Aan de orde is het debat over het Beleidsprogramma 2007-2011 (31070).

De voorzitter:

Ik deel u mede dat de minister en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken hedenmiddag korte tijd afwezig zullen zijn in verband met een debat in de Eerste Kamer. De staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van Economische Zaken zullen aan het eind van de middag tot na de avondpauze onze vergadering verlaten voor een gesprek met de voorzitters van enkele belangenorganisaties. De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is afwezig wegens verblijf in het buitenland.

Tot slot deel ik u mede dat ik voornemens ben, de gehele eerste termijn van de kant van de Kamer vóór de lunchpauze af te ronden. Dit was een doordenkertje en dit betekent dat de lunchpauze tegelijkertijd de voorbereidingstermijn is voor het antwoord van de minister-president. Wij proberen daarna, het antwoord van de regering vóór de dinerpauze af te ronden. Wij hebben dan nog de hele avond voor elk gewenst vervolg van deze vergadering. Dit is overigens een streven.

De spreektijden zijn bekend.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ontdekkingsreizigers in eigen land. Dat gevoel kreeg ik bij de 100 dagen roadshow van dit kabinet. Natuurlijk is het goed dat het kabinet het land is ingegaan, maar tegelijk denk je dat het dit altijd moet doen. De oogst van deze ontdekkingstocht is erg mager.

De winst van de SP heeft duidelijk gemaakt dat het met de rug naar de samenleving staan niet meer kan. Onze permanente groei is gelijk opgegaan met onze kritiek op opeenvolgende kabinetten, van Paars tot Balkenende. Kritiek op de groeiende tweedeling, kritiek op de afbraak van de sociale zekerheid, de bezuiniging op de publieke sector, de propaganda voor de marktwerking, het grootschaligheidsdenken en de doorgeslagen bureaucratie. Processen die gezamenlijk hebben geleid tot een sluipende ontmenselijking en aantasting van die publieke sector.

Wij hebben onze kritiek altijd gekoppeld aan voorstellen over hoe het anders kan. Laat ik eens onbescheiden zijn. De 100-dagenaanpak van dit kabinet is een wezenskenmerk voor de SP. Dit is volgens ons de enige manier om een deugdelijke analyse te maken van de problemen, een visie te ontwikkelen op hoe het anders moet en om te komen tot oplossingen. En dat is echt iets anders dan het opdoen van wat ideetjes.

De 5000-dagentour van de SP, ik neem de periode waarin wij in de Kamer vertegenwoordigd zijn, heeft ons tot de nodige inzichten gebracht. Als het goed gaat met de buurt, gaat het meestal goed met de mensen, de bewoners, en andersom. Daarom moeten wij stoppen met het uitkleden van buurten, afrekenen met doorgeschoten schaalvergroting. Of wij nu spreken over de zorg, het onderwijs of de sociale zekerheid, schaalvergroting vervreemdt mensen van de publieke zaak, haalt de motivatie weg om zich voor elkaar en de eigen omgeving in te zetten. Door liberalisering en schaalvergroting hebben opeenvolgende regeringen het publiek steeds verder vervreemd van de publieke zaak. Men is vervreemd van wat van ons allemaal is. Dat was kortzichtig en bleek contraproductief. Door voorzieningen meer te organiseren op buurtniveau en bewoners meer zeggenschap te geven en door werkers meer zeggenschap te geven over hun eigen werk, kunnen wij de publieke sector heroveren op de grijze pakken die er tegen topsalarissen bezit van hebben genomen.

Het land kan niet bestuurd worden vanuit ministeries. Dat hebben wij in het verleden gezien, maar publieke voorzieningen kunnen evenmin worden gestuurd door managers. Dat is de les die wij nu moeten leren. Leerfabrieken met duizenden leerlingen slagen er niet in om hun scholieren de aandacht te geven die ze nodig hebben. In de jeugdzorg werken tientallen organisaties langs elkaar en de politie kan maar een derde van de beschikbare tijd besteden aan het veiliger maken van de samenleving. De zorg is verziekt door bureaucratie. Dat is niet zonder gevolgen gebleven voor de mensen die daar werken. De beroepseer en publieke sector zijn uitgehold. Het ziet ernaar uit dat een aantal van deze inzichten, opgedaan tijdens onze 5000-dagentour, ook tot het kabinet is doorgedrongen, maar dat inzicht moet wel leiden tot een goede visie. Dat inzicht moet leiden tot een daadkrachtig plan, tot concrete voorstellen over hoe het anders moet. En daar zien wij helaas te weinig van terug.

Mijn fractie heeft wel een aantal concrete voorstellen. Breng niet de mensen naar de zorg, maar de zorg naar de mensen. Geen verafgelegen huisartsenposten, maar wijkgezondheidscentra waar samengewerkt wordt door de huisarts, de wijkverpleegkundige, de fysiotherapeut, de maatschappelijk werker en de psycholoog die altijd bereikbaar zijn. Die wijkverpleegkundige weet heel goed wie in de wijk en in de buurt op welk moment welke zorg nodig heeft. Daar is geen bureaucratisch indicatieorgaan zorg voor nodig. Weg daarmee.

Ook als je ouder wordt en zorg en hulp nodig hebt, moet je in je eigen buurt kunnen blijven wonen. Wat een wereld van verschil, dacht ik toen ik een bezoek bracht aan een buurtverpleeghuis in Soest. Zes bewoners in een huis in een buurt, naast een school. Waarom zes, vroeg ik de initiatiefnemer Ad Witloks. Het antwoord was: gewoon, omdat dit de meest praktische manier is om samen te wonen. Er passen bijvoorbeeld zes gehaktballen in een pan. Maar, is dit dan niet duurder? Nee, ik heb een mooi huis, ik heb zes bewoners en ik heb verzorgers. Verder niets. Geen bureau, geen kantoor, geen balie en geen ondersteunende diensten. Het is ook geweldig dat leerlingen uit de buurt hier een bijbaantje vinden. In plaats van vakkenvullen in de supermarkt, vullen ze monden – en vooral harten – van de ouderen. Dolenthousiast is Pim, die ik sprak, die na schooltijd boodschappen doet, kookt en eet met de ouderen. Dit soort initiatieven zijn de toekomst. Alleen op deze manier is het mogelijk om de groeiende vraag naar zorg voor ouderen op te vangen. Door het samen te doen in de buurt.

Voorzitter. Ik heb aan het 100-dagenplan van het kabinet gezien dat het dol is op plaatjes. Dit wijkverpleeghuis is een heel mooi plaatje. Ik heb daarom een foto voor u meegebracht en ik zal u die straks geven. Het is een schitterend plaatje van hoe de toekomst van ouderen in een wijk eruit moet komen te zien.

De voorzitter:

Ik neem aan dat tegen het ter inzage leggen bij het CIP van een bijlage geen bezwaren bestaan.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Werkers moeten meer tijd hebben om aandacht en goede zorg te geven. In verpleeghuizen komen er 5000 meer handen aan het bed. Dat is mooi maar er is wel tweemaal zoveel nodig. Daarnaast moet er 15% meer handen aan het bed door efficiency. Maar hoe dan? Het kan altijd efficiënter. Het is mogelijk om alle ouderen met een rolstoel of rollator door een wasstraat te rijden. Dat is efficiënter maar het wordt er niet menselijker op.

De leerfabrieken moeten vervangen worden door kleinere scholen waarin leerling en docent centraal kunnen staan en niet het managementprotocol. Voer een kleinschaligheidsbonus in, beloon scholen die verkleinen of kleinere locaties openhouden. Leerlingen op het vmbo komen beter tot hun recht in een kleinere praktijkgerichte school. De leerlingen kunnen dan in de wijk waarin die school staat worden ingeschakeld, bijvoorbeeld bij buurtbeheer, onderhoud of dat mooie buurtwijkverpleeghuis. In het echte leven iets kunnen betekenen, zegt deze leerlingen veel meer dan iets voor school moeten doen.

Nog een concreet voorstel. Ook bij de arbeidsbemiddeling moeten wij terug naar de menselijke maat. Waarom word een werkzoekende bij het CWI achter een computer gezet? Waar is de arbeidsbemiddelaar die zijn klant en de werkgevers kent? Die weet dat bij de lokale supermarkt mensen met een beperking welkom zijn en, als dit niet het geval is, de bedrijfsleider daarvan weet te overtuigen? Niet organisaties helpen mensen; mensen helpen mensen. De commerciële re-integratiebedrijven, de bureaucratische UWV en CWI moeten plaatsmaken voor gemeentelijke leerwerkbedrijven in de buurt die mensen direct kunnen helpen aan werk, stage of aangepast werk.

Een aantal concrete voorstellen van mijn fractie. In de kabinetsplannen zien wij te weinig van dit soort concrete plannen. Ik sprak al over de zorghuizen in de buurt. Natuurlijk is het geweldig dat uitvoering wordt gegeven aan het voorstel van Jan Marijnissen voor die wijkverpleeghuizen, maar waarom worden die 1500 nieuwe woonplaatsen voor ouderen die er per jaar komen, niet echt in die buurt gerealiseerd? Opvoedondersteuning voor alle ouders, centra voor jeugd en gezin in de buurten. Prima, maar wat blijft is de bureaucratie, de tientallen langs elkaar werkende instanties. Wat gaat u daaraan doen? Over het verkleinen van de ontstane megascholen zien wij niets concreets terwijl ondertussen goede kleinere scholen gesloten worden. Ik noem een vmbo in Maarssen met enkele honderden leerlingen. Die moet dicht. Hoe voorkomt het kabinet dit? Komt er een concreet plan voor kleinere scholen? Waarom hoor en zie ik niets van de gevolgen van het nieuwe leren? Dat moet u toch gehoord hebben in die 100-dagentour? Leerlingen krijgen amper les. Zelfstandigheid die doorslaat in: zoek het zelf maar uit.

De schade van allerlei onderwijsvernieuwingen leert dat er nog een andere heel goede reden is om altijd het land in te gaan, namelijk om te zien of de plannen ook uitvoerbaar zijn. Kijk naar wat er gebeurt met het tussen neus en lippen aangenomen voorstel dat scholen verantwoordelijk moeten zijn voor de buitenschoolse opvang. Lekker makkelijk. Over de uitvoering is niet nagedacht en niet overlegd.

Ook van plannen om daadwerkelijk iets te doen aan de bureaucratie in zorg en onderwijs is bij het kabinet niets te ontdekken, terwijl een korte ontdekkingsreis op dit punt snel concrete mogelijkheden oplevert. U bent ze zelf tegengekomen toen het kabinet bij Knevel en Van den Brink zat. De openschooldirecteur Meijer had een grote krat vol papier bij zich om te laten zien wat hij wekelijks aan papieren krijgt. Wat heeft u daarmee gedaan? Een paar weken geleden kwam de noodkreet van de directeuren van het basisonderwijs, ook over die papieren rompslomp. Wat is de reactie van het kabinet hierop?

Over papier gesproken, even iets anders: de gratis schoolboeken. De SP heeft hier jaren op aangedrongen en het kabinet is het van plan. Ze komen er, maar nu nog even niet. Waarom niet? Andere hoge kosten voor leerlingen zijn die voor 16- en 17-jarige mbo'ers. Waarom zijn de reiskosten niet opgelost? Geef een ov-studentenkaart om naar school te gaan. Bij voorkeur gaan kinderen samen naar school. Het bestrijden van segregatie is belangrijk als je integratie wilt laten slagen. Na jaren is dit een algemeen aanvaarde opvatting, maar er wordt te weinig mee gedaan. Ouderinitiatieven voor een gemengde school zijn geweldig. Goed dat staatssecretaris Dijksma dit ondersteunt, maar wat doet ze zelf? Waarom komt er geen einde aan de vrijblijvendheid? Waarom zijn er geen dubbele wachtlijsten? Waarom geen acceptatieplicht? Waar blijven de concrete plannen van het kabinet?

Een kwart minder criminaliteit, een kwart minder verloedering en overlast zijn mooie ambities, maar ook hier: hoe denkt het kabinet dit te bereiken? Met gedragscodes in de buurt kom je er echt niet. Er komen 500 extra buurtagenten, maar volgens ons moeten dat er driemaal zoveel zijn. Hoe zorgt het kabinet ervoor dat ze niet uren per dag achter het bureau maar op straat komen, onder de mensen? Een politieagent vertelde mij dat hij voor een aanhouding wegens dronkenschap twaalf formulieren moet invullen. Als je die ingevuld hebt, ben je zélf aan een borrel toe.

Het gaat ook om het bevorderen van samenhang in een buurt, om het doorbreken van de anonimiteit, de afstandelijkheid, het wegkijken. Investeringen in jeugdcentra, verenigingen en sportvoorzieningen in de buurten en deze sportvoorzieningen niet verbannen naar de randen van de stad. Betrokkenheid bij wijk en buurt wordt bevorderd door bewoners daarover zelf zeggenschap te geven. Zijn hier concrete plannen voor? De aanpak van de 40 wijken is natuurlijk goed. Maar ja, er is altijd die 41ste wijk en er zijn nog vele andere. Hoe zit het met de rest? Waarom worden in die wijken nog volop woningen gesloopt? Met sloop wordt vaak de sociale samenhang uit een wijk gesloopt. Met een woning neemt de bulldozer ook gemeenschapszin mee. Ik zei het al: als het goed gaat met de buurt, gaat het vaak ook goed met de mensen daarin. Het gevoel ergens bij te horen is een voorwaarde voor betrokkenheid met de buurt, het land en de wereld. Het is maar een kleine stap van de wijk naar de wereld als je kijkt hoe het leven van alledag invloed heeft op het klimaat. Een van de paradepaardjes uit het regeerakkoord is het voornemen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en het aandeel duurzame energie te verhogen. Onduidelijk is hoe deze ambitie bereikt wordt. Het bouwen van nieuwe kolencentrales brengt dit echt niet dichterbij.

In de 100 dagen hebben anderen wel hun huiswerk gemaakt. De milieuorganisaties en de vakbonden hebben een plan uitgewerkt. Als het kabinet zelf nog geen ideeën heeft over de aanpak, waarom neemt het dit plan dan niet over?

Dan Europa. Het is positief dat door de uitslag van het referendum over de Europese grondwet de koers en inzet van de Nederlandse regering zijn veranderd. Het onzalige idee om een grondwet voor Europa te maken, is verlaten. Wij zijn heel benieuwd wat eruit komt. De SP is voor goede Europese samenwerking die de vooruitgang en de burgers dient. Mocht er toch iets uitkomen wat trekjes heeft van een nieuwe grondwet, dan willen de meeste burgers, zo lazen wij gisteren, in de vijf grootste EU-landen een referendum. En u begrijpt dat de SP dat dan ook wil.

De afgelopen dagen kwamen de trieste berichten over de omgekomen militairen in Afghanistan. Ons medeleven gaat uit naar de naasten en nabestaanden. Uiteraard wensen wij de gewonden het beste en een spoedig herstel.

U weet, de SP vond van meet af aan de Nederlandse missie in Afghanistan een onmogelijke missie. Het is niet vol te houden dat Nederland daar met een wederopbouwmissie bezig is. Volgens het Rode Kruis is de humanitaire situatie slechter dan een jaar geleden. U zult begrijpen: verlenging van de missie is voor de SP geen optie.

Nederland is geen eiland, maar waarom moet globalisering tot oneigenlijke concurrentie en rechteloosheid van werknemers leiden? Waarom moet dit ten koste gaan van het milieu? Waarom leidt dit tot vergroting van de ongelijkheid in de wereld? Het grootste probleem van de G8 is dat ze veel beloven maar weinig waarmaken. Volgens Kofi Annan hebben de G8-landen slechts 10% van de vorige beloftes ingelost. Tijdens de recente G8-top is beloofd 60 mld. uit te trekken voor het bestrijden van ziektes zoals aids, maar hulporganisaties hebben uitgerekend dat het niet om nieuw geld gaat. Op andere punten, zoals eerlijke handelsafspraken is er helemaal niets bereikt. Met de G8 schiet de wereld niet veel op. Waarom steunt onze regering dan niet andere plannen, bijvoorbeeld die van de Braziliaanse president Lula da Silva waarin niet alleen belangen van het Westen voorop staan, maar waarin armoede bestreden wordt?

Het blijft onbegrijpelijk dat er geen onderzoek komt naar de besluitvorming over de politieke steun aan de inval in Irak. Nog steeds zijn niet alle feiten boven tafel. Een onderzoek naar deze kwestie zal er ooit moeten komen. Niet alleen om de waarheid aan het licht te brengen, maar ook om te voorkomen dat de geschiedenis zich herhaalt.

Helaas is een flink aantal noden in onze samenleving niet doorgedrongen tot dit kabinet. Het moet menselijker en socialer, was onze boodschap aan de kiezer. En met succes, zoals u weet. Helaas is hiervan onvoldoende terug te zien in de plannen. Het is niet menselijk en sociaal om ouderen te straffen als ze niet kunnen of willen doorwerken tot hun 65ste. Het is niet menselijk en sociaal om onredelijke WAO-herkeuringen voor slechts een beperkte groep af te schaffen en het is niet menselijk en sociaal om een eigen risico in de zorg in te voeren. Zijn we eindelijk van het gedrocht no-claim af, komt er een ander gedrocht voor terug.

Blijkbaar is dit kabinet in 100 dagen geen armoede tegengekomen. Niemand van de meer dan een half miljoen arme gezinnen en geen van de bijna een half miljoen arme kinderen die opgroeien in armoede. Wij zien namelijk geen enkel concreet voorstel om daar iets aan te doen. Het is niet menselijk en sociaal om niet de urgentie van de armoedebestrijding in te zien. Ik heb er nog niets van kunnen zien en ik zie in de financiële bijlage voor volgend jaar 5 mln. opgenomen voor armoedebestrijding en schuldhulpverlening. 5 mln. gedeeld door 650.000 arme gezinnen is 15 eurocent per week per gezin.

De heer Tichelaar (PvdA):

Wij delen de urgentie met betrekking tot armoedebestrijding. Daarover bestaat geen misverstand. Mevrouw Kant herhaalt wat zij zei bij haar eerste reactie op de presentatie van de plannen. Ik citeer: 5 mln. euro levert gezinnen met een inkomen op een minimumniveau 30 eurocent per week op.

Is dat citaat correct?

Mevrouw Kant (SP):

Het citaat is correct, maar ik was toen optimistisch. Wij hebben het nagerekend en het is maar 15 eurocent.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik wil het volgende aan u voorleggen. U geeft aan dat er 5 mln. beschikbaar is voor armoedebestrijding. Dit loopt echter naar 2011 wel op naar 80 mln. U zegt dat er geld is maar dat dit over iedereen wordt uitgesmeerd. Het tegendeel is echter waar: het gaat heel gericht. U zegt niets over de laagste huurstijging in de afgelopen 20 jaar. U zegt ook niets over het verhogen van uitkeringen, onder andere van de WAO. Als u dit statement wilt maken, vraag ik u om de hele waarheid te vertellen.

Mevrouw Kant (SP):

Ik heb gezegd dat wat nu voor armoedebestrijding wordt uitgetrokken, wat in de enveloppe staat, 5 mln. is voor het volgend jaar. Als je dit omrekent kom je – als dit over alle arme huishoudens moet worden uitgesmeerd – op 15 eurocent per gezin. Dat kunt u niet ontkennen. Natuurlijk worden er andere dingen gedaan. Het is fantastisch dat de huren niet meer zijn gestegen, maar de premies stijgen wel en de zorgtoeslag schiet tekort. Wij kunnen nog niet zien wat de optelsom van deze effecten voor arme gezinnen betekent. Wel zien wij welk geld specifiek extra volgend jaar uitgetrokken wordt voor armoedebestrijding en dat is helaas maar 5 mln. Als u stoer zegt dat dit tot 80 mln. oploopt, wil ik 80 delen door 5 mln. en dit vermenigvuldigen met 15 eurocent, maar dan wordt er nog niet veel meer dan € 1.

De heer Tichelaar (PvdA):

Inderdaad is het in het eerste jaar 5 mln., maar u spreekt het beeld dat ik schets niet tegen dat er meer geld komt en dat dit gerichter aan wel degelijk de armoedebestrijding wordt besteed. Dat ontkent u niet.

Mevrouw Kant (SP):

Daar kan ik nog geen zinnig woord over zeggen. Wij hebben gewacht op het 100-dagenplan van het kabinet, maar ik zie voor die armoedebestrijding niets terug. Ik zie het woord wel staan, maar ik zie niet wat mensen met weinig geld concreet in hun portemonnee krijgen. Natuurlijk hebben de genoemde maatregelen enig effect, maar andere maatregelen hebben daar weer een negatief effect op. Ik ben niet optimistisch over de optelsom voor deze mensen. Ik wil de vraag omdraaien. Hoe moeten de koopkrachtplaatjes voor mensen met de laagste inkomens er straks bij Prinsjesdag uitzien? Wat is uw ambitie op dit terrein?

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik wacht uw interruptie bij mijn inbreng af, maar ik concludeer dat het beeld van de oneliner "5 mln. betekent maar 30 eurocent" vertekend is in relatie tot alle andere maatregelen die ook zijn genomen.

Mevrouw Kant (SP):

Het is geen vertekend beeld in die zin dat wat uitgetrokken wordt voor armoedebestrijding 5 mln. is en niet meer. Natuurlijk is er een combinatie van maatregelen die effect hebben op het inkomen, maar ik zie niet dat het kabinet specifiek iets doet aan bijvoorbeeld de verhoging van de uitkeringen en de AOW. Uw fractie heeft dat bij de verkiezingen wel beloofd.

Hoe groot is het contrast met de zelfverrijking aan de top waar ook niets aan gedaan wordt? Ronduit een blamage. De gemiddelde stijging van de top was in 2006 wederom 12%. Waarom komt er geen instemmingsrecht voor ondernemingsraden? Waarom geen verbod of een maximum voor bonussen? Waarom komt er geen verbod op opties in het eigen bedrijf? Er komt een maximumsalaris voor de publieke sector, maar waarom wordt daar nu al de hand mee gelicht? Ex-minister Hoogervorst krijgt als bestuursvoorzitter van de AFM een ton meer dan de premier. Dit is bloosloos. Ik maak dankbaar gebruik van deze nieuwe creatie van Van Kooten en De Bie.

Het is curieus dat het kabinet 100 dagen het land in gaat maar het in die periode niet voor elkaar krijgt om met werkgevers en werknemers te spreken. Daardoor kan het op dit punt geen plannen presenteren. Dat komt allemaal door een intern politiek conflict in het kabinet over het ontslagrecht. Vlak voor deze vergadering kregen wij een brief waarin staat dat de participatietop op 17 juni plaatsvindt. Ik zag dat er ook gekeken moet worden naar de betekenis van het ontslagrecht. Dit staat dus helaas wel op de agenda. Gewoon van tafel, dat onzalige idee, zegt mijn fractie. Weg met de versoepeling van het ontslagrecht. Er rijden busjes door het land met de tekst "collega's gezocht", "aan de slag, niet ontslag", "aan de baan in plaats van ontslaan". Dát moet op de agenda.

Ik herinner mij een stoere en hoopgevende uitspraak van PvdA-fractievoorzitter Tichelaar. "Wij zoeken de randen van het regeerakkoord". Helaas hebben wij daar sinds die uitspraak niet veel meer over vernomen. Maar wat niet is, kan komen. Welke randen bedoelde hij? Waar kan de SP op steun van de PvdA-fractie rekenen bij goede voorstellen, bij het aanpakken van de topinkomens, bijvoorbeeld? Bij welke voorstellen kunnen wij de PvdA-fractie aan onze zijde verwachten? Wij stoppen de marktwerking in de publieke sector, zei de ex-lijsttrekker Bos van de PvdA. Maar in dit kabinet komt er meer marktwerking in de ziekenhuizen en gaat men er stug mee door in de thuiszorg, met alle gevolgen voor de mensen die zorg nodig hebben en de werkers van dien. Het kabinet heeft tot een onderzoek naar de marktwerking in de publieke sector besloten, maar dan is het logisch om niet ondertussen meer of nieuwe vormen van marktwerking in te voeren voordat de lessen zijn geleerd.

Wij hebben nu wel even genoeg PR gezien van dit kabinet. Er is niets mis met een goede relatie met het publiek, maar dit land heeft behoefte aan een regering met goede plannen en daadkracht. Een kabinet met meer power, minder PR en meer PK. De SP hoopt van harte dat het kabinet snel komt met concrete voorstellen en echt aan de slag gaat. U bent dat van ons gewend. Wij zullen dat zeker blijven doen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Afgelopen donderdag hoorde ik mevrouw Kant zeggen dat het beleidsprogramma slechts het coalitieakkoord met plaatjes was. Dat is op zich een mooie quote. Ik vond hem wel een beetje goedkoop, want het beleidsprogramma bevat natuurlijk behoorlijk wat uitwerkingen. Ik was benieuwd waarmee de SP-fractie zou komen in dit debat. Ik heb goed naar mevrouw Kant geluisterd. Voor een deel herhaalt zij punten die al in het debat over de regeringsverklaring aan de orde zijn gekomen, waaraan zij een aantal best aardige ideeën toevoegt. Mijn vraag aan haar is wat zij de afgelopen 100 dagen heeft gedaan.

Mevrouw Kant (SP):

Wat wij de 5000 dagen daarvoor ook hebben gedaan, mijnheer Slob! Bij ons heeft dat, in tegenstelling tot bij het kabinet, geleid tot heel concrete voorstellen. Ik wil ze nog best een keer herhalen. De heer Slob sprak van een aantal leuke ideetjes, maar ik dacht dat het redelijk uitgewerkte voorstellen waren over verpleeghuizen en verzorgingshuizen voor zes bewoners in de wijk, over het inschakelen van scholieren door middel van bijbaantjes, over de werkvoorziening die in de buurt zou moeten zitten en niet op grote afstand en over het afschaffen van het indicatieorgaan CIZ. Ik heb een hele waslijst genoemd. Wij hebben niet stilgezeten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Eerlijk gezegd viel het mij tegen. Ik hoor van mevrouw Kant wat losse opmerkingen. Van de GroenLinks-fractie heb ik een uitgebreid stuk gezien; die heeft haar huiswerk goed gemaakt. Ik zou het op prijs hebben gesteld als de SP-fractie echt invulling had gegeven aan de woorden die haar voorzitter Marijnissen, die vandaag helaas niet aanwezig kan zijn, bij het debat over de regeringsverklaring heeft gesproken. Hij zei toen dat hij een vruchtbare samenwerking zocht met het kabinet. Een vruchtbare samenwerking betekent dat voorstellen stevig moeten worden neergezet. Dat had ik vandaag verwacht. Helaas moeten wij nog even wachten.

Mevrouw Kant (SP):

Het spijt mij heel erg, maar volgens mij heeft de heer Slob naar iemand anders zitten luisteren. Ik heb een lijst met heel concrete voorstellen opgesomd, zoals de kleinschaligheidsbonus. Ik hoop inderdaad dat die voorstellen vruchtbaar zijn in de zin dat er serieus naar wordt gekeken, zodat wij vandaag misschien een aantal slagen kunnen maken. Dat zou heel mooi zijn.

De heer Van Geel (CDA):

Voorzitter. De eerste 100 dagen zitten er op; nog 1000 werkdagen te gaan. Ik zeg dit laatste niet voor niets; het heeft te maken met het karakter van het beleidsprogramma. Het coalitieakkoord geeft richting op hoofdlijnen en begrenst het politieke speelveld voor het kabinet. Het beleidsprogramma zet het akkoord om in een programma van activiteiten die moeten leiden tot projecten, begrotingen en wetgeving. Een doodnormaal werkproces dat overal in de grotemensenwereld heel gewoon wordt gevonden. Het kabinet zou een probleem hebben als de uitwerking niet de kaders van het regeerakkoord zou volgen. Bovendien hebben wij liever goed doordachte en uitgewerkte plannen dan snel in elkaar gezette, onbereikbare doelen.

Dat geldt ook voor de dialoog die met de samenleving is gevoerd. Ook ik heb wel eens geglimlacht als ik weer eens een bewindspersoon in de publiciteit bezig zag. De vorm vind ik echter niet zo belangrijk. Voor ons telt de mentaliteit die deze dialoog uitstraalt. Dat beleid maken niet een zaak is van de overheid alleen. De dialoog is gebaseerd op de wil om samen met de samenleving problemen op te lossen, niet alleen tijdens deze 100 dagen maar gedurende de gehele regeerperiode. De overheid is allang niet meer dé speler, maar een speler op het maatschappelijke veld. De wereld mondialiseert. Burgers zijn goed opgeleid en zijn zich zeer bewust van hun positie en belangen. Het is een misvatting om in deze context te roepen dat de overheid de baas is. Dat miskent de veranderde maatschappelijke situatie. Richting geven aan ontwikkelingen in de samenleving vereist meer: moreel gezag, het vermogen om te luisteren, de kunst van het loslaten en het stellen van het behalen van een doelstelling boven het middel. Met zo'n mentaliteit accepteert de samenleving eerder een overheid die heldere kaders stelt, handhaaft en soms knopen doorhakt. Wat zeker niet werkt, is machogedrag met veel spierballentaal. Bokito's horen in de vrije natuur, desnoods in een dierentuin, maar zeker niet in het openbaar bestuur.

Dit 100-dagenproces voldoet aan de centrale parlementaire eis. Over de inspanningen en resultaten van het proces wordt verantwoording afgelegd in dit huis. Bovendien hebben wij de afgelopen 100 dagen niet stilgezeten. Er is al veel uit het regeerakkoord naar ons toegekomen, urgente zaken die gewoon snel moesten worden geregeld. Ik denk aan de generaalpardonregeling, het bestuursakkoord met de VNG en een snelle procedure voor het toelaten van kenniswerkers.

Ook het financiële plaatje ziet er goed uit. Bij het verdelen van de middelen heeft het kabinet zich aan het financiële kader van het regeerakkoord gehouden. Ook worden er geen uitgaven naar voren gehaald. Dat is belangrijk, want de gedane financiële beloftes moeten worden waargemaakt, zodat wij de vergrijzingskosten opvangen en onze kinderen niet opzadelen met schulden. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat in dit programma enkel de intensiveringen zijn aangegeven en niet de lastenverzwaringen. Wij gaan ervan uit dat dit bij de financiële beschouwingen en de begrotingsbehandelingen uitgebreid aan de orde zal komen, waarbij wij vanzelfsprekend weer zullen toetsen op soliditeit. Daarbij zullen wij de uitwerking van de voorstellen steeds kritisch bekijken. Dat blijft een afweging die wij zullen maken op basis van alle feiten en omstandigheden. De CDA-fractie hecht immers zeer aan een degelijk en solide beleid.

Voor het CDA is de vergroting van de arbeidsparticipatie de hoeksteen van het beleid. Dit is van groot belang voor de individuele ontplooiing van mensen, maar het is ook de gekozen weg om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen en daarmee onze welvaartstoekomst te verzekeren. Grotere arbeidsdeelname betekent meer financieel draagvlak. Dat behoedt ons voor ongewenste maatregelen zoals het verhogen van de pensioenleeftijd of het beperken van de hypotheekrenteaftrek.

De doelstellingen, laten wij dat hier met elkaar vaststellen, zijn buitengewoon ambitieus. Het binnen tien jaar verhogen van de arbeidsdeelname naar 80% is een majeure operatie, maar ook een noodzakelijke. Het is ronduit verbijsterend dat in een tijd van hoogconjunctuur gehandicapte, allochtone en oudere werknemers nauwelijks aan het werk komen. Dat bedreigt de grondslag van dit beleidsprogramma. Sociaal en economisch is het niet acceptabel dat de economische groei wordt gesmoord door een gebrek aan arbeid in een oververhitte economie. Ik wijs maar op het OESO-rapport. Er ligt daarom een grote verantwoordelijkheid voor alle betrokken partijen, bij werkgevers, werknemers en kabinet, om dit horrorscenario te voorkomen. Gelukkig komt er een participatietop. Tijdens die top zullen die knopen worden doorgehakt. Concrete afspraken zijn nodig om de deelname aan de arbeidsmarkt te vergroten. Daarbij is het natuurlijk uiteindelijk aan de Kamer om deze afspraken te beoordelen, te toetsen op hun effectiviteit en desnoods met aanvullende maatregelen te komen.

De heer Pechtold (D66):

Participatie lijkt nu hét woord te zijn om alle problemen op te lossen en met name om te voorkomen – dat hoor ik althans in de bijdrage van de heer Van Geel – dat er drastische maatregelen worden genomen die hard nodig zijn. Nu vertellen alle adviesraden ons onafhankelijk van elkaar dat het door het kabinet gekozen beleid niet voldoet, op de korte termijn is gericht en zeker niet zal resulteren in bestendigheid van de stelsels die wij met zijn allen willen. De heer Van Geel zegt dat voorkomen moet worden dat wij over de hypotheekrenteaftrek praten en ook dat wij niet langer willen werken. Is hij nu werkelijk van mening dat alles uit participatie kan komen? Waarom zet het CDA het hervormingsbeleid stop dat onder vorige kabinetten is ingezet? Het is mooi om doelen te stellen zoals de 80% arbeidsparticipatie in 2016, maar ik wil graag horen waar dit kabinet wat de CDA-fractie betreft over vier jaar moet staan. Het is mooi om over twee periodes heen te regeren, maar waar staan wij volgend jaar? Waar staan wij over vier jaar?

De heer Van Geel (CDA):

Ik denk dat ik de vragen van de heer Pechtold in samenhang kan beantwoorden. Ik heb benadrukt dat het verhogen van de participatiegraad naar 80% een majeure opgave is. Dat wil echter niet zeggen dat het onhaalbaar is. De activiteiten richten zich op het creëren van 200.000 extra banen. Het is mogelijk om dat te bereiken zonder de door de heer Pechtold gewenste maatregelen. Hij wil de pensioenleeftijd verhogen en wil kiezen voor andere ongewenste maatregelen. Wij kiezen voor deze lijn en zien niet waarom die andere lijn moet worden gekozen. Dit is bereikbaar als wij majeur met elkaar inzetten op deze resultaten. Het resultaat is niet pas zichtbaar in 2016 of 2014. Mag ik erop wijzen dat het kabinet zich tot doel heeft gesteld om uiteindelijk in 2011, aan het einde van deze regeerperiode, een overschot op de begroting te hebben van 1% van ons bbp? Dat is een gigantisch bedrag. Nu staan wij 0,7% in de min. Deze doelstelling is juist gericht op het oplossen van de vergrijzingspolitiek. Het kabinet zorgt ervoor dat die doelstelling in deze regeerperiode voor een derde deel wordt bereikt. Samengevat: wij schuiven niets naar achteren, wij nemen in deze periode onze verantwoordelijkheid om al een groot deel van deze doelstelling te bereiken.

De heer Pechtold (D66):

Concreet wil het CDA dus in acht jaar een verhoging van 10% bereiken, maar neemt in de periode dat hij er zelf voor verantwoordelijk is maar 3% voor zijn rekening. Dat is maar een derde deel. Ik vind dan ook niet dat de heer Van Geel uitspraken kan doen over 2016. Er is sprake van een minimale verhoging.

Nu even terug naar de 200.000 banen. Het kabinet wil daartoe vijf nieuwe soorten gesubsidieerde arbeid inzetten, een soort Melkertbanen. Wij hebben allemaal gezien wat voor frustraties dat voor mensen oplevert. Zij denken een baan te hebben, maar bij het minste zuchtje tegenslag in de economie zet niet alleen de markt ze aan de kant, maar worden ze ook bij de overheid als eerste ontslagen. Denkt de heer Van Geel nu werkelijk dat hij deze doelstelling met participatie kan behalen?

Ik hoor ook graag een wat helderder antwoord op mijn vraag waarom het CDA de hervormingsagenda van het aanpakken van grote problemen zoals de woningmarkt en de vergrijzing, nu met pappen en nathouden heeft losgelaten.

De heer Van Geel (CDA):

Binnen enkele zinnen kom ik te spreken over de hervormingsagenda. Mijn stelling zal zijn dat het kabinet wel degelijk een majeure hervorming op het gebied van de arbeidsmarkt aan het voorbereiden is. De door de heer Pechtold genoemde banen zijn voor ons geen doel op zich, maar een middel om uiteindelijk in structurele, echte banen terecht te komen. Wij zien het letterlijk als een opstap daar naartoe. Niet voor niets heeft een van de vormen de naam "opstapbaan" gekregen. Wij willen ervoor zorgen dat mensen die in de WAO zitten of anderszins problemen hebben met de toegang tot de arbeidsmarkt, beter in staat zijn om door te stromen naar volledig betaalde banen in de markt- en overheidssector. Het is voor ons dus geen kwestie van eindeloos voortzetten van de banen, maar duidelijk van een overgang naar een arbeidsmarkt die over de volle omvang en de volle breedte goed functioneert. De heer Pechtold stelde ook een vraag over het aandeel dat wij willen bereiken. Het kabinet is begonnen met een tekort van 0,7% op de begroting voor het lopende jaar, dat voor een groot gedeelte door externe factoren is veroorzaakt, zoals de lagere olieprijs en de zachte winter. De doelstelling is om aan het einde van deze periode uit te komen op een overschot van meer dan 1%, ondanks het feit dat er fors wordt geïnvesteerd in de samenleving met deze investeringsagenda. Dat is een heel grote opgave. Als je dan al een derde deel van de vergrijzingspolitiek van de komende tientallen jaren voor je rekening neemt, neem ik mijn hoedje af voor de geformuleerde doelstellingen.

Voorzitter. In het beleidsprogramma is een groot aantal maatregelen voorgesteld om het functioneren van de arbeidsmarkt te verbeteren. Ik noem de zeer goede voorstellen voor het versterken van het ondernemerschap, aandacht voor scholing, re-integratie, kinderopvang, ouderschapsverlof en levensloopbeleid. Bij de invulling van dit beleid passen geen blokkades en klassieke reflexen. Het is een gezamenlijk belang, een majeur project van de Nederlandse samenleving als geheel. Boze tongen beweren dat met dit regeerakkoord slechts op de winkel wordt gepast en dat deze coalitie geen structuur- en stelselwijzigingen meer aandurft. Het zal niemand verbazen dat ik het met die kritiek niet eens ben. Het beter laten functioneren van de arbeidsmarkt is een grote en fundamentele opgave die niet onderdoet voor welke stelselwijziging in het verleden dan ook. De vorm is alleen anders: geen big bang, maar een optelsom van vele maatregelen op een breed terrein. Een stille revolutie, waardoor werkzekerheid wordt gecombineerd met een optimale benutting van kennis en kunde van mensen. Het motto van dit kabinet is niet voor niets "Samen werken, samen leven".

Mevrouw Kant (SP):

Als ik het goed begrepen heb, was een van de redenen voor het niet doorgaan van de participatietop dat het CDA het ontslagrecht op de agenda wilde plaatsen. Waarom is het CDA eigenlijk zo'n voorstander van het versoepelen van het ontslagrecht?

De heer Van Geel (CDA):

Het CDA is voor het optimaal functioneren van de arbeidsmarkt. Ik heb omstandig uiteengezet dat dit een cruciaal element is, de hoeksteen van dit kabinetsbeleid, om een aantal problemen te voorkomen en om te bewerkstelligen dat de verzorgingsstaat die wij met zijn allen hebben opgebouwd in de toekomst kan worden gehandhaafd. Voor mij passen daar geen blokkades bij, van wat voor soort dan ook. Ik hoop en verwacht dat dit onderwerp zal worden besproken op de participatietop. Het gaat mij om het uiteindelijke doel en niet om de precieze middeleninzet. Ik zit niet aan tafel om te onderhandelen over de vraag welk instrument precies wordt ingezet. Ik hoop en verwacht wel, gelet op het belang van dit onderwerp, dat er geen blokkades zijn om uiteindelijk te komen tot een goed functionerende arbeidsmarkt.

Mevrouw Kant (SP):

Mijn vraag was waarom het CDA denkt dat het versoepelen van het ontslagrecht een positief effect heeft op de arbeidsmarkt. Zo maak je van werknemers wegwerpwerknemers, die minder betrokken zijn bij hun bedrijf. Je helpt mensen hiermee toch niet aan een baan? Je maakt het toch juist gemakkelijker om mensen te ontslaan?

De heer Van Geel (CDA):

Mevrouw Kant benadrukt weer dat het glas halfleeg is. Ik vind het heel belangrijk dat bij de participatietop ook aan de orde komt welke belemmeringen er zijn om oudere werknemers weer in dienst te nemen. Het is voor mij onbegrijpelijk dat in deze tijd van hoogconjunctuur 4% van de ouderen boven de 55 binnen twee jaar een baan heeft. Dat kan toch niet in deze tijd van hoogconjunctuur? Je moet dan met elkaar willen bekijken hoe dat komt. Ik loop niet vooruit op de vraag wat er dan precies zou moeten gebeuren, maar ik kan mij best dingen voorstellen. Ik kan mij voorstellen dat er eens wordt gekeken naar het nogal bureaucratische karakter van de ontslagregelingen. Daarover hoor ik veel klachten. Ik kan mij best voorstellen dat er nog eens wordt gekeken naar een element van ons verkiezingsprogram, namelijk het leggen van een koppeling tussen scholing en ontslag. Kortom, ik ga niet aan tafel mee onderhandelen, zeker niet in deze Kamer, maar ik vind dat er geen enkele blokkade mag zijn om met elkaar hiervoor een oplossing te zoeken. Gelet op het gewicht en de aard van deze problematiek mogen dergelijke blokkades er niet zijn.

Mevrouw Kant (SP):

Dus omdat oudere mensen te veel aan de kant staan, moeten wij het gemakkelijker maken om hen te ontslaan? Dat is een heel kromme redenering. Ik kan niet anders dan concluderen dat het CDA wel degelijk voor het versoepelen van het ontslagrecht is en daarmee de rechten van werknemers wil aantasten.

De heer Van Geel (CDA):

Ik bestrijd dat deze conclusie kan worden getrokken uit het hetgeen ik net heb gezegd. Ik heb gezegd dat wij moeten kijken hoe wij het probleem kunnen oplossen van oudere werknemers die niet meer in het arbeidsproces worden opgenomen terwijl zij dat wel willen. Mevrouw Kant kan daaruit geen conclusies trekken over wat ik precies wil met formeel-juridische regelingen of wat dan ook. Ik heb geconstateerd dat best mag worden bekeken of het minder bureaucratisch en meer gestroomlijnd kan gebeuren. Er mag voor mij ook worden gekeken naar een koppeling met opleidingen, want dat staat in ons eigen verkiezingsprogram verwoord. Meer zeg ik niet. Ik wacht de resultaten af. Mijn laatste woorden waren zonet dat het uitonderhandelde pakket dat op de top tot stand zal komen, door mijn fractie zal worden getoetst. Als dat niet voldoende is om de doelstellingen van het beleidsprogramma te bereiken, zullen wij met nadere voorstellen komen. Dat lijkt mij een ordelijke volgorde die recht doet aan een proces van gevoelige onderhandelingen tussen werkgevers, werknemers en kabinet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

CDA en GroenLinks staan aan dezelfde kant als het gaat om de ambitie om de arbeidsparticipatie te vergroten. Wij lopen echter wel wat uit elkaar in onze tevredenheid over de kabinetsactiviteiten tot nu toe. Het vorige kabinet had bijvoorbeeld heel concrete participatiedoelstellingen voor bijzondere groepen, hoewel die niet werden gehaald. Zou dit kabinet hierin niet veel verder moeten gaan?

De heer Van Geel (CDA):

Als mevrouw Halsema specifiek doelt op differentiëren naar verschillende doelgroepen, zie ik daar de meerwaarde niet van in. Ik wacht gewoon af wat er uit de voorstellen komt. Het kabinet heeft in dit beleidsprogramma al een groot aantal voorstellen gedaan voor het verhogen van de arbeidsparticipatie. Ik noem de aandacht voor kinderopvang, het ouderschapsverlof, het levensloopbeleid en de re-integratie. Er zijn tal van maatregelen genomen waaraan naar mijn verwachting in goed overleg met de sociale partners invulling kan worden gegeven. Ik ga niet vooruitlopen op de resultaten van die gesprekken. Ik heb de kaders geschetst, de doelstellingen aangegeven en twee suggesties gedaan. Daar wilde ik het in dit verband bij houden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Toch probeer ik het nog een keer. De enige participatiedoelstelling in het beleidsprogramma is een algemene participatiedoelstelling. Die doelstelling is gesteld lang nadat dit kabinet is uitgeregeerd. Laat ik de heer Van Geel een voorstel doen. Hij hoeft niet allerlei uitgewerkte voorstellen paraat hebben, want die moeten voortkomen uit de participatietop die het kabinet overigens nog niet heeft kunnen laten plaatsvinden. De arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland is bijvoorbeeld een groot probleem. Er is sprake van een te lage participatie en van veel te weinig ambities. Het enige wat het kabinet daarover zegt, is dat 50.000 vrouwen – nota bene vrouwen! – vrijwilligerswerk moeten gaan doen. Dat vind ik een weinig moderne ambitie. Zouden wij het kabinet samen kunnen voorstellen om 70% arbeidsparticipatie van vrouwen te bewerkstelligen in 2011?

De heer Van Geel (CDA):

Ik kom hier straks nog over te spreken in het kader van het vaststellen van percentages en doelen. Ik heb aan het begin van mijn betoog al gezegd dat ik niet houd van het vaststellen van percentages op een gedifferentieerde manier als ik niet weet wat de consequenties zijn en of ze kunnen worden behaald. Ik wil dat in uitgewerkte plannen zien. Daar wacht ik op. De participatietop zal daarbij een rol spelen. Zelf heb ik ook een vraag over de 50.000 vrijwilligers. Ik hoor graag hoe het kabinet de relatie ziet tussen die doelstelling en de participatiedoelstelling.

De heer Wilders (PVV):

Laat ik het ook een keer proberen. Wat in ieder geval geen banen oplevert, zijn zaken zoals kinderopvang, participatiebanen, brugbanen en opstapbanen. Ook de participatietop zal niet leiden tot extra banen. Er is maar een ding dat leidt tot extra banen en dat is een belastingverlaging: een verlaging van de lasten voor zowel de mensen die het werk doen als voor de werkgevers. Ik hoor de heer Van Geel daar helemaal niet over. Hij zit een PvdA-verhaal na te toeteren over extra werk door participatie en noem maar op. Waar is het CDA van vroeger, dat pleitte voor een forse lastenverlichting, gebleven? In het regeerakkoord en in dit beleidsprogramma staat per saldo 0,0 aan lastenverlichting, terwijl het kabinet dat juist zou moeten doen.

De heer Van Geel (CDA):

Er staat wel degelijk lastenverlichting in, maar er is heel nadrukkelijk voor gekozen om dat in een tweede regeerperiode te doen. Dat is heel verstandig, gezien de hoogconjunctuur die er op dit moment is. Daarnaast kiezen wij inderdaad niet voor lastenverlichting in de breedte met belastingverlaging. Na in de vorige periode heel veel te hebben hervormd, kiezen wij er nu voor om te investeren in de samenleving. Dat is een bewuste politieke keuze. Daarin verschillen wij van opvatting met de heer Wilders. Het zal uit de lengte of de breedte moeten komen. Ik hoor graag van de heer Wilders in welke noden in de samenleving hij al dan niet wil investeren. Wij moeten onze kinderen behoeden voor het dragen van schulden die wij maken.

Voorzitter. Ik kom te spreken over onze positie in Europa en de wereld. Mijn fractie is tevreden met de 500 mln. extra voor defensie- en vredesoperaties. Deze intensiveringen kunnen rekenen op onze steun. Natuurlijk kijken wij uit naar de invulling die het kabinet hieraan geeft. Wij willen daarbij een optimale mix zien van ambitieniveau en beschikbare middelen. Goed personeel vereist ook goed materieel. Onze militairen verdienen veel respect. Sommige van hen betalen het werken aan vrede en veiligheid en een betere wereld met hun leven. Onze gedachten gaan uit naar hen en hun nabestaanden.

De CDA-fractie heeft veel waardering voor de nadruk op vernieuwend ondernemerschap. Het kabinet moet inzetten op een goed draaiende economie. Hiervoor is het Nederlandse vestigingsklimaat van groot belang. De aanpak van het kabinet is treffend. De voorstellen worden eindelijk toegesneden op de situatie van kleine en startende ondernemers. Wij beschouwen dit dan ook als een doorbraak om de werkgelegenheid binnen het mkb te stimuleren. Ook de speciale regelingen voor starters en het terugdringen van de administratieve lasten kunnen rekenen op onze steun. De onder Balkenende II ingezette innovatiemaatregelen krijgen een extra verdiepingsslag. Goed beleid voeren is niet alleen steeds weer nieuwe dingen bedenken, maar ook doorzetten van datgene wat goed blijkt te werken. Ik denk hierbij aan de innovatievouchers, het grote budget voor de WBSO en het soepeler toelaten van hoogopgeleide kenniswerkers.

Binnen de pijler van de duurzame leefomgeving valt er nog wel het een en ander uit te werken. Het project Schoon en Zuinig is daarbij essentieel. De doelstellingen met betrekking tot het klimaat en duurzame energie staan bij ons niet ter discussie. Het is daarom positief dat het kabinet ten aanzien van duurzaamheid niet alleen zelf ambitie toont, maar dat er ook ruimte is voor tal van organisaties om hun creativiteit in te zetten en zo mee te denken. Zo hebben wij de laatste weken plannen voorbij zien komen van EnergieNed, LTO, de milieuorganisaties, VNO-NCW, vakbonden en gemeenten. Verder willen wij het kabinet meegeven om het accent te leggen op duurzame energie en CO2-opslag. Energiebesparing kan worden gerealiseerd met een strakke normstelling voor producten en gebouwen.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben blij dat de heer Van Geel opmerkt dat het bij deze paragrafen wel wat strakker en vooral concreter kan. Doelstelling 22 gaat over het stimuleren van duurzame consumptie en productie. Met welke punten moet het kabinet op dit vlak komen volgens de CDA-fractie? Met het toelichtinkje dat er nu bij staat, kunnen wij werkelijk alle kanten op.

De heer Van Geel (CDA):

Duurzaam produceren en consumeren is een poging om het hele traject van het kopen en verkopen van grondstoffen tot aan het productie- en consumptieproces in samenhang te bezien. Een voorbeeld hiervan is duurzaam geproduceerd hout. Dat bereik je door ervoor te zorgen dat er geen illegaal hout komt, dat er veel duurzaam hout wordt geproduceerd, dat dit wordt benut door degenen die hout verkopen en vervolgens dat de consument ernaar vraagt. Het lijkt mij buitengewoon belangrijk om het in samenhang produceren en consumeren in ketens te ontwikkelen. Een ander voorbeeld is biodiversiteit. Wij weten allemaal dat het verlies aan biodiversiteit een van de grootste obstakels is, ook voor de lange termijn, voor het behoud van het ecologisch systeem in de wereld. Het kabinet wil een taskforce in het leven roepen om te proberen om de gehele keten op het gebied van biodiversiteit in beeld te krijgen, onderdeel voor onderdeel, zodat uiteindelijk zowel producenten als consumenten hiervoor aandacht hebben. Dit zijn twee willekeurige voorbeelden van accenten die de CDA-fractie zou willen leggen.

De heer Pechtold (D66):

Accenten, ja. In het stuk staat echter dat er randvoorwaarden komen. De heer Van Geel merkte eerder op dat dit nogal vaag is. Spreken over accenten vind ik ook nog vaag. Gesproken wordt van randvoorwaarden die consumenten en producenten stimuleren tot duurzame keuzes. Welke randvoorwaarden waaraan producenten zich de komende jaren moeten houden, zouden naar de mening van de heer Van Geel scherper kunnen?

De heer Van Geel (CDA):

Een van de grootste problemen met deze thema's is dat ze mondiaal spelen en dat internationale wet- en regelgeving tekortschiet. Je moet dan hard werken aan de versterking van de milieufunctie van de VN. Je zult er ook voor moeten zorgen dat de grote spelers in het veld, die grote delen van de markt in handen hebben, en de maatschappelijke organisaties erbij betrokken raken, zodat je op basis van vrijwilligheid afspraken kunt maken. Dat zijn ook kaders. Daarnaast is er de wet- en regelgeving op nationaal en Europees niveau.

De heer Pechtold (D66):

Dit wordt een heel proces. Ik vraag de heer Van Geel gewoon naar concrete randvoorwaarden, bijvoorbeeld in het dierenwelzijn of het milieu. Ik zou willen dat het kabinet wat vaker op mondiaal niveau dacht, maar ik wil nu even terug naar Nederland. Wat moet het Nederlandse kabinet, als het aan de CDA-fractie ligt, aan randvoorwaarden creëren voor het stimuleren van duurzame productie?

De heer Van Geel (CDA):

Een heel belangrijke voorwaarde, naast de normstelling in Europa, is duurzaam inkopen. Daarover staan belangwekkende passages in het stuk. De overheid heeft een koopkracht van tientallen miljarden euro's. Als je eisen stelt aan producten, heeft dat een zeer stimulerende werking op het produceren van duurzame goederen. Dat lijkt mij een heel concreet en praktisch voorbeeld.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voor klimaatverandering is duurzame energie van groot belang. GroenLinks vindt dat de energiemaatschappijen moeten worden verplicht om elk jaar een groter aandeel aan duurzame energie te leveren. Het kabinet kiest daar niet voor. Het kabinet kiest voor subsidies. Nu hebben wij eens even zitten rekenen. Het blijkt dat dit kabinet hiervoor 400 mln. beschikbaar heeft, terwijl het vorige kabinet, dat het motto "milieu, nu even niet" hanteerde, er 8 mld. aan heeft uitgegeven. Hoe verklaart de heer Van Geel die enorme terugloop in investeringen in duurzame energie en hoe verkoopt hij dat als milieu-investering?

De heer Van Geel (CDA):

Ik ben blij dat mevrouw Halsema alles wat zij de afgelopen jaren heeft gezegd met terugwerkende kracht terugneemt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nee, toen gebeurde er ook niets, maar nu is sprake van een overtreffende trap.

De heer Van Geel (CDA):

Nou, 8 mld., ik doe het normaal gesproken voor minder als het gaat om inzet in beleid! Alle gekheid op een stokje: het vorige kabinet heeft inderdaad een MEP-regeling tot stand gebracht die in tien jaar tijd een totaalbedrag van 8 mld. aan uitgaven met zich meebrengt. Daarin heeft mevrouw Halsema gelijk. Dit kabinet is zich aan het beraden op de vraag of deze vorm van subsidiëring van duurzame energie nog wenselijk is. Ik heb gelezen dat het kabinet er nog niet precies uit is hoe de stimulering van duurzame energie zal geschieden. Dat verwacht ik te vernemen in het project Schoon en Zuinig. Ik heb ook gelezen dat dit een element van verplichting kent. Als dat niet zo is, heb ik een andere nota gelezen dan mevrouw Halsema. Verplichting is nog steeds een onderdeel van het pakket aan maatregelen. Ik wacht een zorgvuldige balans af van de inzet van de verschillende instrumenten. Ik heb al een klein voorschot genomen door te zeggen dat het geld in mijn optiek vooral aan duurzame energie en CO2-opslag zou moeten worden besteed en dat energiebesparing beter via normstelling kan worden bereikt. Ik geef dus al een zekere richting aan de inzet van de middelen op dit onderdeel.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het kan zijn dat men zich nog aan het beraden is op verplichtingen, maar na 150 dagen zou je toch mogen verwachten dat er een stap gezet wordt. Ik zie vooral een terugtrekkende beweging. Er is een bedrag van 400 mln. beschikbaar. Nu kunt u wel zeggen, mijnheer Van Geel, dat er in het project Schoon en Zuinig nog van alles kan gaan gebeuren, maar het bedrag is bedroevend weinig, zeker na de reclame die met name door de Partij van de Arbeid is gemaakt. Er is toch sprake van een vrij scherp contrast.

Als u het even belangrijk vindt als ik – en ik denk eigenlijk dat u dat vindt – bent u dan bereid om ook de financiële kaders te herzien die leiden tot minimale investeringen voor het milieu?

De heer Van Geel (CDA):

In het debat over de regeringsverklaring hebben wij met elkaar dezelfde discussie gevoerd. U gaf daarbij aan dat er onvoldoende middelen waren. Ik heb gezegd dat het niet altijd een kwestie van geld is. Dat herhaal ik nu. Ik heb zo-even al aangegeven dat het wel degelijk mogelijk is om via normstelling en verplichtingen deze doelstellingen te realiseren als onderdeel van het totaalpakket. Mag ik u wijzen op het aandeel biobrandstoffen? Dat is onder het kabinet-Balkenende II als een verplichte bijmenging gerealiseerd. Er zijn diverse mogelijkheden.

Ik heb niet voor niets gezegd dat wij het zeer op prijs hebben gesteld dat tal van maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en de energiebedrijven zelf ideeën hebben geopperd over de wijze waarop die doelstelling bereikt kan worden. Ik hoop en verwacht dat deze minister samen met de organisaties een mooi pakket maakt dat de realisatie van deze doelstelling dichterbij brengt.

Mevrouw Kant (SP):

De mogelijkheid die het kabinet geeft om vijf nieuwe kolencentrales te bouwen, brengt die doelstelling in ieder geval niet dichterbij. Wat vindt de CDA-fractie daarvan? Ik heb vernomen dat dit leidt tot 10% meer CO2-uitstoot. Dat is dus niet zo'n goed plan. Wat vindt u daarvan, mijnheer Van Geel?

De heer Van Geel (CDA):

Ik weet niet of dit het moment is om een discussie te voeren over het energiebeleid en de brandstofinzet. Het bouwen van kolencentrales is volgens de wet- en regelgeving mogelijk, mits voldaan wordt aan de strenge milieueisen die in Europees verband zijn afgesproken. Vanwege die Europese afspraken kunnen die regels ook niet strenger gemaakt worden. Ik hoop oprecht en verwacht dat ook van het Nederlandse bedrijfsleven en van de task force, dat bij het realiseren van deze centrales toekomstige opslag van CO2-afvang mogelijk wordt gemaakt. Dat heet in technische termen capture-ready. Het zal nog een aantal jaren duren voordat grootschalige opslag kan plaatsvinden. Ik ben blij dat dit kabinet met twee experimenten voor de opslag van CO2 begint. Die kunnen worden uitgebouwd.

Nogmaals, de nieuwe centrales moeten voldoen aan de strenge Europese milieueisen. Ik verwacht een majeure inzet van het kabinet en van maatschappelijke partners opdat straks CO2-afvang opgeslagen kan worden.

Mevrouw Kant (SP):

Dat lijkt mij niet de juiste volgorde der dingen. U zegt dat het niet strenger mag van Europa. Maar wij mogen hier toch zelf bepalen wat wij goed vinden voor het milieu? Het bouwen van kolencentrales lijkt mij in dit verband niet goed. Waarom zegt u niet: kabinet investeer in duurzame energie in plaats van in nieuwe kolencentrales?

De heer Van Geel (CDA):

De doelstellingen van duurzame energie zijn buitengewoon ambitieus. Het is volstrekt niet realistisch om te denken dat wij daarmee de energievoorziening op lange termijn kunnen realiseren. Een deel van de kolencentrales is bedoeld ter vervanging van bestaand vermogen.

Een andere variant is kernenergie. Daarover is ook een passage opgenomen in het regeerakkoord. Er is maar een beperkt aantal opties en die heb je allemaal nodig. Energiebesparing, duurzame energie en helaas op dit moment nog kolen, maar wel onder de voorwaarden die ik zojuist heb genoemd.

Mevrouw Kant (SP):

U accepteert dus dat er nieuwe kolencentrales komen waarmee het halen van de doelstelling om de uitstoot van CO2 terug te dringen, heel erg moeilijk wordt. Bij de opslag gaat het allemaal nog om experimenten, waarvan het maar zeer de vraag is of die goed zullen uitpakken. Waarom investeert het CDA niet in duurzame energie in plaats van in nieuwe kolencentrales? Dat doet iets voor het milieu!

De heer Van Geel (CDA):

De doelstellingen kunnen niet bereikt worden zonder de inzet van deze fossiele energie. Dat is een illusie. Als u dat uw kiezers duidelijk wilt maken, mevrouw Kant, daag ik u graag uit om dat uit te leggen. Ik kan en wil het niet uitleggen. Dat is een niet-begaanbaar pad. De nu geformuleerde doelstellingen voor duurzame energie zijn al gigantisch. Laten wij daarop massief inzetten om die te bereiken en niet de illusie wekken dat alles wat hier fossiel is op zo'n korte termijn omgebouwd kan worden naar duurzaam. Dat is ondenkbaar.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik heb een vraag over de ambities bij de duurzame landbouw. Het vorige kabinet-Balkenende streefde naar 10% meer biologische landbouw in 2010. In 2006 bleek dat er nog maar 2,5% was gehaald. Toen werd er gezegd dat vooral producenten en consumenten de doelstelling moesten bewerkstelligen. Dit kabinet gaat ook daarvan uit. Hoe denken het kabinet en het CDA in dit geval die doelstelling te kunnen behalen als nu al blijkt dat dit absoluut niet kan. Wij zitten immers nog maar op 2,5% en er is nog maar zo weinig tijd.

De heer Van Geel (CDA):

Ik ben blij dat u voortdurend een onderscheid maakt tussen het kabinet en het CDA, mevrouw Thieme, hoewel dat voor mij niet altijd hoeft, maar strikt formeel hebt u gelijk.

De doelstelling 10% meer biologische landbouw is in Europees verband bezien, laag. Ik ga daarover ook geen discussie met u aan. Ik zie echter zeer hoopvolle ontwikkelingen bij het bedrijfsleven en bij de consumenten die ertoe leiden dat deze doelstelling sneller gerealiseerd zal worden. Ik heb geen behoefte aan aanvullende maatregelen van het Rijk op dit punt. De ontwikkeling gaat de goede kant op. Daarop moet verder worden gebouwd.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De doelstelling is echter nog maar voor een kwart gerealiseerd, terwijl het toenmalige kabinet het vertrouwen heeft uitgesproken dat vooral het bedrijfsleven en de consumenten dit zouden kunnen bewerkstelligen. Waarop baseert u het vertrouwen dat de komende jaren die 10% wel gehaald wordt? Blijkbaar werkt het niet via de markt en zal de overheid actief moeten ingrijpen.

De heer Van Geel (CDA):

Er gebeurt al veel op dat terrein. Ik verwijs ook naar de passage over duurzaam inkopen en de wijze waarop via de departementen met producten uit de biologische landbouw wordt omgegaan. Ik zie hoopvolle ontwikkelingen bij het bedrijfsleven en ik denk dat beide ontwikkelingen samen een flinke impuls zullen geven om uiteindelijk die doelstelling te bereiken. Ik heb geen behoefte aan aanpalende of aanvullende regelgeving op dat terrein.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik merk tot slot op dat duurzaamheid naar uw mening dus een kwestie is van de markt en niet van een samenleving waarvoor de overheid primair verantwoordelijk is.

De heer Van Geel (CDA):

Ik bestrijd overigens dat biologische landbouw direct in verband gebracht mag worden met duurzaamheid. Die discussie moeten wij nog maar eens apart voeren.

De CDA-fractie maakt zich zorgen over de woningbouwproductie in de komende jaren. Bij het debat over de regeringsverklaring heb ik de woningbouwproductie als cruciaal thema genoemd. Ik heb toen met name gewezen op de positie van jongeren op de woningmarkt. Deze verslechtert almaar door afnemende woningbouw. Het is teleurstellend dat het woord "starter" vele malen in het beleidsprogramma voorkomt, maar niet één keer in de context van de woningmarkt. Met de motie-Verhagen is een aanzet gegeven voor een startersfonds, maar er moet veel meer gebeuren om de ambitieuze doelstellingen te bereiken. Er moeten 80.000 tot 100.000 woningen gebouwd worden. Wij vragen het kabinet, echt méér te doen om deze doelstelling te realiseren.

Het is prima dat er meer aandacht komt voor ruimtelijke kwaliteit en voor stimulerende maatregelen, maar dat is iets anders dan een strak toezicht op de ruimtelijke inrichting door het Rijk. Provincies en gemeenten moeten weten waaraan zij toe zijn. Verscherpt toezicht zonder een helder rijkskader kan leiden tot willekeur, persoonlijke hobby's en de nodige irritaties.

Wij zijn blij met de artikelen over de doelstelling vitaliseren van het platteland. Het zijn realistische ambities die het grote belang van de landbouw onderstrepen.

Op verschillende plaatsen in het beleidsprogramma wordt aandacht besteed aan de positie van de regio. In het kader van Pieken in de Delta is er aandacht besteed aan Brainport Eindhoven, aan het Noorden, onder andere aan het energieknooppunt Groningen, en aan de regio Wageningen/Nijmegen. Dat is prima. Wij vragen ons wel af, of de inzet hiervoor nieuw is of reeds is vastgelegd in Pieken in de Delta.

In de Nota Ruimte is de weg vrijgemaakt voor de aanpak van een aantal complexe ruimtelijke opgaven. Hiervoor is 1 mld. beschikbaar. Deze middelen worden geïnvesteerd in integrale gebiedsontwikkelingsprojecten van nationaal belang. Voor de CDA-fractie zijn sterke regio's net zo van nationaal belang als de mainports die in de Nota Ruimte worden genoemd. Wij rekenen erop dat dit bij de selectie van nieuwe projecten tot uitdrukking komt. Dit kabinet is niet alleen een kabinet van krachtwijken maar ook van de regio's die voor ons onmisbaar zijn: krachtregio's dus!

Ten slotte is ook een budget gereserveerd voor regionaal beleid. Hierbij moet rekening worden gehouden met het belang dat de regio's voor ons land hebben, in het bijzonder hun bijdrage aan de nationale economie. Ik denk hierbij aan Twente, Den Bosch en Zuid-Limburg. Ik wil in dezen graag een toezegging van het kabinet.

Ik kan kort zijn over de invoering van de kilometerprijs. De minister van Financiën heeft behartigenswaardige woorden gesproken bij de presentatie van het beleidsprogramma. Ik vind de keuze van het kabinet om nu niet snel ondoordachte en onbereikbare maatregelen te nemen, verstandig. Het einddoel staat vast: de kilometerbeprijzing komt er. Het kabinet heeft de taak om die zorgvuldig uit te voeren.

De besteding van de enveloppe water is wat onduidelijk. Wij kunnen het lage bedrag voor dijkverbetering niet plaatsen tegenover de opgaven die er zijn en willen daarom graag een verduidelijking.

Ik ga geen discussie voeren over de keuze van de 40 wijken. Natuurlijk blijft de vraag, zoals mevrouw Kant opmerkte, wat het verschil is tussen de 40ste en de 41ste wijk, maar het gaat erom wat wij gaan doen. Ik zie een ambitieuze minister, een niet nader ingevuld financieel plaatje en de tekst hierover in het beleidsprogramma, namelijk dat het kabinet overleg voert overleg met de woningcorporaties et cetera over de door het kabinet gewenste geïntegreerde aanpak van aandachtswijken en de financiering ervan. Ik vraag een toelichting op de stand van zaken. Uit deze tekst begrijp ik dat al het geld voor de 40 krachtwijken van de corporaties moet komen.

De heer Pechtold (D66):

De fractievoorzitter van het CDA lijkt wel een commentator die heel voorzichtig langs dingen heen loopt. Wij hebben die 40 wijken waar de 27 bewindslieden 100 dagen lang doorheen gemarcheerd zijn. Dat stond echt centraal. Nu lees ik bij die 40 wijken: p.m. Dat betekent: daar hebben wij geen geld voor. U zegt nu, mijnheer Van Geel, dat dit geld van de corporaties moet komen. Onder het door u altijd zo verfoeide Paars werd 3 à 4 mld. uitgetrokken voor grotestedenbeleid. De afgelopen jaren konden de grote steden op honderden miljoenen voor de aanpak rekenen. Bij het paradepaardje van dit kabinet – de wijken – staat dan p.m.: pro memorie, of, wij gaan het bij een ander halen! Hoe kunt u dat verenigen? U wilt er geen debat over, ik wel!

De heer Van Geel (CDA):

Ik heb gevraagd waar die p.m. vandaan komt en wat de stand van zaken is met betrekking tot de invulling en de financiering daarvan. Ik maak mij ook zorgen of die gesprekken tot resultaat leiden. Ik weet heel goed dat bij de samenstelling van dit kabinet en bij het regeerakkoord een duidelijke link is gelegd tussen de inspanningen van de corporaties en de financiering van een aantal zaken in het beleidsprogramma. Dat is ook bij gemeenten en provincies gebeurd. Bij de gemeenten heeft dat tot een bevredigend resultaat geleid. Ik neem aan dat de minister erin slaagt verstandige afspraken met de corporaties te maken, zowel over de wijken als over energiebesparing. Ik wil alleen weten wat de stand van zaken is. Een post p.m. bevalt mij natuurlijk ook niet. Ik wil dat die zo snel mogelijk wordt ingevuld.

De heer Pechtold (D66):

Nu worden wij iets politieker. Dat mag zo langzamerhand ook wel. U zegt dat dit u ook niet bevalt. In de prospectus van het kabinet zijn twee mogelijkheden, óf het geld zit in een enveloppe óf het is p.m. Bij die enveloppen kan ik mij nog iets voorstellen. Ik ga in mijn termijn proberen om een paar van de enveloppen open te peuteren. Dan kunnen wij eens zien wat daarmee gebeurt. Een post p.m. betekent gewoon dat daarvoor op dit moment geen geld nodig is. Mevrouw Vogelaar zit dag en nacht in die wijken en wat moet zij nu gaan vertellen? Ik kom het geld halen bij de corporaties van u? In de echt slechte wijken zijn die corporaties namelijk zo arm als kerkratten en de rijke zitten wat verder. Een post p.m. betekent: op dit moment geen geld. Is wat u betreft voor Prinsjesdag een stevig bedrag van honderden miljoenen op zijn plek om ook te kunnen onderhandelen met die corporaties? Of worden die 40 wijken alleen bezocht en wordt die wijken vervolgens niets geboden?

De heer Van Geel (CDA):

Het regeerakkoord is voor mij leidend, ook bij de beoordeling van dit beleidsprogramma. Daarin staat dat voor de komende periode cumulatief 1 mld. beschikbaar is voor die wijken. Dat geld moet en zal er komen. Er is afgesproken langs welke lijnen dat gebeurt. Daarover vindt overleg plaats en ik wil de stand van zaken weten. Dat is een ordelijke proces. Ik had ook liever gehad dat het afgerond was en dat wij nu hier al konden zien dat daarover een akkoord bereikt is. Ik wacht dus met enig ongeduld af, maar wel met enig vertrouwen dat het op Prinsjesdag rond is.

Ik heb mijn tevredenheid uitgesproken over de extra aandacht die er is voor de wisselwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Zo ontstaan er meer leerwerkplekken en stageplaatsen. Ook krijgt het vrijwilligerswerk een impuls. Ik heb per interruptie al een vraag gesteld over de positie van die 50.000 allochtone vrouwen in relatie tot arbeidsparticipatie.

Een voor het CDA aangelegen punt is de maatschappelijke stage; een project dat jongeren betrekt bij de samenleving en omgekeerd. Een goede suggestie in het beleidsprogramma is om de maatschappelijke stage te benutten voor inburgering. Wij hebben er begrip voor dat het zorgvuldig en gefaseerd wordt ingevoerd. Het verontrust ons wel dat tot 2011 ook hier een p.m.-post staat. Het kan niet zo zijn dat tot die tijd binnen de begroting geen geld gereserveerd wordt voor dit project. Ik heb hierop graag een reactie.

Daarnaast kan binnen andere departementen veel gedaan worden aan het creëren van stageplekken en het begeleiden van stagiaires. Wij willen graag de toezegging dat de departementen die bijdrage zullen leveren.

Bij de zorg willen wij graag dat het kabinet betaalbaarheid en toegankelijkheid bovenaan het prioriteitenlijstje zet. Innovatie is hierbij cruciaal. Er moet met minder mensen een kwalitatief betere zorg geleverd worden. Wij gaan ervan uit dat ook hier een nadere uitwerking zowel in financieel opzicht als in meetbare doelstellingen in de begroting terug te vinden is.

De aandacht voor onderwijs stelt ons tevreden. Het is goed dat de knoop over gratis schoolboeken nu is doorgehakt. De realiteit is dat hiermee niet sneller begonnen kan worden dan in 2008. Ook de inzet om schooluitval tegen te gaan, kan rekenen op de steun van mijn fractie. Goede begeleiding door goede vakmensen op basis van goed onderwijs. Dat vakmanschap wordt nu ondersteund door verbetering van de arbeidsvoorwaarden en door vergroting van de verantwoordelijkheid van leraren. Terecht is er aandacht voor het belangrijke werk van deze leraren, maar ook verplegers, buschauffeurs en agenten verdienen dit respect. Mensen vragen aandacht voor waarden en normen, voor respectvol met elkaar omgaan en voor oog hebben voor elkaar. In een razendsnel veranderende wereld is er behoefte aan geborgenheid en verbondenheid. Mensen hebben genoeg van de "alles moet kunnen"-mentaliteit.

Uiteindelijk is het handhaven van grenzen aan de overheid. Ingrijpen om erger te voorkomen. Wat het CDA betreft, moet daarbij sprake zijn van meer bemoeizorg. Wij willen graag een nadere uitwerking van de opvoedingsondersteuning binnen de Centra voor Jeugd en Gezin.

Op veiligheidsgebied is de afgelopen jaren al heel veel gedaan. Op deze lijn wordt nu doorgepakt. Er komen 500 wijkagenten extra, 500 forensische medewerkers en 100.000 fietsendiefstallen minder. Het kabinet maakt eindelijk werk van de door ons bepleite prepcamps voor probleemjongeren en eindelijk worden coffeeshops in de nabijheid van scholen aangepakt.

De rijksoverheid streeft terecht naar een divers samengesteld personeelsbestand. Er zijn doelstellingen met betrekking tot vrouwen, allochtonen en ouderen en dat allemaal bij een inkrimp van 13.000 functies bij het Rijk. Wij hebben nog geen zicht op de effecten in de praktijk van deze doelstellingen in onderlinge samenhang. Wij willen dat hebben voordat wij met deze doelstellingen kunnen instemmen. Ik vraag daarom een uitwerking van dit beleid in de begroting van BZK.

Bij het debat over de regeringsverklaring heb ik dit kabinet "ons kabinet" genoemd. In een debatje met de heer Marijnissen, die ik overigens van harte beterschap wens, heb ik dat nader geduid. "Ons" gebruik ik in de betekenis van betrokkenheid. Vanuit die betrokkenheid zullen wij het kabinet de komende jaren positief-kritisch blijven volgen. Als toetssteen hanteren wij daarbij de drie CDA-thema's: welvaart, zekerheid en respect; in dit geval concreet vertaald in financiële soliditeit, werkzekerheid voor mensen, breken met de "alles moet kunnen"-mentaliteit. Nederland kan op ons rekenen!

De heer Rutte (VVD):

Ik denk dat de heer Van Geel de komende week met een kleurtje mag schrijven. Hij heeft zich een perfecte cheerleader van dit kabinet getoond. Hij doet dat tegen de achtergrond van een advies van onze rekenmeesters, de REA, waarin het kabinetsbeleid wordt gekraakt op twee belangrijke punten. De REA stelt dat dit beleid bijdraagt aan oververhitting van de economie door 10 mld. extra te investeren in Nederland in allerlei onduidelijke zaken en verder kraakte de raad het budgettaire beleid van dit kabinet en zegt hij dat de staatsschuld zal oplopen.

U heeft gezegd, mijnheer Van Geel, dat u zich als een Duitse herder zult opstellen tegenover deze minister van Financiën. Hoe staat het ermee?

De heer Van Geel (CDA):

Ik heb ook het advies van de adviseurs gelezen. Ik heb trouwens wel eens beter onderbouwde en doorwrochte adviezen gelezen, maar dat is een ander verhaal.

Een aantal door de REA gemaakte keuzen zijn niet de onze voor het oplossen van problemen. Ik denk daarbij aan het verhogen van de pensioenleeftijd.

Op de twee punten die u noemt, mijnheer Rutte, ben ik absoluut niet overtuigd. Ik zie het geheel anders. Ik zal dat kort toelichten. Het kabinet geeft in een jaar van hoogconjunctuur geen cent aan lastenverlichting uit. Dat is heel degelijk. Dat geld wordt bewaard voor een periode waarin het misschien wat minder gaat. Er wordt ook meer geïnvesteerd, soms in de zorg en soms in de kosten van de WAO. Daartegenover staat dat volgend jaar lastenverzwaring van de burgers gevraagd wordt. Hoe kan de combinatie van zorgvuldig investeren in de samenleving, doorvoeren van lastenverzwaring volgend jaar en nog geen lastenverlichting toepassen, leiden tot zulke conclusies bij de REA? Die mensen zijn toch "hooggeleerd en zeer bekwaam" om met Wim Kan te spreken! Ik begrijp dat niet.

De heer Rutte (VVD):

Wim Kan zei ook altijd: Wie ben ik nog vergeten, want men zit thuis te kijken. U vergeten wij zeker niet, mijnheer Van Geel, want dit slaat helemaal nergens op. Er is een kabinet dat de financiën van de overheid doet verslechteren van een positief saldo naar een zwaar negatief saldo, terwijl de economie groeit als nooit tevoren. U hebt gezegd dat u een Duitse herder zult zijn voor deze minister van Financiën, dat u ervoor zult zorgen dat hij bovenop de schatkist blijft zitten. Maar u bent geen Duitse herder, u bent een soort labrador. Ik hoop dat de heer Bos van honden houdt, want die labrador krijgt hij er gratis bij.

De heer Van Geel (CDA):

U maakt een karikatuur van een degelijk financieel beleid, mijnheer Rutte. Welk kabinet slaagt erin om van een negatief saldo op een dikke plus te komen aan het einde van de kabinetsperiode? Reageert u daar eens op!

Verder hebt u niet gereageerd op mijn analyse dat er geen sprake is van onbeheerst investeren in de Nederlandse economie in een tijd van hoogconjunctuur. Dat is gewoon niet aan de orde.

Ik had het liefst gehad dat wij dit lopende jaar niet op min 0,7% zouden uitkomen. Dat wordt voor het grootste deel veroorzaakt door lagere aardgasbaten vanwege de zachte winter. Bovendien is er sprake van een stijging van de uitgaven voor de zorgsector. Ik vind dat het kabinet een redelijke oplossing heeft gezocht. Het stelt zeker dat het in deze kabinetsperiode opgelost wordt en binnen de financiële kaders blijft. Het wordt uiteindelijk een overschot van 1%. Ik vind dit solide beleid. Ik vind uw overwegingen en conclusies over dit beleid niet terecht.

De heer Rutte (VVD):

Ik stel vast dat het CDA voor zijn rekening neemt dat nu 10 mld. extra wordt geïnvesteerd in een al oververhitte economie. De heer Van Geel plaatst daarbij geen enkele kanttekening.

Verder stel ik vast, dat de heer Van Geel ondanks het feit dat de economie groeit als nooit tevoren, accepteert dat dit kabinet dit jaar in plaats van met een positief saldo komt met een ernstig negatief saldo. Hij kan dan wel zeggen dat het kabinet in 2011 uitkomt op 1%. Wat heb ik daaraan als het kabinet in het eerste jaar waarin het moet bewijzen dat te kunnen, van plus 0,6% naar min 0,7%. Dan lukt het ook niet om plus 1% te bereiken in 2011. Dat is ernstig, want dat leidt tot extra lastenverzwaringen voor de burgers in Nederland, voor de hardwerkende mensen. U neemt dat voor u rekening, mijnheer Van Geel!

De heer Van Geel (CDA):

Ik protesteer hiertegen ten sterkste. Het is gewoon niet waar! Volgend jaar zijn 2,7 mld. extra uitgaven voorzien voor intensiveringen en 1,8 mld. lastenverzwaringen. Het is per saldo niet waar dat er massief wordt geïnvesteerd in tijden van hoogconjunctuur. Ik daag de heer Rutte uit om dit aan te geven op basis van de beschikbare stukken. Hij doet dat niet. Ik constateer dat deze informatie tot de categorie fabeltjes behoort. Het is gewoon niet waar, mijnheer Rutte!

De heer Rutte (VVD):

Hoe kunt u dat nu beweren? Er ligt toch een beleidsprogramma waarin dat precies staat. Natuurlijk zit er een oploop in, die zit er altijd in. Zonder de zaken serieus aan te pakken, gaat dit kabinet de komende jaren 10 mld. uitgeven. Dit wordt deels uitgegeven aan het inkomensafhankelijk maken van regelingen. Dat is leuk voor mensen met een wat lager salaris, maar slecht voor mensen met een modaal salaris. Verder investeert het kabinet 7 mld. in allerlei projecten die misschien wel aardig en leuk zijn, maar ook grote schade kunnen toebrengen aan de economie, doordat deze investering ertoe zal leiden dat de staatsschuld verder oploopt en de economische groei schade oploopt door oververhitting van diezelfde economie. U neemt dat voor uw rekening.

Ik vraag u of u het eens of oneens bent met onze REA.

De heer Van Geel (CDA):

De analyse is niet correct. De analyse moet zijn dat dit kabinet in een periode van hoogconjunctuur – ongeveer 3% groei volgend jaar en het jaar daarop – constateert dat het op termijn wel eens kan tegenvallen, dat er dan sprake is van laagconjunctuur en dat het dan uitgaat van 1% groei. Dit kabinet is anti-cyclisch bezig. Juist in deze periode van hoogconjunctuur worden wel lastenverzwaringen maar geen lastenverlichtingen doorgevoerd. De lastenverlichtingen zijn voorzien voor het tweede deel van de regeerperiode als de economie onverhoopt minder goed draait. Dat is een buitengewoon verstandig financieel beleid. Ik accepteer dan niet de kwalificatie die de heer Rutte zojuist gegeven heeft.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb niet zoveel verstand van honden, maar bij mij kwam het beeld van de sint bernardshond opzetten. Als je boven in de bergen ligt te verkommeren en te verpieteren, brengt hij je nog wel even bij zitten met een beetje alcohol maar echt helpen kan hij je niet. Je komt even bij door die alcohol en daarna kun je verder kouvatten.

Wij hebben een regeerakkoord gehad. Daaronder stonden de handtekeningen van drie partijen. Nu hebben wij de prospectus, het beleidsprogramma. Acht de fractie van het CDA zich ook gebonden aan dit beleidsprogramma?

Van de 74 punten is ruim de helft niet geheel ingevuld. Ik neem het het kabinet niet kwalijk als het bij de doelstelling als het dichterbij brengen van een oplossing voor conflicten in het Midden-Oosten geen datum noemt. Dat zou te veel gevraagd zijn. Wij hadden het zojuist over het stimuleren van duurzame consumptie en productie. Zou de CDA-fractie mijn fractie steunen als zij het kabinet oproept om voor Prinsjesdag die helft van de beloftes concreet te maken, zodat het parlement het kabinet daarop kan afrekenen?

De heer Van Geel (CDA):

Ik heb in mijn bijdrage uitdrukkelijk aangegeven dat de richting die het kabinet kiest, onze instemming kan hebben. Ik heb uitdrukkelijk aangegeven dat het eindoordeel over de verschillende voorstellen komt als wij alle feiten plus de financiële onderbouwing kennen. Als u geluisterd had, had u die vraag niet hoeven stellen, mijnheer Pechtold.

Voor uw tweede vraag geldt eigenlijk hetzelfde. Ik heb in mijn betoog omstandig aangegeven dat wij het een volstrekt normaal beleidsproces vinden dat er na een akkoord een programma komt waarin wordt aangegeven wat het kabinet gaat doen. Het is volstrekt normaal – ik heb de term grotemensenwereld gebruikt – dat dit programma vervolgens uitgewerkt wordt in allerlei plannen, projecten, wetten, subsidies en regelingen. Waarom die hyperigheid om dat allemaal in 100 dagen te persen? Dat is helemaal niet wenselijk. Ik zou het kabinet maar danken dat het een aantal majeure projecten nog niet concreet heeft uitgewerkt in die 100 dagen. Daarvoor is immers veel overleg nodig, ook met diezelfde maatschappelijke organisaties en burgers waarmee de afgelopen 100 dagen gesproken is. Ik zit helemaal niet te wachten op een grote stapel papier met uitgewerkte plannen binnen 100 dagen. Dat is helemaal niet aan de orde.

In de Amerikaanse managementcultuur moet je in 100 dagen ongeveer alles geregeld hebben, want anders heb je je punt niet gemaakt, wordt je invloed verminderd en zak je weg in de bureaucratie. Het lijkt wel of u zich daardoor laat leiden. In de coalitie en in het kader van de wens van dit kabinet om te functioneren in dialoog met de samenleving, is dat helemaal niet aan de orde. Er zijn 1000 werkdagen om die plannen uit te voeren. Ik laat mij niet in een tijdschema van een paar weken persen door uw vraag positief te beantwoorden en te stellen dat alles in de komende vakantieperiode uitgewerkt moet worden. Ik heb daaraan geen behoefte.

De heer Pechtold (D66):

Het antwoord op mijn eerste vraag is duidelijk. De CDA-fractie acht zich gebonden aan deze prospectus.

De heer Van Geel (CDA):

Ik protesteer tegen dit soort simplistische conclusies van een genuanceerd antwoord dat ik gegeven heb. U staat zich altijd erop voor dat u een debat op inhoud wilt voeren. Dan kunt u dit soort grappig bedoelde conclusies niet trekken. Ik heb gezegd wat ik vind. De richting is goed, wij maken een voorbehoud bij de concrete uitwerking en zullen die nader beoordelen. Dat heb ik gezegd en dan kunt u niet zo simplistisch reageren.

De heer Pechtold (D66):

Er misten nog een paar. U moet die 100 dagen uit de managementcultuur in Amerika wel goed bekijken.

Voorzitter. Ik voorspelde dat het voor enen gezellig zou zijn en dat klopt, zo te horen.

Neen, mijnheer Van Geel, zo komt u niet weg. U hebt als fractie uw handtekening gezet onder het regeerakkoord. Er ligt nu een verhaal van het kabinet. Ik wil weten of u zich daaraan gebonden acht. U ging veel te geïrriteerd in op het tweede deel van mijn vraag. Ik vroeg niet om uitgewerkte plannen voor Prinsjesdag. Ik vroeg om concrete doelen, uitgangspunten, het invullen van p.m.-posten en het openen van envelopjes bij de helft van de beloften. Dat wilt u toch ook? Anders hebben wij als parlement toch geen enkele mogelijkheid om te controleren?

De heer Van Geel (CDA):

Ik heb nu niet een vermoeide blik, maar wel een vermoeide stem, want als u leest wat er staat – u mag van mij de plaatjes overslaan – dan ziet u dat op tal van onderdelen wordt vermeld dat er nog voor de zomer het een en ander komt, bijvoorbeeld een uitwerking van de inzet van militair materieel. Er komt een urgentieprogramma voor de Randstad. Er komt een project Schoon en Zuinig. Al die zaken worden de komende weken gepresenteerd. Wat u vraagt, gebeurt al. Waarom vraagt u naar de bekende weg? Uw vraag is volstrekt overbodig. U moet niet de plaatjes kijken, maar de tekst lezen. Daar gaat het om.

(Geroffel op de bankjes.)

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil de heer Pechtold bijvallen, want ik begreep de vraag namelijk wel. De vraag is of dit opnieuw een regeerakkoord is. Staat uw handtekening onder het beleidsprogramma?

De heer Van Geel (CDA):

Ik heb gezegd dat het beleidsprogramma in grote lijnen een goede uitwerking is van het regeerakkoord. Voor de doelen die daarin zijn geformuleerd, worden nu concrete maatregelen voorgesteld. Ik kan evenwel nog niet precies voorzien wat de effecten van de maatregelen zijn en wat de samenhang ertussen is. Ik heb een aantal van die punten genoemd, bijvoorbeeld de doelstellingen met betrekking tot de diversiteit van het personeel bij het Rijk en de doelstellingen voor duurzame energie. Ik wil het wel zien. De richting is goed en duidelijk. Het beleidsprogramma is een vertaling van het regeerakkoord en wijkt daar niet vanaf, maar de afzonderlijke voorstellen, plannen, wet- en regelgeving zullen wij toetsen. Stel, dat het verhaal over participatie op een zodanige manier wordt uitgewerkt dat er volgens ons niet wordt voldaan aan de eisen die in het beleidsprogramma zijn gesteld, dan zal het kabinet de CDA-fractie tegenover zich vinden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het is vrij simpel: wij willen u gewoon verleiden tot een beetje dualisme. Dat zou het debat de komende jaren veel leuker maken dan wanneer u almaar het kabinet kritiekloos steunt. Het duurde lang, maar volgens mij zegt u: nee, onze handtekening staat niet onder het beleidsprogramma. Die conclusie trekken de heer Pechtold en ik in ieder geval.

De heer Van Geel (CDA):

Die conclusie mag u trekken, maar ik zal voor de derde keer nog eens formuleren waarvoor wij exact staan. Onze handtekening staat onder het regeerakkoord. Dat is het toetsingskader. Dit is een uitwerking. Wij stemmen in grote lijnen in met deze uitwerking. Ik heb concreet een aantal voorbehouden gemaakt en ik heb een algemeen voorbehoud gemaakt bij de uitwerking wat betreft de effecten op onderdelen. Dat lijkt mij een volstrekte normale lijn van opereren in dit geval. Dat wij dit kabinet steunen en dat wij het als óns kabinet beschouwen, heb ik al eerder bij het debat over de regeringsverklaring aangegeven. Wij vinden dat wat hier uiteindelijk gebeurt past in deze tijdgeest. Na een periode van hervormingsvoorstellen die veel pijn hebben gedaan in de samenleving, zijn wij nu toe aan een periode van opnieuw investeren in deze samenleving in de volle breedte. Dat is de kern van het voorstel: betrokkenheid bij de samenleving en ruimte latend voor die samenleving. Daar zijn wij trots op.

(Geroffel op de bankjes.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Namens mijn fractie sluit ik mij allereerst aan bij uw treffende woorden ter herdenking van de in Uruzgan omgekomen militairen. Ook onze gedachten gaan uit naar hun familie en uiteraard ook naar de gewonden die daar de afgelopen dagen te betreuren zijn en hun familie.

Ik wil mijn betoog beginnen met de heer Balkenende hier welkom te heten, want wij hebben als VVD-fractie de laatste maanden pogingen gedaan om hem weer eens in het parlement terug te zien. U ziet er goed uit, mijnheer Balkenende. Die hele tournee heeft u zichtbaar goed gedaan, maar het is ook goed om weer eens in dit huis met u de degens te kunnen kruisen. Die kans grijpen wij graag aan. Goed dat u terugbent.

Voorzitter. Er zijn vanuit mijn fractie, ook door mij, natuurlijk wel eens opmerkingen gemaakt over dat 100-dagenproces, dat dialoogproces. Misschien waren wij toch te cynisch, want het is niet mis wat er allemaal uit is gekomen. Ik lees op pagina 22: "Burgers willen (...) zich veilig voelen op straat, een schone leefomgeving, een uitstekende behandeling bij ziekte, hoogwaardig onderwijs en niet elke dag in de file staan."

Mevrouw de voorzitter. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar als ik dat lees, denk ik: het heeft echt nut gehad, dat hele proces; ik had werkelijk geen idee dat het daar in de samenleving om draaide! Dus, klasse!

Je zou kunnen zeggen dat het deel 2 is van de Balkenendetrilogie, want wij krijgen op Prinsjesdag de derde fase. Wij hebben eerst het regeerakkoord gehad en nu de prospectus, zoals de heer Pechtold dat met een prachtig woord aanduidde, en met Prinsjesdag krijgen wij deel 3.

Naar die prospectus kijkend, denk ik: plaatjes vullen geen gaatjes. Het is veel oude wijn in nieuwe zakken. Als voorbeeld noem ik de doelstelling betreffende het vroegtijdig schoolverlaten. Die doelstelling hadden mevrouw Van der Hoeven en ikzelf bedacht in het vorige kabinet. De nieuwe aanpak van de cultuursubsidies is een plan dat al sinds Rick van der Ploeg, dus Paars II, wordt meegesleept en nu als een compleet nieuw idee van Plasterk wordt neergezet. Hij is de vijfde bewindspersoon die dat nieuwe cultuurstelsel kan recyclen. Hetzelfde geldt enigszins voor de fietsendiefstal. In 1999 was het Netelenbos, toen minister van Verkeer en Waterstaat, die met een groot plan kwam voor het aanpakken van de fietsendiefstallen in Nederland. Daar moest 460 mln. in worden gestoken. Je kunt zeggen dat het op al die punten oude wijn in nieuwe zakken is. Waar is trouwens de spaarlamp gebleven, mevrouw Cramer? Daarover hebben wij ook het een en ander gehoord en dat ballonnetje staat er niet meer in.

Je kunt er natuurlijk allemaal grappige opmerkingen over maken, maar het echte probleem is dat dit een kabinet is dat geen keuzen maakt en dat veel te veel de zaken op hun beloop laat. Ik heb dan ook een aantal vragen aan de minister-president. Bijvoorbeeld, waar heeft het kabinet in alle ontmoetingen in de samenleving gehoord dat er niets hoeft te gebeuren aan al die vacatures in zorg en onderwijs? Er komt een participatietop op 27 juni. Ik vraag de premier wat de inzet van het kabinet op die top is en of wij op 28 juni de uitkomsten ervan krijgen. Tot nu toe is het enige beleid dat dit kabinet voert inzake de arbeidsmarkt het creëren van 200.000 extra Melkertbanen – misschien moet ik zeggen: Aboutalebbanen – terwijl er op dit moment in Nederland 1,1 miljoen vacatures per jaar zijn. Wat gaat het kabinet doen? Het probleem verergeren door allemaal gesubsidieerde banen te creëren. De problemen in zorg en onderwijs met al die vacatures lost het kabinet daarmee natuurlijk niet op.

Daarvoor is in de eerste plaats lastenverlaging nodig, zodat hardwerkende mensen ook in hun portemonnee voelen dat het aantrekkelijk is om naar dit soort banen te solliciteren en om te werken. In de tweede plaats moet er alles aan worden gedaan om mensen hun vak terug te geven. In de derde plaats is het van groot belang dat de motie-Van Aartsen/Bos over de buitenschoolse opvang goed kan worden uitgevoerd.

De lasten gaan bij dit kabinet omhoog. Het Centraal Planbureau heeft berekend dat de lasten voor de hardwerkende mensen met 5 mld. zullen toenemen. Verder worden allerlei regelingen die niet-inkomensafhankelijk waren wél inkomensafhankelijk, wat opnieuw slecht is voor de mensen met een modaal salaris. De ozb wordt losgelaten. Interessant, ik ben gaan kijken in de stad Utrecht waar een college aan de macht is met ongeveer de samenstelling van dit kabinet, overigens plus GroenLinks. Wat gebeurt daar? De parkeertarieven zijn daar gestegen met 44%, de rioolrechten met 21% en de afvalstoffenheffing met 13%. Heel verstandig om bij dat soort colleges de ozb los te laten! U kunt wel zien wat er gaat gebeuren, mevrouw de voorzitter. En als je dan 65 wordt, ga je ook nog eens opnieuw betalen voor je AOW. Dus de lasten gaan omhoog in plaats van omlaag.

Wat nodig is om al die vacatures te vervullen, is mensen hun vak teruggeven. Dat betekent: Nederland versimpelen, minder toezicht, meer vertrouwen en alleen toezicht daar waar je aanneemt dat dingen echt fout zitten. Het lastige van deze prospectus is nu juist dat er zo verschrikkelijk veel plannetjes in staan, zoveel op zichzelf soms aardige ideetjes, die weer zullen leiden tot enorme toename van overheidsbemoeienis, procedures en regelingen. Dat zal verpleegkundigen, leraren en politieagenten minder plezier geven in hun vak.

En dan de beroemde motie-Van Aartsen/Bos. Misschien is het wel tijd, mijnheer Tichelaar, voor een motie-Tichelaar/Rutte. Ik geef u de eer. Uw naam mag als eerste onder de motie staan. Waar uw politieke voorman en de toenmalige fractievoorzitter van de VVD hebben gezegd dat dit in Nederland moet worden geregeld, vind ik het onbestaanbaar dat wij op dit moment zitten met enorme wachtlijsten. Dat heeft deels te maken met geld, maar vooral met alle procedures en alle regelingen rondom de kinderopvang in Nederland, dus ook daar weer met alle gedoe. Dat moet gewoon versimpeld worden. Ik vind dat de motie-Van Aartsen/Bos goed moet worden uitgevoerd. Ik vraag een reactie van het kabinet, maar ik hoop ook van harte dat ik op dit specifieke punt kan rekenen op de steun van de fractie van de Partij van de Arbeid.

Een kabinet dat de lasten verhoogt, dat te weinig doet om het echte plezier in het vakmanschap terug te brengen bij de mensen en dat het belangrijke thema van de kinderopvang niet goed invult, zo'n kabinet leidt er gewoon toe dat wij straks in de klassen te weinig leraren hebben en in de ziekenhuizen te weinig verpleegkundigen. Dat leidt ertoe dat startende ondernemers minder plezier hebben in het starten van die onderneming en dat het als die onderneming eenmaal succesvol is en er personeel nodig is, het steeds lastiger zal zijn om aan dat personeel te komen. Op microniveau zijn de gevolgen van een kabinetsbeleid dat niet echt uitgaat van keuzen dus enorm. U kunt zelf voorspellen wat er op macroniveau gaat gebeuren: de economie zal door dit kabinet grote schade oplopen.

Ik kom nu tot mijn tweede punt. Waar heeft de minister-president in al die gesprekken in het land gehoord dat er niets hoeft te gebeuren aan de files? Het Centraal Planbureau had al doorgerekend dat er nul euro extra wordt geïnvesteerd in wegen en spoor. Er was een kleine plus, maar er was ook een min die even groot is.

De heer Van Geel (CDA):

Welk kabinet heeft de Nota Mobiliteit vastgesteld voor de periode tot en met 2020?

De heer Rutte (VVD):

Het kabinet waarin u zat. Uit mijn hoofd zeg ik: Balkenende II.

De heer Van Geel (CDA):

Ja. U hebt daarmee ingestemd. Weet u hoeveel dit kabinet feitelijk in het licht van deze nota investeert in mobiliteit?

De heer Rutte (VVD):

Al die miljarden zijn er om te financieren wat er aan plannen is en wat er aan onderhoud nodig is, maar inmiddels zien wij dat het aantal files exponentieel toeneemt. Je kunt twee dingen doen. Je kunt zeggen: er is al beleid en dat trekken wij door. Maar dan heb je geen kabinet nodig. Je kunt ook – en dat zou een normaal kabinet doen – ingrijpen en zeggen dat er te weinig gebeurt en dat er extra moet worden geïnvesteerd in spoor en in wegen.

De heer Van Geel (CDA):

In de periode tot 2011 wordt door de Nederlandse samenleving 29 mld. geïnvesteerd in mobiliteit. Dat is geld dat nog moet worden verdiend door de Nederlandse burgers. Van die 29 mld. is 8,5 mld. bedoeld voor uitbreiding van de infrastructuur. U moet niet vertellen dat dit niet een majeure opgave is die wij ons allen in dit land stellen om de mobiliteit op gang te brengen. Ik geef toe dat het niet veel is, maar er zijn ook nog aanvullende budgetten voor openbaar vervoer en wegen en er is in het regionaal economisch beleid ook nog geld voor verbetering van de infrastructuur.

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Dit is de beste illustratie van mijn openingsstatement dat dit kabinet de zaken op hun beloop laat. Zelfs de nr. 1 cheerleader bevestigt dat nu. Want wat doet het kabinet? Het kabinet zegt: er is een Nota Mobiliteit waar keurig een oplopen staat van allerlei uitgaven zit en wij kijken totaal niet naar de realiteit. Weet u hoeveel files er vanmorgen stonden in Nederland? Er stond 175 km! En dit kabinet doet niets, helemaal niets. U kunt nalezen in de doorrekeningen van het Centraal Planbureau dat de extra investeringen tegelijkertijd worden wegbezuinigd. Het openbaar vervoer krijgt nul euro extra.

De heer Van Geel (CDA):

Dit is een misvatting. Het is alsof de ontwikkeling die nu is voorzien niet in de Nota Mobiliteit is voorzien. Dat is wel gebeurd. In de Nota Mobiliteit is een groei van de transportsector aangegeven met naar ik meen 80% en een groei van het personenvervoer met 25%, 30%. Aangegeven is dat op langere termijn het probleem wordt opgelost door een combinatie van slim gebruik van de wegen, kilometerheffing en extra uitgaven voor weg- en spoorinfrastructuur van zo'n 14 mld. De heer Rutte probeert die langetermijnvisie te koppelen aan de filemeldingen op een dag als vandaag. Dat is niet de realiteit. Dat is niet het voeren van een fatsoenlijk langetermijnbeleid waarbij die zaken in samenhang worden bekeken. Dat mis ik en dat betreur ik zeer, want ik had gehoopt dat de heer Rutte juist op dit dossier ook dat langetermijnperspectief ziet en het feit dat er degelijke investeringen worden gedaan voor de toekomst. De kilometerheffing past daarin als een wezenlijke bijdrage aan een betere benutting van onze wegcapaciteit, maar daar hoor ik de heer Rutte niet over. Hij probeert alleen maar een zeker populistisch verband te leggen tussen de files nu en dat langetermijnplan. Ik betreur dat zeer.

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Het CDA laat de zaken niet alleen op hun beloop, maar staat ook met zijn rug naar de samenleving. Je zult maar iedere dag in de file staan, die maar toe- en toeneemt! Wat zeg de heer Van Geel dan? Die zegt: dan moet u maar gaan rijden in de Nota Mobiliteit.

(Geroffel op de bankjes.)

De heer Rutte (VVD):

In die nota kan ik niet rijden. Die nota schiet tekort. Er moet extra geld bij. Ik daag de heer Van Geel uit. Waar is de A4? Die lijkt in het kabinetsplan te zijn geschrapt. Waar is de A6/A9? Die beslissing wordt nu al heel lang uitgesteld. Mijnheer Van Geel, u gaat toch wel mee met mijn voorstellen om de slurptaks, de verhoging van de dieselaccijns en de verhoging van de parkeertarieven tegen te houden? Als u op al die punten met mij meegaat, dan kunnen wij praten. Dan bent u een vent, want dan zet u uw geld daar in waar dat nodig is.

De heer Van Geel (CDA):

Je kunt mooie plannen maken, maar het geld daarvoor moet altijd worden verdiend. De Nederlandse samenleving zet tot 2011 29,5 mld. nog te verdienen euro's in voor mobiliteit. Ik accepteer niet dat u doet alsof wij niets doen aan verbetering van de mobiliteit en aan vermindering van de files. Ik vind het vrij goedkoop om een koppeling te leggen met de filemeldingen op dit moment. Langetermijnbeleid voor dit onderwerp verdient het op lange termijn volhouden van doelstellingen en inzet en van het accepteren van alle maatregelen die nodig zijn.

Gaat u nog steeds akkoord met de kilometerheffing waarmee u hebt ingestemd in het kader van de Nota Mobiliteit?

De heer Rutte (VVD):

Mijnheer Van Geel, u investeert volstrekt onvoldoende. Ik stel vast dat u niet ingaat op mijn uitdaging om de A4 en de A6/A9 wel aan te leggen, om tegen te houden dat de slurptaks wordt ingevoerd en dat de verhoging van de dieselaccijns en de parkeertarieven doorgaat.

Nu het antwoord op uw vraag. U weet wat de VVD altijd heeft gezegd over de kilometerheffing. Daaraan zijn absolute voorwaarden verbonden. De invoering van de heffing moet kostenneutraal zijn. Dit kabinet verhoogt de kosten met 500 mln. De heffing moet samengaan met nieuwe infrastructuur. Dit kabinet legt geen nieuwe infrastructuur aan, integendeel het schrapt belangrijke nieuwe infrastructuur, zoals de A4 door Midden-Delfland. Onze derde voorwaarde is altijd geweest dat de invoering niet gefaseerd zou geschieden. Deze minister van Verkeer en Waterstaat, uw partijgenoot, gaat een onomkeerbare betekenisvolle proef nemen, zoals dat in raar Nederlands is geformuleerd. Dat is dus een gefaseerde invoering. Onder die omstandigheden kan de kilometerheffing wat ons betreft de diepvries in.

(Geroffel op de bankjes.)

De heer Van Geel (CDA):

Dat constateer ik ook. Ik constateer tevens dat u een wezenlijk onderdeel onderuithaalt van de doelstelling van de Nota Mobiliteit, waarmee u hebt ingestemd. Dat betekent dat de files uiteindelijk niet zullen worden opgelost. Daaraan helpt geen A4. Dat betreur ik zeer.

De heer Rutte (VVD):

Het rare is, mevrouw de voorzitter, dat ik de heer Van Geel moet adviseren eens te gaan praten met zijn eigen woordvoerder, de heer Koopmans. Die heeft volgens het Algemeen Dagblad gezegd: Het draagvlak onder de bevolking loopt ernstig gevaar. Mensen dreigen het gevoel te krijgen dat de overheid hun auto als melkkoe gebruikt. Juist nu het ene plan na het andere wordt gelanceerd. Van een slurptaks tot hogere parkeertarieven voor vervuilende auto's. Hij zei letterlijk: "Dat moeten we niet doen." De heer Van Geel moet zich niet met mij verstaan. Hij moet eerst maar eens in zijn eigen fractie de discussie voeren.

(Geroffel op de bankjes.)

De heer Van Geel (CDA):

Daarom vinden wij het zo verstandig wat het kabinet nu doet met betrekking tot de kilometerheffing, namelijk heel duidelijk aangeven dat de heffing wordt ingevoerd, maar wel op een heel verstandige manier. Dat is vertrouwen geven dat wij op een goede weg zijn om uiteindelijk de mobiliteit te beheersen en ervoor te zorgen dat er niet zoveel files zijn als thans het geval is. Dat is ook ons doel. Wij zien het langetermijnperspectief om dat doel te bereiken. Nogmaals, ik vind het wat gemakkelijk om dat te koppelen aan een filemelding of het al dan niet aanleggen van een specifieke weg.

De heer Rutte (VVD):

Mijnheer Van Geel, laten wij het niet pijnlijker maken. Ik denk dat het echt beter is dat u eerst de discussie in uw eigen fractie voert.

Ik heb wel een voorstel aan het kabinet. De heer Brinkman, voorzitter van de raad van toezicht van het ABP, heeft ervoor gepleit om externe partijen meer te betrekken bij investeringen in dit soort grote projecten. Als het kabinet zelf geen geld wil vrijmaken, is het dan bereid om met ons mee te denken langs dergelijke lijnen?

Ik kom nu tot mijn derde punt. Waar in de tournee door de Nederlandse samenleving heeft het kabinet gehoord dat financiële degelijkheid niet meer nodig is? Waar heeft het kabinet gehoord dat de burger accepteert dat door de oplopende staatsschuld straks ook de belastingen extra verhoogd zullen worden? Het was collega Van Geel die zei: Ik zal Bos in de gaten houden. Wij hebben het er al over gehad. Op dit moment zien wij dat de overheid heel veel extra geld uitgeeft, terwijl de economie op volle toeren draait. Dat kan niet anders dan te zijner tijd leiden tot extra belastingverhoging. Ik vraag de minister-president twee dingen. Ik vraag hem ten eerste om een gedetailleerde reactie op het advies van de club van economische adviseurs van deze Kamer, de zogenaamde REA. Een aantal leden van die club zal hij persoonlijk goed kennen, want zij komen uit zijn netwerk. Ten tweede vraag ik hem of de Zalmnorm nog steeds overeind staat en ook in het belangrijke jaar 2007, want dat is een jaar waarin een hoop kan worden weg gerommeld tussen regeerakkoord en begroting. Wij hebben er geen zicht meer op. Ik wil klip en klaar van de premier horen dat de Zalmnorm overeind staat, want bij mijn fractie is het volgende beeld ontstaan van het financiële beleid van het kabinet. De zon schijnt, het dak is stuk en Balkenende en de zijnen liggen in de tuin in lekkere stoelen te zonnen.

Het andere beeld dat je erop kunt plakken is dat van de krekel en de mier. U kent het verhaal. De krekel zit de hele zomer te tjilpen, terwijl de mier bezig is z'n nest te vullen met eten voor de winter en helemaal gek wordt van dat getjilp. Dit is een beetje het kabinet van de krekels. Ik wens het toe iets meer het kabinet van de mieren te worden.

De heer Tichelaar (PvdA):

U hebt een aantal malen gesproken over de Zalmnorm. Mijn stelling is dat de Bosnorm veel zwaarder is dan de Zalmnorm. U ontkent dat?

De heer Rutte (VVD):

Ja.

De heer Tichelaar (PvdA):

Op basis waarvan?

De heer Rutte (VVD):

Op basis van het feit dat de Bosnorm voor zover ik die ken, alleen maar uitgaat van een intentie betreffende wat er moet gebeuren en vervolgens op een belangrijk punt de Zalmnorm loslaat door meer geld uit te geven dan verstandig is. De heer Bos gaat namelijk uit van een hogere economische groei dan waarvan de kabinetten uitgingen waarin Zalm zitting had. Bovendien is op dit moment voor het jaar 2007 onduidelijk of de scheiding tussen uitgaven en inkomsten overeind blijft. Daarop had de vraag betrekking die ik zonet aan de premier heb gesteld.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik zal u even helpen. Er wordt 6,5 mld. uitgegeven. Wij werken aan een overschot van 1% in 2011. Dat ontkent u niet?

De heer Rutte (VVD):

Mijnheer Tichelaar, dat overschot zegt mij helemaal niets, want het eerste jaar gaat u al van een plus van 0,6% naar een min van 0,7%. U hebt toch geen enkele geloofwaardigheid als coalitie als u zegt dat er een overschot komt van 1,0% in 2011? Dat is niets anders dan papier. Tegen die tijd zitten mevrouw Kant en de haren u in de nek te hijgen. U gaat echt niet vlak voor de verkiezingen akkoord met extra bezuinigingen.

De heer Tichelaar (PvdA):

Waar kwam die stap van plus 0,6% naar min 0,7% ook alweer vandaan?

De heer Rutte (VVD):

Voor een deel kwam dat door tegenvallers aan de inkomstenkant. Die verwijt ik u niet. Maar het komt ook deels door het feit dat tekorten aan de uitgavenkant door dit kabinet niet worden rechtgezet, omdat de heer Bos heeft gezegd: ik laat die tekorten maar even oplopen.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik vraag iets anders. Ik vraag: waar komt dat ook alweer vandaan. Van welk kabinet kwam die beweging_?

De heer Rutte (VVD):

O, dat grapje weer. U gaat nu zeggen: het vorige kabinet met Zalm heeft dit kabinet opgezadeld met een tekort. Zal ik u uitleggen hoe dat werkt? Dat is toch wel goed, ook voor uw verdere functioneren. (Gelach.)

Er is een begroting, mijnheer Tichelaar. Daar staat 220 mld. op. Op een begroting van 220 mld. heb je altijd kleine overschotten en kleine tekorten. De vraag is niet zozeer of je precies tot op de euro goed hebt begroot. De vraag is of je het laat zitten als je bij de uitgaven op een tekort uitkomt, zoals Bos doet, of dat je het wegbezuinigt, zoals Zalm deed. Ik daag het kabinet uit om op dat punt Zalm te volgen.

De heer Tichelaar (PvdA):

Voor uw functioneren: zeven verzwaringen van de Zalmnorm. Ten eerste, het beleidsprogramma mikt op 1% overschot. Dat is een enorme buffer. Ten tweede, de rente op het uitgavenkader, dus minder gevoelig voor cyclische invloeden. Ten derde, de signaalwaarde is min 2% en was voorheen min 2,5%. Ten vierde, het tempo van de uitgaven en de lasten zal in beginsel ertoe moeten leiden dat het huidige tekort per jaar wordt verkleind. Ten vijfde, de uitgavenmeevallers mogen incidenteel alleen worden uitgegeven als de oorsprong conjunctureel of structureel is. U lacht, maar ik vroeg u of de Bosnorm niet strenger is dan de Zalmnorm. U kunt die verzwaring niet ontkennen. Die heeft ermee te maken dat ook wij het van belang vinden dat er een overschot komt in het jaar 2011. U schudt nu ontkennend het hoofd, maar u moet maar eens zeggen of het waar is, of niet.

De heer Rutte (VVD):

Mijnheer Tichelaar, u en uw collega Van Geel leven in een papieren werkelijkheid, u staat met uw benen stevig in de lucht! Wat u moet doen, is gewoon kijken wat er gebeurt. En wat er gebeurt is dat hier een minister van Financiën zit die bij de eerste overschrijding aan de uitgavenkant tegen zijn collega's zegt: Ach, voor de sfeer in de coalitie – in een vorig debat sprak Van Geel over de sfeer in de Trêveszaal – laat ik het maar even zitten. Dat is het stomste, het slechtste signaal dat je als minister van Financiën kunt geven, je bent meteen het gezag bij je collega's kwijt. Dit is niet een minister van Financiën in de traditie van Duisenberg en Kok!

De heer Tichelaar (PvdA):

Dat is deze minister van Financiën wel, want als je kijkt naar de Voorjaarsnota en ook naar de opstelling van de begroting, dan is het nog altijd bij overschrijdingen temporiseren en pas in de tweede helft gaan uitgeven. U blijft wel nee schudden, maar u zet er geen argumenten tegenover.

Even terug naar uw eigen bijdrage. Waar zou die lastenverlichting uit betaald moeten worden gelet op de uitgaven die u ook achter elkaar noemt? Hoe zit dat dan in elkaar bij de VVD? Noem dan eens concreet waar die lastenverlichtingen moeten plaatsvinden en wat die opleveren voor intensiveringen die u ook allemaal achter elkaar noemt?

De heer Rutte (VVD):

Mijnheer Tichelaar, wij hebben in ons verkiezingsprogramma een uitvoerig voorstel gedaan om alle schijven van de inkomstenbelasting in vier jaar tijd met 3% te verlagen. Dat is een enorme teruggave aan de burger. Dat is ook nodig, omdat wij het noodzakelijk vinden dat Nederlanders ook in de portemonnee moeten kunnen voelen dat het beter gaat met Nederland, dat is nodig om ervoor te zorgen dat in de zorg, in het onderwijs, maar ook in allerlei andere sectoren vacatures worden vervuld, dat mensen het weer aantrekkelijk vinden om daar te gaan werken zonder een overdreven loonspiraal in die sectoren op gang te brengen die schadelijk zou zijn voor de economie. U gaat akkoord met een kabinet dat zegt "wij hebben een jaar met bijna 3% economische groei, wij zijn zo'n beetje de snelst groeiende democratische economie van de wereld na India", terwijl ditzelfde kabinet eind dit jaar toch uitkomt op een tekort op de begroting, op de winst- en verliesrekening van de overheid! Dat is echt buitengewoon slecht!

De heer Tichelaar (PvdA):

Dat debat gaan wij dan wel aan over vier jaar, maar ik herhaal mijn vraag maar. U vraagt voortdurend om lastenverlichting en u somt ook op waar geld naar toe moet. Hoe moet dat worden betaald, wat doet u bijvoorbeeld in onderwijs en in zorg en kinderopvang niet? Maak dat nu eens concreet!

De heer Rutte (VVD):

Om te beginnen zou ik er al blij mee zijn als het kabinet alle lastenverzwaringen zou schrappen, dus die 5 mld. die het CPB heeft berekend, dus het loslaten van de ozb, dus het inkomensafhankelijk maken van alle mogelijke regelingen. Ik vraag het kabinet nog niet eens om nu lastenverlichtingen door te voeren. Wij zouden ze willen en hebben ze ook helemaal gedekt in ons verkiezingsprogramma. Bovendien investeren wij 1 mld. extra in onderwijs. Ons verkiezingsprogramma, samen met dat van D66, kwam dan ook tot de hoogste economische groei van alle verkiezingsprogramma's die verleden jaar zijn doorgerekend. Waarom? Omdat lastenverlichting leidt tot minder schade voor de economie, sterker nog, het leidt ertoe dat er minder druk op de lonen ontstaat om te gaan stijgen, hetgeen nodig is om die economische groei vast te houden.

De heer Tichelaar (PvdA):

Voorzitter. Mijn conclusie is dat het de VVD met name gaat om het investeren in wegen, lastenverlichting, maar vervolgens wel een openstaande rekening heeft als het gaat om intensiveringen in de zorg, het onderwijs en alle andere zaken die de heer Rutte er nog achteraan noemde!

De heer Rutte (VVD):

Neen, mijnheer Tichelaar, u mag ervan uitgaan dat wij een financieel heel degelijk verkiezingsprogramma hebben afgeleverd. Het CPB heeft dat ook aangegeven bij de doorrekening. Overigens, ik heb nog maar twee punten behandeld, er volgen er nog meer.

Ik heb nog een vraag aan de minister-president.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb een vraag aan degene die zich als cheerleader van de oppositie aan het opwerpen is en wel met betrekking tot de begrotingen van 2006 en 2007. U schetste net het beeld hoe dat allemaal is gegaan. Volgens mij is het beeld echter als volgt. In 2006 was begroot een tekort van 1,8%. Uiteindelijk is het gelukkig op 0,6 positief uitgekomen. Voor een groot deel is dat – om uw eigen woorden maar te gebruiken – opgepimpt door er incidentele meevallers voor te gebruiken. Dat mag, maar het is wel goed om dat nog even te constateren.

Voor 2007 was begroot een plus van 0,2. Nu zien wij dat het waarschijnlijk op min 0,7 gaat uitkomen. Daar hebben de tegenvallende aardgasbaten mee te maken, maar u hebt de Voorjaarsnota natuurlijk ook goed gelezen. Kunt u zich herinneren wat een belangrijk aandeel heeft gehad in dit negatieve saldo?

De heer Rutte (VVD):

Dat antwoord heb ik net al aan de heer Tichelaar gegeven. Ook het Zalm-kader stelt dat je tegenvallers aan de inkomstenkant niet hoeft weg te werken, maar het gaat in dit geval om tegenvallers aan de uitgavenkant. Die omslag van de plus naar de min vindt plaats in een jaar waarin de economie 3% groeit, waarin je dus zoals dat miertje een voorraad zou moeten opbouwen en niet als een krekel zou moeten zingen in de achtertuin. Dat jaar komt het kabinet dus tekort en dat komt voor een belangrijk deel omdat de tekorten die zijn ontstaan – door het vorige en door dit kabinet – niet worden weggewerkt. De tekorten op zich zijn niet het probleem, ernstiger vind ik dat er niet op wordt ingegrepen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vind tekorten wel een probleem, met name als ik kijk naar het tekort dat in 2007 zal ontstaan. Als wij terugkijken naar de rapportages van het vorige kabinet – waarin uw partij een belangrijk aandeel heeft gehad – zat er een boedelbrief bij waarin ruim 800 mln. werd genoemd als schade die netjes bij elkaar was opgeteld. Kunt u zich op basis van de Voorjaarsnota nog herinneren wat het exacte bedrag is en om welke ministeries het gaat waarvoor ook uw partij grote verantwoordelijkheid heeft gedragen?

De heer Rutte (VVD):

Mijnheer Slob, u benadert het echt vanuit de verkeerde richting. Als het gaat om de begroting, moet je kijken waardoor die tekorten ontstaan. Ontstaan er tekorten door tegenvallers aan de inkomstenkant of ontstaan ze omdat wij meer uitgeven dan wij gedacht hadden? Als het het tweede is, is dat op zichzelf nog helemaal geen ramp. Het kan gebeuren bij een totale rijksbegroting van meer dan 200 mld. dat niet tot op de euro juist begroot is. De ambtelijke en politieke vraag, de beleidsvraag is alleen wat je met dat tekort doet. Laat je het zitten en accepteer je dus in een jaar van hoogconjunctuur dat je aan het eind van het jaar met een negatief saldo zit of zeg je: neen, dat kan niet waar zijn, het gaat verschrikkelijk goed met Nederland en we moeten dan ook nu juist een beetje oppotten om iets in de pot te hebben als het later wat slechter gaat? Zo zou het wel moeten!

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. De heer Rutte loopt weg voor mijn vraag. Ik snap natuurlijk best dat hij graag vooruit wil kijken, want dan kan hij dit soort teksten gebruiken. Ik constateer dat het bedrag dat in de boedelbrief werd genoemd als schade van de vorige periode vele malen groter was dan het bedrag dat tot op dat moment genoemd was en dat dit mede heeft geleid tot het negatieve saldo dat wij over 2007 gerapporteerd hebben gekregen. Daarvoor is de heer Rutte mede verantwoordelijk!

De heer Rutte (VVD):

Mijnheer Slob, u accepteert dus dat tekorten die op een begroting ontstaan niet worden weggewerkt en dat een van de eerste beleidsdaden van deze minister van Financiën is – in het belang van de rust in de Trêveszaal – om die tekorten maar te laten zitten. Zo ken ik de ChristenUnie niet! Van de heer Tichelaar verbaast het mij niet zo, van u en de heer Van Geel had ik dit niet verwacht!

Mevrouw de voorzitter. Ik kom bij het volgende punt dat alles te maken heeft met het generaal pardon en de integratie. Ik zou wel eens van de minister-president willen weten waar hij in de samenleving heeft gehoord dat het eigenlijk niet zo belangrijk is hoe veel dat generaal pardon gaat kosten. Men heeft dat begroot op 55 mln. Dat is vele, vele malen te weinig. In de tweede plaats zou ik van hem willen weten waar hij in de samenleving heeft gehoord dat het ook niet zo veel uitmaakt of het zich beperkt tot die 30.000. Kijk naar Den Bosch, een gemeente die haar zaakjes administratief goed voor elkaar heeft. In Den Bosch verwachtte men dat ruim 100 asielzoekers onder het generaal pardon zouden vallen, maar dat blijkt op te lopen tot bijna 300, dus bijna het drievoudige. Als je dat zou extrapoleren naar Nederland, dan heeft dat een enorme impact op de cijfers. Ik vraag hierop de reactie van de minister-president.

Ik vraag hem ook waar hij in zijn rondgang door Nederland gehoord heeft dat de urgentie van het integratiebeleid er niet meer hoeft te zijn. Kijk naar wat er recentelijk is gebeurd! Een mevrouw die een boerka draagt en die niet hoeft te solliciteren op banen die in strijd zijn met haar geloof en die haar boerka niet hoeft af te doen als de werkgever dat niet accepteert. Die houdt gewoon haar bijstandsuitkering! Een autochtone Nederlandse vrouw die zich heeft bekeerd tot de islam zegt dat zij bij haar examens niet meer wenst te worden lastiggevallen door mannelijke examinatoren. De Rijksuniversiteit Groningen heeft nu vrouwelijke examinatoren ingezet om daar toch maar een beetje aan tegemoet te komen. Dat is toch volstrekt belachelijk! Alle urgentie die het vorige kabinet voelde om integratie aan te pakken is hiermee er toch uitgelopen! Dat dit soort dingen kunnen gebeuren zonder een buitengewoon krachtig signaal van dit kabinet, hetzelfde kabinet dat bij monde van de minister van Wonen, Wijken en Integratie net na haar aantreden over het boerkaverbod zegt: dat verbod moesten wij misschien in die vorm maar niet doen. Nu moeten vanuit de Kamer desbetreffende initiatieven komen. Ik vraag de minister-president of hij in het licht van deze recente ontwikkelingen, deze belachelijke ontwikkelingen – de mevrouw met de bijstandsuitkering en de studente aan de Universiteit van Groningen – niet van mening is dat het kabinet niet alsnog zelf initiatieven moet nemen om dat boerkaverbod in te voeren.

Ik kom op een vijfde punt. De minister-president is in die rondgang met zijn team overal geweest. Waar stond dat de doelstellingen op het gebied van de veiligheid wel mogen verslappen? Dat doen ze! In het regeerakkoord stond: min 25% 2010 ten opzichte van 2003. Nu staat in dit beleidsprogramma: de doelstelling wordt min 25% in 2010 ten opzichte van 2002. De doelstellingen zijn dus al vanaf februari verslapt. Opnieuw heel veel teksten over preventie en te weinig over repressie. In het stuk lees ik niets over de positie van slachtoffers, weinig tot niets over de belangrijke kwestie van gewelds- en zedendelicten. Ik lees wel het nodige over de fietsendiefstallen. Dat is ook weer onthullend, want als je die statistiek over misdaad in Nederland kijkt, dan staat er dat Nederland vooral zo hoog in de misdaadstatistieken scoort vanwege het grote aantal fietsendiefstallen. Is dit kabinet nu bezig met het bestrijden van de criminaliteit of met het bestrijden van de statistieken? Dat lijkt mij toch een vrij serieuze vraag.

Mevrouw de voorzitter. Hoe kon het nu zo ver komen, hoe kan het nu zo ver komen dat dit kabinet zo weinig keuzes maakt, dat het zo weinig concreet invulling geeft aan het eigen beleid? Wij hebben daar in de fractie over gesproken en ons afgevraagd of dit misschien komt door de aanpak via de dialoog, dat door de samenleving trekken. Daar hebben wij veel kritiek op, want wij vinden dat dit verkeerd is aangepakt. Gesprekken voeren, prima, wij doen dat al 21.000 dagen, want wij bestaan namelijk 60 jaar. De SP doet het volgens mij al zo'n 5000 dagen. Nogmaals, prima, maar je gaat toch altijd een gesprek aan op basis van een standpunt? Dit willen wij, wat vindt u ervan, hoe kunnen wij het zo invoeren dat het in de praktijk ook werkt? Maar dit kabinet is als een carbonpapiertje in de samenleving gaan liggen en heeft zich ook als een carbonpapiertje laten beschrijven: wij weten het niet, vertelt u maar wat wij moeten doen. Dan krijgen wij dus wat mevrouw Vogelaar is overkomen. Zij heeft in al die wijken geslapen, rondgelopen – op zich prima – maar vervolgens staat er in dit stuk dat zij nu een brief gaat sturen naar de gemeenten – ik dacht die 19 gemeenten waar die 40 wijken liggen – met de vraag om een concreet actieplan. Dat gaat er dus nog komen en dat betekent weer 100 dagen wachten! Wij zien bovendien dat de doelstellingen ver weg liggen. Kijk maar naar de doelstelling van de arbeidsparticipatie. Die moet van 70 naar 80%. Wanneer dan? In 2016! Bij welk kabinet is dat dan? Is Balkenende er dan nog, kunnen wij deze premier daarop afrekenen? Ik hoop het niet. Ik hoop natuurlijk wel dat de heer Balkenende er nog is, maar niet in een kabinet van deze samenstelling.

Mevrouw de voorzitter. Mijn conclusie is dat dit kabinet zo verdeeld is dat het die dialoog, die 100 dagen nodig had om verder te onderhandelen over het regeerakkoord. Dat is er gebeurd, maar dan komt het er nog niet echt uit. Als het kabinet 100 dagen nodig heeft om te onderhandelen over de vraag hoe het het geld uitgeeft, hoe moet het dan gaan vanaf morgen als het kabinet gaat onderhandelen over de vraag waar het dat geld gaat vinden? Nu moet de begroting toch worden opgesteld? U weet dat de koningin in haar agenda heeft staan wanneer zij de Troonrede gaat uitspreken en dat die datum ook heilig is. Het wordt dus wel heel spannend als je 100 dagen nodig hebt om het eens te worden over het uitgeven. Hoe word je het dan eens in nog eens een keer 100 dagen over die veel lastiger vraag waar je dat geld gaat vinden?

Ik heb nog een conclusie getrokken, namelijk dat de invloed van de SP op dit kabinet enorm is. Dat viel mij vorige week al op toen mevrouw Kant reageerde op deze prachtige brochure in een radio-uitzending waarin ik naast haar zat. Ik vond haar reactie toen heel mild, nu was zij op een aantal punten wel kritisch, maar op andere toch meer van "het zou een tandje meer mogen, er zou iets meer moeten gebeuren". Je ziet dus dat de SP dit kabinet een beetje in de greep houdt. Dat doet zij natuurlijk via de PvdA. Dat is logisch, want die heeft het zwaar. Het kabinet heeft er dus belang bij om vooral de PvdA te contenteren. Vandaar dat mensen als Plasterk en Cramer het leeuwendeel van het geld krijgen, kijk maar naar de cijfers. Indirect zie je dat niet alleen de PvdA in de greep van de SP zit, maar ook het CDA en de ChristenUnie. Dan zeg ik dat een en een toch twee is. Dan kan mijn conclusie ook niet anders zijn dan dat hier een links kabinet zit. Ik zie alleen bij de PvdA bijval en dat het CDA zich angstig stilhoudt en ik begrijp dat.

Mevrouw de voorzitter. Dit is een kabinet dat heel veel zaken micro regelt, niet de hoofdthema's aanpakt maar het gebrek aan daadkracht toedenkt met allemaal kleine leuke plannetjes die ook weer leiden tot betutteling op allerlei terreinen, van de winkeltijden tot en met die spaarlampenpolitie. Ook de heer Wijffels gaf enkele weken in een onthullend interview in de Volkskrant aan dat dit kabinet bij de formatie er heel bewust voor heeft gekozen om elke verwijzing naar het individu, naar de individualisering in de samenleving uit het regeerakkoord te schrappen. Het was ook heel interessant dat hij zei dat dit met toestemming van Rouvoet en Balkenende was gedaan maar dat Bos het er niet mee oneens was, dat die het niet tegen heeft gehouden. Al die verwijzingen naar het individu zijn geschrapt. Het is een betuttelend kabinet, maar erger, het is vooral een kabinet dat heel veel belooft en weinig doet. Dit kabinet roept een verkeerd beeld op van wat de politiek vermag te doen voor het geluk van de mensen. Daarmee draagt het kabinet bij aan het afnemend vertrouwen van Nederland in de politiek. Ik voorspel u dat de kloof tussen de beloftes die het kabinet doet en wat het kan gaan waarmaken levensgroot is. Dat zullen de kiezers buitengewoon betreuren en dat zal het vertrouwen in de politiek alleen maar doen afnemen.

Het is een beetje het kabinet van de spaarlampen en het fietsenplan, het kabinet dat geen keuzes maakt, maar dat wel in een tijd waarin wij te maken hebben met een open economie, waarin wij volop in de wereld zouden moeten meeconcurreren, waarin wij ervoor zouden moeten zorgen dat hardwerkende mensen met een modaal salaris – de leraren, de verpleegkundigen, de politieagenten – ook in hun portemonnee merken dat het beter met ze gaat, dat ze hun vakmanschap terugkrijgen. Dit kabinet gaat de belastingen verhogen, de koopkracht van deze mensen zal dalen en het plezier in het uitoefenen van hun ambt zal afnemen.

Mevrouw de voorzitter. Het was begin 19de eeuw toen Napoleon terugkwam naar Frankrijk vanaf Elba. Er zitten verschillende historici in dit kabinet en die zie ik nu allemaal aandachtig luisteren. Hij had 100 dagen nodig om zijn volledige macht terug te krijgen, maar u weet hoe die 100 dagen eindigden, namelijk in zijn Waterloo waarna hij werd verbannen naar St. Helena. Ik heb even de dienstregeling nagekeken en gezien dat St. Helena tweemaal per jaar door een boot wordt aangedaan. Het kan net zo gepland worden dat u op tijd terug bent voor Prinsjesdag!

De heer Tichelaar (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Ik sluit mij allereerst graag aan bij uw woorden. Ook onze gedachten gaan natuurlijk uit naar de nabestaanden, de ouders en de geliefden van de omgekomen militairen.

Mevrouw de voorzitter. Twee weken geleden was ik in Amsterdam-Slotervaart. Samen met stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch liep ik door zijn wijk. Inderdaad, een wijk met veel problemen. Zonder concessies te doen aan zijn principes gaan hij en zijn mensen de strijd aan met overlast, met asociaal en crimineel gedrag, met toenemende radicalisering en met de verloedering van de straten. Dat doen ze op een indrukwekkende manier. Door ouders voortdurend aan te spreken op hun verantwoordelijkheid, door achter de voordeur te kijken, gewoon door ervoor te zorgen dat er geen rotzooi op straat ligt, maar ook door te zorgen voor betere voorzieningen, door allochtone vrouwen te steunen die met taallessen en vrijwilligerswerk andere vrouwen uit hun isolement halen en door bewoners zelf meer verantwoordelijkheid te geven.

Mevrouw de voorzitter. In Den Haag zijn wij kampioen in het bedenken van afkortingen voor bepaalde groepen mensen. Zo kennen wij AOW'ers, WAO'ers, zzp'ers en nog veel meer. Ik wil er graag nog een aan toevoegen: nnh, de nieuwe Nederlandse helden. Het goede nieuws is dat de nieuwe Nederlandse helden niet alleen in de 40 wijken te vinden zijn, maar in heel Nederland. Ik heb het over leraren, verpleegkundigen en al die vrijwilligers, mantelzorgers en andere mensen die hun eigen belang ontstijgen en zich inzetten voor een betere, hechtere samenleving. Op die helden moeten wij zuinig zijn. Wij moeten laten zien dat ze ons vertrouwen hebben, dat wij ze niet onnodig lastigvallen met regels en administratie, dat wij hen serieus nemen en gebruik maken van hun kennis en ervaring. Wij gaan er alles aan doen om dat waar te maken. Ahmed, dit is de belofte die ik aan jou en al die andere helden doe.

Het kabinet is de afgelopen 100 dagen het land ingetrokken, zodat mensen hun stem hebben kunnen laten horen. Het luisteren naar mensen en het nemen van beslissingen dichtbij mensen is een principiële kwestie. Wij beseffen namelijk donders goed dat uitvoering van beleid alleen effectief is als je voldoende draagvlak hebt. Dat is de werkelijke omslag. Maar tegelijkertijd moeten wij ons ook beseffen dat burgers afwachtend zijn, eerst zien en dan geloven! Het zal ook niet vanzelf gaan, wij zullen de kracht moeten gebruiken van provinciale en lokale overheden, dag in, dag uit. Tegen degenen die het belang van een goede dialoog met de samenleving niet inzien, zou ik willen zeggen: maak uw borst maar nat, van die 100 dagen maken wij er namelijk 1428!

Dan de ketelmuziek, dat er niet geregeerd zou worden. Als er iets is dat deze regering heeft laten zien, dan is het dat er geluisterd kan worden en geregeerd. Het kabinet en de Kamer hebben de handen wel degelijk uit de mouwen gestoken. Als je naar de prestaties van deze coalitie kijkt, kom je tot een imposant lijstje: generaal pardon, het terugdraaien van de huurliberalisatie, verbeteren van de WAO, het aanwijzen van de 40 wijken, de laagste huurstijging sinds 20 jaar, het bestuursakkoord met de VNG over decentralisatie, de Postwet die de postbodes beschermt en de afspraken met gemeenten over 100.000 extra banen en tot slot voor het eerst vertoond bij een van de kabinetten, scholen die niet functioneren worden gesloten.

Zoals u merkt is de PvdA enthousiast over het 100-dagenbeleidsprogramma. Het is een verdere uitwerking van het coalitieakkoord, het bevestigt de stijlbreuk met de vorige kabinetten en dat is hard nodig. De verhouding tussen burgers en politiek – de heer Rutte zei er ook al iets over – is allesbehalve optimaal. In het program zijn de ambitie en de visie van het coalitieakkoord uitgewerkt in concrete afrekenbare doelen. Om het vertrouwen in de politiek te vergroten is het van groot belang dat deze doelen worden verwezenlijkt.

Met dat ambitieniveau wordt de lat heel hoog gelegd. Wat te denken van 200.000 banen voor mensen die ver van de arbeidsmarkt staan, het verhogen van de arbeidsparticipatie van 70 naar 80%, 25% minder criminaliteit, 15% meer handen aan het bed, 2% energiebesparing, 30% minder broeikasgassen en tot slot fors inzetten op armoedebestrijding?

Mevrouw Kant (SP):

U somt een groot aantal ambities op, waaronder armoedebestrijding. Maar wat is die ambitie dan?

De heer Tichelaar (PvdA):

Het is de ambitie om de positie van mensen te verbeteren die in Nederland helaas onder de armoedegrens leven, en hen met stappen boven die armoedegrens te brengen. In het interruptiedebatje heb ik aangegeven hoe mijn fractie aankijkt tegen armoedebestrijding. Dat gaat langs verschillende lijnen: een budget gericht op armoedebestrijding op lokaal niveau; huren zo laag mogelijk houden; geld gericht inzetten; uitkeringen omhoog. Maar u vroeg mij ook iets over de koopkracht. Als je echt iets aan de koopkracht van minima en uitkeringsgerechtigden wilt doen, moet je de koppeling tussen lonen en uitkeringen in stand houden. Verder moet je er alles aan doen om de WAO-uitkeringen te verhogen, zodat WAO'ers beter met hun geld kunnen omgaan en eventueel kunnen participeren op de arbeidsmarkt. Ik heb het gehad over de beperking van de huurverhoging, over de verbetering van de situatie van alleenstaande ouders. We hebben het over de activering van de onderkant van de arbeidsmarkt; hiervoor zijn enorme bedragen gereserveerd. De gratis schoolboeken vormen wel degelijk ook een koopkrachtmaatregel. Ook is er nog een enveloppe voor koopkracht. Het is dus een palet van maatregelen. Ik ben het met u eens dat dit nu eindelijk eens van de grond moet komen; over vier jaar moet het kabinet duidelijk kunnen maken dat het aantal mensen onder de armoedegrens substantieel is gedaald.

Mevrouw Kant (SP):

Het is volstrekt onduidelijk hoe dat palet van u gaat uitwerken voor de mensen met de laagste inkomens. U zegt nu voor de tweede keer dat de huren niet zullen stijgen. Ik ben daar hartstikke blij mee, maar ze dalen ook niet, dus dit levert de mensen die arm zijn geen cent extra op. In uw rijtje noemde u ook de uitkeringen die omhoog zouden gaan. Dat is voor mij nieuw, maar daarna had u het over de koppeling, dus ik denk dat dat alles is.

Mijn vraag ging niet over het palet; we weten niet hoe dat palet van u en uw kabinet er precies uit komt te zien en waartoe het leidt. Ik vroeg naar uw ambitie. Op alle terreinen zijn er namelijk heel concrete ambities, zoals een kwart minder criminaliteit en een kwart minder overlast, maar bij armoede is er geen ambitie. Wat is dus de ambitie van de PvdA-fractie bij de bestrijding van armoede? Is de armoede gewoon over aan het eind van deze kabinetsperiode?

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik kan veel ambities uitspreken, maar helaas zal die ambitie niet gehaald worden. Dat is een trieste constatering. Ik zou het ook graag willen en we zullen er alles aan doen om de bestaande armoede terug te dringen. Ik kom straks specifiek terug op de armoedebestrijding voor kinderen. Ik ben ook heel benieuwd naar de effecten van de maatregelen van het kabinet op de koopkrachtplaatjes. Die zullen worden doorgerekend en dan zullen we daarover het debat aangaan.

Mevrouw Kant (SP):

Het is nog steeds niet concreet. Ik ben benieuwd, u bent benieuwd, maar u heeft toch wel wensen voor de armoedebestrijding? Hoe moeten die plaatjes eruitzien, hoe moeten mensen met de allerlaagste inkomens er in de volgende jaren, te beginnen met het komende jaar, op vooruit gaan? Geeft u nu eens met een concreet cijfer uw minimale ambitie aan.

De heer Tichelaar (PvdA):

Op dit moment laat ik me daartoe niet verleiden, omdat dit een buitengewoon complex probleem is. Het noemen van een percentage is te simpel. Iemand zei al – en ik zal het herhalen – dat je ambities moet kunnen waarmaken. We hebben niets aan luchtballonnen. Ik voel veel meer voor de uitvoering van deze maatregelen. We zullen dit debat keer op keer aangaan. Ik steun u in uw uitspraak dat armoede in dit land zo veel mogelijk, eigenlijk totaal moet worden uitgebannen. Armoede hoort niet bij een rijk land, bij de manier waarop we in dit land met elkaar omgaan en leven.

Mevrouw Kant (SP):

Criminaliteitsbestrijding is ook heel complex. Armoedebestrijding is niet makkelijk, maar wel heel belangrijk. Op veel terreinen weet u concrete uitspraken te doen, maar voor armoedebestrijding is het ineens te complex. Ik vind het echt een blamage dat u niet kunt aangeven wat er voor u minimaal moet gebeuren, wat de PvdA-fractie gaat betekenen voor de mensen aan de onderkant, nu er een kabinet is waaraan zij meedoet. Dus u kunt niet uitspreken wat die mensen erbij zullen krijgen, want dat is te complex?

De heer Tichelaar (PvdA):

We hebben een scala aan maatregelen voorgesteld met betrekking tot koopkracht. U vroeg daarom, ik heb die verwoord, ze moeten worden uitgewerkt. Ik daag het kabinet daartoe uit. Ik zie verder uit naar de koopkrachtplaatjes, de vertaling van maatregelen naar effecten, en daar horen ook de lokale lasten bij. Laten wij het debat daarover met elkaar voeren en stel mij dan nog eens die vraag. Ik kom straks nog terug op het onderwerp van armoedebestrijding in relatie tot kinderen.

De heer Pechtold (D66):

Armoedebestrijding is niet alleen een zaak van de PvdA en de SP. Sterker, ik kan mij nog wel de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen herinneren waarin wij ongeveer elk debat daaraan wijdden. De PvdA stond toen in de prognoses op 60 zetels en deed de belofte dat bij regeringsdeelname de voedselbanken zouden verdwijnen. Ik hoorde dat Wouter Bos toen elke dag zeggen. Ik lees nu niets in de prospectus over de voedselbanken. Mevrouw Kant vroeg terecht naar meetbare doelen en de heer Tichelaar wilde niet over abstracties praten. Ik vraag hem dus concreet: wanneer zijn de voedselbanken weg? Kan hij ten minste zeggen wanneer 50% daarvan weg is? Hij zegt dat er geen armoede mag zijn en de voedselbanken zijn daar een effect van.

De heer Tichelaar (PvdA):

Het thema armoede is volgens mij geen exclusief bezit van welke partij dan ook. Het is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om de armoede te bestrijden. Het helpt de mensen niet om dat langs politieke lijnen te bevechten. Het gaat erom dat maatregelen worden genomen waarmee mensen die in een dergelijke situatie zitten uit de armoede worden gehaald.

Op het punt van de voedselbanken ben ik best bereid om met elkaar de ambitie aan te gaan om het aantal met 50% terug te dringen. Dan kom ik wel terug op die slag tussen Den Haag, provinciaal en lokaal want met het terugdringen van het aantal voedselbanken zijn de lokale overheden nodig. Dat is niet allemaal vanuit Den Haag te bedenken. Het leggen van de verantwoordelijkheid op een zo laag mogelijk niveau moet de heer Pechtold toch aanspreken? De lokale overheden moeten gestimuleerd worden om het aantal voedselbanken met 50% terug te dringen. Het gaat om schuldhulpverlening, armoedebestrijding en voedselbanken.

De heer Pechtold (D66):

Oké, wij worden concreet. U zegt dat de PvdA dit kabinet uitdaagt om een doelstelling 75 over de voedselbanken toe te voegen aan het beleidsprogramma. Dat is een goed meetbare doelstelling in de armoedebestrijding. Ik ben het met u eens dat hier een taak voor ons allemaal ligt. U vindt daarbij D66 aan uw kant. U zegt nu dus dat, afrekenbaar, 50% van de voedselbanken, meetpunt vandaag, over vier jaar verdwenen is.

De heer Tichelaar (PvdA):

Als na deze tussenstap bij Prinsjesdag het thema armoedebestrijding aan de orde is, moeten naar onze mening de zichtbare aspecten, die veel meer zijn dan voedselbanken, niet meer nodig zijn. Ik zeg daar wel bij dat er een koppeling moet zijn tussen armoedebestrijding, schuldhulpverlening en concrete maatregelen voor koopkrachthandhaving. In die drieslag is het de taak van de politiek om als eerst zichtbare doelstelling ervoor te zorgen dat het aantal voedselbanken kan worden teruggedrongen. Het mag niet meer voorkomen dat mensen daar uit armoede naartoe gaan.

Ambitie moet overigens niet verward worden met het doorvoeren van grote stelselwijzigingen. De revolutie van deze coalitie zit namelijk vooral in het vooropstellen van het kleine en het gewone. Het gaat om de revolutie van de moeder in één van de 40 wijken van Ella Vogelaar, om de revolutie van de leraar van Ronald Plasterk en om de revolutie van de verpleegkundige van Ab Klink. Solidariteit en emancipatie zijn belangrijke sociaaldemocratische waarden. De internationale sociaaldemocratische as van werk, zorg, onderwijs, milieu en leefbaarheid vormt het hart van dit beleidsprogramma; er wordt enorm geïnvesteerd in het sociale fundament van Nederland. Er is daarbij veel vertrouwen in mensen die aan de basis staan. Die ruimte wordt in principe aan alle Nederlanders gegeven. Er wordt echter ook iets voor teruggevraagd. Voor een betrokken samenleving kan niet alleen naar de overheid worden gekeken. Daarvoor geldt een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.

In het beleidsprogramma staat ook de ambitie om de sociale cohesie te herstellen centraal. Eindelijk wordt de cultuur van de grote ikken en de korte lontjes aangepakt. De vraag wordt weer gesteld wat het betekent om samen te leven en verantwoordelijkheid te nemen. Dat begint bij de 40 wijken. De PvdA beschouwt het als de grootste sociale kwestie van dit moment. Mijn Partij van de Arbeid gaat uit van de kracht van mensen. Daarom moeten deze wijken de functie van emancipatiemachine krijgen. Elke volgende generatie moet zich kunnen verbeteren ten opzichte van de vorige in huisvesting, maar ook in opleiding en kansen op de arbeidsmarkt. Dat vergt begeleiding, ondersteuning, opvoeding, onderwijs en verheffing. Bewoners van veel wijken, en trouwens mensen in heel Nederland, zijn de cultuur van de vrijheid blijheid namelijk spuugzat. Dat betekent dus ook dat je niet toekijkt, maar ingrijpt. En daarvoor heb je geen afzijdige maar een betrokken overheid nodig. Daarom zijn wij blij met de kabinetsbrede aanpak van wijken.

Het eerste dat moet gebeuren is dat de buurt en de straat weer veilige plekken worden voor alle goedwillende burgers. De Partij van de Arbeid laat de bewoners er niet alleen voor staan. Wij juichen de versterking van de wijkpolitie met 500 extra wijkagenten dan ook zeer toe. Wat ons betreft krijgen die veertig wijken er, binnen de toedeling aan de politiekorpsen, minimaal 160 wijkagenten bij, zodat de bewoners in die wijken ook echt vaker een agent zien lopen. Overlast gekoppeld aan criminaliteit moet sterk worden teruggedrongen. Wat ons betreft wordt die koppeling tussen de veertig wijken ook met de hele veiligheidsparagraaf gelegd. Daarover graag een toezegging van het kabinet.

Als het om leefbaarheid en veiligheid gaat, geldt voor de Partij van de Arbeid: beter vroeg ingrijpen dan de boel laten verslonzen. Terecht zet het kabinet nu fors in op opvoedingsondersteuning. In 2011 worden alle jeugdigen van 0 tot 23 en hun ouders snel en goed ondersteund. Wat de Partij van de Arbeid betreft zal dat meestal vrijwillig zijn, maar indien nodig met de nodige drang en dwang. De jeugd is namelijk ons kapitaal voor de toekomst. Daarom is het ook zo van belang dat door ons voorgestelde plannen ten aanzien van kinderopvang in het beleidsprogramma zitten en dat ook vroegschoolse educatie, brede scholen en centra voor jeugd en gezin daarin centraal staan.

De heer Rutte (VVD):

Ik heb in mijn termijn iets gezegd over de problemen met de buitenschoolse opvang. Ik ben benieuwd naar de reactie van de heer Tichelaar op dat onderdeel van mijn bijdrage, en in het bijzonder of het op zijn steun mag rekenen om het kabinet uit te dagen die wachtlijsten weg te werken.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik zal daar straks in mijn fractie over gaan praten. Ik moet eerst nog tot mij door laten dringen dat u alleen maar lastenverlaging wil, maar wel voor allerlei andere dingen wil betalen. Dat moeten wij even heel goed doorrekenen. Ik vertrouw u niet op uw blauwe ogen als u zegt dat het zo goed in uw verkiezingsprogramma stond. De heren Bos en Van Aartsen hebben die motie samen ingediend. Als het om mogelijke ondersteuning van uw motie gaat, zal ik er sterk op letten dat het gaat om aanloopkosten en niet om structurele kosten. Ik zie graag een motie van uw kant tegemoet. Wij zullen dan beoordelen hoe het staat met uw financiële beleid en of het echt gaat om aanloopkosten.

Wij constateren ook iets anders. Te vaak komt het voor dat vele hulpverleningsinstanties volstrekt langs elkaar heen werken en er geen knopen worden doorgehakt. Zeker wanneer dat gepaard gaat met overlast, moet duidelijk worden wie kan ingrijpen. Daarom wil ik hier een pleidooi steunen dat Job Cohen recent heeft gehouden. In het kader van hun verantwoordelijkheid voor de openbare orde zouden burgemeesters de bevoegdheid moeten krijgen om binnen gezinnen in te grijpen als het echt uit de klauwen loopt. Wat ons betreft gebeurt dit eerst alleen als experiment bij de burgemeesters van de G4. Graag ook hierop een reactie van het kabinet.

Maar daar blijft het niet bij. In dit verband willen wij dan ook pleiten om daarenboven een prestatieafspraak te maken over internaten. Voor jongeren die echt niet willen, geldt wat ons betreft: de wijk uit, het internaat in. Wij willen graag met het kabinet afspreken dat er nog deze kabinetsperiode ten minste vijf internaten worden geopend voor opvang en onderwijs van risicojongeren. Ook hierop vraag ik een reactie van het kabinet. Wij kiezen bewust voor opvang en onderwijs en dat is iets anders dan opsluiten en hiërarchie.

Dat brengt mij bij het volgende belangrijke thema voor de Partij van de Arbeid: werk. Wij laten mensen niet aan de kant staan. De tekorten op de arbeidsmarkt lopen verder op, vooral in de publieke sector, maar bijvoorbeeld ook in de bouw. Iedereen is nodig. Dit kabinet zet belangrijke stappen in de goede richting. De arbeidsparticipatie moet omhoog van 70% naar 80% in 2016. 200.000 mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt zullen in deze kabinetsperiode aan de slag worden geholpen. Daarvoor strijden wij. Dit land kan het zich helemaal niet veroorloven dat zoveel mensen aan de kant staan: oudere werknemers, vrouwen, allochtonen; zij zijn allemaal onmisbaar. Dit komt mede doordat de arbeidsmarkt de omslag heeft gemaakt van vraagmarkt naar aanbodmarkt. Wat ons betreft staat dan ook niet de flexibilisering ten gunste van werkgevers centraal, maar de flexibilisering ten gunste van werknemers.

Mevrouw Kant (SP):

Toch staat het versoepelen van het ontslagrecht op de agenda van de participatietop. Van de woordvoerder van uw fractie heb ik begrepen dat dit de PvdA een clash waard is. In uw verkiezingsprogramma staat dat u niet tornt aan het ontslagrecht. Uw lijsttrekker bij de verkiezingen zei: handen af van het ontslagrecht. Hoe zit het nu, mijnheer Tichelaar? Als er een plan komt voor het versoepelen van het ontslagrecht, wat doet de PvdA-fractie dan? Ik neem aan dat u het daarmee dan niet eens bent.

De heer Tichelaar (PvdA):

In de eerste plaats houden wij ons aan de afspraak uit het coalitieakkoord. Daarin staat dat de betekenis van het ontslagrecht erbij betrokken moet worden. Ten tweede zijn er mensen die helemaal geen ontslagvergoeding krijgen. Nu hebben wij misschien eindelijk de kans om daaraan iets te doen. Wij zullen de uitkomst van de participatietop op dit punt beoordelen. Ten derde kunnen wij nu eindelijk een einde maken aan de gouden handdruk. Dat zou vooral u, maar verder ook iedereen, toch moeten aanspreken? Wij kunnen er nu eindelijk voor gaan zorgen dat mensen een vergoeding krijgen als zij gewerkt hebben. Zo kijken wij aan tegen het ontslagrecht. Als dat de uitkomst is van de participatietop, dan ga ik ervan uit dat u dit met mij gaat verdedigen.

Mevrouw Kant (SP):

Mijn vraag ging over een uitkomst waarbij het ontslagrecht wordt versoepeld en de rechten van werknemers aangetast. Steunt de PvdA-fractie een dergelijke uitkomst wel of niet? Die vraag moet u toch gewoon kunnen beantwoorden? Gelet op alles wat daarover is gezegd, kan ik het mij niet voorstellen.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik heb begrepen dat er volgende week een participatietop komt. Dat moeten wij allen omarmen. Vervolgens zullen wij de uitkomst beoordelen. Ik heb nog niet begrepen dat het huidige ontslagrecht ingrijpend wordt versoepeld. U zegt dat dit wel de uitkomst zal zijn, maar ik ken de uitkomst niet.

Mevrouw Kant (SP):

Er ontstaat wel weer een hoop mist. Ik stel tot twee keer toe een heel simpele vraag. U haalt er van alles bij, maar ik wil gewoon dit weten: als de Tweede Kamer een voorstel krijgt van het kabinet, of een initiatiefvoorstel van anderen, om het ontslagrecht te versoepelen en inderdaad de rechten van werknemers aan te tasten, krijgt dit dan de steun van de PvdA-fractie, ja of nee? Dat is toch een heel simpele vraag?

De heer Tichelaar (PvdA):

Als de versoepeling van het ontslagrecht de positie van werknemers verbetert, zoals ik schets, vind ik dat prima. U staat dan aan mijn zijde, en u zult dat dan ook met mij verdedigen. Als de versoepeling een vergaande verslechtering zou betekenen, heeft de PvdA-fractie daarmee grote problemen. Dat is niet nieuw; wij hebben dat al eerder gezegd. Ik wacht dus gewoon de uitkomst af. Ik geef aan dat er niet alleen bedreigingen zijn, maar ook kansen.

Mevrouw Kant (SP):

Ik vind dat een beetje naïef. Met versoepeling van het ontslagrecht wordt natuurlijk bedoeld het verslechteren van de rechtspositie van arbeiders. Niet voor niets hamert VNO/NCW er zo op dat dit onderwerp op de agenda komt. U haalt de flexwerkers erbij. Inderdaad willen wij heel graag hun positie verbeteren, maar dan hoeft de positie van anderen niet eerst slechter gemaakt te worden. Ik wil daarover graag een wat concretere uitspraak van u horen.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik ben daarin glashelder geweest.

Mevrouw Kant (SP):

Ik vind het dus niet helder. Ik zal het woord versoepelen niet meer gebruiken. Is het verslechteren van het ontslagrecht, dat wil zeggen het aantasten van de rechtsbescherming bij ontslag, iets waar de PvdA-fractie afstand van neemt, of niet?

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik zal de uitkomst beoordelen. De werkgevers beschouwen de mogelijke uitkomst met betrekking tot de versoepeling van het ontslagrecht als een verslechtering. Ik heb u duidelijk gemaakt dat de PvdA kiest voor de positie van werknemers. Ik heb u ook een aantal dingen genoemd die geregeld zouden moeten worden. De uitkomst zal leren of u gelijk hebt of dat ik gelijk heb. Ik heb mijn positie helder gemarkeerd. Ik loop niet op de feiten vooruit en ga niet op de stoel van de minister van SZW zitten. Wij wachten af. Laten wij nu maar even markeren dat er een participatietop komt en dat de inhoud bepalend zal zijn voor onze reactie. Geeft u mij die vrijheid even, zoals ik die u ook graag geef.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Laat ik zeggen dat ik blij ben dat de Partij van de Arbeid hier in ieder geval over wil nadenken. Uw collega Ton Heerts heeft naar mijn idee een buitengewoon rechtvaardig voorstel gedaan. Dat is om de ontslagvergoedingen in de publieke sector te binden aan een maximum van 90.000. Is dat een voorstel van de PvdA-fractie?

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik moet hier elke keer helder maken hoe de verantwoordelijkheden zijn. Welnu, het kabinet heeft met de sociale partners een participatietop belegd; het kabinet komt met voorstellen en de sociale partners gaan daarop reageren. Het is niet zo dat de Partij van de Arbeid op voorhand voorstellen in de richting van het kabinet laat gaat, waarin is aangegeven wat de heer Donner wel of niet zou moeten doen. Het kabinet regeert en de Kamer controleert. Ik spreek u ook aan op het beoordelen van de uitkomst. Als u vindt dat het geweldig is dat ik heb toegelaten dat het ontslagrecht op de agenda staat, oké, dat is zo.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Volgens deze parlementaire definitie kunnen wij de komende jaren geen enkel voorstel van de Partij van de Arbeid verwachten, want de regering regeert en wij controleren. Dat is natuurlijk absurd. U kunt heel erg goed, ook in afwachting van een participatietop die nu eindelijk gaat plaatsvinden, uw eigen voorstellen doen. Ton Heerts heeft dat gedaan; hij heeft moed getoond en heeft een buitengewoon rechtvaardige correctie aangebracht op wat daarover in het regeerakkoord stond. Daarin werd het ontslagrecht namelijk verbonden aan een jaarsalaris. Dit betekent dat de hoogste inkomens de beste ontslagvergoedingen blijven krijgen. Hij bond het ontslagrecht dus aan een maximum van 90.000. Dat is wel uw eigen collega! Zegt u nu "hij staat in de kou, want het is niet ons voorstel" of steunt u hem?

De heer Tichelaar (PvdA):

Geen van mijn collega's staat in de kou, totdat zij goed door hebben wat de voorstellen met betrekking tot het ontslagrecht van GroenLinks zijn. Daarbij staan de werknemers namelijk in de kou. Daar hebben wij het nog wel over op een ander moment.

Waar het mij hier om gaat, is dat wij het kabinet de vrijheid laten om een participatietop te beleggen. Ik heb zojuist naar aanleiding van een interruptie van mevrouw Kant aangegeven hoe wij daar tegenaan kijken. Wij zien versoepeling namelijk nog altijd als een kans op verbetering en noodzakelijke ingrepen, als het gaat om gouden handdrukken. De heer Heerts heeft een opvatting gegeven over de aftopping van een ontslagvergoeding. Ik ben benieuwd met welk tegenvoorstel men komt en op welke marges dat betrekking heeft. Het is nog de vraag of het onderdeel uitmaakt van het akkoord. Het gaat evenwel om aannames en die kunt u nu nog niet voorspellen en ik ook niet. Laten wij dat ook maar even zo houden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Laat ik toch nog opmerken dat GroenLinks op dit moment de enige linkse partij is die voorstellen durft te doen, waardoor de positie van werknemers in de ontslagprocedures verbetert. Tegelijk zorgen die voorstellen van GroenLinks ervoor dat de arbeidsmarkt vitaler wordt. U durft evenwel geen voorstellen te doen; u bent bang voor de SP. Ik vind het jammer dat u Ton Heerts, die een buitengewoon rechtvaardig voorstel heeft gedaan, hier niet verdedigt.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik zeg dat een aantal elementen die ik in uw vlugschrift heb kunnen zien, ons van harte aanspreekt. Ik wacht de uitkomst echter af.

Ik wil nog even iets ter correctie zeggen. Vanmorgen werd er in interrupties gesproken over de angst voor de SP. Het gaat hier toch niet gebeuren dat uit standpunten van de Partij van de Arbeid, die vergelijkbaar zijn met die van de SP, afgeleid wordt dat wij bang zijn voor de SP? Als wij het over het armoedebeleid gehad hebben en als wij het over het belang van de werknemers hebben, zou dat ineens betekenen dat de Partij van de Arbeid bang is voor de SP? Verre van dat!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Laat ik nog gezegd hebben, dat het mij opvalt dat er in de afgelopen jaren in de Partij van de Arbeid wel degelijk een vrij debat mogelijk was over verandering c.q. modernisering van het ontslagrecht en dat u daarmee in het licht van de verkiezingsuitslag plotseling gestopt bent. U durft nu al maanden niet meer na te denken. Ik vraag mij af waardoor dat veroorzaakt wordt.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik kan uw opmerking "u kunt niet meer nadenken" niet plaatsen. Die laat ik geheel voor uw rekening. Er worden inderdaad wel eens debatten gehouden in politieke partijen. Ik ken die bij u ook. Ik wacht af wat daar uitkomt. Het was uw partij die op enig moment heel veel ambities toonde en ineens snel afhaakte om in het kabinet mee te praten. Ik betreur dat tot op de dag van vandaag, ook met het oog op wat u in dit debat hebt ingediend. Er worden, nogmaals, inderdaad debatten gevoerd. Daar moet je ook voor staan. Zo gaan wij er ook mee om. Over ontslagrecht zeg ik: daar ligt de bal, daar moet het worden gedaan. Wij zijn er om de uitkomst te beoordelen.

Hoe kunnen wij werknemers verleiden en ondersteunen om ervoor te zorgen dat zij beter mee kunnen doen? De overheid moet daar randvoorwaarden voor bieden, zoals betere kinderopvang, meer toezicht op gelijke beloning van mannen en vrouwen, het doorbreken van de glazen plafonds en het stimuleren van deeltijdwerk voor ouderen. Naar de mening van mijn fractie vergt het ook een andere visie op scholing en een Leven Lang Leren. Dankzij die dingen helpen wij mensen met de overgang van baanzekerheid op werkzekerheid. Dat kan alleen door fors in te zetten op scholing. Daarom vragen wij van het kabinet om dit eens nader in te vullen en daarbij rekening te houden met eerder ingediende plannen voor een scholingsweek, leerkredieten en leerrechten. Daarnaast moet de harde kern die nu niet aan het werk komt, worden geholpen. Als dat niet gebeurt, gebeurt het nooit. Het beleid van het kabinet moet mensen met een uitkering, met name de 600.000 WAO'ers, verleiden om aan de slag te gaan. Mevrouw Halsema en mijnheer Heerts, de Partij van de Arbeid stelt voor om WAO'ers aan het werk te krijgen door hun de mogelijkheid te bieden om terug te keren in de oude uitkeringssituatie, wanneer zij onverhoopt hun baan verliezen. Ook voor een andere groep mensen, gehandicapten, moet de toegankelijkheid tot de arbeidsmarkt aanzienlijk worden verhoogd. De overheid kan zich hier niet aan onttrekken.

De Partij van de Arbeid-fractie stelt voor dat het kabinet het ondersteunen van regio's werkelijk serieus neemt. Bereikbaarheid, stedelijke netwerken, regionale economische ontwikkelingen en innovatieprojecten zijn daarbij een absolute must. De regio's moeten ook in aanmerking komen voor subsidies voor cultuur of cultuurinstellingen enzovoort.

Helaas kan niet iedereen meedoen. Voor de Partij van de Arbeid is het duidelijk: mensen die de pech hebben, echt niet te kunnen werken, laat zij niet in de steek. Iedereen heeft recht op een fatsoenlijk bestaan. Mensen moeten niet afhankelijk zijn van de bedeling. Kinderen horen niet op te groeien in armoede, minder kansen te krijgen en niet te kunnen sporten. Daarom moet er een einde komen aan de versnippering van middelen. Ook moet er meer worden ingezet op kindgericht beleid. Mijn fractie verwacht dat het kabinet op dit punt van de beschaving bereid is, een keiharde doelstelling met mijn fractie af te spreken. Ter voorbereiding op de Miljoenennota zal zij met eigen voorstellen op dat vlak komen.

Hetzelfde geldt voor ouderen. Mensen die hun hele leven hebben gewerkt, hebben er recht op, hun oude dag rustig te kunnen slijten. Sommige van die ouderen komen door onvoldoende AOW-opbouw in de problemen. Ik vraag de regering, daar nog eens heel goed naar te kijken. Ik hoor hier graag de reactie van het kabinet op.

Het op orde brengen van de publieke sector is door een aantal mensen ingebracht. Dit is een van de grootste uitdagingen van de komende jaren, net als het vertrouwen herstellen bij de Nederlandse burger dat hun kinderen in goede handen zijn in ons onderwijs, het vertrouwen herstellen dat onze bejaarde ouders op een menswaardige manier in de ouderenzorg worden opgevangen en het vertrouwen herstellen in het feit dat je, zo nodig, de goede zorg krijgt die je in een welvarend land als het onze mag verwachten.

De heer Pechtold (D66):

Dit moest ik even op me laten inwerken. De heer Tichelaar vroeg het kabinet, nog eens goed te kijken naar de AOW-opbouw van met name mensen die geen volledige AOW hebben. Dat zijn vooral migranten, mensen uit onze voormalige koloniën, uit Suriname. Verlangt de PvdA-fractie nu een plan van het kabinet om dat gat te dichten? Dat zou ik zeer sociaal vinden.

De heer Tichelaar (PvdA):

Laten wij afwachten of het kabinet het probleem dat u en ik net hebben gesignaleerd, onderkent. Dat is een. In tweede instantie moeten wij nagaan wat wij eraan kunnen doen. Dan moeten wij niet beginnen met uitspraken als: dat gaan wij repareren. In diverse stadia kunnen beleidsinitiatieven worden genomen om deze mensen te helpen. Laten wij dit eerst aan het kabinet voorleggen. Het is dan onze verantwoordelijkheid om samen op te trekken bij de uitwerking. Dat wilde u daarnet ook. Dat zullen wij hier op Prinsjesdag dan ook doen, maar nadat het antwoord van het kabinet is gekomen.

Het gaat om de kwaliteit van de publieke sector. Dat betekent ook dat mensen niet langer van het kastje naar de muur worden gestuurd of tussen wal en schip terechtkomen. Zij moeten niet langer worden afgescheept met het antwoord "daar gaan wij niet over". De PvdA wil dat de overheid weer dicht bij de mensen komt te staan. De menselijke maat is op veel plaatsen verloren gegaan. Daardoor slaat de vervreemding toe.

Mede dankzij de PvdA heeft de Kamer al een rem gezet op de aanhoudende fusiegolf in de volkshuisvesting. Dat gaan wij volhouden. Het kabinet kondigt nu extra middelen aan voor kleinschaligheid in het hoger onderwijs. Dat is zeker ook nodig in het middelbaar onderwijs. Graag krijg ik de toezegging dat het kabinet daarmee rekening zal houden bij het opstellen van de Miljoenennota. De PvdA wil namelijk voorkomen dat scholen uit efficiencyoverwegingen kiezen voor grote onderwijslocaties.

Mevrouw Kant (SP):

Dit is een heel belangrijk punt, waarover het kabinet helaas nog met heel weinig concrete voorstellen is gekomen. Algemeen, zelfs tot in de VVD, is het nu wel aanvaard dat grote scholen niet goed zijn voor de kinderen en voor het onderwijs. Wij moeten dus terug naar kleinere scholen, maar daarvan moet dan wel werk worden gemaakt. Ik heb in mijn bijdrage voorgesteld om te komen met een kleinschaligheidstoeslag. Wanneer een school een locatie wil openhouden, wanneer een grotere school ergens weer een kleinere locatie wil openen of wanneer een kleine school klein wil blijven, kan daar dan een bonus tegenover staan.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik heb u in eerste termijn goed beluisterd. Ik vond dit een heel interessante gedachte. Wij moeten wel goed zien wat de uitwerking daarvan betekent. Wij hebben eerder een stimuleringsmaatregel gekend om scholen groter te laten worden. Het kabinet heeft daarop nu een rem gezet. Naast uw voorstel zijn nog andere voorstellen te bedenken om kleinschaligheid te bevorderen. Ik heb het zo geformuleerd omdat ik ook kijk naar de financiële mogelijkheden van het kabinet, maar u vindt mij aan uw zijde op dit punt. Dit is een mooi samenwerkingspunt. Laten wij dit goed bekijken. U hebt al een voorstel gedaan. Misschien kunnen wij ons daar met andere partijen achter scharen.

De PvdA wil het beste uit mensen halen, leerlingen maar ook professionals voor de klas. Zij moeten weer serieus worden genomen. Daarvoor is de ingestelde tijdelijke Commissie Leraren belangrijk, maar ook de parlementaire onderzoekscommissie voor onderwijsvernieuwing. Wij verwachten daar veel van. Op één punt lopen wij hierop vooruit. Wij willen dat leraren weer kunnen lesgeven. Dat betekent dat het mes in de regelgeving en in de administratie wordt gezet.

Verder moeten conciërges en schoolmaatschappelijk werk ervoor zorgen dat leraren zo veel mogelijk andere taken uit handen wordt genomen, zodat zij weer meer tijd hebben voor de leerling. Die conciërges willen wij op alle scholen terugzien, nu structureel geregeld. Dat is nodig vanwege het belangrijke dagelijkse werk dat zij verrichten: de zaak op orde houden. De problemen van de straat en thuis komen nu eenmaal dagelijks de school binnen; dat is de realiteit.

De vraag is hoe wij daarmee vervolgens omgaan. Dit kabinet maakt voor het eerst geld vrij voor schoolmaatschappelijk werk in het mbo. Dat is hard nodig. In de Franse voorsteden wordt daarin nu fors geïnvesteerd. Een school kan daar wel twaalf maatschappelijk werkers tellen die niet alleen de kinderen begeleiden en op het rechte pad houden maar ook de ouders. Dat spreekt mij aan: aanbellen, aankijken, aanspreken. Gelukkig zijn wij Parijs niet maar wij moeten het wel organiseren, zodat de leraar weer kan lesgeven en zodat de kinderen in de juiste in plaats van de verkeerde netwerken terechtkomen.

Ook de zorg moet beter en betaalbaarder. Het vergroten van de kwaliteit en de patiëntveiligheid vereist een minder vrijblijvende aanpak, minder medische missers en meer handen aan het bed. In kleinere verzorgings- en verpleeghuizen waar niet de stopwatch regeert maar goede zorg voor ouderen centraal staat. De PvdA draagt ook in de zorg solidariteit hoog in het vaandel. Ouderen, gehandicapten en chronisch zieken verdienen een eerlijk zorgstelsel.

Ook de ambities op het gebied van energie en klimaat markeren de koerswijzigingen die dit nieuwe kabinet heeft ingezet ten opzichte van het vorige. Deze doelstellingen hebben de trend gezet in Europa en gaan zelfs verder dan de milieubeweging in recente voorstellen voor mogelijk hield. Laat niemand meer beweren dat deze coalitie geen visie heeft op de toekomst. Ons milieu en onze energievoorziening zijn bij uitstek langetermijnvraagstukken waarvoor dit kabinet zijn nek durft uit te steken.

Ambitieuze doelstellingen formuleren is echter nog maar de eerste belangrijke stap op weg naar een duurzame toekomst. Er moeten snel slimme maatregelen volgen om energie te besparen, een veel grotere hoeveelheid duurzame energie te creëren en de uitstoot van CO2 te beperken. Dat is waar het uiteindelijk op aankomt. Die maatregelen moeten niet alleen bedacht, maar juist ook uitgewerkt worden. Het beleidsprogramma stemt hoopvol: woningen en bedrijven volledig energieneutraal in 2020, 50% besparing in de papierindustrie, een verdubbeling van de hoeveelheid windenergie, extra afspraken met het bedrijfsleven bovenop wat wij in het kader van Kyoto dienen te doen en forse investeringen in het openbaar vervoer om een nooit eerder vertoonde groei van 5% per jaar vast te houden. Met Prinsjesdag – ik neem het het kabinet kwalijk dat dit nog niet is gebeurd – moet er echt een doorgerekend plan van maatregelen komen met afrekenbare doelen. Wij spreken het kabinet daar met Prinsjesdag op aan.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben blij dat de heer Tichelaar aan het einde van zijn betoog nog een paar zinnen aan het milieu wijdde. Ik krijg het gevoel dat hij een ander beleidsprogramma kent dan ik. Mocht dit zo zijn, dan wil ik graag zijn programma hebben. Wij zijn het eens met de doelstellingen. Wij hebben steeds gezegd dat wij die doelstellingen prachtig vinden en volop steunen. Alleen gebeurt er niets. De heer Tichelaar spreekt over grote investeringen in het openbaar vervoer. In het beleidsprogramma staat hierover letterlijk dat grote investeringen in het spoor en het openbaar vervoer niet nodig en niet wenselijk zijn. Er staat ook in dat er geen grote investeringen in duurzame energie worden gedaan, er komt geen verplicht aandeel duurzame energie en de kilometerheffing is uitgesteld. Ik kan zo nog wel even doorgaan. Waar is de heer Tichelaar trots op?

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik wil niet in herhaling vallen wat betreft het aangeven van zaken waarop ik trots ben, want dan kan ik mijn eerste termijn overdoen, maar ik ben echt heel trots op het feit dat dit kabinet het milieu serieus neemt en voorwaarts wil. Ik vond het beleidsplan te vaag, niet concreet en niet doorgerekend. Ik heb al gezegd dat dit op Prinsjesdag anders moet. Dat ben ik met mevrouw Halsema eens.

Wat betreft de kilometerheffing is het programma helemaal niet vaag. Er wordt gesproken over een onomkeerbaar besluit. Dat helpt het milieu. Op een ander moment wordt gedifferentieerd naar tijd en plaats. Dat kan allemaal.

In het openbaar vervoer wordt vijf keer zo veel geïnvesteerd dan de heer Rutte wenst. Hij vraagt ook voortdurend waar die wegen zijn. Dat zijn de politieke keuzen die dit kabinet heeft gemaakt. Het kabinet heeft ervoor gekozen om niet de wegen centraal te stellen, maar openbaar vervoer en milieu.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik check dit even bij de heer Rutte, maar ik constateer dat hij het wat betreft het spoor en het openbaar vervoer toch echt met mij eens. Hij was niet erg enthousiast over de investering in het openbaar vervoer. Ik weet niet of de heer Rutte daar meer geld aan zou willen uitgeven, want hij geeft al zoveel uit. Ik kan mij dus voorstellen dat hij daar geen geld voor heeft. Wij willen wel dat daar geld voor wordt uitgetrokken. In het beleidsprogramma staat met zoveel woorden: geen grote investeringen in het spoor. Dat is niet nodig en niet wenselijk. Wij hebben het uitgerekend. Met die investeringen in het openbaar vervoer kan drie kilometer spoor worden aangelegd. De heer Tichelaar komt dus niet ver.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik zou graag zien dat mevrouw Halsema het beleidsprogramma erbij pakt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Wij zullen het zo even nazoeken. Mijn vraag is een andere.

De heer Tichelaar (PvdA):

Nee, u zegt dat er niet in infrastructuur geïnvesteerd wordt. Ik wil dat u nu pag. 28 erbij neemt, en dan gaan wij lezen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Infrastructuur is een heel ander verhaal; natuurlijk wordt daarin geïnvesteerd, want die enorme investeringen in wegen blijven gewoon intact. Daar doet u helemaal niets aan. Ik vraag iets anders.

Ik ga verder met duurzame energie, waarvoor het kabinet 400 mln. beschikbaar stelt, dus minder dan het vorige kabinet. Als je echt iets wilt met duurzame energie, heb je twee keuzen: je investeert echt, maar dat doet het kabinet niet, of je stelt een aandeel duurzame energie verplicht, bijvoorbeeld voor energiebedrijven. U moet een keuze maken; wij vinden dat dit aan energiebedrijven verplicht moet worden gesteld, wat doet u?

De heer Tichelaar (PvdA):

U moet straks toch echt eens kijken naar het gedeelte over infrastructuur; volgens mij komt het woord "spoor" daar wel degelijk in voor. Als dit niet zo is, hoor ik het graag van u, want dan heb ik het verkeerde beleidsprogramma in handen. Het staat op pag. 28.

Verder heeft u volgens mij ook al een debat met de heer Van Geel gehad over de stelling dat dit kabinet ineens veel minder zou gaan investeren in duurzame energie. Ik reken het even voor: het gaat om 400 mln. extra, dus tien keer 400 mln. is 4 mld. extra, bovenop het bedrag van 8 mld. U hebt het verkeerd uitgerekend, het is niet minder, maar meer. Het is misschien minder meer dan wat u zou willen, maar de berekening klopt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Misschien is het goed om nog eens met de heer Van Geel te overleggen, want hij heeft namelijk wel de overtuiging dat het vorige kabinet meer aan milieu uitgaf dan het huidige kabinet. Dat heeft hij namelijk zojuist bevestigd op een vraag van mij, terwijl hij als staatssecretaris zei "dat milieu nu effe niet meedeed". Waar u nu zo blij mee bent, heeft veel weg van een dooie mug, eh, mus. Pardon, Marianne. Het is mus, ook niet leuk ...

Op pag. 28 staat: "De veiligheid en de klantvriendelijkheid van het spoor wordt bevorderd. Grootschalige nieuwe infrastructurele maatregelen zijn mogelijk noch wenselijk."

De heer Tichelaar (PvdA):

U moet wel verder lezen.

Voorzitter, naar aanleiding van de interrupties van mevrouw Halsema concludeer ik dat zij de paragraaf over de infrastructuur nog eens goed zal bekijken. Ik meen het serieus, wij moeten wel discussiëren over wat er in het beleidsprogramma staat. Het is aan haar om te bepalen of het niet meer en beter zou moeten zijn, maar zij moet niet zeggen dat er iets niet in staat als het er wél in staat. En ik begrijp uit haar reactie op mijn optelsom van de extra investeringen in milieu – zij verwijst naar de heer Van Geel – dat zij het eigenlijk met ons eens is.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voor de duidelijkheid is het misschien goed om ook nog even de brandbrief van de Nederlandse Spoorwegen te lezen die wij verleden week gekregen hebben. Ook de NS geeft aan dat de groei van het aantal reizigers met 5%, die u zo graag wil en die als doelstelling in het programma is opgenomen, onmogelijk gehaald kan worden. De NS geeft de precieze cijfers, die wij bij de behandeling van het regeerakkoord ook al besproken hebben: in 2011 100 mln. en in 2008 25 mln. Dat is net voldoende voor onderhoud aan het spoor, er komt geen spoor bij. En in het beleidsprogramma staat dat die 5% groei van het aantal reizigers bewerkstelligd wordt door verlenging van de perrons. Daar moet u het van hebben, dat is geen ambitie.

De heer Tichelaar (PvdA):

Nu heeft u misschien wel een punt, ik heb gelezen wat er in het beleidsprogramma over de dialoog staat. Ik heb daar niet uit kunnen opmaken dat de NS verwoord heeft wat u nu uit die brandbrief haalt. Ik ga er nog steeds van uit dat wat er in het beleidsprogramma over die groei van 5% staat, ook met de NS afgesproken is en dat de NS eraan gaat werken. Ik heb geen andere berichten gehoord, maar laten wij dit samen voorleggen aan het kabinet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nu hebben wij een dialoog, interessant. Ik bezorg u straks die brief van de NS, het lijkt mij goed als u die leest. Ik ben het met u eens dat die groei van 5% van het aantal reizigers belangrijk is. Het Milieu- en Natuurplanbureau heeft al eerder aangetoond dat die groei met het nu beschikbare bedrag nooit gehaald zal worden. Als dat niet kan, bent u dan bereid samen met mij het kabinet onder druk te zetten om veel meer te investeren in het spoor?

De heer Tichelaar (PvdA):

Bij de wegen moet je de knelpunten aanpakken. Voor de verbetering van het openbaar vervoer moet je dat ook doen, als het kan binnen de financiële kaders. Het openbaar vervoer is een thema van de PvdA. Wij zullen dat nooit loslaten. Als het kan met u of met wie dan ook, dan zullen wij het zeker niet nalaten. Het moet echter wel mogelijk zijn binnen de financiële kaders die in het regeerakkoord zijn afgesproken.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb aan de heer Tichelaar dezelfde vraag als zojuist aan de heer Van Geel. Acht de PvdA-fractie zich gebonden aan dit beleidsprogramma? De heer Van Geel had veel woorden nodig om nee te zeggen. Ik krijg ook graag een antwoord van de PvdA.

Daarnaast kan ik de heer Tichelaar blij maken: de domeinnaam NNH, die hij zojuist introduceerde als nieuwe afkorting, is nog vrij. Als hij snel is, kan hij die hebben. Het valt mij echter wel op dat de heer Tichelaar weinig op het Internet zit. Als hij NNH, de nieuwe Nederlandse helden, had ingetikt, was hij bij de Jonge Fortuynisten uitgekomen. Ik hoop dat de PvdA hun uitleg van nieuwe Nederlandse helden niet tot de hare wil maken.

Sprekend over internet rijst nog een vraag naar aanleiding van 100 dagen geleden. Weet de heer Tichelaar wat je krijgt als je "Irak" op de PvdA-website ingetikt?

De heer Tichelaar (PvdA):

Het antwoord op de vraag over het beleidsprogramma is volstrekt helder. Bij de presentatie heeft de minister-president aangegeven dat het beleidsprogramma dat er nu ligt, een verantwoordelijkheid is van het kabinet.

De heer Pechtold (D66):

Dat is dus ook een nee.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik ken niet waarnaar u verwijst met NNH. De Handelingen gelden in deze Kamer. Ik had het over de echte nieuwe Nederlandse helden in al die wijken en over al die vrijwilligers enzovoort. Dus daarover bestaat geen enkel misverstand.

U moet mij helpen wat Irak betreft.

De heer Pechtold (D66):

Als je op de PvdA-website "Irak" intikt, krijg je een banner over openheid over Irak. Daarbij gaat het over een onderzoek naar de reden waarom Nederland naar Irak ging. Ik heb u 100 dagen geleden gevraagd of dat nog steeds gold voor de PvdA. U hebt toen aangekondigd, ondersteund met een verhaal van de heer Koenders, dat u dit verhaal eraf zou halen zodra de PvdA in een nieuw kabinet zou zitten, want u had het niet binnengehaald. Het staat er echter nog steeds op. Ik vraag u om of dat verhaal eraf te halen of een motie in te dienen over een onderzoek naar Irak.

De heer Tichelaar (PvdA):

Ik zal ernaar kijken. Als u gelijk hebt, gaan wij het alsnog doen. In de bewoordingen die u nu kiest, gaat het over openheid. Dat is iets anders dan een onderzoek. Wij zullen ons nooit – ik heb het hier eerder gezegd in het debat over de regeringsverklaring – laten belemmeren om vragen te stellen over Irak en antwoorden te krijgen van het kabinet. Wij hebben een afspraak over onze wens van een parlementair onderzoek naar de oorlog in Irak. In het regeerakkoord hebben wij afgesproken dat wij dat niet doen en daar houd ik mij ook aan.

De heer Pechtold (D66):

Dit is te makkelijk. De banner "openheid over Irak" staat op sites van politieke partijen die streven naar een parlementair onderzoek. Het is een smet op dit kabinet dat de PvdA dat heeft laten wegonderhandelen. Ik vind dat zo'n banner niet op de site van uw partij kan staan of u moet dit onderzoek steunen. Graag helderheid erover. Wat mij betreft stoppen wij er dan over, maar die banner moet eraf.

De heer Tichelaar (PvdA):

U hebt van mij de toezegging dat ik ernaar zal kijken. U hebt ook helderheid gekregen dat wij dit onderzoek in deze Tweede Kamer niet steunen. De vorige keer in het debat over de regeringsverklaring was er trouwens ook geen woord Spaans bij.

Mevrouw Kant (SP):

Ik ben heel blij dat de heer Tichelaar ernaar gaat kijken, want het is een fantastische actie. Ik zou vooral de reacties en motivaties van mensen die een oproep doen om een onderzoek naar Irak te steunen, goed lezen. Misschien kan dat uw partij nog tot enige inkeer brengen. Ik begrijp dus de oproep van de heer Pechtold niet zo goed. Vooral laten staan die banner! Misschien kunnen de andere fracties meedoen en het Nederlandse publiek eens vragen wat het ervan vindt, want dan wordt wel duidelijk dat je veel kunt afspreken in een regeerakkoord, maar dat een vraag naar de waarheid er niets mee te maken heeft.

De heer Tichelaar (PvdA):

U bent er toch in geslaagd om mij op één moment in verwarring te brengen. Dank daarvoor! Ik ga er nu echt naar kijken. Als waar is dat je kunt doorklikken en kunt zien welke mensen een onderzoek willen naar Irak, is daar niets mis mee. Ik ging ervan uit dat mevrouw Kant doelde op de stellingname dat wij nog steeds achter een onderzoek naar de oorlog in Irak staan. Als het echter werkelijk mogelijk is om daarop door te klikken, zal ik daarnaar kijken.

Mevrouw Kant (SP):

Het gaat inderdaad om een actie met als doel politici en partijen, inclusief de fractie van de heer Tichelaar, en het kabinet op te roepen om vooral het doen van een onderzoek te steunen. Misschien moet de heer Tichelaar eens heel goed daarnaar luisteren.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Onlangs heb ik het ongelooflijke bericht gelezen dat een man na ongeveer twintig jaar uit een coma ontwaakte. Hij werd wakker en schrok zich rot. Alles wat hij had gekend, bleek veranderd. Niets van zijn vertrouwde wereld was hetzelfde. Niets was voor hem herkenbaar. Wie twintig jaar lang niet meer in Nederland is geweest, kent het land ook niet meer terug. Ons onderwijs is achteruit gehold. Eén van de drie mensen die van de zorg afhankelijk zijn, is ondervoed. Onze steden en dorpen zijn het toneel van multicultureel geweld, eerwraak, hoofddoekjes, satellietschotels en boerka's. Kinderen van twaalf jaar zuipen zich in een coma. Marokkanen in de bijstand mogen dertien weken per jaar op vakantie naar Marokko. Misdaad explodeert en Nederlanders betalen zich blauw aan belastingen en premies. Dat is het Nederland van nu.

Zal Nederland over twintig jaar verder achteruit zijn gehold, of hebben wij tussentijds gezegd: "genoeg is genoeg"? Hoe zal Nederland er in 2027 uitzien? Was het kabinet-Balkenende IV in 2007 in staat om een antwoord te formuleren op de grote vragen van deze tijd? Werd het zieke Nederland beter en waren er politici met moed, lef en daadkracht? Dat is waar het wat mij betreft om gaat.

Wij moesten honderd dagen wachten op het beleidsprogramma. Ik kan niet anders zeggen dan dat het resultaat beschamend is. Zeven maanden na de verkiezingen komt het kabinet met drie keer niets. Het komt met een klef boekje van glimmend papier, met veel gladde foto's en een pr-show van jewelste om al die "leegheid" te verhullen. Het kabinet trok honderd dagen door Nederland. Ik krijg de indruk dat het een blinddoek voor de ogen had, dat het een hoofddoek droeg en oordoppen in de oren had. Het kabinet heeft geen oog voor de gewone man en vrouw die bijna dagelijks worden geconfronteerd met verpaupering, achteruitgang, verloedering en islamisering. De kloof tussen de burgers en de politiek is met dit beleidsprogramma alleen maar groter geworden. Dit is een slecht beleidsprogramma van een nu al zwak en naïef kabinet dat ruikt naar verval en ondergang. Het regende niet voor niets vorige week donderdag, toen het beleidsprogramma in het Catshuis werd gepresenteerd. Met dit kabinet zullen de donkere wolken boven Nederland het blijven winnen van de zon.

Op drie punten schreeuwt Nederland om verandering. Het wil komen tot een sterker, trotser en veiliger land waar het beter wonen, werken en leven is. Wij streven naar een Nederland waar wij onze kinderen en kleinkinderen dolgraag zien opgroeien. Die drie punten zijn: minder belastingen, minder misdaad en minder islam.

De PVV-fractie streeft in de eerste plaats naar minder belastingen. Hard werkende Nederlanders krijgen niets cadeau. Zij gaan iedere dag naar het werk. Zij moeten hun salaris voor een groot gedeelte besteden aan enorm veel belastingen en premies. Die mensen betalen mee aan de school voor hun kind. Ook betalen zij mee aan de huur of de hypotheek van hun woning en aan de voortdurend stijgende premies voor de ziektekostenverzekering. Al die hardwerkende Nederlanders verdienen op de eerste plaats belastingverlaging. Het is hun geld. Zij hebben er hard voor gewerkt en de overheid mag daar alleen het hoognodige van wegnemen. Maar dit kabinet geeft per saldo geen cent uit aan lastenverlichting. Waar de Nederlander hunkert naar wat meer geld, meer koopkracht, laat het kabinet het afweten. Het kabinet zegt de lasten te verlichten, maar in werkelijkheid worden de lasten verzwaard; ook het CPB wijst daarop. Waar het kabinet dus spreekt over een lastenverlichting, draait het de bevolking een rad voor ogen. Wel worden er door de heren Bos en Balkenende miljarden uitgegeven aan hogere uitkeringen, aan meer ontwikkelingshulp, aan extra geld voor de publieke omroep en ga zo maar door.

Graag krijg ik een reactie van de minister-president op het schokkende nieuws van het aan de kant zetten van een rechtse columnist, die weigerde zich nog langer te laten censureren, door het ultralinkse zwetsprogramma Buitenhof. Graag krijg ik een reactie van het kabinet, dat daar een paar honderd miljoen extra aan wil besteden.

Ook wordt er geld verspild aan allerlei vage welzijnsprojecten voor jongeren, vaak probleemjongeren, zoals een vlindersafari naar Marokko, een strandvakantie naar Tunesië, een cultuurreis naar de Kaapverdische eilanden, een zeiltocht naar Engeland en zo kan ik nog wel even doorgaan. Er zijn het afgelopen jaar ruim 3400 jongeren op reis geweest naar meer dan zestig landen. Een grotere zotheid is nauwelijks denkbaar.

Het Riagg gaat met toestemming van het kabinet naar Marokko om mensen die daar op vakantie zijn te behandelen. Wij zijn de dorpsgek van Europa. Niet de Marokkanen, maar dit kabinet moet dringend naar het Riagg.

Er is ook nog een generaal pardon dat bakken vol met geld kost. Minstens 30.000 illegalen, onder wie ook veroordeelde criminelen, hebben gelogen en bedrogen en zullen de laatste Nederlander uit de oude wijken in de grote steden wegjagen. De belastingbetaler mag zijn portemonnee weer trekken voor al dat extra onderwijs, al die extra huizen, die extra uitkeringen en helaas ook die extra misdaad die hiervan het gevolg zal zijn. De PvdA wil zich profileren als de partij voor de allochtonen en de burger mag daarvoor bloeden, mag daarvoor betalen.

Ook bij gemeenten zijn er wethouders die bijzonder vaardig zijn in het vinden van steeds nieuwe belastingverhogingen. De onroerendezaakbelasting zal weer door het dak gaan. De parkeertarieven schieten omhoog, net als de rioolrechten, de hondenbelasting en de afvalheffing. Je kunt het zo gek niet verzinnen of de gemeenten vinden wel weer iets om de burgers te laten bloeden en het kabinet doet daar niets tegen, zoals het kabinet niets deed toen de PvdA-burgemeester Cohen behulpzaam was om 2 mln. weg te sluizen naar de islamitische organisatie Milli Görüs. Wij kunnen het ons allemaal nog herinneren.

Nederland hunkert ook naar minder misdaad, naar meer veiligheid, want Nederland is niet veilig. Serieuze bestraffing bestaat niet in dit land. Criminelen worden vaak vrijgesproken, onlangs nog: zwijgende Hell's Angels worden beloond met vrijspraak. Zware criminelen krijgen vaak alleen een taakstraf en als zij al de gevangenis in moeten, is dat vaak van schokkend korte duur. Dit kabinet ziet misdadigers als slachtoffers en wil ze vooral knuffelen via hulpverlening. Het is blijkbaar de geitenwollensokkensector die straks al die krachtwijken moet creëren.

Dit kabinet denkt dat de oplossing ligt in termen zoals wijkgerichte aanpak en gedragscodes. Maar hoezo gedragscodes? Wij hebben al gedragscodes en die heten de Nederlandse strafwetten. Waarom investeert het kabinet niet energie en geld in het handhaven van onze al bestaande strafwetten in plaats van zich in te laten met vage gedragscodes? Een van de eerste misstappen van het kabinet betrof het intrekken van een heel duidelijke wet die het mogelijk maakte om criminele Antillianen en Arubanen per kerende post terug te sturen naar waar ze vandaan kwamen. Het is een blunder van jewelste dat het kabinet dat heeft gedaan.

Al het tuig moet van de straat en de Marokkaanse straatterroristen moeten het land uit. Wie onze gastvrijheid misbruikt om de beest uit te hangen, is geen Nederlands paspoort waardig. Als het minderjarige Marokkanen zijn, mogen wat mij betreft ook hun ouders mee het land uit. Begin maar, zeg ik tegen het kabinet, met de veelplegers die dag in dag uit voor overlast zorgen, die steden en dorpen, wijken en buurten onveilig maken, geweld gebruiken, homo's mishandelen, vrouwen voor hoer uitschelden. Waarom worden er daarvan morgen niet een paar duizend opgepakt? De Nederlandse burgers zullen het kabinet dan toejuichen. Doe dat, in plaats van het oprichten van een fietsendiefstalmeldpunt of het verbieden van de gloeilamp, maar dat durft deze minister-president in alle lafheid niet en hij laat de burgers opnieuw in de kou staan.

Mijn partij wil het gezag terug bij de politie. Een veilig Nederland begint met een gezaghebbende politie die waar het nodig is hard moet kunnen optreden en door het bevoegde gezag en de wet wordt ondersteund. Ik zeg het: laat de politie winnen.

Als het aan de Partij voor de Vrijheid ligt, worden er nog vandaag minimumstraffen ingevoerd zodat rechters criminelen niet meer met een taakstraf naar huis kunnen sturen. Maar ook dit durft het kabinet niet.

Hoofdstuk 5 van het beleidsprogramma gaat over veiligheid, maar verraadt met alle bepleite dialogen, gedragscodes, preventieve maatregelen en buurtbemiddeling een blind vertrouwen in de flower power aanpak van de jaren zestig.

Ten slotte, het derde punt: minder islam. De woorden islam, islamisering en moskee komen niet een keer voor in het 84 pagina's tellende beleidsprogramma. Het woord samen staat er wel in, 278 keer. Het woord dialoog staat er ook in, 84 keer, maar het woord islam nul komma nul keer. De islam en de islamisering van Nederland bestaan voor dit kabinet blijkbaar niet. Het is alsof dit kabinet een plan heeft geschreven voor 1960. Het is een totale ontkenning van de realiteit en ik neem dit het kabinet zeer kwalijk.

Het kabinet schrijft wel over radicalisering, een halve pagina lang, maar iedereen die dit stuk leest, vraagt zich af: waar gaat dit nu over. Wie radicaliseert er nu eigenlijk? Dit staat er niet in. Gaat het om de radicalisering van Eskimo's, van geheelonthouders, de fans van FC Twente? Over wie gaat het? Het kabinet durft dit nog niet eens op te schrijven.

Dit soort vaagheid kenmerkt dit malle beleidsboekje. Het staat mijlenver af van de realiteit van miljoenen Nederlanders, terwijl iedereen de prijs betaalt voor het multiculturalisme. Homo's worden aan de lopende band in elkaar geslagen en vrouwen, maar ook anderen zijn niet langer veilig op straat. Bij de voetbalwedstrijd onlangs in Tilburg werden bejaarden gedwongen de Marokkaanse vlag te kussen. Iedereen loopt de kans het slachtoffer te worden van een ideologie die geen respect kent voor niet-moslims en uit is op wereldheerschappij.

Minister Verhagen is bang voor een islamitische staat in Gaza. Ik ben ook bang voor een islamitische staat, maar dan in Europa, in Nederland. Ik doel dan niet alleen op de moord op Theo van Gogh en de aanslagen in Madrid en Londen, want ook in Nederland zien wij steeds vaker de contouren van een islamitische intifada: de massale vechtpartijen in Amsterdam en Rotterdam, het slopen van het zeilschip De Eendracht, de Marokkaanse jongeren die het voetbalstadion in Tilburg sloopten waar stewards met karatetrappen werden uitgeschakeld en zo kan ik nog wel even door gaan.

Terwijl tienduizenden, vaak goed opgeleide Nederlanders ons land ontvluchten, importeren wij vliegtuigladingen vol analfabeten uit het Marokkaanse Rifgebergte en het Turkse Anatolië, maar ook ontelbare Polen, Roemenen en Bulgaren die naar Nederland komen, klaar en gewillig om hier gebruik te maken van onze uitkeringen, scholen, ziekenhuizen en woningen. Een ramp voor Nederland, maar een zegen voor de Partij van de Arbeid want het is natuurlijk de bedoeling dat deze allochtonen allemaal op die partij stemmen.

In het beleidsprogramma staat niets over de noodzakelijke beperking van de instroom, niets over de ramp die gezinsvorming heet, de ware motor van de massa-immigratie. Mijn partij staat voor een immigratiestop, vijf jaar lang de grenzen dicht voor immigranten uit moslimlanden. Na vijf jaar kijken of de grenzen weer open kunnen. Geen nieuwe moskeeën erbij en alle islamitische scholen dicht.

Dit kabinet is na honderd dagen al wereldkampioen in het wegredeneren van problemen in onze samenleving. Zo is het integratieprobleem nu een volkshuisvestingskwestie. Denkt de minister voor Wonen, Wijken en Integratie dat zij zogenaamde "aandachtswijken", "prachtwijken", "krachtwijken" kan omtoveren met een likje verf en wat extra jeugdhonken? Alsof Mohammed Bouyeri de moord op Theo van Gogh niet zou hebben gepleegd als zijn kozijnen een keer extra geschilderd waren!

Minister Vogelaar begon meteen goed. Haar eerste opmerking als minister ging over de boerka: die moesten we vooral zien als aanwinst voor Nederland. Ondertussen heeft zij in Nederland veel moskeeën bezocht. De motie van mijn hand om de boerka te verbieden, voert zij natuurlijk niet uit. Ik zal daarom in het zomerreces met een initiatiefwetsvoorstel komen om het openbaar gebruik van de boerka toch te verbieden.

Nog twee kleine, maar belangrijke punten. De Partij van de Arbeid is kampioen schijnheiligheid. Als een dappere ex-moslim van die partij een comité voor ex-moslims wil oprichten, wordt hij door het socialistische partijkader als een verrader beschimpt, omdat eerlijk zeggen wat je vindt de PvdA moslimstemmen kan kosten; een heuse Stasi komt je zelfs begeleiden. De PvdA is de lafste partij van Nederland. Er loopt een heel lange weg van Willem Drees naar Wouter Bos, maar die weg loopt steil naar beneden.

Niet alleen de politieke elite faalt als het aankomt op de verdediging van het Westen: rechters vinden dat boerkadragers recht hebben op een uitkering, universiteiten accepteren het zelfs dat moslima's een boerka dragen bij hun examen en gaan vrouwelijke surveillanten regelen. Het gaat zo maar door; iedereen lijkt mee te werken aan de islamisering van Nederland. De Partij voor de Vrijheid doet dat niet. Ik hoop dat de minister-president, in tegenstelling tot de vorige keer, een uitgebreide reactie wil geven op onze bezwaren tegen de verregaande islamisering van Nederland.

Ik rond af. Het beleidsprogramma van het kabinet is ronduit slecht, bagger. Het negeert de grote problemen waar Nederland voor staat en dat is onverantwoord, want ons land schreeuwt om lagere belastingen, schreeuwt om een keiharde aanpak van de criminaliteit, schreeuwt om het terugdringen van de islam. Maar het land krijgt een showkabinet met maatregelen uit de jaren zestig. Dit kabinet-Balkenende is een ramp voor Nederland. Laten we hopen dat er snel weer verkiezingen zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Fijn om te horen dat meneer Wilders weer de nuance zoekt; dat is wel eens minder geweest.

Eén vraag bleef een beetje in mijn hoofd haken, namelijk wat hij over Buitenhof zei. Dit "ultralinks" programma had een rechtse columnist in dienst – wat ik dan wel weer verwonderlijk vind van zo'n ultralinks programma – en zet deze nu aan de kant. Hij wil een reactie van het kabinet, maar wat wil hij dan eigenlijk?

De heer Wilders (PVV):

Ik wil dat het kabinet geen cent extra naar de publieke omroep laat gaan. In het beleidsprogramma staat dat er miljoenen extra naar de publieke omroep gaan. Eigenlijk willen wij helemaal af van de publieke omroep. De belangrijkste reden daarvoor is dat het een links zooitje is, om dit maar eens in normaal Nederlands te zeggen. Programma's als Nova en Buitenhof geven geen evenwichtig beeld van, bijvoorbeeld, dit huis. Het sprekende voorbeeld is wat de heer Livestro vanmorgen in de ochtendkrant De Telegraaf schreef: dat er complete zinnen uit zijn column waren gecensureerd, zodat hij ze niet kon uitspreken. Ik vind dat een schande. Als het kabinet daar nog één cent extra aan besteedt, ga ik daar onder andere om die reden pontificaal voorliggen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Volgens mij moet u dat dan even doen, want het kabinet is van plan om nogal wat geld aan de publieke omroep te gaan besteden.

Maar u maakte een interessante opmerking: u zegt eigenlijk dat als de publieke omroep geen geld meer krijgt, hij rechtser wordt en u meer aandacht krijgt.

De heer Wilders (PVV):

Wij krijgen meer aandacht dan u!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ja, en dat van zo'n ultralinkse omroep, het is toch wat. Maar u wilt dus niet aan de inhoud van programma's komen?

De heer Wilders (PVV):

Als de publieke omroep niet evenwichtig is – en dat is hij niet; het is een links boevennest – vind ik dat we daar geen cent aan moeten besteden.

De voorzitter:

Dames en heren, op veler verzoek schors ik de vergadering enkele minuten.

De vergadering wordt van 14.35 uur tot 14.53 uur geschorst.

De voorzitter:

Wij gaan weer beginnen. Ik geef het woord aan de heer Slob van de ChristenUnie.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik begrijp dat u wilt beginnen, maar ik wijs erop dat het merendeel van het kabinet nog niet aanwezig is en dat vind ik toch wat gek.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u deze opmerking maakt, maar helaas geldt dit ook voor een flink aantal van uw collega's. Ik heb iedereen tevoren verteld wat de procedure was. De leden hebben volop gebruikgemaakt van de interruptiemogelijkheden en daar hebben zij ook helemaal gelijk in. Ik vind echter dat zij aanwezig moeten zijn op het moment dat de vergadering wordt heropend en de heer Slob zijn verhaal houdt. Als ik nu niet doorga met de vergadering, krijg ik een ander probleem. Ik geef de heer Slob daarom, met excuses voor de geringe aanwezigheid in de zaal en vak K, het woord. Ik hoop dat iedereen binnendruppelt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik voel mijn maag ook rammelen en ik begrijp dus best de drang van mensen om zich naar het restaurant te spoeden. Laat ik daarom snel beginnen. Ik kreeg afgelopen vrijdag een e-mail. Dat gebeurt wel vaker – gemiddeld 100 keer per dag – maar deze e-mail sprong er echt uit. Het was een uitgebreid verslag van iemand die jarenlange ervaring had met de jeugdzorg. Het was een zeer persoonlijk en indringend verhaal. Men kan zich afvragen waarom iemand een dergelijk verhaal naar een politicus in Den Haag stuurt. De aanleiding van de afzender om een e-mail te sturen, was het beleidsprogramma dat het kabinet een dag ervoor had gepresenteerd. Deze man had daar nog wat aan toe te voegen. De schrijver vroeg onder meer om maatregelen tegen ouders die hun kinderen verwaarlozen. Uit heel zijn relaas – het was een uitgebreide e-mail – sprak de verwachting dat een dergelijk verzoek zin heeft, dat een persoonlijk verhaal met concrete adviezen landt in Den Haag, dat ernaar geluisterd wordt. Aan het wekken van die terechte verwachting heeft dit kabinet met zijn 100-dagentour een belangrijke bijdrage geleverd. Dit kabinet staat met zijn gezicht naar de samenleving toe en investeert in draagvlak. Dat is in onze ogen een cultuuromslag die weldadig aandoet.

De ChristenUnie heeft zich altijd sterk gemaakt voor een dienstbare overheid. Dat betekent ook een communicerende overheid; de overheid als partner van de samenleving. Ik heb het dan over een overheid die zich inzet voor solidaire verhoudingen en voor het versterken van de verbanden in de samenleving. Een overheid die oog heeft voor de kwetsbare individuen en groepen en een overheid die leiding durft te geven, die laat zien dat regeren meer is dan alleen het verdelen van gemeenschapsgeld. Dat besef ademt dit beleidsprogramma. Dat besef herkennen wij ook in de manier waarop het tot stand is gekomen. Leiderschap wordt getoond door niet in de ministeriële torens te blijven zitten maar door erop uit te gaan, de scholen in te gaan, de bedrijven in te gaan en de wijken in te gaan om te horen wat mensen echt bezighoudt en op welke punten sturing echt gewenst is. Ik roep de minister-president op om daar vooral mee door te gaan.

Dit kabinet deinst er niet voor terug richtinggevend op te treden, enerzijds met beleid dat een meer duurzame wijze van leven, produceren en consumeren bevordert en anderzijds met maatregelen tegen gedrag dat schadelijk is voor de samenleving en mensen zelf, zoals roken, alcohol en drugs, en voor deelneming aan de Nederlandse samenleving met alles wat daarbij hoort. Wij zien met genoegen in het beleidsprogramma terug dat daartoe een handvest verantwoordelijk burgerschap wordt opgesteld. Ook wordt voorzien in opvoedingsondersteuning. Bij die overtuigende hand als het kan, past ook een harde hand als het moet. De criminaliteit moet omlaag, ook de zogenaamd "kleine" maar uiterst irritante criminaliteit in het verkeer. In dat verband moet verder opgetreden worden tegen fietsendiefstallen; jaarlijks zijn daar honderdduizenden Nederlanders het slachtoffer van. Verloedering en asociaal gedrag moeten worden bestreden, op straat, in het verkeer en ook op de buis. In dat kader vraag ik aandacht voor de afspraak uit het coalitieakkoord dat alle gedragsbeïnvloedende maatregelen onder de vlag van Doe Normaal worden gebracht. Die afspraak staat niet in het beleidsprogramma terwijl deze wel van wezenlijke betekenis is voor doelstellingen als minder verloedering en asociaal gedrag, reductie van drugs- en alcoholgebruik en noem maar op.

Dit beleidsprogramma bevat veel van wat de ChristenUnie tot haar speerpunten heeft gekozen: aandacht voor jeugd en gezin, gerichte investeringen in duurzaamheid en zorg voor zwakken en kwetsbaren. Bij dit laatste hoort ook de bescherming van het leven waarover het kabinet de Kamer al uitgebreid heeft geïnformeerd hoe het daarmee om wil gaan. Ik sta hier echter niet om onze zegeningen in dit programma hardop na te tellen – hoe verleidelijk dat ook is – maar eerder om kritisch te signaleren waar het beleidsprogramma bij ons vragen oproept, misschien zelfs tekort schiet of ernaast zit.

Ik wil beginnen met het onderwerp arbeid en zorg. Mijn fractie is blij met de vele aandacht die het kabinet geeft aan mantelzorg en vrijwilligerswerk. Het is mooi dat het kabinet wil bevorderen dat burgers daar meer ruimte en tijd voor kunnen vrijmaken. Maar wat gaat het kabinet daar concreet aan doen? Waar kan ik in de voorgestelde verdeling van de enveloppen terugvinden dat het kabinet hier ook middelen voor gaat uittrekken? Het kabinet constateert dat het aantal vrijwilligers en mantelzorgers dreigt af te nemen. Volgens ons is dat feitelijk nu al het geval. Heeft het kabinet zich afgevraagd hoe dat zou komen en hoe wij dat kunnen voorkomen als het kabinet tegelijkertijd vier van de vijf mensen aan een betaalde baan wil binden in de toekomst? Die doelstelling uit het beleidsprogramma, namelijk 80% arbeidsparticipatie in 2016, is behoorlijk ambitieus. Die doelstelling zit ruim boven de Lissabondoelstelling en is ook haastiger dan het middellangetermijnadvies van de SER, dat uitging van 2040. Ik denk dat wij van de minister-president mogen vragen om in zijn termijn aan te geven hoe hij denkt dat dit kan worden bereikt en hoe hij tegelijk wil garanderen dat mensen ook tijd en energie overhouden om zich naast het betaalde werk ook dienstbaar te maken in de samenleving. Wat doet het kabinet bijvoorbeeld om een baan verenigbaar te maken met zorgtaken?

Speciale aandacht vragen wij in dit verband voor gezinnen met kinderen. Betaalde arbeid is belangrijk voor ouders, maar voor ouders heeft het welzijn van hun kind of kinderen ook voorrang. Ik las ergens treffend dat ouders per saldo vaker kiezen voor hun kind dan voor hun bankrekening. Gelukkig maar. De combinatie van arbeid en zorg, van werken en opvoeden, is echter geen eenvoudige. Wat denkt het kabinet bijvoorbeeld van het bevorderen van schooltijdbanen? Dit is werk dat kan worden gedaan binnen het tijdsbestek dat de kinderen op school doorbrengen. En hoe gaat het kabinet nu concreet de toegang tot de informele kinderopvang vereenvoudigen, zoals is afgesproken in het coalitieakkoord? Voor de combinatie werken en zorg, en een eerlijker verdeling van de kinderopvanggelden is dit een belangrijk punt dat ook daadwerkelijk moet worden opgepakt.

Het kabinet heeft met veel burgers en organisaties om de tafel gezeten, maar een belangrijke ontmoeting heeft nog niet plaatsgevonden: de zogenaamde participatietop. Wij werden daar wel wat ongeduldig onder, maar ik ben blij te constateren dat vandaag duidelijk is geworden dat dit kabinet zich houdt aan de afspraak die is gemaakt om deze top voor het zomerreces te laten plaatsvinden. Het kan nog, al begon de tijd te dringen. Dat is belangrijk, ook voor de doelstellingen rond werk die zijn geformuleerd in het beleidsprogramma en om het project "Iedereen doet mee" te kunnen realiseren. Het kabinet is nu aan zet. Wij hopen dat er goede resultaten uit zullen komen, namelijk resultaten die op breed draagvlak kunnen rekenen bij zowel werkgevers als werknemers en ook bij de Nederlandse gemeenten.

Duurzaamheid is voor de ChristenUnie ook een belangrijk onderwerp. Wij moeten als goede rentmeesters – ik vind het nog steeds een prachtige term – de schepping ontwikkelen en bewaren. Het is mooi om te lezen dat er breed draagvlak is gevonden voor de hoge duurzaamheidsdoelstellingen van het kabinet. Dat had ook anders gekund. Maar nu wel verder. De tijd van de algemene formuleringen en de proefballonnen is nu echt voorbij . Het project Schoon en zuinig biedt kansen, maar de grote ambities moeten nu worden omgezet in concreet beleid. Daar willen wij ook graag een concreet tijdpad bij zien. Als het bijvoorbeeld gaat om de reductie van broeikasgasemissies, een belangrijke doelstelling, dan willen wij graag jaarlijkse doelstellingen terugzien.

Dat brengt mij bij de passages in het beleidsakkoord over het rekeningrijden. Tien jaar geleden pleitten wij daar al voor in een motie. Het bezit van een auto moet betaalbaarder, het gebruik ervan moet duurder. Deze regeerperiode zal het rekeningrijden eindelijk worden ingevoerd, stond in het coalitieakkoord. Maar nu lees ik toch iets anders in het beleidsprogramma en ik vraag de minister-president waarom. Ik zeg er dit bij. Aan het onmogelijke is niemand gehouden, ook deze regering niet. Wij hebben begrip voor Betuweroute- en HSL-trauma's bij minister Eurlings. Maar als snelle invoering werkelijk onmogelijk is, wil mijn fractie dat na kunnen rekenen aan de hand van een overtuigende notitie van het kabinet. Ik heb in dat opzicht nog niets gezien. Voor ons is er dus op dit moment geen reden om af te wijken van de afgesproken invoeringstermijn.

De aandacht voor duurzaamheid overstijgt onze nationale grenzen. Tijdens het debat over de regeringsverklaring heb ik aandacht gevraagd voor de noodkreet van Indonesië vanwege de veenbosbranden en de illegale houtkap. De gevolgen daarvan voor het wereldwijde klimaatprobleem zijn echt enorm. De minister-president heeft mij beloofd, het steunverzoek van Indonesië te zullen bekijken en de Kamer daarover te informeren. Dat is helaas nog niet gebeurd. Ik wil dan ook vandaag graag zaken doen met het kabinet. Ik vraag het kabinet of het samen met de Indonesische regering een grootschalig actieplan voor behoud en herstel van de veenbossen wil opstellen, graag voor de klimaatconferentie in december op Bali. Nederland kan specifieke deskundigheid beschikbaar stellen. Uit de reservering voor Indonesië in de enveloppen internationale samenwerking kan ook een substantieel bedrag ter beschikking gesteld worden. Graag krijg ik een toezegging op dit punt.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Realiseert de heer Slob zich wel dat Nederland de op een na grootste afnemer is van soja, waarvoor er op dit moment een ontbossing is in Brazilië, dus dat wij daar primair verantwoordelijk voor zijn? Is hij niet erg teleurgesteld dat er niets in het beleidsprogramma te vinden is over de wijze waarop wij dat oplossen?

De heer Slob (ChristenUnie):

Als het gaat om de bestaande taken en opdrachten, is niet alleen het beleidsprogramma zaligmakend. U weet dat er nog een aantal andere afspraken is gemaakt die gewoon doorgaan. Ook over dit onderwerp zullen wij moeten gaan discussiëren. Ik concentreer mij nu echter even op het heel majeure punt van deze problemen in Indonesië. Als het gaat om het wereldwijde klimaatprobleem, zijn de veenbosbranden daarvan een van de grootste veroorzakers. Ik vraag het kabinet om daar daadwerkelijk mee aan de slag te gaan. Overigens hoop ik dat dit uw steun heeft. Ik heb aan het kabinet daarover een concreet voorstel gedaan. De discussie over andere landen waar ook problemen zijn, zullen wij uiteraard ook moeten voeren. Die voer ik echter liever op een andere plek en op een ander moment.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het gaat er nu juist over dat het een Nederlands probleem is. Wij zijn immers de probleemeigenaar van de ontbossing in Brazilië; wij zijn de op een na grootste afnemer van soja voor veevoer. U hebt het over Indonesië en dat kan ik mij heel goed voorstellen. U kunt ook op onze steun rekenen, als u vindt dat daar ook wat aan gedaan moet worden. In uw redeneringen moet het doorgaans een Nederlands karakter hebben, willen wij als overheid actief zijn. In dit geval is dat ook zo. Ik vraag mij dus af waarom u daar geen aandacht voor vraagt. Het is immers een van de grootste problemen, als het gaat om de opwarming van de aarde.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als het gaat om de problematiek van de ontbossing, moet ik zeggen dat wij daarover in de Kamer al veel vaker gesproken hebben. Ik herinner mij in dit verband nog goed een initiatiefwetsvoorstel van inmiddels oud-collega Vos. Bij de behandeling daarvan heeft mijn fractie deelgenomen aan de eerste termijn; verder is de behandeling ook niet gekomen. Ik vraag u om onze bijdrage aan die eerste termijn te lezen. Het zal u dan duidelijk zijn dat wij ook heel erg goed naar onszelf willen kijken, alsook dat wij willen bezien wat wij ook op basis van de Nederlandse verantwoordelijkheid die wij dragen, daaraan kunnen doen. U zult het mij niet kwalijk nemen dat ik mij met een spreektijd van 15 minuten concentreer op een aantal zaken die nu echt van belang is. Daar is Indonesië volgens mij er een van.

Mevrouw de voorzitter. Ik keer terug naar Nederland. Wij horen graag wat de stand van zaken is op het gebied van regionaal-economisch beleid. In het coalitieakkoord staat dat er met de regio's afspraken gemaakt zullen worden over versterking van de regionaal-economische ontwikkeling. Zijn er gesprekken gevoerd met de regio's en zo ja, met welke? Wat is daarbij afgesproken? Het kan toch niet zo zijn dat er bij de verdeling van het beschikbare geld ook voorbij wordt gegaan aan wat de Kamer van oudsher als een belangrijke regio heeft getypeerd, namelijk Twente? Naar de opvatting van de fractie van de ChristenUnie verdient de door de provincie Overijssel en de Twentse gemeenten opgestelde agenda van Twente landelijke ondersteuning. Graag verneem ik hierop de reactie van het kabinet.

Het valt ons overigens op dat het beleidsprogramma nog geen nadere informatie bevat over de snelle Zuiderzee-spoorverbinding. Het noorden heeft namelijk baat bij een snel besluit, met behoud van zorgvuldigheid. Mij dunkt dat een dergelijk besluit voor het einde van het jaar wel een keer genomen moet zijn.

Het kabinet erkent de kansen die het deltaplan voor het Nederlandse landschap biedt. Ik heb daar in het debat over de regeringsverklaring al aandacht voor gevraagd. Investeringen in het landschap kunnen profijtelijk zijn. Daarom wil het kabinet gebiedsgerichte voorstellen uit het deltaplan invoeren. Daar zijn wij blij mee, maar wij willen ervoor waarschuwen dat niet alleen de krenten uit de pap gehaald worden. Er zal een structurele financiële basis onder de uitvoering van dit landschapsplan gelegd moeten worden. Wij vragen het kabinet om daarvoor met een financiële onderbouwing te komen.

Wij begrijpen dat inmiddels zowel bouwers, boeren, banken als natuurorganisaties erkennen dat voor deze publieke doelen ook privaat geld vrijgespeeld moet worden, bijvoorbeeld door groen beleggen en groen investeren. Hoe pakt de regering dit op?

In het coalitieakkoord staat dat de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet niet langer misbruikt mag worden. Sommige gemeenten hebben in de afgelopen weken gauw het aantal koopzondagen uitgebreid. De evaluatie van de Winkeltijdenwet ligt al meer dan een jaar op behandeling te wachten. De afspraak in het coalitieakkoord is helder, maar nu willen wij actie. Wanneer mogen wij die verwachten?

Een zelfde vraag heb ik over de aanpak van coffeeshops in de buurt van scholen. Daar moet een duidelijke afstandsnorm voor worden gesteld. Ik hoop dat ik mij vergis als ik uit het beleidsprogramma opmaak dat de afstand door iedere gemeente afzonderlijk moet worden bedacht en vastgesteld. Een dergelijk keuze moet volgens mijn fractie nationaal worden gemaakt. Tijdens het debat over de regeringsverklaring heb ik daar al een voorstel voor gedaan. Ik dacht: je moet ergens mee beginnen. Ik heb een afstand van 500 meter als criterium genoemd. Tot mijn verrassing nam de minister-president dat criterium enkele dagen later in een andere rol over. Ik hoor graag wat er daadwerkelijk gaat gebeuren. Het lijkt ons voor zich te spreken dat wij in aanvulling op de AHOJG-criteria in ieder geval een landelijke minimumnorm vaststellen om te doen wat wij hebben afgesproken. Nu wij het toch over coffeeshops hebben, merk ik op dat wij voor het lang verwachte rookverbod in 2008, waarmee mijn fractie en volgens mij ook oud-minister Hoogervorst zeer ingenomen zijn, natuurlijk geen onderscheid gaan maken tussen cafés en koffiewinkeltjes.

Spreken over scholen brengt mij vrij natuurlijk op het onderwerp schoolboeken. Ook hier is mijn en zijn andere fracties allang mee bezig. In het regeerakkoord staat dat in deze regeringsperiode de schoolboeken voor het voortgezet onderwijs gratis worden. Wanneer dat gebeurt, stond er niet bij. Nu zegt het kabinet: een deel in 2008, de rest in 2009. Dat kan, maar dat is niet waar mijn fractie en veel ouders met schoolgaande kinderen op hebben gerekend. Ook hiervoor geldt wat ik over het rekeningrijden heb gezegd: aan het onmogelijke is niemand gehouden, maar met de voorgestelde gefaseerde invoering is mijn fractie niet op voorhand tevreden. Uit de beantwoording van Kamervragen die wij gisteren pas ontvingen, is ons duidelijk geworden dat om technische en financiële redenen invoering per augustus 2007 moeilijk, zo niet onmogelijk is. Dat is slikken. Mijn fractie vraagt de regering daarom, zich in te spannen, zodat op zijn minst in 2008 de invoering van gratis schoolboeken voor zowel onderbouw als bovenbouw mogelijk is. Los van afspraken in het coalitieakkoord gaat het in dezen ook om de uitvoering van een internationaal verdrag uit de jaren zeventig dat Nederland heeft ondertekend. Het wordt dus wel eens tijd.

Op een ander punt maakt het kabinet opeens wel heel erg veel haast. Reeds met ingang van het nieuwe cursusjaar wordt de maatschappelijke stage ingevoerd. Ook collega Van Geel heeft daarnaar gevraagd. Er is nog geen geld beschikbaar. Er staat in ieder geval een pro-memoriepost in ons mooie boekje. Het plan van aanpak komt ook pas na de zomer beschikbaar. Juist hiervoor moet toch gelden dat zorgvuldige invoering van zeer groot belang is? Hoe voorkomt het kabinet dat door overhaaste invoering schade wordt geleden? Wat gaat het kabinet in den brede aan het chronische gebrek aan stageplaatsen doen, waarop wij helaas in nogal wat regio's stuiten?

Er is nog veel meer te zeggen, ware het niet dat ik volgens mij al zo'n beetje aan het einde van mijn spreektijd ben. Kijkend naar het beleidsprogramma, realiseer ik mij goed dat het begin van een lange weg altijd de eerste stap is. Als deze stappen maar gezet worden en duidelijk is waar de weg heengaat. In dat opzicht kijkt mijn fractie met belangstelling uit naar de eerste termijn van de minister-president.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Kabinet, welkom terug. Wat zal u opgetogen zijn dat u na honderd dagen snuffelstage weer in het parlement mag zijn! De werkwijze van het kabinet heeft de afgelopen maanden school gemaakt. GroenLinks waardeert de open houding, het zoeken van een dialoog met de samenleving en de zoektocht naar draagvlak voor nog onbekend beleid. Toegegeven: soms was het een beetje "Ministers On Ice", een beetje houterig, stuntelend, maar enthousiast en vol goede bedoelingen. Mijn fractie vindt dat de macht daardoor een stuk minder arrogant oogt. Zij vindt dat een verademing. De onverbiddelijke vraag na elke snuffelstage is natuurlijk wel: wat gaat u met al die maatschappelijke inzichten doen?

De 100-dagenpolitiek is onlosmakelijk verbonden met president Roosevelt, die in 1933 na honderd dagen zijn New Deal presenteerde, vijftien wetten waarmee hij de Amerikaanse samenleving uit het slop van de grote depressie haalde. Ik veronderstel dat menig minister zo tijdens een busreis zal hebben gefantaseerd over een vergelijkbare vliegende start. De honderd dagen – Mark Rutte heeft het al vaardig uitgelegd – is daarnaast ook verbonden met Napoleon en zijn Waterloo.

Het kabinet presenteert na honderd dagen geen New Deal, maar het strandt ook niet bij Waterloo. Het beleidsplan – de Jan-Petervariant op de Linda – dat het donderdag heeft gepresenteerd, is vooral vaag en onbepaald. Daarmee vind ik het ook een uitdrukking van de cultuur waarin wij leven. Daarin bepalen sms-verkiezingen wie het mooist kan zingen of het best kan dansen, laten politici en opiniemakers zich nerveus maken door opiniepeilingen en besluiten marketeers en reclamejongens dat een verleidelijke vorm geen inhoud meer nodig heeft.

Politici moeten luisteren, steun zoeken en hun populariteit op peil houden. Ik weet uit ervaring dat dat soms best moeilijk is. Politici moeten vooral keuzes maken; onafhankelijke keuzes, die tegen de haren in strijken van mensen die deelbelangen vertegenwoordigen. Je kunt geen klimaatdoelen halen en tegelijkertijd Schiphol gelukkig houden. Natuurlijk wordt de BOVAG niet blij van de kilometerheffing.

Het beleidsplan dat voorligt is geslaagd als een interactief stageverslag waarin zo veel mogelijk mensen aan het woord komen, maar is mislukt als een regeringsdocument waarin een toekomstvisie leidt tot scherpe politieke keuzes en als een controleerbare budgettaire verantwoording. Daaraan helpt geen meldpunt voor gestolen fietsen.

Laat ik het anders formuleren. Onmiskenbaar zijn mensen in ons land op zoek naar zekerheid. Die krijgen zij niet door de grote problemen te verzwijgen maar doordat politici rechtvaardige oplossingen aandragen voor die grote problemen. De vergrijzing dwingt ons om de AOW naar draagkracht te hervormen en om het pensioenstelsel en de pensioengerechtigde leeftijd te herzien. De gespannen woningmarkt vereist beperking van de hypotheekrenteaftrek. Ik verwacht van onze regering dat zij deze grote problemen ter hand neemt. Dan mag de regering wat mij betreft de losse zeden op een Urbanfeest wel aan anderen overlaten.

Ik ga ervan uit dat het kabinet – met name de premier – na honderd dagen stilte het kabinet zal trakteren op zijn markante visie op deze grote problemen. Laat ik een voorschot nemen.

Wereldwijd produceert Nederland de meeste vervuiling per vierkante kilometer. Europa veroorzaakt de dubbele klimaatverandering van Afrika, Azië en Latijns-Amerika bij elkaar, terwijl daar tien keer zo veel mensen wonen. De rijkste landen, waaronder Nederland, vervuilen het meest maar lijden het minst onder de klimaatverandering. Wij hebben geld om onze dijken te verhogen en om ons landschap aan te passen. Wij zijn economisch niet afhankelijk van de landbouw en kunnen als wij dat willen anders gaan produceren. In veel ontwikkelingslanden kan men dat niet. Dan dreigt de voedselproductie ineen te storten. Hoe voed je dan de eigen bevolking? Hoe draait een economie door die voor 90% afhankelijk is van landbouw?

De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-Moon, merkte vorige week op dat de oorlog in Darfur weliswaar een etnisch conflict is, veroorzaakt door een misdadig regime, maar wordt verergerd door het broeikaseffect. De strijdende partijen strijden ook om schaarser wordende landbouwgrond en opdrogende waterbronnen.

Klimaatbeleid is, met andere woorden, niet alleen nodig om de aarde te redden. Het gaat hierbij in essentie om sociale rechtvaardigheid. Het klimaatprobleem is een verdelingsvraagstuk. Het incasseringsvermogen van de aarde is eindig en onze vervuiling gaat direct ten koste van de leefruimte en de vrijheid van mensen elders. Dat verplicht ons om grote investeringen te doen in duurzame ontwikkelingssamenwerking. Het kabinet maakt hiermee een bescheiden begin. Het verplicht ons ook om ervoor te zorgen dat er een nieuw, ambitieus wereldwijd CO2-verdrag komt dat een maat stelt aan het CO2-verbruik per land. Maar onze verantwoordelijkheid begint thuis. Als de honderd dagen op één punt een new deal hadden moeten opleveren, dan is het wel in de strijd tegen de klimaatcrisis. GroenLinks heeft het kabinet steeds volop gesteund in zijn groene ambities, maar inmiddels beginnen wij te denken dat wij te maken hebben met een huisman die wel met zijn planten praat, maar ze vergeet water te geven. Het oude vervuilende beleid wordt gewoon doorgezet. Schiphol mag groeien, ongeacht de milieunormen. De asfaltmachine draait op volle toeren. Er komen honderden kilometers nieuwe wegen. De kilometerheffing wordt uitgesteld. Investeringen in het spoor worden niet wenselijk geacht. De vraag is dan hoe het kabinet de 5% reizigersgroei wil realiseren. Zo kan ik doorgaan. De vergroening van de belastingen is even schamel als in voorgaande jaren. Er komen nieuwe vervuilende kolencentrales en voor duurzame energie is nog minder geld beschikbaar dan onder het vorige kabinet. Energiebedrijven worden niet verplicht om meer duurzame energie te produceren.

Wijnand Duyvendak en ik hebben enige tijd geleden samen CoolClimate.nu opgericht. Inmiddels zijn alle milieuorganisaties en duizenden burgers daarbij aangesloten. Wij hebben tien noodzakelijke maatregelen geformuleerd, variërend van vergroening van de belastingen met 5 mld. tot de aanleg van een groot windmolenpark in de Noordzee. Minister Cramer heeft bij twee gelegenheden gezegd dat zij het met 99% van de maatregelen eens is. Dat zou bij de verschijning van het beleidsplan duidelijk worden. Mijn vraag aan het kabinet en aan minister Cramer is waarom maar 1% van de maatregelen wordt uitgevoerd.

In ons alternatieve beleidsplan, dat het kabinet ook in zijn bezit heeft, hebben wij de milieuparagrafen van het kabinet stevig verbouwd. Ik hoop dat het kabinet daarmee zijn voordeel doet. Wij zien graag een reactie tegemoet.

Minder ingrijpend zijn onze aanpassingen van de sociale paragrafen. Ik woon zelf in de Amsterdamse Transvaalwijk. Ik doe er mijn boodschappen en mijn kinderen gaan er, als ze dit jaar vier jaar worden, naar school. Sinds kort is de Transvaalwijk een officiële probleemwijk geworden. De bus van de minister is er ook gestopt. Dat bericht wordt in de buurt met gemengde gevoelens ontvangen. Het klopt, er zijn problemen. Leveranciers wilden de winkels op het Krugerplein niet meer bevoorraden, auto-inbraken zijn aan de orde van de dag en vuil zwerft op straat. Veel woningen zijn verwaarloosd en de jongeren hangen inderdaad op de straathoeken.

De wijk is echter ook een kinderrijke wijk waar jonge allochtone en autochtone gezinnen een bestaan aan het opbouwen zijn. Mensen hebben natuurlijk hun grote en kleine zorgen. Ze kampen vaak met werkloosheid en ze maken zich zorgen over hoe hun kinderen zullen opgroeien. De staat van de wijk is een van hun zorgen, maar absoluut niet de grootste. Wijken gaan niet over stenen, maar over de mensen die er wonen. Hoe vervelend graffiti, stoeptegels en zwerfvuil ook zijn, wijkherstel begint met onderwijs en werk. De mensen die er wonen, moeten sterker kunnen worden, zich kunnen ontplooien en emanciperen. Ze hebben een goede school voor hun kinderen en vermindering van de armoede nodig. GroenLinks prijst minister Vogelaar en steunt haar volop om van wijken met problemen krachtwijken te maken. Maar als mensen vooropstaan, kom je er niet, hoe goed dat ook is, met wijkprojecten. Wij waarderen het dat het kabinet investeert in armoede, hoewel wij het weinig vinden. Wij waarderen de investeringen in bijvoorbeeld achterstandsleerlingen, de verpleeghuizen en de nieuwe centra voor jeugd en gezin. Voor het onderwijs vinden wij het beeld gemengd. Wij zijn blij dat er extra geld komt. Helaas blijkt dat voor een flink deel te gaan zitten in gratis schoolboeken, terwijl er 84 mln. wordt bezuinigd op het voortgezet onderwijs. Ook de problemen waarmee de brede school en de buitenschoolse opvang kampen, blijven in het nieuwe beleidsprogramma buiten beeld. Wij vinden het opvallend hoe weinig ambities het kabinet ten toon spreidt als het gaat om het verminderen van het voortijdig schoolverlaten. Wilde het vorige kabinet het voortijdig schoolverlaten nog met de helft verminderd hebben in 2010, dit kabinet schuift dat vooruit naar 2012. En mijn vraag aan minister Plasterk is: waarom?

In de sociale ambities van het kabinet is minister Donner de grote ontbrekende schakel. Ik vraag me werkelijk af wat hij in de afgelopen honderd dagen heeft gedaan. Als je mensen krachtig wilt maken, moet je er vooral voor zorgen dat mensen aan het werk kunnen zijn, dat zij werk hebben en dat zij hun werk behouden. Op dit punt zie je alleen vage doelstellingen en er zijn nauwelijks ambities, of het zou de ambitie moeten zijn om vijftigduizend vrouwen aan vrijwilligerswerk te helpen. Niets mis mee, maar waar zijn de mannen? En waarom is er nog geen participatietop geweest? Daar hadden de tweehonderdduizend banen die het kabinet ambieert, geregeld moeten worden. Het lijkt erop dat het kabinet in de fuik van het ontslagrecht is gezwommen en dat het sindsdien alleen nog maar hulpeloos heeft liggen spartelen. GroenLinks heeft vanmorgen in de Volkskrant laten zien dat ontslagrecht wel degelijk rechtvaardig en met oog voor de belangen van de werknemers kan worden gemoderniseerd. Het is de vraag waarom het kabinet of de PvdA-fractie dit initiatief niet heeft genomen. Juist nu er krapte op de arbeidsmarkt is, kunnen er linkse eisen aan de werkgevers gesteld worden, een kans die je niet moet laten lopen. Ik denk bijvoorbeeld aan harde afspraken over de participatie van allochtonen, vrouwen en gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Dan zou minister Bos wellicht ook werkelijk een grens aan de topinkomens kunnen stellen. Ik moet het minister Donner nageven, vandaag, precies om één voor elf, lag er een brief waarin een participatietop wordt aangekondigd. Maar wij willen net als de heer Rutte wel precies weten wat hierbij de inzet van het kabinet is.

Tot slot. Ik heb bij de bespreking van het regeerakkoord gezegd dat de grote verdienste van Balkenende IV is dat het niet Balkenende III is. Daarmee doelde ik vooral op het einde van de culturele polarisatie, op het "vaarwel, Verdonk". En ik kan het niet genoeg zeggen, wij zijn er heel erg gelukkig mee dat het einde van de polarisatie direct haar beslag heeft gekregen in een generaal pardon. In de internationale politiek is de polarisatie helaas niet tot een einde gekomen. Het lijkt erop dat de Partij van de Arbeid hierbij alles heeft ingeleverd. Irak, Iran, Afghanistan, Israël, minister Verhagen voert een nog Atlantischer koers dan zijn voorganger. Het lijkt erop dat wij een havik op BuZa hebben; daar moet duif Koenders toch af en toe gillend gek van worden.

Wij erkennen dat er in onze samenleving een permanente culturele onderstroom van etnische en religieuze tegenstellingen en van onvrede en intolerantie is. Stoppen met het nodeloos vergroten van de tegenstellingen vinden wij goed, maar dit mag niet betekenen dat het debat over de problemen van de multiculturele samenleving ook stopt. Op de EO-jongerendag hoorde ik minister Rouvoet zeggen dat het goed is dat steeds meer jongeren voor hun geloof durven uitkomen. Dat is zeker waar, maar er staat wel tegenover dat steeds meer jongeren niet meer voor hun ongeloof of voor hun geloofsafval durven uitkomen, of dat jongeren om religieuze redenen hun homoseksualiteit verbergen. Ik vraag het kabinet, ook in dit debat beide zijden van de geloofsvrijheid te benadrukken en uit te dragen: de vrijheid van geloof en de vrijheid van ongeloof en geloofsafval.

De heer Pechtold (D66):

Mevrouw de voorzitter. Honderd jaar geleden gingen mensen in tachtig dagen de wereld rond, het lijkt alsof dit kabinet in honderd dagen de wijk nog niet uit is geweest. Natuurlijk, de wijk staat centraal in het leven van veel mensen, maar de wereld houdt niet op bij de wijk. In de jaren negentig schreef de Amerikaanse astronoom Carl Sagan zijn beroemde boek "Pale blue dot". Daarin beschreef hij hoe de visie van de mensen op de wereld en de plaats daarin in de kosmos steeds van perspectief is verschoven. Sagan liet het effect zien van een foto van de Aarde gezien vanuit de ruimte. Daarmee wil ik zeggen dat een visie vanuit wijken nuttig is, maar dat je ook het grotere geheel moet willen zien. Het grotere geheel is toekomstvisie, is klimaat en energie, is wonen en werken voor een volgende generatie. Ik kan er niets aan doen, maar ik zie het beleidsplan toch te veel als het collegeprogramma van een middelgrote stad, van een paar niet onverdienstelijke wethouders: bijstand in natura, wat in steden al jaren gebeurt, een heus 100.000 fietsenplan en, lees ik op pagina 36, stimulering van streekproducten. Het kabinet van de Haagse hopjes, de Zeeuwse babbelaars en een Wilhelminapepermuntje voor de zondag! Wie moet ik nu afrekenen op dit soort beleid? De 400 gemeenten, waarin ik overigens alle vertrouwen heb, of dit kabinet?

De Aziatische economieën zullen zich weinig aan onze wijkaanpak gelegen laten liggen. De vergrijzing wordt met ongewijzigd beleid onbetaalbaar voor de volgende generatie. De arbeidsmarkt maakt nog steeds niet de sprong van baanzekerheid naar werkzekerheid. Voor jongeren die een woning zoeken, blijft de woningmarkt een fossiel uit de vorige eeuw. Het kabinet laat de grote thema's liggen en verzandt in klein lief en leed. Het komt met zes pijlers, voorzien van lief-en-leedpotten.

Luisteren naar de mensen is goed, maar je kunt niet iedereen te vriend te houden. Zichtbaar zijn voor de mensen is goed, maar verdelende rechtvaardigheid of – erger nog – verdeel en heers uit angst voor de angstige kiezer, leidt tot veel leuke, prettige dingen voor de mensen, maar de echte keuzes worden ontlopen. Het kabinet leidt aan overspannen maakbaarheidswaan door te denken dat het probleem is opgelost, als je maar zoveel mogelijk overal een envelop voor opentrekt. Geld is geen substituut voor hervormingen.

Behalve de investeringen in onderwijs, waarvoor nogmaals onze complimenten, doet het kabinet te weinig om de economie structureel gezond te maken. Natuurlijk, het gaat nu goed. No alarms and no surprises. Met dit beleid wordt het er niet slechter op, maar zeker ook niet beter. Het blijft pamperen en nathouden. Economische voorspoed is juist het moment om te hervormen. Minister-president, uw tweede kabinet had zo'n gedurfde hervormingsagenda, toen met de economie tegen en toch ambitieus. Waarom zet u niet door? Nederland is nog niet af.

Voor ons staat het als een paal boven water: langer doorwerken is noodzakelijk. Dat is noodzakelijk omdat wij na 2011 onze AOW ook nog moeten kunnen betalen. Het is noodzakelijk omdat de kosten voor onze gezondheidszorg de komende jaren de pan uit gieren. U kunt toch niet zeggen: na ons de zondvloed? Zo kennen wij u niet. De volgende generatie betaalt dadelijk de lasten, de hogere premies. Die zijn slecht voor de werkgelegenheid. Wij zijn niet voor het alternatief, de Bosbelasting. De Bosbelasting is ook onuitvoerbaar volgens het Centraal Planbureau. Waar is de beloofde uitwerking, zo vraag ik de minister-president. Waarom lees ik niets over de economische effecten ervan? Fiscalisering van de AOW is niet goed voor de economie. U zwijgt erover. Bent u soms niet helemaal zeker van uw zaak? Graag helderheid in dit debat.

Mevrouw de voorzitter. Wij zullen op den duur af moeten van subsidies op de woningmarkt. Gebrek aan betaalbare starterswoningen, torenhoge huurhuizenprijzen en een krappe huurmarkt zorgen ervoor dat starters geen kans maken op de woningmarkt. Wij hebben hier de wijsheid niet in pacht, maar wij willen hier wel onze nek uitsteken. Hypotheekrenteaftrek en overdrachtsbelasting? Bouw af, top af, maak een nieuwe mix, maar doe iets!

Nederland is nog niet af. Dat geldt ook voor de arbeidsmarkt. D66 wil een economie die zelf banen creëert. Dat betekent een arbeidsmarkt die daarvoor ook de ruimte geeft, een arbeidsmarkt met ruimte voor uitzendwerk in plaats van de bureaucratische molochen als UWV en CWI. Dat betekent een arbeidsmarkt waarin het voor werkgevers aantrekkelijk is om mensen aan te nemen qua regelgeving en qua kosten, maar waarin het ook aantrekkelijk is om te gaan werken en carrière te maken. Daarvoor is lastenverlichting in plaats van lastenverzwaring nodig. Iedereen met een beetje basaal begrip van economie – en dat heb ik ook – kan vertellen dat dit laatste slecht is voor de economie. Feiten zijn feiten. In het vorige debat heb ik gezegd dat het kabinet ons land met 1,5 mld. lastenverzwaring opscheept. De minister-president heeft dat toen stellig ontkend met de woorden dat het algemeen beeld per saldo geen lastenverzwaring voor burgers en bedrijven zou laten zien. Zegt hij dat nu nog? Zo ja, waar kan ik dat vinden? En hoe staat het met de positie van de alleenstaanden?

Koopkrachtsubsidies zijn ook slecht voor onze economie. Die maken het minder aantrekkelijk om te werken. Ik heb overigens sowieso weinig vertrouwen in gesubsidieerde arbeid. In het gunstigste geval leidt die tot herverdeling van werk. Het klinkt leuk als het kabinet spreekt over 200.000 banen, maar het moeten wel echte banen zijn in plaats van kunstbanen. Als het een nieuw soort Melkertbanen is, ligt de frustratie alweer op de loer. Waar zijn overigens die conciërges gebleven van staatssecretaris Dijksma?

Het kabinet heeft de participatietop zelf bedacht. Voor mij was het niet nodig geweest om het met zoveel poeha te doen, maar ik ben tevreden als die top het ontslagrecht moderniseert. Nu blijven vrouwen, nieuwkomers en lager opgeleiden immers aan de kant staan. Wij creëren nieuwe outsiders. Het moet niet nodig zijn dat werkgevers angstig zijn om personeel aan te nemen. Voor werknemers gelden immers de woorden van James Heckman: "skills beget skills". James Heckman sprak tijdens een bijeenkomst waar ook Wouter Bos een sociaalliberaal hervormingsgeluid liet horen. Dat deed hij toen nog. De vicepremier zal zich dat waarschijnlijk nog wel herinneren.

Ik heb het kabinet al gecomplimenteerd met het feit dat er meer geld naar onderwijs gaat. Het is mogelijk om te twisten over de vraag of het iets meer moest zijn, maar ik tel mijn knopen. Ik maak mij wel zorgen omdat ik niet weet of er voldoende geld is voor de zaken waar het werkelijk om gaat: leraren, een opleiding, een salaris en de uitvalbestrijding. Is het kabinet bereid om het envelopje in dit debat alvast voor ons te openen? Ik verlang overigens al bijna terug naar een echte staatssecretaris voor cultuur: wat komt kunst en cultuur er bekaaid af!

Wij hebben het kabinet geprezen voor zijn doelstellingen op het terrein van milieu. De uitwerking stokt echter ook hier. Er zijn programma's aangekondigd op de terreinen energiebesparing, dierenwelzijn, natuur en schone energie, maar daar blijft het bij. Wij staren nog steeds naar het testbeeld.

De Raad van Economisch Adviseurs heeft dit kabinet ouderwets paternalistisch genoemd. Dat is iets anders dan de jaren vijftig van de spruitjes of de betutteling. Er dringt zich inderdaad een beeld op van de overheid als zedenmeester. Wij kunnen het zo gek niet bedenken, of er komt een gedragscode: gedragscodes voor jongeren, de sport, de wijk, de media enzovoorts. Ook wij ergeren ons nu en dan aan mensen die zich asociaal gedragen, maar het is een illusie om te denken dat dat probleem met een gedragscode is op te lossen. Er hoeft toch geen mediacode te komen om de donorshow te verbieden? Wie bepalen al die groepscodes, wat is de democratische legitimatie daarvan, welke juridische status hebben die codes en is die afdwingbaar? Mocht die afdwingbaar zijn, dan vraag ik mij af door wie. Dit kabinet creëert een cultuur waarin een vaag collectief dat van bovenaf wordt aangestuurd, beslist over wat goed voor ons is: een hulpverlenersstructuur. Mogen de mensen in de eerste plaats alsjeblieft hun eigen leven leiden? Zelfstandig nadenken over wat al dan niet kan, is er straks niet meer bij. Dit kabinet beschouwt een individu als een potentieel maatschappelijk probleemgeval. De fractie van D66 wil een overheid die de mensen de kans geeft om zich te ontplooien, die randvoorwaarden creëert en een samenleving mogelijk maakt die mensen de kans geeft te excelleren, om boven het maaiveld uit te steken. Als dat niet lukt, moeten mensen in ieder geval het beste uit zichzelf kunnen halen. Alleen in een dergelijke samenleving is het mogelijk om uiteindelijk tot burgerschap te komen. Ik geloof erin dat dat uit de mensen zelf komt.

Mij moet van het hart dat het koninkrijkdenken bij dit kabinet slecht ontwikkeld is. In het beleidsprogramma staat geen letter over de Antillen en Aruba. De heer Wilders heeft daarover gesproken, maar dat deed hij niet op mijn manier. Dit debat vindt overigens plaats tussen twee belangrijke internationale kwesties: gisteren was Irak aan de orde en morgen staat Europa op de agenda. Het kabinet streeft naar een minimalistische rol voor en in Europa. Daarover spreken wij morgen. De onderzoeken naar de vermeende misstanden in Irak tonen aan dat waarheidsvinding essentieel is: waarheidsvinding naast het leereffect. Diegenen die na gisteren van mening zijn dat het boek over Irak gesloten kan worden, daag ik uit om ook het eerste hoofdstuk te lezen. Waarom gingen wij naar Irak?

De 100-dagentoer was nieuw, niet vernieuwend. Wat blijft hangen, is een kabinet snel voor de provinciale verkiezingen gevormd en tot op de dag van vandaag niet uitonderhandeld. De rol van de Kamer, de volksvertegenwoordiging, wordt teruggebracht tot controleren. De nieuwe trend is vooraf beloven en zeggen daarop afrekenbaar te zijn, maar wegblijven als premier wanneer verantwoording moet worden afgelegd. Ik daag de minister-president daarom uit zijn 74 doelen meetbaar en jaarlijks afrekenbaar te maken. Dit had moeten worden ingevuld. Als u had willen invullen wat nu blanco is, dan hadden wij u daarop kunnen afrekenen.

Over honderd dagen staan wij hier weer: regeerakkoord, beleidsvorming, Prinsjesdag. Ik denk maar: al het goede komt in drieën. Daarom blijf ik het nog maar even proberen. Zekerheden in de toekomst liggen in de hervormingen van vandaag: van de woningmarkt, van de arbeidsmarkt. Samen met de grote vraagstukken van deze tijd, onderwijs en milieu, zijn dat onze prioriteiten voor de komende jaren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Zorgen dat er 100.000 fietsen minder gestolen worden, is een loffelijk streven. Maar het is pijnlijk te moeten vaststellen dat het zo'n beetje de enige meetbare en concrete maatregel is die het kabinet tijdens de afgelopen honderd dagen bedacht heeft. In ieder geval staat er niets over de honderden miljoenen kippen, varkens en koeien in de bio-industrie en de tientallen duizenden dode mussen van mevrouw Halsema die worden veroorzaakt door het natuuronvriendelijke beleid van de afgelopen jaren. Het is niet omdat er in het land niet over gepraat wordt, maar het lijkt het kabinet niet opgevallen te zijn. Meer dan 100.000 burgers lieten via het eerste burgerinitiatief in de geschiedenis weten dat er werk gemaakt moet worden van het afschaffen van het dierenleed dat onze bio-industrie voortbrengt. Hoe duidelijker kan een roep uit de maatschappij zijn? Die observatie komt in het 100-dagenrapport niet terug. De levensmiddelenkoepel CBL luistert wel naar de burgers en voelt zich gedwongen om vanaf 2009 geen vlees meer te verkopen van onverdoofd gecastreerde biggen. Zelfs Unox en Hema sloten zich daarbij aan. Honderd dagen praten met de burgers bleek echter te kort om de regering te bewegen tot het maken van concrete plannen om de misstanden van onverdoofde verminking bij varkens, kippen en kalveren en andere uitwassen van de bio-industrie aan te pakken.

Respect voor het leven van mens, dier en natuur is het leidende beginsel; het zijn woorden uit het regeerakkoord die ik van harte onderschrijf. Maar de retoriek uit het zespijlerprentenboek lijkt meer bedoeld om duurzaam over te komen dan om daden te stellen. Misschien heeft de opwarming van de aarde de ministers al verleid tot een mediterrane houding, in een woord samen te vatten met "mañana", morgen. Vooral de markt, burgers en bedrijfsleven moeten het gaan doen. De regering staat erbij, kijkt ernaar en juicht als het wordt opgepakt. Maar ambities vertalen naar wetten en daadwerkelijk een trendbreuk maken naar een duurzame en humane toekomst lijkt een brug te ver. Het kabinet wil graag dat in 2011 5% van de stallen van productiedieren integraal, duurzaam en diervriendelijk zal zijn, maar maakt daarbij tegelijk duidelijk dat 95% van de stallen dat niet zal zijn. De inzet van de regering voor dierenwelzijn gaat niet verder dan wat onderzoek en innovatiegelden en zij blijft vooral de bio-industrie sponsoren. Wij hebben geen woord gezien over de strengere regels voor huisvesting, een verbod op ingrepen of een reductie van de veestapel om de milieudruk te verminderen. Wat zegt die 5% diervriendelijke stallen nu eigenlijk concreet? En vooral, wat zegt het niet?

In een eerdere beleidsdoelstelling, nog van een zeer dier- en milieuonvriendelijk kabinet-Balkenende, wordt gestreefd naar een biologisch landbouwareaal van 10% in 2010. In 2006 blijft het biologisch areaal slechts 2,5% van het totaal. Ook wordt het doel uitgesproken dat in 2010 5% van de consumptieve uitgaven aan biologische producten zal moeten worden uitgegeven. In 2005 is dat nog geen 2% van de totale consumentenbestedingen. Het wordt nog hard werken om in die tweeënhalf jaar deze doelstellingen te halen. Percentages noemen doet het goed, als je daadkrachtig wilt overkomen. Maar wie wordt er gestraft als ze niet haalbaar blijken of als de regering de inspanning om het te halen laat zitten? In dit geval zijn dat de weerloze dieren, de natuur en onze leefomgeving!

Volgens het kabinet is de eerste uitdaging het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en de versnelde overgang naar duurzame energiebronnen. Alles moet uit de kast en iedereen moet daarbij helpen, belooft het kabinet, overheid, organisaties, burgers en bedrijfsleven.

De tweede uitdaging zou zijn om spaarzamer om te gaan met grondstoffen en energie en ruim baan te maken voor eerlijke sociaal verantwoorde producten. Weer mooie woorden die vooralsnog zonder gevolgen blijven, behalve dat iedereen aan een spaarlamp moet. Een echt structurele oplossing lijkt deze regering buiten beschouwing te laten.

Volgens de FAO levert de veehouderij een grotere bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen dan transport, 18% tegenover 13%. Dit wordt met name veroorzaakt door de grootschalige ontbossing voor de uitbreiding van grasland en de productie van veevoer zoals soja en maïs. Nederland is de op een na grootste afnemer ter wereld van dit veevoer. De veehouderij is daarnaast verantwoordelijk voor tweederde van de door de mens veroorzaakte ammoniakemissies, bekend van de zure regen en de schade aan natuurgebieden.

De voormalig staatssecretaris van VROM noemde vlees het meest milieubelastende onderdeel van ons voedselpakket. De vorige minister van Landbouw vatte het vastgelopen systeem van de Nederlandse intensieve veehouderij als volgt samen: wij importeren enorme hoeveelheden veevoer, wij exporteren varkens en de rommel houden wij hier. Vierduizend kilo mest per persoon per jaar, in totaal een duizelingwekkende berg van zeventig miljard kilo. De huidige minister van Landbouw gaf onlangs in een brief aan de Tweede Kamer ook toe dat er milieubezwaren kleven aan de consumptie van vlees. Toch wil zij niet ingrijpen in dat consumptiepatroon. Zij gooit de oorzaak van het probleem over de heg naar de bewindslieden van VROM en zoekt zelf de oplossing in het bestrijden van symptomen. Een gemiste kans, want het is beter voor het klimaat om twee keer per week de vleesmaaltijd te vervangen door een plantaardig alternatief dan je huis te voorzien van spaarlampen. De Engelse regering is al door haar eigen adviesorgaan geadviseerd om de transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten te stimuleren en wel heel erg snel.

Ik hoor graag van het kabinet hoe het de instandlating van de bio-industrie kan rijmen met zijn voornemens tot meer respect voor dieren en natuur en om het probleem van het broeikasgas versneld aan te pakken. Is het kabinet tijdens de honderd dagen tot andere conclusies gekomen en waarom vinden wij die dan niet terug in het nu gepresenteerde prentenboek?

De overheid wil in 2010 duurzaamheid als zwaarwegend criterium meenemen in haar inkoopbeleid, maar verzuimt ook op dit punt concreet te worden. Waarom wordt bijvoorbeeld niet gekozen voor 30% biologische producten in de supermarkten en 100% op alle ministeries, een verkoopverbod voor dieronvriendelijk geproduceerde producten of voor producten van bijna uitgestorven dieren zoals de paling die nu nog gewoon op een broodje in het Kamerrestaurant verkrijgbaar is? In welke zin zal de overheid kaderstellend, regulerend of stimulerend optreden om duurzame productie en consumptie te bevorderen?

Ook dit kabinet wil zijn nek niet uitsteken in EU-verband. De EU wordt gebruikt als schaamlap voor de morele blinde vlek van onze samenleving. De enige inspanning die de minister zich wil veroorloven, is zich in Europees verband sterk te maken voor een dialoog over de aanscherping van de wettelijke eisen voor dierenwelzijn. Gezien onze eerdere ervaringen lijkt dit streven niet verder te komen dan borrelpraat tijdens de maandelijkse landbouw- en visserijraden in Brussel. Kansen om koploper in Europa te worden op het gebied van dierenwelzijn blijven wederom liggen.

De Dierenwelzijnnota wordt niet alleen in dit beleidsprogramma, maar ook in nagenoeg alle brieven en antwoorden van de minister op Kamervragen genoemd als een panacee voor de dierenwelzijnproblematiek. Helaas wordt het verschijnen daarvan keer op keer naar achter geschoven, nu eind dit jaar. Inmiddels is het aantal onderwerpen dat in deze nota aan bod moet komen, de honderd gepasseerd. Voor de dieren is er weer een jaar verloren en als het aan het kabinet ligt, zal dit niet het laatste jaar zijn.

In 2008 wordt er een schamele 2 mln. vrijgemaakt voor handhaving, dit loopt in 2010 op tot niet meer dan 5 mln. De kosten voor bestrijding van dierziekten, de sociaalpsychische hulpverlening aan agrariërs bij uitbraken en dergelijke vallen ook onder de post dierenwelzijnuitgaven. Wat hebben die met dierenwelzijn te maken? De post uitgaven voor dierenwelzijn lijkt dus eerder op een verkapte ondersteuning aan een sector die zijn zaken zelf niet op orde heeft dan een op een werkelijke verbeteringsslag gebaseerd beleid voor dieren. Goede voornemens hoe het in 2011 een heel klein beetje beter kan worden, kunnen nauwelijks inhoud geven aan de eerdere beloften van dit kabinet. Het spreekwoord zegt dat de weg naar de hel geplaveid is met goede voornemens, maar de weg uit de hel van de bio-industrie blijft een karrenspoor vol kuilen en plassen waaraan dit kabinet niets lijkt te willen doen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Velen zullen zo langzamerhand bezig zijn met het probleem hoe de lunchpauze vloeiend kan overlopen in de dinerpauze, maar toch nog graag even mijn bijdrage aan dit debat.

"Wacht op onze daden". Vicepremier Rouvoet citeerde deze woorden van Thorbecke, die deze sprak in 1849. Thorbeckes eminente tegenstander, Groen van Prinsterer, vond dat het veel te lang duurde. Hij zei: "Men verwachtte inlichtingen omtrent het voornemen der Regering met betrekking tot een regelmatig afwerken der bij den Grondwet opgelegde taak, mededelingen van gouvernementswege nopens de vermoedelijke gang van het gemeen overleg. Wat gebeurt er? Niets gebeurt er. De Kamer wordt, alsof er overvloed aan tijd en gebrek aan werk ware, verdaagd. Bijeengekomen wordt ze met de Postwet – dus ook toen al! – de Muntwet, het wijzen op de scheepvaartwetten, bezig en attent gehouden."

Dat gevoel bekroop ook ons soms in de voorbije weken. Bij de behandeling van de Postwet in 1850 vatte Groen van Prinsterer zijn kritiek bondig samen: "Dit is een Kabinet dat de zinspreuk 'wacht op mijne daden' bijkans tot een blijvend motto schijnt gekozen te hebben." Toegegeven, later kwam er een stroom van wetten op gang die nog steeds staan als een huis. Met andere woorden, het kan dus nog goed komen.

Ook wij hebben reikhalzend uitgezien naar de beloofde uitwerking van het coalitieakkoord. De verwachtingen waren, mede door het kabinet zelf, hoog opgeschroefd. Diverse signalen uit het volk zijn opgepikt en suggesties zijn ingebracht. Op zichzelf is die aanpak zeker niet verkeerd, maar het kan wel verkeren: immers, niet alles wat de burgers hebben geopperd is doorgeleid. Daarvoor kunnen goede redenen zijn, maar welke filter is er gebruikt en hoe en waar wordt het terzijdegelegde verantwoord? Het valt op dat in het beleidsprogramma geen enkele opmerking wordt gemaakt over de zorgen die veel mensen hebben over, wat ik maar noem, de islamisering van grote delen van onze samenleving. Het is moeilijk voorstelbaar dat helemaal niemand van de burgers met wie het kabinet sprak, hierover iets heeft gezegd. Is dit thema, waarvan uit diverse onderzoeken blijkt dat dit veel mensen in stadswijken en ook in de regio beroert, dan helemaal niet aangedragen? In dat verband is het tekenend dat er nog steeds geen reactie van het kabinet is op het meer dan een jaar geleden gepresenteerde WRR-rapport over de islam. Mag ik vragen waar die reactie blijft?

De brandhaarden in de wereld geven grote zorgen. Wij steunen de regering als zij uitspreekt dat zij hierin een verantwoordelijkheid voor Nederland ziet. Dat vraagt offers. Nu, in Afghanistan, ook heel persoonlijke. Dat treft diep: denk aan de nabestaanden nu, naar hen gaat onze deelneming uit.

Volgend jaar bestaat de staat Israël zestig jaar. Gelet op het aangevochten bestaansrecht van Israël zou het heel goed zijn als het kabinet aan dit jubileum positieve aandacht gaat besteden. De SGP wil het kabinet de suggestie aan de hand doen om dit jubileum namens Nederland luister bij te zetten door, bijvoorbeeld, een officieel staatsbezoek met koningin Beatrix.

Het kabinet heeft er alles aan gedaan om het beleidsprogramma aantrekkelijk te presenteren: een regeerakkoord met plaatjes, een document met aardige quotejes van burgers; een novum, op zichzelf prima. Toch vindt mijn fractie dat het kabinet enkele risico's heeft genomen. In de gekozen benadering heerst de mediacratie op cruciale momenten in het verkeer tussen kabinet en parlement over de parlementaire democratie. Deze zaal, hét podium voor het parlementair debat, mag niet uit het centrum van het gebeuren gedrongen worden door het gazon van het Catshuis. De show stelen op een gazon is één, een confrontatie in het parlement glansrijk doorstaan, is twee. Staatsrechtelijk gaat het om de confrontatie; dát is de Koninklijke weg.

Er kan niet ontkend worden dat in het beleidsprogramma diverse concrete doelen zijn gesteld. Ook wordt inzicht gegeven in de gekozen en gezochte financiële middelen. Er ontbreken echter punten die wij wel hadden verwacht. Wij zijn daarover teleurgesteld. Een concreet voorbeeld betreft de motie-Van der Staaij over de nazorg voor ex-gedetineerden. In de schriftelijke reactie van het kabinet stond dat op die motie niet gereageerd kon worden met een beleidskader; dat zou na de 100 dagen volgen. In het beleidsprogramma staat daar echter niets over. Wanneer kunnen wij dat verwachten? Dit is slechts één voorbeeld van de vele die wij kunnen geven.

De kern van onze teleurstelling ligt in het feit dat enkele voor ons wezenlijke thema's niet of verkeerd worden aangepakt. Het kabinet legt bijvoorbeeld prioriteit bij vrouwen- en homo-emancipatie. Het kabinet doet er alles aan om nog meer vrouwen de arbeidsmarkt op te jagen terwijl wij juist hoopten dat het belang van de beschikbaarheid voor onze kinderen en de begeleiding van onze jeugd weer voorop zouden komen te staan. De aandacht voor jongeren mag niet beperkt worden tot maatregelen en activiteiten buiten het gezin. Aan de harmonisatie van de kinderopvang en de peuterspeelzalen wordt bijvoorbeeld een bedrag van 700 mln. toegekend. Wij waarderen de maatregelen waarmee aan vrijblijvendheid voorbij wordt gegaan, via de geïntegreerde jeugdhulp, het weer in het spoor krijgen van uit de band gesprongen jongeren en een harde aanpak van onaangepast of onwelvoeglijk gedrag. Natuurlijk moet ook de alcoholconsumptie door zeer jeugdigen worden teruggebracht, moeten softdrugs uit de publieke ruimte worden gehaald en moeten fatsoenlijke omgangsvormen worden hersteld. Zo is uiteraard nog veel meer te noemen. Wij zijn voorstander van een leerwerkplicht; dat is overigens een punt dat door het vorige kabinet al aan de orde is gesteld. Wij steunen de maatschappelijke stage en willen met de regering het voortijdig schoolverlaten uitbannen. Geef bij dat alles echter ouders en opvoeders de ruimte en de middelen om hun onvervreemdbare taak van de opvoeding van de aan hun zorgen toevertrouwde kinderen zelf uit te voeren. Laat deze mentale roeping en plicht waar nodig opnieuw rijpen. Het gaat in de opvoeding echt om veel diepere lagen dan alleen het uitwendige gedrag. Ouders die deze roeping in het honderd laten lopen, moeten hierop krachtig worden aangesproken. Er moet op deze manier ook ruimte komen voor vrijwilligerswerk, informele kinderopvang, mantelzorg en wat dies meer zij.

Een actuele kwestie waar dringend heldere afspraken over gemaakt moeten worden, betreft de positie van gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand. Dat hebben de achterliggende maanden wel uitgewezen. Het beleidsprogramma zwijgt daar echter in alle talen over. Dat is naar onze mening onterecht want problemen zijn er intussen volop. Het coalitieakkoord moet daadkrachtig worden uitgevoerd. Is de minister van BZK bereid om de besluiten van gemeentebesturen die de gewetensbezwaarde ambtenaren in de ban hebben gedaan, ter vernietiging voor te dragen aan de Kroon?

Op het punt van de palliatieve zorg wordt de lijn van intensivering van de vorige kabinetten terecht doorgetrokken. Over abortus staat echter hoegenaamd niets in het beleidsprogramma, terwijl juist beloofd is om alternatieven voor abortus aan te reiken. Een passage over verstoten tienermoeders, hoe vermeldenswaardig ook, dekt bij lange na niet de afspraak over dit thema in het coalitieakkoord. Dit is dus onvoldoende; wij horen graag een ferme toezegging.

Om een halt toe te roepen aan de verloedering in videoclips en sommige programma's grijpt het kabinet opnieuw naar het middel van zelfregulering, nu in de vorm van gedragscodes. Dat is op zichzelf goed. Zelfregulering alleen bleek tot nu toe echter onvoldoende te werken. Van dit kabinet had verwacht mogen worden dat eindelijk gegrepen was naar een wettelijke stok achter de deur. Tast toch eens door! Wat moet er verder nog gebeuren om het kabinet van de doodlopende weg van de vrijblijvendheid af te brengen? Daarbij gaat het ook om internet. Dat ligt inderdaad een slag ingewikkelder vanwege de internationale dimensie. Ook hier moet om diverse redenen, zoals terrorisme, radicalisering en criminaliteit, bovenop worden gezeten.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik vind het zo jammer dat de heer Van der Vlies nu wel duidelijk erkent dat zelfregulering zijn beperkingen kent als het gaat om een bepaalde normering in de samenleving waar wij voor willen gaan staan en beleid op willen maken. Als het gaat om de intensieve veehouderij is zelfregulering volgens hem wel een heilzame weg, maar als het gaat om zijn stokpaardje met betrekking tot de openbare zeden, is zelfregulering onvoldoende en moeten er opeens wel regels worden gemaakt. Hij meet dus met twee maten.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik maak een paar kanttekeningen. Het is geen punt dat ik nu voor het eerst opvoer. Zo lang de SGP er is – en dat is even langer dan de Partij voor de Dieren – zijn wij daarmee bezig. Dat is een. Uw suggestie als zou de intensieve veehouderij met rust zijn gelaten en alles aan de markt zijn overgelaten, berust ten tweede op een misverstand. Er zijn door de jaren heen heel wat wetten hier langs gekomen die beperkende bepalingen stelden, milieunormen aanlegden en dierenwelzijns- en gezondheidsnormen aanlegden. Dat is allemaal wetgeving geweest die hier is gepasseerd. Het is op zijn minst én én.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dus ik kan op uw steun rekenen als wij straks met moties komen om die zelfregulering binnen de intensieve veehouderij aan banden te leggen en met meer normerende regelgeving te komen vanuit de overheid?

De heer Van der Vlies (SGP):

Verstandige moties zullen wij altijd op eigen merites beoordelen. U moet het daar voorlopig even mee doen, want ik ken uw teksten niet. Overigens zijn wij in de nabije toekomst nog een hele tijd bezig met de intensieve veehouderij.

Nog eens een punt: de waarden-en-normendiscussie. Die moet gewoon doorgaan. Er moet een front worden gevormd tegen asociaal gedrag en dergelijke. Burgerschapsvorming, jazeker. Er wordt gekomen tot een breed gedragen handvest verantwoordelijk burgerschap. Prima, tenminste als daarin de wortels van onze cultuur en traditie, onmiskenbaar gelegen in het joods-christelijke gedachtegoed, helder doorklinken. Kan dat klip en klaar worden toegezegd? In dat verband heb ik nog een vraag. Heb ik het goed begrepen dat dit kabinet een wettelijke basis legt voor gemeenten die geen bordeel binnen hun gemeentegrenzen wensen te accepteren? Dat zou pure winst zijn. Graag een reactie.

Het is duidelijk dat het beleidsprogramma zonder de medewerking van de sociale partners niet goed uit de verf kan komen. De uitnodiging voor de participatietop is vandaag eindelijk de deur uit gegaan. Op die top moeten dus echt zaken worden gedaan. Wij moeten afwachten hoe de sociale partners reageren. Vooralsnog is er volop kritiek. Het onderwijsveld heeft kritiek op de bezuiniging op brede scholengemeenschappen. De wenkbrauwen rondom de financiële taakstelling voor Defensie zijn gefronst. Ook de REA heeft kritiek op de financieel-economische degelijkheid van het beleid. Er zullen nog forse bezuinigingen moeten komen. De SGP-fractie constateert dat het vorige kabinet eerst het zuur gaf en daarna het zoet. Dit kabinet heeft de volgorde toch niet omgedraaid: eerst het zoet en dan het zuur?

De heer Pechtold (D66):

Ik heb goed geluisterd en ik heb gehoord dat de heer Van der Vlies sprak over omgang tussen kabinet en parlement. Ik hoorde in zijn woorden een milde kritiek – maar uit zijn mond is dat toch wel kritiek – op de ontwikkeling daarvan in de afgelopen tijd. Ik luister vooral naar hem als nestor van dit parlement. Vindt hij dat er een moment is aangebroken dat misschien de Kamervoorzitter met het kabinet daar verder over gaat praten? Met mijn fractie heb ik de afgelopen tijd een lijst bijgehouden van zaken die niet in het parlement gepresenteerd werden, maar ergens anders, bijvoorbeeld in de pers of op het gazon van het Catshuis. Vindt hij dus dat er een fase is ingetreden dat daarover van gedachten gewisseld moet worden?

De heer Van der Vlies (SGP):

Dat is ook precies mijn punt. Was het in het verleden zo dat wij het hier officieel een bewindspersoon kwalijk namen als er ergens in het land nieuws weggegeven was, aan bijvoorbeeld de media, terwijl dat niet als eerste hier gemeld was, nu lijkt dit een trend te worden. Ik zou het veel beter hebben gevonden, wanneer het beleidsprogramma ook hier gepresenteerd was in plaats van op het gazon van het Catshuis. Dat hebt u goed begrepen. Die discussie moeten wij ook maar eens aangaan, want het raakt toch het aanzien van zowel regering als parlement. Beide partijen zouden erbij gebaat zijn, als dat centraler gesteld werd, dus op de werkvloer van de parlementaire democratie, en dat is deze ruimte.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

De eerste termijn van de zijde van de Kamer heeft vijf uur geduurd. Daarin is – dat kan geen toeval zijn – 100 minuten geïnterrumpeerd. Dit moet wel een relatie hebben met de "100 dagen" van het kabinet, dunkt mij.

Ik zal nu vijf kwartier schorsen. In die tijd kan het kabinet het antwoord goed voorbereiden.

Na de schorsing komt er een regeling van werkzaamheden. Daarvoor heeft niemand zich nog aangemeld; dit is overigens geen uitnodiging.

Dit wordt gevolgd door het antwoord van het kabinet. Daarna is er een normale dinerpauze van anderhalf uur. Dit kan desgewenst gevolgd worden door een tweede termijn.

De vergadering wordt van 16.03 uur tot 17.15 uur geschorst.

Naar boven