Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 juni 2008 over verpakkingen en zwerfafval.

De voorzitter:

U weet welk regime wij hanteren.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Er is iets ernstigs aan de hand: de minister voert een door de meerderheid van de Kamer aangenomen motie niet uit. Het gaat om het blijven hergebruiken van de grote petflessen via statiegeld of hoe dan ook. Zij worden nu voor 95% hergebruikt. De Kamer heeft uitgesproken dat dit vastgelegd moet blijven in het Besluit Verpakkingen. Daartoe is destijds de motie-Van der Ham aangenomen, maar de minister wil die motie niet uitvoeren. Ik dien die motie, met één regel daaraan toegevoegd, mede namens collega Van der Ham opnieuw in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op 9 oktober 2007 de motie-Van der Ham (28694, nr. 46) is aangenomen;

overwegende dat het statiegeldsysteem voor de inzameling van grote drankverpakkingen met een retourpercentage van meer dan 95 bewezen heeft effectief te zijn en tot hoogwaardige recycling leidt;

constaterende dat het raamakkoord verpakkingen dat de minister van VROM heeft gesloten met het bedrijfsleven, ertoe leidt dat de inzameltaakstelling van 95% voor grote kunststof drankverpakkingen zal komen te vervallen;

constaterende dat de inzameltaakstelling van 95% grote kunststof drankverpakkingen de laatste jaren de basis heeft gevormd van het bestaande statiegeldsysteem;

verzoekt de regering om bij de aanpassing van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton bepalingen op te nemen die zo lang als nodig de continuering van het bestaande statiegeldsysteem voor grote drankverpakkingen garanderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61(28694).

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat van de opbrengst van de verpakkingsbelasting een bedrag van 115 mln. bestemd is voor vermindering van afval en de rest voor de algemene financiële middelen;

overwegende dat burgers nu ook al afvalstoffenheffing betalen voor verwijdering van afval;Neppérus

overwegende dat de verpakkingsbelasting ergernis geeft aan burgers en daarom burgers niet stimuleert om afval te beperken;

overwegende dat de verpakkingsbelasting moeilijk uitvoerbaar is;

verzoekt de regering om de verpakkingsbelasting in heroverweging te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Neppérus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62(28694).

Mevrouw Vietsch (CDA):

Voorzitter. Ik heb twee moties naar aanleiding van het AO.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de verpakkingsindustrie gepleit heeft voor nascheiding, het scheiden van plastic van overig afval na inzameling, omdat dat een hoger rendement zal geven;

constaterende dat een aantal gemeenten wil kiezen voor nascheiding in plaats van voorscheiding;

constaterende dat de verpakkingsindustrie nu terughoudend is ten opzichte van nascheiding, omdat mogelijk het recyclingspercentage van 38 in 2009 niet gehaald kan worden, maar zij wel van mening is dat daarna een aantoonbaar hoger percentage dan afgesproken gehaald kan worden;

van mening dat plastic afval gescheiden kan worden door voor- en nascheiding en dat vergelijkbare vergoedingen voor een vergelijkbaar resultaat gehanteerd moeten worden;

verzoekt de regering om in overleg met de VNG en de verpakkingsindustrie niet langer onderscheid te maken tussen voor- en nascheiding van plastic afval,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vietsch en Neppérus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63(28694).

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Dit is toch een wat scherpere opstelling dan het CDA in het algemeen overleg had. Dit betekent in feite dat het CDA haar handtekening onder het akkoord weghaalt en hoopt dat de Kamer dat ook zal gaan doen.

Mevrouw Vietsch (CDA):

Nee, wij zijn niet scherper dan gebruikelijk. Wij zien alleen dat een doelstelling moet gelden. Wij vinden dat er veel plastic gerecycled moet worden en dat wij niet moeten toestaan dat een mindere techniek gehandhaafd blijft, omdat er een overeenkomst ligt die zowel de VNG als de verpakkingsindustrie eigenlijk niet wil. Vandaar dat wij aan de minister vragen om toch in overleg te gaan.

De voorzitter:

U had nog een tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het doorberekenen van verpakkingsbelasting aan de consument per artikel gepaard gaat met grote administratieve lasten;

overwegende dat zowel VNG als de verpakkingsindustrie geen bezwaar heeft tegen het niet zichtbaar doorberekenen van de verpakkingsbelasting aan de consument;

verzoekt de regering, artikel 13 van de raamovereenkomst zodanig te interpreteren dat doorberekening aan de consument per aankoop en vermelding van de verpakkingsbelasting op kassabonnetjes niet nodig is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vietsch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64(28694).

De heer Poppe (SP):

Zonder uitleg, want iedereen snapt het. Ik heb ook twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het afvalfonds gevuld wordt met:

  • - geld dat via de verpakkingsbelasting bijeen wordt gebracht, en beheerd door de brancheorganisatie Nedvang;

  • - de aanzienlijke rendementen van ingezamelde kunststofverpakkingen op wereldmarktprijzen van secundaire grondstoffen gemaakt kunnen worden;

overwegende dat:

  • - het gaat om publieke middelen omdat de verpakkingenbelasting wordt doorberekend aan de consument;

  • - de consument gewaardeerd dient te worden en niet extra belast voor het gescheiden aanbieden van kunststofverpakkingen;

van mening dat Nedvang geen "Geldvang" moet worden;Poppe

verzoekt de regering, een door de Kamer controleerbare eindverantwoordelijkheid te dragen voor het beheer en de verdeling van middelen in het afvalfonds;

verzoekt de regering tevens, jaarlijks de Kamer te informeren over inkomsten en uitgaven van het afvalfonds,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Poppe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65(28694).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • - het voorstel voor de vierde wijziging van het Landelijk Afvalbeheerplan impliceert dat kunststof verpakkingen door bronscheiding moeten worden gescheiden, waardoor nascheiding is uitgesloten;

  • - praktijkproeven in binnen- en buitenland zeer goede resultaten laten zien met betrekking tot de nascheiding van kunststof verpakkingen;

overwegende dat de toepassing van nascheiding van kunststof verpakkingen kan leiden tot:

  • - een vereenvoudiging van de afvalscheiding door consumenten;

  • - een reductie van de benodigde logistiek bij de afvalinzameling;

  • - een reductie van de milieubelasting, in vergelijking met bronscheiding;

verzoekt de regering om in de tekst van de vierde wijziging van het Landelijk Afvalbeheerplan de keuzevrijheid van gemeenten om te kiezen voor nascheiding van kunststof verpakkingen op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Poppe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66(28694).

De heer Poppe (SP):

Ik heb daar nog een opmerking bij. Er stond nog een tweede deel van het dictum bij, dat de regering in overleg moet gaan met Nedvang en VNG over de financiering van nascheiding uit het afvalfonds, maar dat staat ook in een andere motie en daarom heb ik dat geschrapt. De desbetreffende motie van mevrouw Vietsch steun ik dus wat dat betreft.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Wat is in de praktijk het verschil met de motie die mevrouw Vietsch namens het CDA heeft ingediend? Zegt u niet ook dat de raamovereenkomst fundamenteel aangepast moet worden?

De heer Poppe (SP):

Als die raamovereenkomst aangepast moet worden, moet ook het LAP veranderen. Daar is deze motie voor.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Is dat de nieuwe lijn van de SP? Een aanvulling maken op het CDA?

De heer Poppe (SP):

Nee, het is niet aanvullend bedoeld. Ik kende de motie van mevrouw Vietsch wat dat betreft niet. Die motie hadden wij zo gemaakt omdat wij vinden dat het LAP niet geblokkeerd moet worden. Als er met de onderhandelingen over de protocollen en uitvoeringen nog veranderingen komen, word je weer geblokkeerd door het LAP. Als je dat niet doet heb je meer ruimte om nieuwe ontwikkelingen voor het milieu nuttig te kunnen gebruiken.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb een motie over het flexibele invoerplafond.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering op 1 januari 2007 de landsgrenzen heeft geopend voor brandbaar te verwijderen afval;

constaterende dat de regering overweegt, een invoerplafond in het Landelijk Afvalbeheerplan te introduceren;

overwegende dat sinds 1 januari 2007 geen brandbaar te verwijderen afval afkomstig uit het buitenland is gestort in Nederland;

overwegende dat de komende jaren door het bedrijfsleven in zowel Nederland als buurlanden verwerkingscapaciteit wordt bijgebouwd, waardoor er minder brandbaar afval gestort zal worden;

constaterende dat de afvalsector anticipeert op situaties van overaanbod door tijdelijke opslag in drukke perioden gedurende een jaar;

overwegende dat een invoerplafond belemmerend kan werken voor de recycling van ander afval bij dreigende overcapaciteit van afvalverbrandingsinstallaties;

overwegende dat de bepaling van hoeveelheden brandbaar afval die gestort hadden mogen worden op een zeker moment complex is en daarmee voor rechtsonzekerheid zorgt voor het bedrijfsleven;

overwegende dat als uit monitoring blijkt dat een flexibel invoerplafond structureel noodzakelijk is, dit in drie maanden kan worden geëffectueerd;Wiegman-van Meppelen Scheppink

verzoekt de regering, op dit moment af te zien van de introductie van een invoerplafond voor brandbaar afval in het Landelijk Afvalbeheerplan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Vietsch en Neppérus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(28694).

Minister Cramer:

Voorzitter. Ik heb zeven moties voor mij liggen.

De eerste motie is die van de heren Duyvendak en Van der Ham over continuering van het bestaande statiegeldsysteem voor de grote drankverpakkingen. In de motie is sprake van 95%, wat niet in de oorspronkelijke motie van de heer Van der Ham staat. Ik heb de motie van de heer Van der Ham indertijd als volgt geïnterpreteerd. Als wij de afspraak met het bedrijfsleven in de raamovereenkomst continueren, komt daarin te staan dat wij de statiegeldregeling afhankelijk maken van het succes dat behaald wordt bij de met het bedrijfsleven afgesproken doelstellingen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Er dreigt een groot misverstand te ontstaan.

Minister Cramer:

Is de motie precies hetzelfde?

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Het percentage 95 staat twee keer in de originele motie-Van der Ham.

Minister Cramer:

Ik dank de heer Duyvendak. Ik wil de motie interpreteren in het licht van de tekst in de raamovereenkomst. Daarin staat dat in het kader van de evaluatie van het systeem van plasticrecycling, als bekend is of de doelen worden gehaald, teruggekomen wordt op de vraag of wij de statiegeldregeling continueren. Als ik de motie zo mag opvatten, kan ik mij in die motie vinden.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Dit wordt toch wel een beetje gek. De motie-Van der Ham van een jaar geleden was juist een correctie op hetgeen u had afgesproken in de raamovereenkomst, waarin het percentage van 95 is vervallen. Als u nu vraagt of u haar alsnog zo mag interpreteren, is mijn antwoord "nee". Dat mocht u namelijk een jaar geleden ook al niet van de Kamer. U hebt gewoon eigenlijk die motie van de Kamer uit te voeren en moet er dus alsnog voor zorgen dat het 95%-doel overeind blijft. U mag helemaal niet iets anders doen, wat mij betreft. Anders moeten wij de motie maar in stemming brengen en moet de Kamer dit opnieuw uitspreken. Twee keer een aangenomen motie niet uitvoeren...

Minister Cramer:

Wij hebben een raamovereenkomst met het bedrijfsleven. Daaraan wil ik mij houden tot er een evaluatie heeft plaatsgevonden. In afwachting daarvan wil ik uw motie in beraad houden om te bezien of dan uw motie van toepassing is. Ik neem haar dus nu niet over.

Mevrouw Neppérus vroeg in haar motie op stuk nr. 62 om de verpakkingsbelasting in heroverweging te nemen. Zij zou dit punt in het algemeen overleg van morgen ter sprake kunnen brengen, als de Kamer met de staatssecretaris van Financiën over dit onderwerp spreekt. Een deel van de verpakkingsbelasting betreft de 115 mln. voor het afvalfonds. Daar ga ik over. Achter die verpakkingstaks sta ik nog steeds, net als achter de rest van de verpakkingstaks. Wat de staatssecretaris van Financiën daarover wil zeggen, laat ik graag aan hem over.

In de motie-Neppérus/Vietsch op stuk nr. 63 wordt gevraagd om niet langer onderscheid te maken tussen voor- en nascheiding van plastic afval. Ik ontraad het aannemen van deze motie. In het algemeen overleg heb ik al gezegd waarom. In de raamovereenkomst heb ik met het bedrijfsleven en de VNG een afspraak gemaakt over bronscheiding. Daar wil ik mij aan houden. Ik heb toegezegd dat ik op zeer korte termijn, deze zomer nog, met het bedrijfsleven en de VNG zal bezien op welke wijze wij toch aan het verzoek om een experiment te doen, zij het op beperkte schaal, kunnen voldoen. Ik wil eerst met de participanten van de raamovereenkomst spreken alvorens ik zo maar ga zeggen dat wij de raamovereenkomst openbreken en weer een heel ander soort plan maken. Dat vind ik geen consistent beleid en daarom ontraad ik het aanvaarden van deze motie.

Mevrouw Vietsch heeft op stuk nr. 64 een motie ingediend over de kassabonnetjes. Deze motie neem ik over. Bedrijven zijn niet verplicht om op basis van de genoemde overweging uit de raamovereenkomst op de kassabon de verpakkingsbelasting te vermelden. Bedrijven zijn dit ook niet op andere gronden verplicht.

De heer Poppe draagt in zijn motie op stuk nr. 65 twee punten aan, waardoor ik een dilemma heb. Hij verzoekt de regering een door de Kamer controleerbare eindverantwoordelijkheid te dragen voor het beheer en de verdeling van middelen in het afvalfonds. Mijn reactie daarop is niet positief, want dat zou leiden tot verstrengeling van belangen en posities. Ik zeg dat dus niet toe. Ik zeg wel toe de Kamer te informeren over inkomsten en uitgaven van het afvalfonds. Ik ontraad het aanvaarden van deze motie.

De heer Poppe (SP):

U bent dus wel positief over het tweede deel van het dictum, maar niet over het eerste. Desondanks denk ik niet dat ik deze motie splits. Het eerste verzoek betreft een controleerbare eindverantwoordelijkheid. Het kan fout lopen. Bepaalde andere fondsen lopen vol: er wordt niets met het geld gedaan en gemeenten ontvangen er geen uitkeringen uit. Als dat bij dit fonds gebeurt, wil ik daar de minister op aan kunnen spreken. Zo verkeren wij in dit land toch met elkaar? Wij onderhandelen hier toch niet met het bedrijfsleven, dat doen wij met de minister.

Minister Cramer:

Het gaat om een raamovereenkomst tussen de VNG en het bedrijfsleven. Zij zullen ook de verantwoordelijkheid dragen. Het bedrijfsleven heeft een afvalfonds en beheert dat ook. Het bedrijfsleven moet verantwoording aan mij afleggen en daar kan ik de Kamer over berichten. Ik moet niet twee rollen hebben.

De heer Poppe (SP):

Als het niet goed gaat en de minister constateert dat, moet zij op kunnen treden. Wij moeten de minister daarop kunnen aanspreken. Wij moeten tegen haar kunnen zeggen: minister, het gaat niet goed dus doe wat. Dat schrapt u als u het eerste deel van het dictum niet overneemt. Zo kan dat niet. Wij zien hoe het fout loopt bij andere fondsen. Daarom houd ik deze motie staande.

Minister Cramer:

De heer Poppe heeft nog een motie ingediend die betrekking heeft op de vrijheid van gemeenten om te kiezen voor nascheiding van kunststofverpakkingen. Ik heb de Kamer ontraden, de motie-Vietsch/Neppérus aan te nemen. Dat doe ik ook ten aanzien van de motie-Poppe. Er is immers al een raamovereenkomst ondertekend waarin de VNG en het bedrijfsleven zich voor bronscheiding uitspreken. Dat is gebeurd nadat daarover een uitvoerig debat had plaatsgevonden. Ik wil daarop niet terugkomen. Nu de inkt net is opgedroogd, wil ik niet een nieuwe afspraak maken.

De heer Poppe (SP):

Ik zeg nogmaals dat er geen sprake is van een herhaling. Het is immers een andere motie. Wij debatteren met de regering en dus niet met branches of overheden die afspraken hebben gemaakt. Wij willen dat de minister dit doet. Dat is ook mogelijk. Als deze motie wordt aangenomen, zal de minister moeten verklaren dat dat de wil van de Kamer is. De Kamer is een hoge instantie. Zij is dus belangrijker dan welk protocol dan ook.

Minister Cramer:

Ik heb gezegd dat ik onmiddellijk met het bedrijfsleven in gesprek zal gaan om het te informeren over dit debat met de Kamer. In september zal ik duidelijkheid hebben over de wijze waarop nascheiding in welke experimentvorm dan ook meegenomen kan worden. Het principe zal niet zijn dat dit grootschalig gebeurt.

De heer Poppe (SP):

Ik verzoek de minister, daarbij ook te zeggen dat de minister van Milieu vindt dat de beste technieken die het meeste milieurendement opleveren en gelijkwaardig zijn, indien die zich aandienen, niet moeten worden geblokkeerd met als argument dat er ooit een andere afspraak is gemaakt. Ik hoop althans dat de minister van Milieu die mening deelt. Volgens mij is dat voor een milieuminister toch wel een vereiste, zeker als zij innovatief is.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Dit is toch een grote aanval van de fracties van het CDA en de SP op een succesvol onderdeel van het beleid van de minister. Wat zouden de consequenties zijn als de moties werden uitgevoerd?

Minister Cramer:

Ik sta hier niet als milieuminister, maar als vertegenwoordiger van het kabinet. Dit onderwerp is vrijdag jongstleden in de ministerraad aan de orde geweest. Daar werd nog duidelijker naar voren gebracht dan ik het nu zeg dat een gemaakte afspraak geldt. Natuurlijk zullen er experimenten worden gedaan en zal er aan innovaties worden gewerkt. De Kamer moet die innovaties echter wel een kans geven en de raamovereenkomst niet openbreken. Wij zijn namelijk doelstellingen overeengekomen voor 2009 en willen die nakomen. Dat hebben wij ook met de Kamer afgesproken. Ik kan die afspraken niet nakomen als wij dit experiment op grote schaal toestaan. Daarom ontraad ik de Kamer nogmaals om deze motie aan te nemen.

Mevrouw Wiegman heeft als laatste een motie ingediend die betrekking heeft op de introductie van een invoerplafond voor brandbaar afval in het Landelijk Afvalbeheerplan. Helaas moet ik de Kamer ook ontraden om die motie aan te nemen. Als ik deze maatregel nu niet inzet, kan ik niet meteen ingrijpen indien er te veel wordt ingevoerd. En ik kan niet wachten tot dat echt ongewenst is. Het is dus een preventieve maatregel. Of wij die echt nodig hebben, is de vraag. Dat neemt niet weg dat ik die maatregel meteen achter de hand moet hebben als het uit de hand loopt.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Als de minister een dergelijk invoerplafond achter de hand houdt, gaat daarvan naar mijn idee al een preventieve werking uit. Hoe weegt de minister het invoeren van die maatregel in relatie tot de perverse prikkels die ervan uitgaan in een situatie die op dit moment niet zorgelijk is?

Minister Cramer:

Op zichzelf gaan daarvan geen perverse prikkels uit. Wij zorgen er op deze manier voor dat er een markt kan zijn voor afvalverbranding. Dat doen wij op een manier die voorkomt dat wij daarvan niet te veel van het buitenland krijgen. Anders moeten wij storten en dat wil ik niet. Wij moeten dus goed reguleren wat wij van het buitenland accepteren. Dat is het enige punt.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dat wilde ik in de overweging juist meenemen: die angst voor het buitenland hoeft er niet te zijn, omdat daar ook capaciteit wordt bijgebouwd. Door dat plafond in te stellen, krijg je juist hele gekke bewegingen. Dat zou heel jammer zijn.

Minister Cramer:

Ik zeg nogmaals dat ik de Kamer ontraad om deze motie aan te nemen, ondanks de argumenten van mevrouw Wiegman. Ik deel die argumenten niet.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven