orde is geweest. Er komt nog een schriftelijk antwoord op deze vraag van mevrouw Roefs. Ik zie leden bij de interruptiemicrofoon staan, maar dit is een VAO. Ik sta alleen nog een korte vraag toe aan de heer Aptroot en mevrouw Van Gent. Heel kort, want ik wil naar het einde van dit VAO toe.

De heer Aptroot (VVD):

Ik begrijp van de staatssecretaris dat er wordt nagedacht over de vraag hoe je de poortjes en de in- en uitcheckpalen zo geschikt mogelijk kunt maken voor blinden en slechtzienden. Maar dit is toch geen nieuw probleem? Hadden we er de afgelopen vijf jaar niet over moeten nadenken en toen al met een oplossing moeten komen?

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Dat is een buitengewoon goede vraag van de heer Aptroot. Het is jammer dat toen ik staatssecretaris werd in 2007, ik een situatie aantrof waarin wel was besloten, gedurende Paars II, tot decentralisatie en een OV-chipkaart, maar waarin er tot mijn verbijstering verder niets was gebeurd. Wij zijn dus begonnen met zorgen dat we de zaak op de rails kregen. De Kamer weet nog dat in 2008 de pilotregio Rotterdam mij gevraagd heeft om de strippenkaart uit te zetten. De situatie was toen dat er per dag, of in ieder geval toch per week, ongeveer 5000 klachten binnenkwamen bij GroenLinks. Er was een gigantisch aantal problemen. Ik heb toen dus gezegd dat de strippenkaart nog niet kon worden uitgezet en dat ik de strippenkaart pas uitzet wanneer ik er vertrouwen in had dat het kon en dat de reiziger dan een goede kaart zou hebben. Er is hard gewerkt en nu zijn we zover dat we kunnen besluiten dat niet alleen in de metro maar overal in Rotterdam, ook in bus en tram, de strippenkaart eruit kan.

De voorzitter:

Dank u wel.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Nu vraagt de heer Aptroot of er niet eerder over had moeten worden nagedacht. Er is over nagedacht, er is over gesproken en er is nu een oplossing gevonden voor de korte termijn. Tegelijkertijd heb ik gezegd dat ik geen genoegen neem met alleen een dergelijke kortetermijnoplossing, maar dat ik wil dat we ook op lange termijn een goede oplossing hebben voor blinden en slechtzienden, zodat de OV-chipkaart een verbetering is ten opzichte van de strippenkaart. Daarover wordt nu nagedacht. Binnen twee maanden wordt er hierover aan mij gerapporteerd. Vervolgens neemt de regiegroep een besluit. De regiegroep zal dat besluit nemen en niet ik, omdat zoals u weet niet het Rijk de OV-chipkaart invoert maar de decentrale overheden. Er wordt dus een besluit genomen, niet op de korte termijn maar om te zorgen dat de OV-chipkaart op de lange termijn een goede kaart wordt. Daarbij horen ook toegankelijke poortjes. Er wordt dus over nagedacht, niet al vijf jaar, maar sinds ik staatssecretaris ben, op de korte en de lange termijn.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het gaat inderdaad om de poortjes. Ik snap alles van NS, maar ik word echt nijdig als we straks een vergelijkbare situatie krijgen als bij de wc's in treinstellen. Straks dendert de trein bij NS door en blijken de poortjes ontoegankelijk voor gehandicapten. De staatssecretaris moet ervoor zorgen – voor mijn part slaat zij met de vuist op tafel – dat niets wordt besteld wat niet toegankelijk is voor deze doelgroep. Die keiharde toezegging moet de staatssecretaris nu geven.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Mevrouw Van Gent zegt dat er nu, op dit moment, een beslissing moet komen. NS is absoluut bereid om voor toegankelijke poortjes te zorgen. Dat heb ik ook met NS besproken. Er is echter nog geen helderheid en overeenstemming met consumentenorganisaties en alle betrokkenen over de vraag wat de beste oplossing is voor blinden en slechtzienden. Ik heb dit zojuist ook al uitgelegd aan mevrouw Roefs. Ik begrijp best dat mevrouw Van Gent graag zou willen dat het probleem van vandaag gisteren wordt opgelost, maar er wordt over gesproken. Vervolgens moet NS bekijken waar hij de poortjes, die dus de ideale oplossing zijn voor de blinden en slechtzienden, kan laten maken, want waarschijnlijk zijn die poortjes nu nog niet verkrijgbaar. Dat kost nu eenmaal tijd.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Van Gent, ik sta geen nieuwe interruptie toe, echt niet.

De staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Er zijn moties ingediend. De motie-Roemer/Van Gent op stuk nr. 339 verzoekt de regering om het Nationaal Vervoersbewijs in de regio Rotterdam per 11 februari aanstaande niet af te schaffen. De Kamer weet dat ik op 2 december een brief heb gestuurd waarin ik negen criteria genoemd heb en gemeld heb dat de regio Rotterdam aan alle negen criteria voldoet. Er is draagvlak bij de regionale consumentenorganisaties. Zij ondersteunen het verzoek van de stadsregio Rotterdam om de strippenkaart uit te zetten. Ik heb, omdat daar in de eerste termijn van het algemeen overleg vragen over waren, nog eens opnieuw, als comfort naar de Kamer toe, informatie gevraagd over de situatie voor blinden en slechtzienden en ouderen in Rotterdam. Die is daar goed geregeld. Zoals u allen weet, is er ook een brief gestuurd door de ANBO, de bond met 400.000 ouderen, die nog eens uitspreekt dat hij het verzoek van Rotterdam ondersteunt. Ik zie dus geen reden om de strippenkaart in Rotterdam niet uit te zetten en ontraad de aanneming van de motie.

De heer Aptroot heeft een wat merkwaardige motie ingediend. Hij verzoekt de minister als eerstverantwoordelijke voor de Nederlandse Spoorwegen de regie te nemen over de invoering van de OV-chipkaart. De motie komt mij bekend voor. De heer Aptroot zei dat hij met zijn voorgangers op dit dossier gesproken heeft. Dat kan ik uit de motie wel aflezen. Ik geloof dat al eens eerder zoiets gezegd is. Wat ik toen gezegd heb, zeg ik nu natuurlijk weer. Ik ben erg blij en weet zeker dat de minister, die van de heer Aptroot wel eens andere dingen te horen krijgt, erg blij zal zijn met het enorme vertrouwen dat de heer Aptroot in hem heeft. De vooronderstelling dat er niets gebeurt op het terrein van de OV-chipkaart en dat er geen regie is genomen, is – wij moeten nette woorden gebruiken, maar laat ik het gewoon zeggen – quatsch. Ik heb het de heer Aptroot vanmorgen in het AO duidelijk gemaakt. Ik ga dat niet herhalen, maar iedereen die betrokken is bij het dossier, weet dat het aan regie te danken is dat we nu een uitrolplanning hebben, dat we nu zo ver zijn dat in Rotterdam de strippenkaart afgeschaft kan worden en dat we weten dat met een jaar overal in heel Nederland met de OV-chipkaart gereisd kan worden. Ik ontraad de aanneming van de motie.

De heren Mastwijk en Anker en mevrouw Roefs verzoeken in hun motie op stuk nr. 341 de regering om in overleg met de RET en de betrokken consumentenorganisaties verder te werken aan een tijdelijke regeling op basis waarvan mensen met een visuele beperking kunnen reizen. Zoals de heer Mastwijk weet, is er veel aandacht voor blinden en slechtzienden. De RET heeft in het verleden zelfs een prijs gekregen voor de toegeleiding voor blinden en slechtzienden naar de poortjes. Die aanpak zal overgenomen worden in Amsterdam en de andere regio's waarin de OV-chipkaart wordt uitgerold. Het is natuurlijk altijd goed om daar met elkaar goed aan te blijven werken. Ik beschouw de motie dus als ondersteuning van het beleid.

In de motie-Mastwijk/Roefs op stuk nr. 342 wordt de regering verzocht om in overleg met de betrokken en samen met de ouderenbonden, vooruitlopend op de verdere uitrol, te werken aan op de oudere reiziger afgestemde mogelijkheden om met de OV-chipkaart kennis te maken. Zoals ik vanmorgen in het debat heb verteld, zijn er veel decentrale overheden, veel regio's waar inderdaad al specifiek op ouderen gerichte informatie wordt gegeven. Ik noemde de regio Overijssel, waar tien ov-ambassadeurs een dagtaak hebben om alle ouderen langs te gaan om helderheid te geven over de manier waarop met de OV-chipkaart moet worden omgegaan. Soms gaan zij zelfs samen met de ouderen de bus in. Dit zijn goede initiatieven en mij is gevraagd om ervoor te zorgen dat overal van dergelijke initiatieven worden genomen. Bijna ten overvloede zeg ik nogmaals dat ik duidelijk in de regiegroep zal aangeven dat de goede voorbeelden uit het land overal zullen worden nagevolgd. Het is goed dat hiervoor aandacht is. Ik zie de motie als een ondersteuning van mijn beleid.

De heer Roemer (SP):

Is er in het budget voldoende geld voor zo veel extra mobiele oefencentra?

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Zoals u weet, voert niet het Rijk maar voeren de decentrale overheden de OV-chipkaart in. De decentrale overheden zullen zich er samen met de vervoerders voor inspannen om de ouderen in hun regio informatie te geven en te helpen om vertrouwd te raken met de OV-chipkaart. De ene regio doet dat anders dan de andere, maar ook op dit punt leren regio's veel van elkaar. Dat is ook onze werkwijze. Wij beginnen in Rotterdam, maar ondertussen is een heel netwerk opgezet waardoor alle regio's contact met elkaar hebben en van elkaar lessen kunnen leren. Het omgaan met ouderen is zo'n les waar Rotterdam mee begonnen is. In veel regio's vindt dit navolging. Ik noemde het voorbeeld van de tien ov-ambassadeurs die een dagtaak hebben om ouderen wegwijs te maken in het functioneren van de OV-chipkaart. Dat wordt bekostigd door de verantwoordelijke regio.

De heer Roemer (SP):

Dat is een lang antwoord, maar ik doelde op het voorstel van de heer Mastwijk. Hij wil dat er mobiele oefencentra komen en dat die bekostigd worden uit het budget van 900 mln. Kan de staatssecretaris dat bevestigen of deugt de voorgestelde dekking niet?

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

In het dictum van de motie van de heer Mastwijk staat dat ...

De heer Roemer (SP):

In het interruptiedebatje met de heer Mastwijk had hij het over het bedrag van 900 mln. Ik vraag de staatssecretaris niet wat er in het dictum van de motie staat, maar wel of dat bedrag van 900 mln. voor dit soort zaken aangewend kan worden.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Ik reageer op de motie van de heer Mastwijk. Die motie is een ondersteuning van mijn beleid. In antwoord op de vraag van de heer Roemer of ik daar budget voor heb, wijs ik erop dat de decentrale overheden de verantwoordelijkheid hebben voor de informatievoorziening en dat zij die ook bekostigen.

Mevrouw Van Gent en de heer Roemer hebben een motie ingediend waarvan het dictum luidt "spreekt uit dat de strippenkaart in Rotterdam in elk geval als vervoerbewijs moet blijven bestaan totdat zij op de verschillende suggesties van de Kamer heeft gereageerd en het onderzoek naar de opbrengstneutraliteit afgerond is". Het lijkt mij goed om te herhalen wat ik ook tijdens het AO van vanochtend heb gezegd. Het gaat om twee dingen. Het ene betreft de zorgpunten die er landelijk gezien nog met de OV-chipkaart zijn en het tweede de situatie in Rotterdam, waar de stadsregio voldoet aan de door mij gestelde criteria. Op die zorgpunten wordt nog gereageerd, maar dat is nog geen reden om de strippenkaart in Rotterdam, waar daar draagvlak voor is, niet af te schaffen.

Opbrengstneutraliteit is een van de criteria waaraan getoetst wordt. Dat heb ik ook gedaan. Zoals men in de brief van 2 december jongstleden heeft kunnen lezen voldoet Rotterdam aan het criterium van de opbrengstneutraliteit.

Mevrouw Roefs, de heer Mastwijk en de heer Anker hebben een motie ingediend met als dictum: "verzoekt de regering om het nationaal vervoersbewijs in Amsterdam pas uit te zetten nadat lering is getrokken uit de evaluatie van de pilot in de stadsregio Rotterdam". Ik heb vanmorgen inderdaad met mevrouw Roefs over een evaluatie gesproken. Ik heb gezegd dat er een jaar na het uitzetten van het vervoersbewijs geëvalueerd zal worden, maar dat zal een zeer omvangrijke algemene evaluatie worden. Dat neemt niet weg dat wij de manier van werken handhaven die wij al met het uitzetten van de OV-chipkaart in de metro hebben ontwikkeld en dat is dat wij zo snel mogelijk lessen trekken. Er wordt direct gemonitord wat er in Rotterdam gebeurt. Zijn er problemen en, zo ja, hoe worden die opgelost? Deze kleine evaluatie wordt direct gedeeld met andere regio's. Ik zie erop toe, zoals ik ook met het uitzetten van de metro heb gedaan, dat Amsterdam lessen trekt uit Rotterdam voordat de strippenkaart er daar uit gaat. Het zou zonde zijn om twee keer dezelfde fout te maken. Dat is het voordeel van de gefaseerde uitrol.

Voorzitter, ik ben hiermee gekomen aan het eind van mijn beantwoording.

De beraadslaging wordt Huizinga-Heringagesloten.

De voorzitter:

Ik wil nu graag de aandacht van u allen. Ik heb een van u horen zeggen dat er wellicht meteen moet worden gestemd over de motie van de heer Aptroot (23645, nr. 340). Ik zie mevrouw Roefs knikken, ik zie de heer Mastwijk knikken en ik zie de heer Anker knikken. Daarmee is er een Kamermeerderheid die dit wil. We gaan dus stemmen. Ik heb ook begrepen dat de leden daar rekening mee hebben gehouden. Over vijf minuten kunnen we stemmen.

De heer Roemer (SP):

Even voor de helderheid: gaat het alleen over die ene motie?

De voorzitter:

We stemmen alleen over de motie van de heer Aptroot op stuk nr. 340. De andere moties gaan naar dinsdag.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

In stemming komt de motie-Aptroot (23645, nr. 340).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de VVD, de PVV en het lid Verdonk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven