Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 17 juni 2002 te Luxemburg totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds (Trb. 2002, 143) (28837).

(Zie vergadering van 17 maart 2005.)

De voorzitter:

Op de sprekerslijst staat dat dit de derde termijn is, maar bij telling bleek mij dat het de vierde termijn betreft.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De heer Van Dijk (CDA):

Voorzitter. Ik wil niet twijfelen aan uw telling, maar het is in ieder geval al de zoveelste keer dat wij erover spreken.

Op 17 maart hebben wij hier uitgebreid met elkaar van gedachten gewisseld over het Associatieverdrag tussen de Europese Unie en Libanon. Aan het einde van dat debat heb ik voorgesteld om de stemming over dit onderwerp uit te stellen en te bezien op welk moment wij daarover zouden kunnen stemmen. De reden daarvoor was dat wij op dat moment onvoldoende inzicht hadden in de ontwikkelingen die er toen in Libanon plaatsvonden.

In het algemeen kan ten aanzien van de besluitvorming omtrent het wel of niet goedkeuren van een associatieverdrag tussen de Europese Unie en een derde land opgemerkt worden dat er voor beiden voordelen aan verbonden dienen te zijn. Het moet leiden tot goede handelsrelaties, een constructieve politieke dialoog, goede nabuurschapsverhoudingen en een gemeenschappelijk en gezamenlijk streven naar een stabiele omgeving. Het voordeel moet er niet alleen voor het nieuwe land zijn, maar er moet ook een voordeel zijn voor de Europese Unie. Voor de derde landen is het voordeel vaak dat er een gemakkelijkere en betere toegang is voor hun producten tot onze markten en voor ons gaat het er vooral om dat er goede afspraken gemaakt worden over een veilige omgeving van de EU en dat er goede afspraken gemaakt worden over derdelanders en statenlozen. Dat zijn voor ons belangrijke elementen die erin zouden moeten komen te staan.

Sinds 17 maart hebben er verkiezingen plaatsgevonden in Libanon en zijn de Syrische troepen er vertrokken. De politieke constellatie in Libanon is wat dat betreft totaal veranderd. Dat neemt niet weg dat nog steeds Hezbollah daar aanwezig is. Als Hezbollah ook deel zou nemen aan vergaderingen binnen de Europese Unie, dan zouden wij daar buitengewoon veel moeite mee hebben. Wij vinden ook, omdat Hezbollah nog steeds een terroristische organisatie is, dat zodra zijn vertegenwoordigers op Europees grondgebied komen, deze mensen opgepakt zouden moeten worden. Wij vinden wat dat betreft nog steeds dat het probleem van Hezbollah recht overeind blijft en een belangrijk knelpunt is.

Wij gaan ervan uit dat het onderwerp van de mensenrechten, het onderwerp van de terugkeerregeling voor statenlozen en derdelanders en de positie van Hezbollah hoog op de politieke agenda moeten blijven staan van de mensenrechtencommissie die op basis van het Associatieverdrag wordt ingesteld. Dat zijn wat ons betreft belangrijke elementen en wij willen te dien aanzien van de minister een toezegging hebben dat hij die elementen hoog op de agenda zet en dat er op korte termijn zeer nadrukkelijke afspraken worden gemaakt over dit onderwerp. Mocht blijken dat het moeilijk is om deze afspraken op korte termijn te maken, dan behouden wij ons het recht voor om te zeggen dat wij de werking van het Associatieverdrag willen opschorten als er niet voldoende vooruitgang wordt geboekt.

Uit wat ik zo-even heb gezegd, kan al min of meer worden afgeleid dat wij vanwege de gewijzigde omstandigheden – met name de verminderde Syrische invloed op de politiek in Libanon – nu geen bezwaar meer hebben tegen ratificatie van dit verdrag. Daarbij stellen wij echter als belangrijke voorwaarde dat wij een toezegging krijgen van de minister dat wij op de hoogte worden gehouden van alles wat er besproken wordt in de politieke dialoog, dat hij zal proberen ervoor te zorgen dat in die politieke dialoog de problematiek van Hezbollah en de problematiek van de terugkeerregeling voor derdelanders en statenloze hoog op de agenda komen te staan en dat er op korte termijn resultaten geboekt zullen worden. Mocht blijken dat dit niet lukt, dan houden wij ons het recht voor om uiteindelijk de werking van het verdrag op te schorten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. De heer Van Dijk heeft al terecht gezegd dat er inmiddels heel wat is gebeurd in Libanon. Na de moord op de vroegere premier Hariri kwam er veel beweging in de Libanese politiek. Het moment bleek aangebroken voor een terugtrekking van Syrische troepen uit Libanon, wat inmiddels conform de daarover aangenomen resolutie van de Veiligheidsraad is gebeurd. Dat is natuurlijk zeer positief, maar er zijn ook andere dingen te melden. Vervolgens zijn er verkiezingen geweest die de vroegere oppositie aan een tweederde meerderheid hebben geholpen, verkiezingen die er ook toe hebben geleid dat leden van Hezbollah tot het parlement zijn toegetreden. Verder betreuren wij het zeer dat Hezbollah, dat op de zwarte lijst van de EU staat, zelfs in de nieuwe Libanese regering is vertegenwoordigd.

De gedachte van de Kamer was destijds om stemming over de Associatieovereenkomst met Libanon uit te stellen om de ontwikkelingen in het land verder af te wachten. Is dan nu de tijd gekomen? Het VN-onderzoek naar de gang van zaken rond de moord op Hariri is nog niet afgerond, sterker nog, de president, gesteund door Hezbollah, maakt het niet makkelijk om het onderzoek goed te laten verlopen. Maar nog veel belangrijker is dat de nieuwe regering niets doet – zij laat dat althans niet merken – om de Libanese en niet-Libanese milities, waaronder Hezbollah, te ontbinden en te ontwapenen, wat toch klip en klaar werd geëist in de resolutie van de Veiligheidsraad. Ik lees in persberichten dat Frankrijk daartoe uitdrukkelijk heeft opgeroepen, en Libanon daar krachtig op heeft aangesproken, maar van de EU als geheel heb ik dat signaal niet gezien. Dat vinden wij ook geen gelukkig signaal.

Kortom, gewijzigde omstandigheden geven wel een gemengd beeld en wij zijn bang dat wij zoals het nu gaat Libanon niet bewegen om Hezbollah en andere in dat land vertegenwoordigde terroristische organisaties aan te pakken, de mooie briefwisseling over terrorismebestrijding, gevoegd bij de Associatieovereenkomst ten spijt. Daarom vinden wij dat ook de gewijzigde omstandigheden niet genoeg reden zijn om groen licht te geven. Voor ons zat het overigens niet alleen vast op de bezetting door Syrië die toen aan de orde was, het heeft ook te maken met het feit dat Libanon geen enkele stap heeft gezet voor het bereiken van vrede met Israël. Dat land heeft zich allang teruggetrokken uit Zuid-Libanon, maar die stap is nooit beantwoord door Beiroet. Dit alles bij elkaar is voor mijn fractie reden om tegen de goedkeuringswet te stemmen.

Hoewel ik dit debat in verband met andere verplichtingen niet tot het einde kan uitzitten, wil ik deze motivering van onze uiteindelijke tegenstem toch naar voren brengen.

De heer Van Baalen (VVD):

Voorzitter. Afspraak is afspraak, wie A zegt, moet ook B zeggen. Voor de VVD-fractie waren de bezetting van Libanon door Syrië en het niet actief bestrijden van internationaal terrorisme onder Syrisch protectoraat de twee springende punten. Er zijn inmiddels verkiezingen geweest in Libanon en er is een nieuwe regering gevormd, welke punten belangrijk zijn voor mijn fractie. Ook hebben wij geconstateerd dat een nieuwe Libanese regering het terrorisme serieus wil bestrijden. Over het laatste punt wil ik de minister een vraag stellen. Blijkt uit zijn informatie dat de nieuwe, de facto soevereine regering zich actief inzet om het internationale terrorisme en de problemen die Hezbollah veroorzaakt te bestrijden? Vanuit Hezbollah komt dat terrorisme immers. Zijn er openingen richting Israël? Op basis van de beantwoording van deze vragen zullen wij onze positie bepalen. Ik verheel niet dat, indien de minister constateert dat die actieve bestrijding van het terrorisme er is, wij ook voor dit verdrag kunnen stemmen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Hoe waardeert u het dat in de Libanese regering een vertegenwoordiger van Hezbollah zitting heeft? Hoe kan hij verwachten dat diezelfde regering dit soort organisaties tegelijkertijd aanpakt?

De heer Van Baalen (VVD):

Wat u zegt is mij bekend en verontrust mij. Vandaar deze vraag. Ik wens het antwoord van de minister af te wachten om daarna mijn standpunt te bepalen. Ik wil eerlijk zijn: ik vind dat de tekenen in Libanon erop wijzen dat men daar de goede kant op gaat.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie vond de vorige keer al dat het associatieakkoord met Libanon geratificeerd had moeten worden. Wij zien de ratificatieakkoorden namelijk als een onderdeel van het proces van stabilisering en democratisering. Daarover verschilden wij de vorige keer nog van mening met het CDA en de VVD. Ik ben blij dat dit nu anders is en dat zij dit associatieakkoord belangrijk achten in het proces op weg naar een verdergaande stabilisering in Libanon.

Dat proces is nog niet af. Het CDA, de VVD en mijn fractie wijzen terecht op het vraagstuk van de Hezbollah: hoe wordt dat aangepakt en hoe wil deze minister daarmee omgaan? Ik wacht met spanning de antwoorden op deze vragen af.

Niettemin blijft staan dat een associatieakkoord in dit geval geen sluitstuk is. Ik ben blij dat beide andere fracties dat nu ook zo zien en dat de EU eindelijk een volwassen politieke dialoog kan aangaan met Libanon. Tot nu toe was het niet tekenen van Nederland van het akkoord daarin wel degelijk een belemmering. Ik ben blij dat die nu is opgeheven. Beter heel laat, dan helemaal nooit.

Minister Bot:

Mijnheer de voorzitter. Ik dank de leden voor de gemaakte opmerkingen en de gedane toezeggingen. Ik zeg vooral dank voor de toezeggingen van het CDA. Uiteraard zijn die onder voorwaarden gedaan. Daarop zal ik terugkomen.

Ik herinner eraan dat Nederland dit verdrag als laatste van de landen van de Europese Unie ratificeert, en dat met een niet geringe afstand tot het voorlaatste land, Italië. Alle sprekers hebben erop gewezen dat de politieke situatie in Libanon sinds maart sterk is veranderd. Bij de verkiezingen is grote winst geboekt door de anti-Syrische oppositie. Ook heel belangrijk is de terugtrekking van de Syrische troepen uit Libanon. Dat bleek al bij de vorige besprekingen.

Inmiddels is de hervormingsgezinde premier Siniora aan de macht. Hij wil op constructieve wijze samenwerken met de internationale gemeenschap. Dat wil zeggen dat hij de relaties in het Midden-Oosten, dus met Israël, wil verbeteren. Dat blijkt ook uit zijn opstelling bij het onderzoek naar de moord op Hariri. Ik hoop overigens dat het rapport dat eind deze maand zal uitkomen, voor Siniora een steun in de rug zal zijn voor een nog krachtiger doorzetten van dat onderzoek.

Het is van groot belang dat de Europese Unie Siniora helpt om ten strijde te trekken tegen de pro-Syrische krachten, die in Libanon nog bestaan. Ik denk hierbij met name aan president Lahoud. Mij lijkt dat steun van de Europese Unie essentieel is voor de stabiliteit van het land. Er is immers nog steeds een wankele politieke situatie. Dit associatieakkoord is een expliciete uiting door de EU van steun voor en vertrouwen in het hervormings- en moderniseringsbeleid van Siniora. Dit is ook belangrijk in het kader van ons bredere beleid, dat gericht is op hervormingen in het Midden-Oosten.

Als ik de vraag wat het betekent dat Nederland dit akkoord als laatste EU-land ratificeert, afweeg tegen het feit dat de Hezbollah nog steeds aanwezig is en een Hezbollah toegewijde partij lid is van de regering, wordt duidelijk dat er nog veel te doen is. Ik deel de zorgen van de Kamer over Hezbollah. Zij kent mijn positie. Iedere keer dat de gelegenheid zich voordoet, pleit ik er bij de EU-partners voor om Hezbollah op de EU-bevriezingslijst te zetten. Wij maken voortgang, maar er zijn nog steeds negen EU-landen die zich daartegen verzetten. Gezien het feit dat dit aantal afneemt vergeleken met eerst, hoop ik dat wij het moment zullen bereiken waarop wij Hezbollah op die lijst kunnen plaatsen. Het kan ook zijn dat Hezbollah zelf een ommezwaai maakt en toegeeft dat de militaire, terroristische tak moet worden afgezworen en dat daarmee moet worden afgerekend.

De heer Van Dijk heeft gevraagd of wij de Hezbollah en de kwestie van de terug- en overname, ook van de statenlozen, hoog op de agenda zullen zetten. Ja, uiteraard. Ik denk dat wij dat met des te meer kracht hoog op de agenda kunnen zetten, als wij dit akkoord hebben geratificeerd. Libanon heeft keer op keer laten weten, bereid te zijn om over terugkeerformules en over een akkoord te spreken, als er eenmaal geratificeerd is. Als dat het geval is, geloof ik dat wij ze aan hun belofte kunnen houden en kunnen zeggen dat wij daarmee aan de gang gaan. Dat moet nu voor elkaar komen. Uiteraard zet Nederland voortdurend in op de Hezbollah.

Ik heb het gevoel dat een van de resultaten van de druk van de internationale gemeenschap en van Nederland is dat er een discussie op gang komt over de rol van Hezbollah, ook in Libanon en binnen de organisatie zelf. Ik denk dat wij meer gelegenheid hebben om hier echt invloed op uit te oefenen als wij deze nauwere band met de EU tot stand hebben gebracht.

Nogmaals, ik denk dat uitstel van ratificatie schadelijk zou zijn voor Libanon en voor de elementen die wij nu juist van belang achten, dat wil zeggen hervorming van Hezbollah en het begin van discussies over de terug- en overname. De inzet moet zijn om de regering-Siniora te bewegen tot actief verzet tegen terrorisme. Dat wil zeggen dat er hervorming van Hezbollah zelf moet plaatsvinden. Hezbollah heeft twee takken, waarvan de politieke tak, zoals bekend, ook een aantal goede dingen doet in Libanon. Ik denk dat wij daar niet zo makkelijk vanaf komen, maar dat de organisatie zichzelf moet herzien.

Nu het vredesproces in het Midden Oosten eindelijk weer een beetje op gang begint te komen, moeten wij zorgen dat wij de druk op de ketel houden en dat Libanon daar actief aan bijdraagt. In dat licht hoop ik dat de Kamer ditmaal wel bereid is om tot ratificatie over te gaan. Nogmaals, als dat eenmaal het geval is, kan de Europese Unie echt alle krachten bundelen om de problemen te lijf te gaan.

De heer Samsom (PvdA):

U zei dat de dialoog met Libanon beter en met meer kracht kan worden aangegaan, als het associatieverdrag door de Kamer wordt goedgekeurd. Vindt u dat u daarin tot nu toe bent gehinderd, omdat de Kamer daar zo lang mee heeft gewacht?

Minister Bot:

Het is altijd moeilijk om dingen met elkaar te vergelijken die nog niet in werking zijn getreden. Pas als het verdrag in werking is getreden, kan ik beoordelen of de situatie nadien beter verloopt dan thans. Het is een feit dat de regering-Siniora in ieder geval doorgaat met het hervormingsproces, onafhankelijk van de ratificatie van dit verdrag door de Europese Unie. Deze regering dringt er wel op aan dat dit verdrag nu eens in werking treedt, omdat het erg veel omvat. Er is door de heer Van Baalen en de heer Van Dijk al op gewezen dat er door markttoegang en nauwere economische samenwerking ook meer invloed kan worden uitgeoefend op het regime. Dat kan eraan bijdragen dat de pro-Syrische krachten, die er nog steeds zijn, worden geminimaliseerd. Ik zie een dubbel voordeel. Aan de ene kant kunnen wij die specifieke onderwerpen op de agenda plaatsen en daar met wat meer gezag over spreken. Aan de andere kant kunnen wij indirect, door het verstevigen van de banden, meer invloed en geloofwaardigheid krijgen.

De heer Van Dijk (CDA):

De ervaring met heel veel associatieovereenkomsten is dat de politieke dialoog niet zeer frequent van de grond komt. Wij horen graag de toezegging van de minister dat hij veel in het werk zal stellen om ervoor te zorgen dat deze politieke dialoog wel heel snel op gang komt. Daar kunnen de onderwerpen worden aangesneden waarover wij het hebben gehad, zoals de Hezbollah en de terug- en overnameregeling.

Minister Bot:

De heer Van Dijk heeft mij al gevraagd om die zaken hoog op de agenda te houden. Het is duidelijk dat alles er binnen de EU veel beter uit zou zien als ik het alleen voor het zeggen had. Na gisterennacht ben ik geneigd om te zeggen dat het er dan nóg mooier uit zou zien. Ik zeg toe dat ik mijn best zal doen, maar ik heb natuurlijk wel de steun nodig van de andere landen. Mij is echter bekend dat alle EU-landen zich bekommeren om de situatie met Hezbollah, de terugkeergaranties en de overnameclausules. Die zaken zullen wij dan ook hoog op de agenda houden. Voor de frequentie van de bijeenkomsten kan ik slechts aanzetten geven, in de hoop dat de commissie en de andere lidstaten mij willen volgen. Als ik echter het voorbeeld van de heer Van Dijk aanhaal, twijfel ik er niet aan dat het zal lukken.

De heer Van Dijk (CDA):

Daar ga ik eerlijk gezegd van uit. De minister moet zijn eigen kwaliteiten binnen de rest van de Unie niet onderschatten.

De heer Van Baalen (VVD):

Ik heb de minister niet alleen gevraagd de nieuwe regering in Libanon op te roepen om het terrorisme te bestrijden en om openingen naar Israël te maken. Is de minister ervan overtuigd dat deze regering daarvoor gevoelig is, dus dat zij daadwerkelijk werk van het antiterrorismebeleid wil maken en dat zij die opening naar Israël wenst te bieden?

Minister Bot:

Daarvan ben ik volledig overtuigd, want Hezbollah is pro-Syrisch georiënteerd. Siniora doet er op dit moment alles aan om die invloeden zo veel mogelijk uit te bannen. Ik ben daarom heel nieuwsgierig naar het rapport van Melis. Naar mijn idee is het niet nodig om te twijfelen aan de intenties van deze regering om het terrorisme te bestrijden en om erop toe te zien dat de structuur van Hezbollah wordt gewijzigd. Het is immers bekend dat zij van die zaken zelf ook hinder ondervindt. Zojuist heb ik opgemerkt dat er al discussies binnen Hezbollah plaatsvinden over de vraag hoe de structuur kan worden aangepast. Het is echter wel een land in het Midden-Oosten. Wij kunnen dus veel stimuleren en enthousiasmeren, maar uiteindelijk zal men het zelf moeten doen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om zonder nadere heropening aanstaande dinsdag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 16.15 uur tot 16.30 uur geschorst.

Naar boven