Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 18 november 2009 over rijksbesluiten Amsterdam-Almere-Markermeer.

De voorzitter:

Ik heet de bewindspersonen, mevrouw Cramer en de heer Eurlings, welkom en geef het woord aan de heer Vendrik. Ik wijs erop dat er sprake is van het kerstregime.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. U ook goedemorgen, als dat nog mag van het kerstregime.

Ik heb twee moties naar aanleiding van het overleg met het kabinet over Almere 2.0 en alles wat daarmee verbonden is.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kwaliteit van het ecologisch systeem van het Markermeer en het IJmeer ernstig te wensen overlaat;

constaterende dat de stuurgroep TMIJ (Toekomst Markermeer IJmeer), waar ook het Rijk in participeerde, concludeerde dat er in de eerste fase (tot 2020) 115 mln. nodig is om de kwaliteit van het gebied te verbeteren, terwijl de RAAM-brief uitgaat van 30 mln., waarvan 20 mln. van het Rijk;

overwegende dat een ecologische schaalsprong net zo wenselijk is als een schaalsprong van de bebouwing;

overwegende dat er, los van de vraag of dat überhaupt wenselijk is, geen enkele ontwikkeling in dit Natura 2000-gebied kan plaatsvinden als niet aan de instandhoudingsverplichting wordt voldaan;

verzoekt de regering, naar extra middelen te zoeken om de eerste fase van de ecologische schaalsprong van het IJmeer en het Markermeer voor 2020 naar behoren uit te kunnen voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik, Ouwehand en Van Leeuwen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59(31089).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het IJmeer/Markermeer een beschermd natuurgebied is, waarvan de openheid een bijzondere kwaliteit is;

overwegende dat de compacte stadsuitbreiding aan de westkant van Almere goede perspectieven biedt voor openbaar vervoer;

spreekt uit dat een eventuele IJmeerverbinding uitsluitend gerealiseerd wordt in de vorm van een tunnel met openbaar vervoer;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat in het verdere onderzoek dat verricht wordt naar een IJmeerverbinding, deze variant de maximale aandacht krijgt met het oog op de optimalisatie van de maatschappelijke kosten-batenanalyse,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60(31089).

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Geen woorden, maar daden en dus echt geld. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering geen enkele mogelijkheid voor de ontwikkeling van Almere heeft uitgesloten;

overwegende dat, als er gekozen wordt voor veel minder dan 65.000 extra woningen, er toch extra verbeteringen aan de infrastructuur nodig zullen zijn, bovenop de reeds geplande investering van 4,5 mld. in de A6/A9 en OV SAAL;

verzoekt de regering, voor de MIRT-periode 2020-2028 in elk geval geld te reserveren voor de minimale variant, te weten de verbetering van de Hollandse Brug en de Stichtse Lijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Linhard. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61(31089).

Mijnheer Vendrik, ik wijs u erop dat er sprake is van Koopmanshet kerstregime. U was er zelf ook een groot voorstander van, begrijp ik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zeker. Ik heb uitsluitend een vraag over de motie die nu is ingediend.

De voorzitter:

Een vraag dan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Moet ik uit de motie van de heer Koopmans concluderen dat hij het oordeel van het kabinet – eerst concrete plannen, dan pas geld; zo heeft de minister van Verkeer en Waterstaat het tijdens het algemeen overleg verwoord – naast zich neerlegt?

De heer Koopmans (CDA):

Wij willen tegelijkertijd, omdat wij zeker weten dat er wat moet gebeuren, voor de meest minimale variant geld reserveren. Als het onderzoek door de werkmaatschappij is gedaan, kan dat ook voor een wat royalere variant of een andere variant worden uitgegeven. Wij willen in elk geval voorkomen dat er over twee jaar een studie is waar bijvoorbeeld die meest minimale variant als beste uitkomt, maar er dan nog geen geld is.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Van onze kant geen motie over een minimale variant maar gewoon een goede variant.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de schaalsprong van Almere nodig is om te vergaande verdichting van steden en aantasting van groene gebieden te voorkomen;

voorts overwegende dat Almere en Flevoland met de Hollandse brug slechts een ontsluiting aan de westkant hebben, die nu al capaciteitsproblemen geeft;

constaterende dat Almere alleen bereid is, de schaalsprong te realiseren als er een tweede ontsluiting Almere-Amsterdam wordt gerealiseerd;

spreekt als haar mening uit dat bij de uitwerking van de plannen voor de schaalsprong van Almere in ieder geval een tweede westelijke ontsluiting onderdeel van de plannen moet zijn;

verzoekt de regering, de tweede ontsluiting in alle plannen mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62(31089).

Mevrouw Linhard (PvdA):

Voorzitter. Ik dien drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Almere conform rijksbeleid de opgave heeft, honderdduizend mensen extra te huisvesten;

constaterende dat al deze mensen een goed voorzieningenpakket op het gebied van sport, cultuur en welzijn moet worden geboden;

verzoekt de regering, in overleg met Almere na te gaan op welke wijze zij Almere kan ondersteunen om dit voorzieningenpakket te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Linhard. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63(31089).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de toekomstige schaalsprong gedragen moet worden door een bijbehorende economische structuur, waarbij er 100.000 arbeidsplaatsen worden gecreëerd aan Flevolandse zijde;

van mening dat een toereikend economisch programma om dit te verwezenlijken nog ontbreekt;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat dit economische programma wordt opgezet om de toekomstige schaalsprong te dragen en dit programma in 2012 aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Linhard. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64(31089).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende:

  • - dat Almere in de komende decennia een belangrijke Linhardrol speelt bij de noodzakelijke uitbreiding van woningbouw in de Noordelijke Randstad;

  • - dat bouwen aan de westkant van Almere in de richting van Amsterdam de mogelijkheid geeft tot de ontwikkeling van de twee steden als duostad;

  • - dat een impuls in de robuustheid van de natuur noodzakelijk is om ruimte te bieden voor ontwikkelingen aan de westzijde van Almere;

  • - dat van de benodigde 115 mln. voor kwaliteitsverbetering van de natuur, pas 30 mln. is gereserveerd;

overwegende dat investeringen in relatie met de kaderrichtlijn Water ook een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de noodzakelijke kwaliteitsverbetering;

verzoekt de regering om binnen een halfjaar met een plan te komen waarmee deze robuustheid van de natuur kan worden gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Linhard. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65(31089).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Eurlings:

Voorzitter. Dank aan de leden voor hun bijdrage in de eerste termijn en een bijzonder woord van dank aan de heer Vendrik voor de interessante vraagstelling die hij mij zojuist toewierp. Daarover spreken wij straks nader.

Dan ga ik in op de eerste motie van de heer Vendrik, mede ondertekend door de leden Ouwehand en Van Leeuwen. Op dit moment ontraad ik het aannemen van deze motie. Naast de 20 mln. die in de RAAM-brief wordt genoemd en die in deze krappe tijd toch wordt ingezet, zet het Rijk al bijna 30 mln. in voor studies en vooral voor pilots in het Markermeer. Met deze pilots wordt getest welke natuurmaatregelen het meest effectief kunnen zijn. In het pakket van de regio voor de korte termijn wordt vooruitgelopen op deze pilots en wordt nadrukkelijk voorgesteld om bijna 90 mln. te investeren in de moerassen en de zogenaamde vooroevers. Op korte termijn zal meer informatie nodig zijn uit deze pilots. Ook moet nog worden bekeken wat uitvoeringstechnisch haalbaar zal zijn.

Dit gaan wij allemaal doen. Ondanks de crisistijd zetten wij dit geld weg, wij leren van de pilots en vervolgens nemen wij in 2014 een besluit over de tweede fase TBES. Wij zijn ervan overtuigd dat de maatregelen die het Rijk voor de korte termijn wil nemen no regrets opleveren. We moeten doorgaan en de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000 tot een kardinaal punt maken, om het maar eens op zijn katholieks te zeggen. Ik ontraad het aannemen van de motie, maar de natuur is bij deze regering in goede handen, zoals de heer Vendrik weet. Wij pakken gewoon door.

De tweede motie van de heer Vendrik, medeondertekend door het lid Ouwehand, gaat over de tunnel. Via deze motie spreekt de Kamer uit "dat een eventuele IJmeerverbinding uitsluitend gerealiseerd wordt in de vorm van een tunnel met openbaar vervoer". Dat is een interessante motie, maar de tekst is tegenstrijdig. Enerzijds wordt gesteld: alleen een tunnel, alleen openbaar vervoer; anderzijds wordt gesteld: de "optimalisatie van de maatschappelijke kosten-baten". Ik ben ervan te overtuigen dat dit een optimalisatie zou zijn van maatschappelijke kosten, maar ik vraag mij af of het ook een optimalisatie zou zijn van maatschappelijke baten. Dat is heel iets anders. Ik sluit niet uit dat het zo'n variant zou kunnen worden, mijnheer Vendrik. Wij kijken daar serieus naar. Ik heb echter net gezegd: wij moeten een breed blikveld hebben om de verhouding tussen kosten en baten te kunnen optimaliseren en om de kans te maximaliseren dat wij inderdaad een nieuwe oeververbinding kunnen realiseren. Geen taboes. Dat is eerder gezegd in deze Kamer, dat hoort een beetje bij deze tijd. Ik ontraad dus het aannemen van deze motie, maar het is zeer helder dat de heer Vendrik voor de tunnel is. Hij zal daar vast op terugkomen als wij onze navorsing gereed hebben.

De heer Koopmans vraagt om in elk geval geld te reserveren voor de minimale variant. Ik ben het met hem eens: "veel beloven en uiteindelijk niets geven, dat doet zelfs de heer Duivesteijn niet in vreugde leven". Daar kunnen we niets mee. Als er geen plan is, reserveren wij nooit geld. Daar heb ik aandacht voor gevraagd. 1 mld, 0,5 mld, 2 mld, het is altijd een slag in de lucht. De heer Koopmans zei net in een interruptiedebat dat er boter bij de vis moet worden gedaan op het moment – hij noemde twee jaar – dat wij weten wat wij moeten doen. Hopelijk komt er een nieuwe oeververbinding en anders is er een terugvaloptie. Ik hoop dat ik het zo mag begrijpen dat er op dat moment minstens geld is voor een terugvaloptie, hopelijk meer, want wij gaan voor een nieuwe verbinding met Almere: lagere kosten en hogere baten. Ik hoop dat ik het ook zo mag begrijpen dat het er ook van afhangt of oost of west, de Stichtse lijn of de Hollandse Brug prioriteert – ik zeg met nadruk dat er wel een prioritering in zal moeten zitten – wanneer wij onverhoopt een terugvaloptie hebben. Als op die twee vragen het antwoord ja is, dan kan ik deze motie zien als een ondersteuning van het beleid.

De voorzitter:

Mijnheer Koopmans, u mag alleen ja of nee zeggen.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Ja.

Minister Eurlings:

Kijk, tweewerf ja. Daar zijn wij heel content mee. Dan zie ik deze motie als ondersteuning van het beleid.

Voorzitter. Ik kom bij de heer Aptroot. Ik heb er alle begrip voor dat er enige inconsistentie in beleid bij partijen is. Dat komt vaker voor dezer dagen. Maar het moet niet al te ver gaan. De heer Zalm heeft natuurlijk wel een principe uitgesproken van financiële deugdelijkheid. Die Zalmnorm en Zalmaanpak houden ons ondanks de niet al te heuglijke berichten van de laatste dagen nog steeds bezig. Wij ontlenen hieraan immers veel kracht en financiële deugdelijkheid.

Ik probeer een nieuwe oeververbinding mogelijk te maken. Maar de uitspraak dat in ieder geval een tweede westelijke ontsluiting onderdeel van de plannen moet zijn, gaat mij te ver. Dat is namelijk toch echt ook afhankelijk van de uitkomst van de kosten-batenanalyse. De motie is dan ook eigenlijk een ongedekte cheque. Veel beloven en weinig geven: daarvan wordt ook de heer Duivesteijn niet blij. Het is een mooi signaal, maar zonder de benodigde pecunia blijft het daar ook bij. Ik moet de motie dan ook ontraden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Betaal het dan uit de opbrengsten van de kilometerheffing!

Minister Eurlings:

Nee, mijnheer Vendrik. De kilometerheffing ...

De voorzitter:

Het zou plezierig zijn als u via de voorzitter discussieerde.

Minister Eurlings:

Voorzitter. De heer Vendrik weet hoe ik hierop ga reageren: no way!

Mevrouw Linhard heeft een sympathieke motie ingediend met het verzoek om binnen een halfjaar met een plan te komen waarmee de robuustheid van de natuur kan worden gerealiseerd. Ik aarzel toch over het oordeel dat ik moet geven, omdat ik er niet zeker van ben dat wij het binnen een halfjaar kunnen doen. De pilots zijn namelijk heel hard nodig om de vervolgstappen te kunnen definiëren. Als ik de motie mag uitleggen als "binnen een halfjaar of zo snel mogelijk daarna", dan zie ik de motie als ondersteuning van mijn beleid. Ik ben wel bereid om de Kamer over een halfjaar een brief te sturen over de stand van zaken bij de pilots.

De voorzitter:

Ik maak uit de non-verbale signalen van mevrouw Linhard op dat zij hiermee akkoord gaat.

Minister Eurlings:

Dat is mooi, want dan kan ik mijn repliek met een gevoel van vreugde beëindigen.

Minister Cramer:

Voorzitter. Minister Eurlings heeft gereageerd op de laatste motie van mevrouw Linhard. Daardoor blijven er voor mij nog twee moties over.

Mevrouw Linhard verzoekt de regering in overleg met Almere na te gaan op welke wijze zij Almere kan ondersteunen bij het realiseren van het voorzieningenpakket dat in de motie wordt genoemd. Het kabinet heeft inmiddels geld gestoken in de oprichting van een hoge school in Almere. Dat is een belangrijke stap om het voorzieningenniveau van deze stad te verbeteren. Verder wijs ik mevrouw Linhard erop dat het kabinet in reactie op een motie van mevrouw Ortega over het nieuwe stedenbeleid een aantal steden heeft aangewezen die in aanmerking komen voor additionele voorzieningen als winkels, onderwijs en stedelijke cultuur. Over de wijze waarop wij dat zullen doen, worden op dit moment afspraken gemaakt. De motie van mevrouw Linhard sluit goed aan bij het beleid voor de Ortegagemeenten.

In de brief staat dat het kabinet de intentie heeft om de provincie Flevoland meer middelen te geven uit het Provinciefonds. Dat doen wij door het geld van het Provinciefonds te herverdelen. Dat extra geld is bedoeld voor het stimuleren van de werkgelegenheid. De afspraken hierover moeten nog worden uitgewerkt, maar wij zijn hierop toch in de RAAM-brief ingegaan, omdat Almere zo snel is gegroeid dat hij in het verleden niet altijd evenwichtig is gefinancierd. Dat proberen wij nu te rectificeren. Als ik de motie van mevrouw Linhard zo kan interpreteren, vind ik deze een ondersteuning van het beleid. Dat zeg ik met name omdat zij in de motie niet vraagt om geld. Anders was het een ander verhaal, want daarvoor is er op dit moment geen dekking.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Linhard dit non-verbaal ondersteunt.

Minister Cramer:

De tweede motie gaat over het opzetten van het economisch programma. Dit zou in 2012 naar de Kamer moeten worden gestuurd. Ik kan daar kort over zijn. De metropoolregio Amsterdam gaat een economisch programma opstellen. Daar hoort Almere natuurlijk bij. Het Rijk zal hier ook aan meewerken. Ik neem aan dat er tegen 2012 wel een plan ligt, dat dan naar de Kamer kan worden gestuurd. Ik zie deze motie als ondersteuning van het beleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 11.10 uur tot 11.15 uur geschorst.

Naar boven