Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 11 november 2008 over de blauwdruk modern migratiebeleid.

De voorzitter:

Ik merk, wellicht ten overvloede, op dat het kerstregime geldt. Dat betekent dat u alleen uw moties voor mag dragen, zonder nadere versierselen. Verder mag u alleen vragen stellen aan de staatssecretaris als u het antwoord niet hebt begrepen. Dat kan ik mij, gezien uw vooropleiding en intelligentie, eigenlijk niet voorstellen.

Ik geef het woord aan de eerste spreker en dat is de heer Fritsma van de PVV.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag de volgende twee moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het recht op vrij verkeer en verblijf binnen de Europese Unie, dat alle burgers van de Europese Unie hebben, ook geldt voor partners en familieleden van EU-onderdanen;

constaterende dat de nationaliteit van de partners en familieleden daarbij niet van belang is;Fritsma

overwegende dat dit principe, aan te duiden als de "Europaroute", het nationale toelatingsbeleid ernstig ondermijnt omdat een gezinsmigrant die van deze route gebruikmaakt om verblijfsrecht te krijgen, niet hoeft te voldoen aan alle gebruikelijke vereisten van het Nederlandse vreemdelingenbeleid als het inburgeringsvereiste, het samenwoningsvereiste en het inkomensvereiste;

overwegende dat de mogelijkheid om genoemde vereisten te omzeilen ernstig misbruik in de hand kan werken, temeer daar gezinsmigranten bij het verkrijgen van verblijfsrecht op grond van de Europaroute niet eens gehouden zijn aan een samenwoningsvereiste;

van mening dat Nederland door het bestaan van de Europaroute de grip op gezinsmigratie verliest en dat het bijzonder onwenselijk is om te berusten in het vrijwel ontbreken van toelatingsvoorwaarden voor gezinsmigranten die verblijf willen bij een EU-onderdaan;

verzoekt de regering om op Europees niveau alles in het werk te stellen om het recht op vrij verkeer en verblijf in de Europese Unie niet automatisch te laten gelden voor partners en familieleden van EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hebben, en deze partners of familieleden onder het nationale toelatingsbeleid inzake gezinsmigratie te laten vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16(30573).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet nieuwe categorieën vreemdelingen wil vrijstellen van het vereiste om een machtiging tot voorlopig verblijf te bezitten alvorens ze naar Nederland reizen en een verblijfsvergunning aanvragen;

constaterende dat deze vrijstelling bijvoorbeeld ook moet gaan gelden voor kinderen die drie jaar illegaal in Nederland hebben verbleven;

overwegende dat met deze vrijstelling het illegaal naar Nederland halen en laten verblijven van kinderen wordt beloond, hetgeen onacceptabel is;

overwegende dat met de beoogde vrijstellingen bovendien het principe achter het mvv-vereiste wordt ondermijnd dat vast moet staan dat aan de verblijfsvoorwaarden wordt voldaan alvorens vreemdelingen naar Nederland reizen;

verzoekt de regering om geen nieuwe categorieën vreemdelingen vrij te stellen van het vereiste om een machtiging tot voorlopig verblijf te bezitten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17(30573).

Het woord is aan mevrouw Jacobi, die de heer Dijsselbloem vervangt, of de heer Spekman. In ieder geval, zij zijn er niet en mevrouw Jacobi is er wel en zij gaat de moties voordragen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik wil vier moties indienen. Twee gaan er over de Wet arbeid vreemdelingen. Die zal ik eerst voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat betaling van het wettelijk minimumloon een belangrijk onderdeel is van werkvergunningen op basis van de Wet arbeid vreemdelingen;

constaterende dat de regering overweegt, deze inkomensvoorwaarde buiten beschouwing te laten voor geestelijke bedienaren wanneer een beroep wordt gedaan op de "gelofte van armoede";

spreekt uit dat alle arbeidsmigranten die worden toegelaten onder de Wet arbeid vreemdelingen het wettelijk minimumloon moeten gaan verdienen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Dijsselbloem. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18(30573).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de toelating van buitenlandse geestelijke bedienaren in de voorstellen van het kabinet onder de Wet arbeid vreemdelingen blijven vallen;

constaterende dat op dit moment een arbeidsmarkttoets op prioriteitgenietend aanbod niet zinvol is voor aangevraagde werkvergunningen van imams;

verzoekt de regering om, zodra de eerste lichtingen afstuderen van de Nederlandse imamopleidingen, de arbeidsmarkttoets op prioriteitgenietend aanbod toe te passen bij aanvragen voor werkvergunningen van buitenlandse imams,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi, Van de Camp en Dijsselbloem. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19(30573).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik heb ook nog twee moties over kennismigratie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het stimuleren van de komst van kennismigranten naar Nederland gepaard kan gaan met een braindrain uit landen in ontwikkeling;

constaterende dat voornemens om daar zorgvuldig mee om te gaan nog niet zijn geconcretiseerd;

verzoekt de regering, nog voor de Kamerbehandeling van de nota "Migratie en Ontwikkeling" in een brief zowel de aangekondigde gedragscode als de compensatieprojecten ten behoeve van herkomstlanden nader te concretiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Dijsselbloem. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20(30573).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de nota "Modern Migratiebeleid" de toelating van kennismigranten tot de Nederlandse arbeidsmarkt opnieuw wordt vereenvoudigd;

constaterende dat ook andere OESO-lidstaten maatregelen nemen om meer kennismigranten aan te trekken;

verzoekt de regering, een analyse te laten maken van de Nederlandse concurrentiekracht bij het werven van hoogopgeleide kennismigranten en bij deze analyse in ieder geval puntenstelsels, zoals dat van het Verenigd Koninkrijk, te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Dijsselbloem. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21(30573).

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Ik heb een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de versnelde procedure voor gezinsleden bij de kennismigrantenregeling alleen van toepassing is voor minderjarige kinderen en (huwelijks)partners;

overwegende dat er situaties zijn waarbij ook andere gezinsleden, zoals meerderjarige kinderen of ouders, in het land van herkomst duurzaam tot het gezin behoren;

overwegende dat het van de versnelde procedure uitsluiten van deze gezinsleden een belemmering kan vormen voor de keuze van kennismigranten om zich in Nederland te vestigen;

verzoekt de regering, de versnelde procedure voor gezinsleden ook toe te passen voor duurzaam tot het gezin behorende gezinsleden anders dan minderjarige kinderen en (huwelijks)partners,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Wit. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22(30573).

De heer Kamp (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag twee uitspraken aan de Kamer voorleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer personen zich onttrekken aan de Nederlandse regels voor huwelijks- en gezinsmigranten door gebruik te maken van de zogenoemde "Europaroute" en zodoende de inburgerings-, samenwonings- en inkomensvereisten weten te omzeilen;

constaterende dat het gebruik van deze Europaroute het nationale toelatingsbeleid ondermijnt, bijdraagt aan de komst van veel kansarme huwelijks- en gezinsmigranten en zo de integratieproblematiek in Nederland verergert;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een oplossing op zo kort mogelijke termijn voor deze Europaroute door op Europees niveau af te spreken dat partners en familieleden van inwoners van een EU-land die zelf niet de nationaliteit van een EU-land hebben, vallen onder het toelatingsbeleid inzake huwelijks- en gezinsmigratie van het EU-land waar men ten tijde van de migratie verblijft en met kracht te bevorderen dat voor de toelating adequate Europese minimumnormen ontwikkeld worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23(30573).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het ongewenst is dat de mogelijkheden voor kansarme migranten om naar Nederland te komen, worden verruimd;

constaterende dat de regering heeft besloten om het immigratiebeleid voor oudere vreemdelingen te versoepelen, inhoudende dat alleenstaande, ondersteuning behoevende vreemdelingen van 65 jaar en ouder die naar Nederland willen komen, niet langer hoeven aan te tonen dat vrijwel alle kinderen in Nederland wonen;

overwegende dat dit in de praktijk betekent dat alleenstaande oudere vreemdelingen met ten minste één kind dat in Nederland woont, recht krijgen op een verblijfsvergunning voor ons land;

overwegende dat na drie jaar rechtmatig verblijf in Nederland deze migranten recht op zelfstandig en onvoorwaardelijk verblijf verkrijgen, waarna de mogelijkheid ontstaat dat door de Nederlandse belastingbetalers in hun onderhoud moet worden voorzien;

verzoekt de regering, af te zien van deze versoepeling van het ouderenbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24(30573).

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Ik heb het genoegen de Kamer drie moties voor te leggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van oordeel dat voorkomen moet worden dat EU-onderdanen die naar Nederland verhuizen hier van de bijstand gaan leven;

tevens van oordeel dat voorkomen moet worden dat arbeidsimmigranten die werkloos worden, in Nederland blijven en van de bijstand gaan leven;

verzoekt de regering, de handhaving van de tewerkstellingsvergunning van arbeidsmigranten uit landen buiten de EU en uit Bulgarije en Roemenië aan te scherpen en hun verblijfsvergunning in te trekken c.q. hun verblijf te beëindigen zodra het werk van deze arbeidsmigranten in Nederland ophoudt;

verzoekt de regering, het zogenaamde ingroeimodel op grond waarvan arbeidsmigranten recht op sociale zekerheid verwerven, aan te scherpen en daartoe voorstellen aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van de Camp en Kamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25(30573).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat tot Nederland toegelaten vreemdelingen verplicht zijn, een zorgverzekering af te sluiten;

constaterende dat er (kennis)migranten zijn, die daarbij diverse belemmeringen ondervinden;

overwegende dat de regering dit probleem heeft onderkend;

overwegende dat de regering voor de oplossing van dit probleem reeds meer dan een jaar verwijst naar overleg tussen de bewindslieden van Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en heeft gesteld dat zou worden bezien of dit probleem in het kader van het project Modern Migratiebeleid kan worden opgelost;

constaterende dat de Blauwdruk modern migratiebeleid geen oplossing bevat;

verzoekt de regering, het overleg over de zorgverzekeringsproblematiek van migranten af te ronden en de Kamer voor 1 januari 2009 te informeren over de oplossing en aan te geven wanneer deze wordt geëffectueerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van de Camp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26(30573).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Van de Camp

overwegende dat in het gewijzigde gezinsherenigingsbeleid voor ouderen het gezin van een van de kinderen garant moet staan voor de kosten van verblijf van de ouder;

overwegende dat na het verstrijken van de duur van zijn afhankelijke verblijfsvergunning (i.c. drie jaar) de ouder aanspraak kan maken op een verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf en daarmee in aanmerking kan komen voor een bijstandsuitkering;

verzoekt de regering, de regelgeving zodanig aan te passen dat in het ouderenbeleid de garantstelling door kinderen geldt voor de volledige periode van verblijf van de ouder,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van de Camp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27(30573).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Er zijn twaalf moties ingediend en gelet op de onderwerpen van de moties voel ik mij bijna uitgenodigd om het debat over te doen. Ik zal dat uiteraard niet doen, maar neemt u het mij dan niet kwalijk dat ik kort ben in mijn oordeel over de moties. Alle argumenten over de onderwerpen zijn eigenlijk al gewisseld in het debat. Hier en daar is een nieuw onderwerp aan de orde gesteld, dat nog niet in het vorige debat is gewisseld, en daar zal ik nader op ingaan.

Ik begin met de motie van het lid Fritsma. Dat is een onderwerp waar hij meerdere malen aandacht voor heeft gevraagd. Deze motie gaat over het beperken van het recht op vrij verkeer en de mobiliteit van Europeanen die familieleden hebben die zelf geen onderdaan zijn. Ik moet het aannemen van deze motie ontraden omdat zij in strijd is met het vrij verkeer van onderdanen van de Europese Unie.

Het aannemen van de tweede motie ontraad ik evenzeer omdat ik niet de categorie mvv-vrijgestelden uitbreid maar kinderen die hier de facto wel zijn en minderjarig zijn, niet meer de mvv-vereisten opleg, dus het uitzetten naar het land van herkomst en daar de aanvraag afwachten. Dat is in lijn met het beleid dat het kabinet voert.

De derde motie is ingediend door mevrouw Jacobi en de heer Dijsselbloem en gaat over de arbeidsmigranten die onder de Wet arbeid vreemdelingen worden toegelaten; zij zouden het minimumloon moeten gaan verdienen. Ook het aannemen van deze motie ontraad ik omdat het als standaardregel bij afgifte van een tewerkstellingsvergunning geldt. Het enige wat wij willen, is ruimte houden voor geestelijk bedienaren die alleen binnen kloostermuren contemplatief bezig zijn. Minister Donner wil bezien hoe praktisch door het CWI met de armoedegelofte kan worden omgegaan. Die ruimte willen wij behouden en daarom kan in het algemeen niet een dergelijke motie worden aangenomen. Dat zou in strijd zijn met het beleid.

De vierde motie is afkomstig van het lid Jacobi c.s. en gaat over de eerste lichting afgestudeerden van Nederlandse imamopleidingen en op dat moment de arbeidsmarkttoetsen op prioriteit genietend aanbod toepassen. Ook het aannemen van deze motie ontraad ik omdat op het moment dat mensen afstuderen er geen garantie kan worden gegeven dat dit mensen zijn die als imam gaan werken. Er kan niet een op een worden gesteld dat er prioriteit genietend aanbod is zodra er mensen afgestudeerd zijn. Ik ontraad om deze reden het aannemen van de motie.

De leden Jacobi en Dijsselbloem hebben een motie ingediend over de Nota migratie en ontwikkeling. Zij vragen om concretisering van de aangekondigde gedragscode. Als zij vragen om resultaat, dan moet ik aangeven dat ik die niet kan geven omdat dat afhankelijk is van de onderhandelingen in Europa. Ik kan voor het debat wel nadere informatie verschaffen over de inzet en de stand van zaken. Als dat het verzoek is, dan voldoe ik daaraan en heb ik geen bezwaar tegen de motie. Ik zeg dat dan graag toe.

In de zesde motie verzoeken de leden Jacobi en Dijsselbloem een analyse te maken van de concurrentiekracht in het werven van hoogopgeleide kennismigranten. Ik heb in het debat gezegd dat er al verschillende onderzoeken gaande zijn en dat het onderzoek waar om gevraagd wordt in deze motie, deze zou doorkruisen. Er zijn al wat rapporten bij de Kamer bekend en de motie is dus eigenlijk niet nodig. Ik beschouw haar als een bevestiging door de Kamer van het uitgangspunt van het kabinet dat verdere investeringen in de aantrekkelijkheid van Nederland voor internationale kenniswerkers nodig zijn. De motie is naar mijn mening overbodig.

Dan kom ik op de motie-De Wit op stuk nr. 22. Daarin wordt de regering verzocht, de versnelde procedure ook toe te passen voor duurzaam tot het gezin behorende gezinsleden anders dan minderjarige kinderen. Ik heb al uitgelegd dat dit in strijd is met het verruimde toelatingsbeleid dat wij in Nederland hebben. Ik heb geen behoefte om daar in het kader van het kennismigratiebeleid een uitzondering op te maken. Ook de aanneming van deze motie moet ik dus ontraden.

De motie-Kamp op stuk nr. 23 betreft de Europaroute. De regering wordt verzocht, met nadere regels te komen. Toen ik de heer Kamp de motie hoorde voorlezen, was mijn eerste reactie dat deze motie op zijn minst te vroeg komt. De discussie over de vraag wat de reikwijdte is van de uitspraak die het Europees Hof van Justitie heeft gedaan over het bereik van de richtlijn vrij verkeer voor gezinsleden niet zijnde onderdanen van de Europese lidstaten, is nog volop gaande. De Kamer weet dat wij daar een stevige bijdrage aan leveren. Mijn inzet is om maximaal fraude en misbruik te voorkomen, zonder dat wij het recht op vrij verkeer aantasten. Ik denk dat wij die discussie moeten afwachten, voordat wij weten wat uiteindelijk de uitkomst ervan zal zijn. Ik twijfel dus een beetje wat ik met deze motie wil doen. Nu luidt het dictum dat de uitkomst moet zijn dat er Europese minimumnormen moeten worden ontwikkeld. Daarop kan ik niet vooruitlopen. Daarom moet ik de aanneming van deze motie in dit stadium ontraden, tenzij de heer Kamp zijn motie zou willen aanhouden tot een nader moment.

In de motie-Kamp op stuk nr. 24 wordt de regering verzocht om af te zien van een versoepeling van het ouderenbeleid. De redenen waarom wij niet kiezen voor een verruiming van de toelating, maar wel voor een verbetering van het uitvoeringsbeleid, heb ik in het debat met de heer Kamp gewisseld. Derhalve moet ik de aanneming van deze motie ontraden.

In de motie op stuk nr. 25, die is ingediend door de heren Van de Camp en Kamp, wordt de regering verzocht om het ingroeimodel op grond waarvan arbeidsmigranten recht op sociale zekerheid verwerven, aan te scherpen en daartoe voorstellen aan de Kamer voor te leggen. Als u mij vraagt om daarover na te denken: dat doen wij al. Om nu echter op dit moment al het ingroeimodel aan te scherpen ... Daar gaat de minister van SZW over. Ik zal het gaarne met hem bespreken, maar ik kan mij zo voorstellen dat dit zulke vergaande gevolgen heeft, dat ik in ieder geval de aanneming van deze motie moet ontraden. Daarin wordt immers al uitgesproken dat wij het gaan doen. Op een later tijdstip zullen wij daarover ongetwijfeld weer met de Kamer van gedachten wisselen. Ik ontraad dus de aanneming van deze motie.

Dan kom ik op de motie-Van de Camp op stuk nr. 26. Daarin wordt de regering verzocht om het overleg over de zorgverzekeringsproblematiek af te ronden en de Kamer voor 1 januari 2009 te informeren. Als u mij toestaat, zal ik uw Kamer hierop nog voor de stemmingen een kort schriftelijk antwoord doen toekomen. Het is ook allemaal zo snel gegaan. Een en ander hangt een beetje af van de stand van zaken, ook met de zorgverzekeraars.

Dan kom ik op de laatste motie, de motie op stuk nr. 27, ingediend door de heer Van de Camp. Daarin wordt de regering verzocht, de regelgeving zodanig aan te passen dat in het ouderenbeleid de garantstelling door kinderen geldt voor de volledige periode van verblijf van de ouder. In ons toelatingsbeleid is het zo dat de garantstelling vervalt als iemand na de toelating een eigen, zelfstandige, permanente verblijfsvergunning krijgt. Ik moet de aanneming van deze motie dus ten stelligste ontraden, omdat zij een van de uitgangspunten van ons toelatingsbeleid doorkruist.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank voor uw adequate en snelle beantwoording. Ik dank ook voor het begrip van de leden dat de tijd voor een discussie hierover ontbreekt. Ik stel vast dat wij nog voor de stemmingen een brief krijgen over de eerste motie van de heer Van de Camp over de zorgverzekering. Wij zullen alle moties volgende week dinsdag in stemming brengen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven