Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet in verband met het afschaffen van het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting (ozb) op woningen en het maximeren van de resterende ozb-tarieven (Afschaffing gebruikersdeel ozb op woningen) (30096), en over:

- de motie-De Pater-van der Meer over de mogelijkheid van fondsvorming ten behoeve van collectieve belangen via opslag op het ozb-tarief (30096, nr. 14);

- de motie-De Pater-van der Meer over compensatie aan gemeenten voor derving van ozb-inkomsten in 2006 (30096, nr. 15);

- de motie-Van Beek c.s. over het financieel nadeel voor gemeenten na 2006 (30096, nr. 16);

- de motie-De Wit over de consequenties van een ozb-stelsel dat een lager tarief hanteert voor goedkopere woningen dan voor duurdere (30096, nr. 17);

- de motie-Fierens over vervanging van de gehele ozb door gemeentelijke opcenten op de rijksinkomstenbelasting (30096, nr. 18).

(Zie vergadering van 28 september 2005.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. De Lijst Pim Fortuyn heeft in 2002 tijdens de onderhandelingen over het strategisch akkoord ingestemd met de volledige afschaffing van de ozb. Het voorliggende wetsontwerp voorziet slechts in de afschaffing van het gebruikersdeel. De gemeente behoudt dus de mogelijkheid om de ozb op het eigenarendeel te verhogen. Dat vinden wij geen goede zaak. Belangrijk argument voor de volledige afschaffing van de ozb was voor ons, dat de hiermee verbonden perceptiekosten en bureaucratie zouden worden verminderd. De woz-taxaties moeten nu gewoon doorgaan. De huidige halfslachtige oplossing houdt de bureaucratie in stand. Wij zijn wel gevoelig voor het argument van het kabinet om via de ozb 1 mld. lastenverlichting aan de burgers te geven. Deze lastenverlichting bereikt echter niet iedereen. Het heeft eigenlijk onze voorkeur om het bestaande ozb-systeem te handhaven en de voor het Gemeentefonds gereserveerde compensatie rechtstreeks aan de burgers terug te geven door een algemene heffingskorting. Dat is in dit wetsvoorstel niet het geval en daarom zullen wij er tegen stemmen.

Artikel 1, aanhef en onderdeel A worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van der Staaij (stuk nr. 12, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, de Groep Lazrak, D66, de ChristenUnie en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 12 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Onderdeel B wordt zonder stemming aangenomen.

Onderdeel C wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-De Pater-van der Meer tot invoeging van onderdeel Ca (stuk nr. 19, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de Groep Lazrak, de Groep Wilders, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de LPF en de Groep Nawijn voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 19 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Onderdeel D, zoals het is gewijzigd door de aanneming van de amendementen-De Pater-van der Meer (19, I en II), wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik constateer dat door de aanneming van het amendement De Pater-van der Meer (19, II) een achtste lid aan onderdeel C is toegevoegd.

De onderdelen E t/m G worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen II t/m IV worden zonder stemming aangenomen.

Artikel V, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-De Pater-van der Meer (19, III), wordt zonder stemming aangenomen.

De beweegreden wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de Groep Lazrak, D66, de Groep Wilders, de VVD en het CDA voor dit wetvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

De motie-De Pater-van der Meer (30096, nr. 15) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van BZK heeft toegezegd dat geen enkele gemeente er financieel op achteruit zal gaan door afschaffing van het gebruikersdeel van de ozb;

voorts overwegende dat het rekenmodel voor compensatie van gemeenten nog onvoldoende is uitgewerkt;

verzoekt de regering, gemeenten voor derving van ozb-inkomsten in 2006 volledig te compenseren op basis van de feitelijke ramingen voor 2005, waarbij gemeenten die op basis van de meicirculaire 2005 erop vooruit zouden gaan, dit voordeel behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20 (30096).

De motie-Van Beek c.s. (30096, nr. 16) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering voorstelt het gebruikersdeel ozb op woningen af te schaffen;

constaterende dat gemeenten voor het daardoor geleden financieel nadeel voor het jaar 2006 worden gecompenseerd;

constaterende dat voor sommige gemeenten, door de gekozen systematiek voor de jaren na 2006, de financiële compensatie nog problematisch is;

van mening dat dit niet overeenkomstig ieders verwachtingen is;

verzoekt de regering, de toegezegde financiële compensatie die na 2006 ontstaat voor gemeenten aanvaardbaar te maken door, na overleg met de VNG, te kiezen voor een andere systematiek bij de invoeging van het Gemeentefonds,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21 (30096).

De motie-Fierens (30096, nr. 18) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een eigen belastinggebied gemeenten de mogelijkheid biedt om een op de lokale behoeften afgestemd voorzieningenniveau te bieden;

van mening dat de voorgenomen beperking en maximering van de ozb dat eigen belastinggebied sterk reduceren;

van mening dat de kosten van het in stand houden van slechts een deel van de ozb niet in verhouding zullen staan tot de opbrengsten en bovendien het draagvlak voor een lokale belasting niet zullen vergroten;

van mening dat ook voor lokale belastingen zou moeten gelden dat "de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen";

verzoekt de regering, voor 1 maart met een rapportage te komen hoe eventuele knelpunten ten aanzien van de invoering opcenten inkomstenbelasting kunnen worden opgelost,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22 (30096).

Op verzoek van mevrouw Fierens stel ik voor, deze gewijzigde motie (30096, nr. 22) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Aangezien de motie-De Pater-van der Meer (30096, nr. 14) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van de stemmingen meer uit.

In stemming komt de gewijzigde motie-De Pater-van der Meer (30096, nr. 20).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de Groep Lazrak, de Groep Wilders, het CDA, de ChristenUnie, de SGP en de Groep Nawijn voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Beek c.s. (30096, nr. 21).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Wit (30096, nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, de Groep Lazrak en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven