Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen (30324).

(Zie vergadering van 31 oktober 2006.)

De algemene beraadslaging wordt heropend.

De heer De Rouwe (CDA):

Voorzitter. Bestuurders die ernstige verkeersdelicten herhaaldelijk plegen, vormen de grootste bedreiging voor de verkeersveiligheid in Nederland. Dat verdient een harde en duidelijke aanpak. Het CDA steunt dan ook het voorstel om alcoholrecidivisten in het verkeer harder aan te pakken en om hen bij herhaling het rijbewijs te ontnemen. Echter, waarom alleen alcoholrecidivisten harder aanpakken en niet bijvoorbeeld het gebruik van drugs in het verkeer en asociaal rijgedrag in aanmerking nemen bij het gebruik van het puntenstelsel? Deze delicten zijn toch niet minder ernstig, zeker niet voor de slachtoffers en de nabestaanden. Kortom, het CDA vindt het een goed voorstel, maar nog niet goed genoeg. Dat is de reden waarom wij om heropening van het debat hebben gevraagd.

Ik begrijp dat om delicten in aanmerking te kunnen nemen bij het gebruik van het puntenrijbewijs een verkeersdelict mede met het oog op de ernst in concreto meetbaar moet zijn. Bij gebruik van alcohol is dat inderdaad het geval. Het CDA acht het in de toekomst mogelijk om met een vergelijkbare methode het gebruik van drugs in het verkeer aan te pakken. Drugs beïnvloeden namelijk evenals alcohol ernstig het rijgedrag met als gevolg jaarlijks tientallen dodelijke verkeersslachtoffers.

Minister Eurlings heeft op aandringen van het CDA toegezegd om op zeer korte termijn te komen met een experiment voor drugstesten bij verkeersdeelnemers. Deze testen worden inmiddels met succes toegepast in Australië en Italië. Wij hebben begrip voor het volgen van een zorgvuldige procedure, maar wij menen ook dat het kabinet ondertussen wel vervolgstappen zal moeten nemen om het drugsgebruik in het verkeer harder aan te pakken. Omdat het CDA in de toekomst eenzelfde aanpak voor alcoholgebruikers en drugsgebruikers wil bij het werken met een puntenrijbewijs, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met het voorstel van de regering het rijbewijs van rechtswege ongeldig wordt als de rijbewijshouder is veroordeeld voor rijden onder invloed met een alcoholpromillage van minstens 1,0 terwijl er nog geen vijf jaar verlopen zijn na een eerdere veroordeling wegens dit verkeersdelict;

overwegende dat drugsgebruik, evenals alcohol, het rijgedrag ernstig beïnvloedt, met als gevolg jaarlijks tientallen dodelijke slachtoffers;

overwegende dat de regering heeft toegezegd om op korte termijn met een experiment te komen voor drugstesten in het verkeer;

overwegende dat de regering snel zal onderzoeken of de gesignaleerde buitenlandse testers kunnen worden aangemerkt als voldoende betrouwbaar en praktisch hanteerbaar;

verzoekt de regering om met voorrang het rijden onder invloed van drugs aan te pakken en na experiment en onderzoek met een voorstel te komen om drugsgebruik in het verkeer, net als alcohol, onder de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten te laten vallen en de Kamer nog voor de zomer over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Rouwe, Cramer en Roefs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18(30324).

De heer De Rouwe (CDA):

Voorzitter. Mijn tweede punt betreft het verder aanpakken van grof en asociaal rijgedrag in het verkeer. In onze ogen is hiervan sprake indien een bestuurder moedwillig onverantwoord grote risico's neemt op een locatie waar het ernstig gevaarlijk is. Ik heb het dan niet over een snelheidsovertreding op de snelweg, maar wel over een snelheidsovertreding in een kindvriendelijke woonwijk. Het kabinet geeft aan hiernaar onderzoek te zullen doen, maar voor het CDA staat de uitkomst van het onderzoek al vast. Wat ons betreft moet asociaal rijgedrag in aanmerking worden genomen bij het werken met het puntenrijbewijs. Ook hier is wat ons betreft dus duidelijk sprake van een punt als het om dit rijbewijs gaat. Wij vragen ons af of er niet meer voorvallen zijn waarbij de verkeersveiligheid ernstig wordt aangetast doordat iemand grote risico's neemt. Juist door die situaties in bijvoorbeeld een woonwijk, die levensgevaarlijk kunnen zijn, wordt het gevoel van veiligheid bij burgers behoorlijk aangetast. Wij verzoeken het kabinet dan ook om het voorgestelde onderzoek daarnaar ruimer op te vatten en te bezien of het puntenrijbewijs geschikt is voor meerdere zware verkeersdelicten. De CDA-fractie pleit voor het op dezelfde wijze aanpakken van alcohol- en druggebruik, alsmede asociaal rijgedrag. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met het voorstel van de regering het rijbewijs van rechtswege ongeldig wordt als de rijbewijshouder is veroordeeld voor rijden onder invloed met een alcoholpromillage van minstens 1,0 terwijl er nog geen vijf jaar verlopen zijn na een eerdere veroordeling wegens dit verkeersdelict;

overwegende dat de regering onderzoekt of de reikwijdte van de recidiveregeling uit het voorliggende wetsvoorstel uitgebreid kan worden met ernstige snelheidsovertredingen binnen de bebouwde kom;

overwegende dat er ook buiten de bebouwde kom sprake kan zijn van meetbare, zware verkeersdelicten, die mogelijk onder de recidiveregeling kunnen komen te vallen;

verzoekt de regering, naast het onderzoek naar ernstige snelheidsovertredingen binnen de bebouwde kom, nader te onderzoeken welke meetbare verkeersovertredingen nog meer zouden kunnen vallen onder de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten, waarbij het uitgangspunt is dat een bestuurder bewust grote verkeersrisico's neemt op locaties waar de verkeersveiligheid extra kwetsbaar is en de Kamer nog voor de zomer over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Rouwe, Roefs en Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19(30324).

De heer De Rouwe (CDA):

De CDA-fractie wil graag tempo maken om het alcoholrecidivisten lastiger te maken in het verkeer. Zij wil hen dus harder aanpakken en het rijbewijs ontnemen. Om die reden zullen wij instemmen met het voorliggende wetsvoorstel. Met onze moties geven wij echter nadrukkelijk blijk van ons voornemen om asociaal rijgedrag en druggebruik in het verkeer harder aan te pakken. Het zijn voorstellen die in onze visie onderdeel dienen te worden van het thans voorliggende voorstel over recidive: het toekomstige puntenrijbewijs.

Mevrouw Roefs (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. De PvdA-fractie kan zich vinden in het voorliggende wetsvoorstel. Laat echter duidelijk zijn dat het niet een echt puntenrijbewijs is en evenmin een puntenstelsel. Het is een recidiveregeling alcoholgebruik: tweemaal geel is rood.

De PvdA-fractie heeft de moties van de heer De Rouwe mede ondertekend. Zij hecht er wel aan dat de minister zegt dat het aannemen van die moties niet tot gevolg zal hebben dat de voorliggende regeling later van kracht wordt.

Als wij in Nederland van een persoon het rijbewijs afnemen, bijvoorbeeld van een recidivist die na alcoholgebruik aan het verkeer deelneemt, mag hij dan wel in Duitsland rijden? Zijn daarover in Europees verband afspraken gemaakt?

De heer De Krom (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben het voorliggende wetsvoorstel al uitvoerig besproken. Ik zal dat dus niet nogmaals doen.

Wij zijn er tevreden over dat de wijzigingsvoorstellen van de fracties van de VVD en de PvdA door de regering zijn overgenomen. De vraag is nu of het recidivestelsel voor alcoholgebruik in het verkeer – twee keer gepakt, van rechtswege het rijbewijs kwijt – ook van toepassing moet worden verklaard voor andere zware verkeersovertredingen. Ik doel met name op druggebruik in het verkeer. Wij hebben al eerder gezegd dat alcoholgebruik en deelname aan het verkeer niet samengaan en dat dit ook geldt voor druggebruik en verkeersdeelname. Er is dus geen sprake van tolerantie. Wij zijn voorstander van hetzelfde regime voor drug- en alcoholgebruik, maar het kan een kwestie van willekeur worden als er geen betrouwbare drugstest is. Zodra de testen van de minister succesvol blijken, kan de wet wat ons betreft zodanig worden aangepast dat voor alcohol- en druggebruik hetzelfde regime geldt. Wij zullen de motie-De Rouwe c.s. dan ook van harte steunen.

Ook ik vraag mij af of andere zware verkeersdelicten onder hetzelfde regime moeten worden gebracht. Wij zijn van mening dat gekken die veel te hard door woonwijken en langs scholen scheuren, terwijl daar sprake is van een snelheidslimiet, hard dienen te worden aangepakt. Het is dan wel van belang om ervoor te zorgen dat die zones beperkt blijven tot die gebieden waar het waarborgen van de veiligheid echt noodzakelijk is. Dat moet als zodanig door mensen worden erkend.

Datzelfde geldt voor 50 kilometerwegen. Ik ken voorbeelden van 50 kilometerwegen binnen de bebouwde kom waarbij ik mijzelf afvraag: waarom mag ik hier maar 50 kilometer? Als men de noodzaak daartoe niet herkent, dan is het effect dat je het draagvlak voor snelheidsbeperkingen ondermijnt en dus ook het doel van de wet ondermijnt. Dat geldt ook als je 's avonds op een lege snelweg rijdt waar een beperking geldt van 120 kilometer per uur.

De VVD-fractie heeft er bij herhaling voor gepleit om flexibele snelheden in te voeren en daarmee aan te sluiten bij de ons omringende landen waar een snelheidsbeperking tot maximaal 130 kilometer per uur geldt, zoals Frankrijk en Duitsland. Wij zouden het liefst een samenhangend pakket van maatregelen zien op basis van het principe "zachter waar het moet en harder waar het kan". Enerzijds wordt in zo'n evenwichtig pakket strenger gesanctioneerd in het geval van zware verkeersdelicten waarbij de verkeersveiligheid echt in het geding is. Anderzijds wordt daarmee meer aansluiting gezocht bij de realiteit en de beleving van mensen door geen onredelijke snelheidsbeperkingen op te leggen wanneer de noodzaak daartoe ontbreekt of niet wordt herkend. Zo'n pakket van maatregelen is aan iedereen heel goed uit te leggen. Graag krijg ik daarop een reactie van de bewindslieden.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Mijn collega van Verkeer en Waterstaat en ik zijn blij dat het gewijzigde wetsvoorstel puntenstelsel – ik ga nu maar niet in discussie over de titel van het voorstel – vandaag wordt behandeld. Het houdt in dat een rijbewijshouder die binnen vijf jaar na de eerdere strafrechtelijke afdoening opnieuw onder invloed van alcohol rijdt zijn rijbewijs definitief en automatisch kwijtraakt, als dat tweede delict ook strafrechtelijk is afgedaan. Het gaat om een strenge maatregel, naar onze overtuiging gerechtvaardigd uit een oogpunt van verkeersveiligheid en bescherming van de belangen van andere weggebruikers. Hoe ernstig dat kan zijn, is zo-even belicht.

Voordat ik inga op de opmerkingen die vandaag zijn gemaakt, wil ik nog vermelden dat het wetsvoorstel nu beperkt is tot aan alcohol gerelateerde verkeersdelicten. Deze keuze vloeit voort uit een eerder door uw Kamer aanvaard amendement-Wolfsen/Weekers. Door dat amendement is de regeling van het wetsvoorstel aangepast en heeft het deze reikwijdte gekregen. Wij hebben advies gevraagd aan de Raad van State en naar aanleiding van het advies zijn nog wat technische wijzigingen in het wetsvoorstel doorgevoerd. Wij stellen in het verlengde van het amendement voor om het wetsvoorstel aan te vullen met het weigeren mee te werken aan een onderzoek naar het veroorzaken van een ongeval onder invloed van alcohol. Ik hecht eraan dit uitdrukkelijk onder de aandacht te brengen, omdat dat gemakkelijk wegvalt in de samenvattingen van datgene waarop het wetsvoorstel betrekking heeft. Het is bedoeld om de recidiveregeling uit het wetsvoorstel beter handhaafbaar te maken en diegene die weigert mee te werken aan het onderzoek buiten de reikwijdte van de regeling te laten. Iets anders zou niet wenselijk zijn. Daarom is het goed dat wij uitdrukkelijk onder ogen zien dat die verbreding van de reikwijdte reeds een plaats heeft gekregen in het wetsvoorstel dat nu gereed ligt voor afhandeling.

De heer De Rouwe en anderen hebben opmerkingen gemaakt over de reikwijdte van het wetsvoorstel. Ik heb begrepen dat de twee moties die zojuist zijn ingediend breed worden ondersteund. In de eerste motie wordt gevraagd om tot een uitgewerkt voorstel te komen inzake rijden onder invloed van drugs, zoals rijden onder invloed van alcohol. De andere motie heeft betrekking op een meer algemeen geformuleerde verbreding van de reikwijdte. Mijn collega van Verkeer en Waterstaat en ik staan sympathiek tegenover beide moties. Ook wij erkennen dat het wenselijk is dat de recidiveregeling in de toekomst niet beperkt blijft tot rijden onder invloed van alcohol. Het is niet zonder reden dat het kabinet voorstelt het opschrift van het wetsvoorstel te wijzigen in "recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten". Dan is als het ware de mogelijkheid tot verbreding al kenbaar gemaakt. Dit ligt ook in het verlengde van de twee moties die nu zijn voorgesteld. Ik hoop dat het wetsvoorstel op deze basis afgehandeld kan worden. De moties staan dit op geen enkele wijze in de weg, maar moedigen ons zelfs aan. Ik hoop dat het wetsvoorstel in de Eerste Kamer ook een voortvarende behandeling zal krijgen.

De tweede motie, op stuk nr. 19, is ook de breedste van de twee. Het ziet ernaar uit dat deze wordt aangenomen. In dat geval zullen wij graag het aangekondigde onderzoek verbreden tot de vraag welke ernstige verkeersdelicten er nog meer voor onderbrenging in de recidiveregeling in aanmerking komen. Het ligt daarbij voor de hand de blik te richten op ernstige verkeersdelicten die, gelet op de omstandigheden waaronder zij worden begaan, een verhoogd gevaar opleveren voor de verkeersveiligheid. Een voorbeeld hiervan zijn grove snelheidsovertredingen die worden begaan tijdens wegwerkzaamheden. Daarbij is het wezenlijk dat het gaat om verkeersdelicten die op staandehouding zijn geconstateerd. De recidiveregeling houdt een strenge rijbewijssanctie in. Daarvoor is het noodzakelijk dat de identiteit wordt vastgesteld van de bestuurder die over de schreef ging. Flitspalen en andere meetapparatuur kunnen dat niet. Daarom zou het onderzoek zich moeten richten op de feiten die op staandehouding zijn geconstateerd. Er moet bekend zijn wie, in persoon, deze op de persoon gerichte sanctie verdient.

Verder is de recidiveregeling uiteraard bedoeld voor ernstige verkeersdelicten. Om onder deze regeling te vallen, moet er dus een relatie met het strafrecht zijn. Feiten die onder de systematiek van de Wet Mulder vallen, moeten daarom geen deel uitmaken van het onderzoek. Deze feiten worden afgedaan met een administratieve sanctie. Op dit punt is er overeenstemming met wat er zojuist is gezegd door de heer De Rouwe en de andere sprekers. Als de motie wordt aangenomen, zullen wij deze graag op die manier uitvoeren.

De heer De Krom (VVD):

Ik heb eerder de suggestie gedaan om het onderzoek nog iets te verbreden, tot die wegvakken waar zonder enig gevaar voor de verkeersveiligheid de maximumsnelheid kan worden verhoogd tot 130 kilometer per uur. Is de minister bereid dit te doen?

Minister Hirsch Ballin:

Ik had de vraag van de heer De Krom goed begrepen. Mijn collega van Verkeer en Waterstaat heeft dat minstens zo goed gedaan en gaat er zo meteen nader op in. Hij zal toelichten wat uit het oogpunt van verkeersveiligheid wenselijke snelheden zijn.

De heer De Krom (VVD):

Dan heb ik toch een vraag aan de minister van Justitie. Wanneer heeft hij voor het laatst zelf 's avonds op een weg gereden waar een maximumsnelheid van 120 kilometer per uur geldt? Wat dacht hij toen over die maximumsnelheid?

Minister Hirsch Ballin:

De datum moet ik nazoeken in mijn agenda. De heer De Krom weet ongetwijfeld dat mijn vak met zich meebrengt dat je minder zelf rijdt. Ik denk dat het ergens in de vakantieperiode is geweest. Ik kan mij de situatie die de heer De Krom schetst in ieder geval nog levendig voor de geest halen. Ik denk dat het maar goed is dat er algemene regels zijn waaraan wij ons allen hebben te houden, ook in situaties waarin de verleiding bestaat om dat niet te doen.

De voorzitter:

Dit is een kraakhelder antwoord!

De heer De Krom (VVD):

Ik kan het bijna niet geloven, maar oké.

De voorzitter:

Ik kan het nog geloven ook!

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. De eerste motie, op stuk nr. 18, betreft het rijden onder invloed van drugs. Ook daarover zijn wij het eens. Er moet hier inderdaad nodig naar gekeken worden. Mijn collega Eurlings heeft dat onlangs nog geschreven in een brief naar de Kamer. Om het rijden onder invloed van drugs strenger aan te kunnen pakken, is het van belang dat er een betrouwbare en gemakkelijk te hanteren drugstester is om het gebruik van drugs te kunnen vaststellen. Dat komt met de voortschrijdende ontwikkeling van de techniek steeds dichterbij. Tijdens het algemeen overleg van 6 november vorig jaar is gesproken over de drugstesten die in Australië en Italië worden toegepast teneinde het rijden onder invloed van drugs in her verkeer vast te stellen. Wij willen graag bekijken of zo'n test via een wetswijziging in de Wegenverkeerswet 1994 kan worden opgenomen. Voordat wij daarover beslissen, moet natuurlijk met name de betrouwbaarheid van de tester nader worden onderzocht. De tester moet dus getest worden voordat ermee getest kan worden. Mijn collega van Verkeer en Waterstaat neemt dat graag ter hand. Wij zullen het dan in het benodigde wetsvoorstel tot verbetering van de aanpak van het rijden onder invloed van drugs verwerken. Ik meen dat wij de motie-De Rouwe c.s. zo mogen opvatten. Als de motie wordt aanvaard, zullen wij daar graag gevolg aan geven. Het experimentenonderzoek wordt genoemd in de tekst van de motie. Wij zullen de Kamer daarover voor de zomer informeren.

Minister Eurlings:

Voorzitter. Na de beantwoording door de collega van Justitie kan ik het zelf relatief kort houden.

Het is goed dat dit wetsvoorstel uitstraalt dat een eenmaal behaald rijbewijs niet betekent dat men daar onder alle omstandigheden levenslang recht op heeft. Het is geen recht dat nooit kan worden aangetast. Het voorliggend voorstel geeft daartoe een heel belangrijk signaal af. Rijden onder invloed van alcohol kan echt niet! Wanneer men het doet en het nog eens doet, heeft dat echt gevolgen voor het bezit van het rijbewijs. Het is van belang dat er voortgang geboekt wordt. Door veel woordvoerders in deze Kamer is ook gezegd dat het echt zaak is dat met het beschikbare beleid dat zich richt op al die mensen die er gevoelig voor zijn en die goed verkeersgedrag willen tonen, voor het kleine groepje recidivisten dat er niet door wordt geraakt en gewoon doorgaat, een extra instrument wordt ingebouwd.

Ik heb begrip voor de wensen van de Kamer met betrekking tot een uitbreiding van de reikwijdte. Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid is dat een goede gedachte. Zoals de minister van Justitie al zei, wil dit kabinet dit welwillend bezien, ook omdat ten aanzien van delicten als forse snelheidsovertredingen en het rijden onder invloed van drugs gewoon nadrukkelijk het signaal zal worden afgegeven dat het echt niet kan. Voor mensen die meer dan één keer een dergelijke grove overtreding begaan, zal dat zeker gevolgen hebben. Er zijn veel discussies over gevoerd. De Kamer, met de heer De Rouwe voorop, heeft er bijzonder aan getrokken om drugs in het verkeer te laten verbieden. De Kamer weet dat wij bezig zijn het experiment op te zetten. Komende week is er weer overleg tussen Verkeer en Waterstaat en Justitie; het vergt een zeer goede samenwerking. Het ziet er nu naar uit dat het experiment dit jaar wordt gehouden. Wij maken daar dus echt vaart mee, ook in het licht van de eerder gedane toezeggingen. Er moet gekeken worden of de voorgestane aanpak in Nederland voldoende betrouwbaarheid biedt om er vervolgens juridische consequenties aan te kunnen verbinden.

De heer De Rouwe (CDA):

Dat lijkt ons een zeer positief punt. Wij hebben gevraagd specifiek te testen op die plaatsen waar nu al grote problemen zijn, bijvoorbeeld gedurende het weekend en bij grote dance-feesten. Kunt u dat meenemen in het experiment? Bedoelt u met "dit jaar" voor of na de zomer?

Minister Eurlings:

Zo snel als dat mogelijk is. Wij voeren het experiment zodanig uit dat het goed wordt ingebed en dat wij echt iets aan de resultaten hebben. Wij hopen en verwachten dat deze positief zijn. Daarna willen wij snel doorpakken. Ik zal u berichten zodra ik de Kamer en détail een antwoord kan geven. U kunt ervan overtuigd zijn dat de collega van Justitie en ik erop gebrand zijn om dit punt aan te pakken. Het is onbestaanbaar dat iemand die onder invloed van drugs deelneemt aan het verkeer vaak nog de dans ontspringt, terwijl er terecht veel gedaan wordt aan de bestrijding van alcohol in het verkeer. Dat is vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid onwenselijk. Voor die aanpak hebben wij wel een betrouwbare test nodig. De betrouwbaarheid blijkt ook heel duidelijk uit het dictum van uw motie. Ik denk dat wij er precies zo over denken als de Kamer. Zodra dat mogelijk is, zullen wij de Kamer berichten. Uw suggestie om met name te testen op die plekken waarvan – ik mag wel zeggen helaas – wij denken dat daar een redelijke grote doelgroep is die een positief testresultaat zou kunnen opleveren, neem ik zeer ter harte. Ik zeg u toe dat mee te nemen in het experiment. Dat zullen wij bevorderen.

Mevrouw Roefs stelde een vraag over het ontbreken van een grensoverschrijdend effect bij invordering van een rijbewijs. Er blijkt met name andersom een probleem te bestaan. Een bestuurder wiens rijbewijs door de Duitse autoriteiten is ingevorderd wegens het veroorzaken van een dodelijk ongeval, zou in Nederland toch kunnen blijven rijden. Dat is natuurlijk een zeer pijnlijke situatie, in het bijzonder voor nabestaanden van het slachtoffer. Hierover zijn intussen twee series Kamervragen gesteld. Er wordt dus van verschillende kanten vrij eenduidig gedacht. Dat is een mooi signaal. Het gaat om vragen van de heer De Roon enerzijds en van de heren Teeven en De Krom anderzijds. Ik verwijs de Kamer naar het antwoord op deze twee vragen dat mijn ambtgenoot van Justitie mede namens mij binnenkort aan de Kamer zal doen toekomen.

Mevrouw Roefs vroeg of de moties tot vertragingen zullen leiden. Dat is niet het geval. Dat is maar goed ook, want wij willen deze eerste stap snel zetten. Wij moeten en zullen er wel scherp op toezien dat de uitvoeringsorganisaties goed voorbereid zijn op de nieuwe situatie, zodat ook in de praktijk geen vertraging zal optreden. Daar zitten wij bovenop. De moties worden als een krachtige ondersteuning van onze lijn gezien, mede omdat ze zorgvuldig zijn opgesteld.

Wij zijn er geen voorstander van om de snelheid op te trekken naar 130 kilometer per uur, ook niet flexibel. Hierover hebben wij een eerder debat gevoerd. De VVD-fractie heeft een dergelijke verhoging eerder per motie bepleit. De PVV-fractie wilde zelfs een maximumsnelheid van 140 kilometer per uur. Er waren dus diverse initiatieven op dit punt. Wij hebben indertijd aangegeven dat dit kabinet het eerste is dat experimenteert met dynamisering van snelheden, ook naar boven toe. Wij zullen bekijken wat het effect zal zijn van een hogere snelheid, bijvoorbeeld 120 kilometer per uur op een weg waar 100 kilometer is toegestaan, indien de verkeerssituatie dit toelaat. Wij zijn er echter geen voorstander van om boven de landelijke maximumsnelheid uit te gaan, mede omdat dit gevolgen met zich meebrengt op het vlak van geluid, fijnstof et cetera. Ik zou nu juist willen proberen om uit de complexiteit te geraken in plaats van het probleem verder te vergroten. Dit is een oude discussie.

De moties, die breed zijn ondersteund, vinden wij een ondersteuning van ons beleid. Laten wij er nu aan werken dat deze eerste stap snel wordt gezet. Daarbij spreken wij de hoop en verwachting uit dat wij ook in de twee andere richtingen de aanpak van recidivisten kunnen versterken door tot een toekomstige uitbreiding van de reikwijdte te komen.

De heer De Krom (VVD):

Het standpunt van de regering over het meenemen van het maximum van 130 kilometer per uur in de flexibilisering van de snelheid is natuurlijk niet nieuw. Overigens valt mij dat tegen van minister Eurlings, oud-Europeaan als hij is. In België en Frankrijk bestaat dat ook. Waarom zouden wij niet gewoon aansluiting zoeken bij die landen? Ik zou aan deze minister dezelfde vraag willen stellen als aan de minister van Justitie. Stel, hij rijdt met zijn Jaguar op een heerlijke zomeravond over een 120 kilometerweg. Flits, de bonnenmachine! Hij rijdt een paar kilometer te hard. Wat denkt hij dan? Denkt hij dan: wat goed dat er wordt gehandhaafd in dit land?

Minister Eurlings:

Het is inderdaad goed om vaak over de grens te kijken. Ik kan mij voorstellen dat de heer De Krom dat in dit geval eveneens wat meer gaat doen. In België is de maximumsnelheid namelijk 120 kilometer per uur, precies zoals in Nederland. In Luxemburg en nog veel andere Europese landen is dat eveneens het geval. De snelheid is wel hoger in een land als Frankrijk, waar lange corridors zijn met heel weinig op- en afritten. Dat is een andere situatie dan een netwerk van autowegen waar om de twee kilometer een op- en afrit en een weefvak zijn. In landen die met Nederland vergelijkbaar zijn, is de snelheid gewoon 120 kilometer. In Duitsland is over 7000 kilometer geen snelheidslimiet. Waar in Duitsland wel een snelheidsbeperking is, is die echter vaak 100 kilometer per uur. Internationaal gezien is 120 kilometer nog helemaal zo gek niet. Destijds was de move van minister Kroes om de snelheid van 100 kilometer naar 120 kilometer per uur te verhogen in internationaal verband begrijpelijk. Daarmee kwamen wij redelijk bij het Europees gemiddelde uit.

In antwoord op de tweede vraag van de heer De Krom kan ik zeggen dat mijn ambtgenoot van Justitie indringend heeft verhaald wat de gevolgen zijn van de overgang naar dit mooie ambt. Voor mij persoonlijk is een van de gevolgen dat ik de mooie Jaguar niet meer rijd. Mijn privéauto is een MG. Ik kan de heer De Krom verzekeren dat ik daarmee bij voorkeur niet op de autosnelweg zit, maar liever op een klein bochtig weggetje, waar ik met een snelheid van 40 kilometer à 50 kilometer per uur en open kap de lavendel kan ruiken terwijl ik achter het stuur zit. Dat is mijn droombeeld. Ik herken mij dan ook niet zo in de specifieke problematiek die de heer De Krom naar voren heeft gebracht.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet wordt volgende week dinsdag gehouden.

De vergadering wordt van 17.35 uur tot 19.00 uur geschorst.

Voorzitter: Ten Hoopen

Naar boven