Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Technische herstelwet 2003 (29026).

(Zie vergadering van 30 oktober 2003.)

De voorzitter:

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok vraagt heropening van de beraadslaging. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De algemene beraadslaging wordt heropend.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. Het is mij een lief ding waard om nu snel de Technische herstelwet af te ronden. Het overgrote deel van de Kamer was er met het CDA van overtuigd dat het voor belastingplichtigen te ingewikkeld is om zelf hun pensioengat te berekenen. Wij hebben daartoe met z'n allen weten te bewerkstelligen dat belastingplichtigen langer de tijd krijgen om hun pensioengat te berekenen en om eventuele maatregelen te nemen. In dit wetsvoorstel krijgt het amendement een nadere uitwerking, maar die leidt tot een verslechtering voor de mensen met sterk wisselende inkomens. De staatssecretaris erkent dit probleem ook. Mijn fractie is gelukkig dat hij hierover met ons in overleg wilde treden.

Uiteindelijk ligt nu een budgettair amendement voor, waarmee een deel van het probleem wordt opgelost. Een markant voorbeeld van een moment dat een belastingplichtige wordt geconfronteerd met een sterk wisselend inkomen is namelijk rondom de beëindiging van zijn onderneming. Dit amendement lost dat probleem op. Er zijn in het leven van een ondernemer nog andere momenten waarop hij kan worden geconfronteerd met een wisselend inkomen. Ook daarvoor hadden wij graag een oplossing willen vinden, maar die blijft nu even achterwege.

Het afsluiten van lijfrentes om een pensioengat te dichten, is een ingewikkelde aangelegenheid. De staatssecretaris heeft al toegezegd, deze problematiek mee te nemen in de evaluatie van de IB 2001. Graag willen wij dat hij bij deze evaluatie ook de problematiek van de wisselende inkomens betrekt.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. In eerdere plenaire termijnen over dit wetsvoorstel is het amendement op stuk nr. 8 van mij aan de orde geweest, gericht op de fiscale behandeling van de werkruimte in een eigen woning. Daarover immers zijn allerlei wijzigingsvoorstellen in de achterliggende tijd gerealiseerd met voor belastingplichtigen negatieve consequenties. Ik wilde die proberen te herstellen. Over het amendement is uitvoerig gesproken. De casus is op zichzelf onderkend, maar de vraag van de staatssecretaris was, hoe groot dit probleem is en of het nu wel moet worden opgelost. Daartegenover heb ik enkele voorbeelden gegeven die erop lijken te duiden dat het in voorkomende gevallen toch ergens over kan gaan. Toen wierp de staatssecretaris tegen dat de regeling niet een te breed bereik mag krijgen, zo vat ik het even samen.

Wij hebben daarover gediscussieerd. De staatssecretaris is toen met de toezegging gekomen dat hij, als de volgend jaar in te stellen evaluatie aangeeft dat reparatie redelijk is, langs welke lijn dan ook, daar constructief naar zou kijken. Hij heeft mij toen gevraagd of dat voor mij voldoende is om het amendement terug te nemen. Dat heb ik uiteraard serieus overwogen. Ik heb toen nog gedacht of ik er geen motie tegenaan moest leggen waarin wordt gevraagd om de evaluatie en ook om reparatie zodra de problematiek daartoe aanleiding geeft. Maar ik zie daar vanaf, want een man een man, een woord een woord. Dat staat bij mij nog altijd hoog in het vaandel. Dat geldt uiteraard ook mijn vrouwelijke collega's. Ik ga dus vertrouwen op de harde toezegging van de staatssecretaris; ik ervaar die toezegging dus als een harde toezegging. Om die reden neem ik het amendement nu terug, maar ik houd hem uiteraard aan zijn gegeven woord.

De voorzitter:

Het amendement-Van der Vlies (stuk nr. 8) is ingetrokken.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Wij hebben bij de behandeling van de Technische herstelwet een discussie gehad die past bij een technische herstelwet. Ik herinner mij dat wij echt goed de diepte in zijn gegaan. Mevrouw Van Vroonhoven heeft dan ook terecht aangegeven dat de lijfrenteregeling de nodige ingewikkeldheden met zich meebrengt. Zij heeft ook terecht geconstateerd dat door dit wetsvoorstel met name bij het staken van een onderneming een beperking zou kunnen optreden. Het voorliggende amendement herstelt dat. In die zin beschouw ik dat als een verbetering. Ik zou de Kamer dat amendement dan ook positief willen aanbevelen.

Ik zie nu nog vier woordvoerders. Volgens mij hebben zij alle vier gevraagd hoe wij het doen met wisselende inkomens en de lijfrenteaftrek. Eén van de woordvoerders maakt nu duidelijk dat zij die eer niet wil hebben.

Mevrouw Giskes (D66):

Dat klopt, maar ik had dat wel gezegd kunnen hebben.

Staatssecretaris Wijn:

Zo is het. Ik erken dat er bij de lijfrente iets verandert. Er zijn echter ook andere mogelijkheden om dit op te lossen. Mevrouw Van Vroonhoven doet de handreiking om de praktijk goed te volgen en om hier bij de evaluatie van de IB 2001 expliciet aandacht aan te geven. Dat zullen wij dan ook zeker doen. Dit komt dan dus verder aan de orde.

Met de heer Van der Vlies, constructief man als hij is, hebben wij de argumentatie goed gewisseld. Ik erken mij in zijn samenvatting op hoofdlijnen van het verloop van die gedachtewisseling. Ik zeg hem dus ook toe dat wij dat goed monitoren conform de wijze waarop hij dat zojuist heeft uitgesproken en verwoord. Wij komen daar dus op terug. Dat is bij dezen expliciet nog een keer toegezegd.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ook over dit wetsvoorstel zal morgen worden gestemd.

De vergadering wordt van 19.50 uur tot 21.15 uur geschorst.

Voorzitter: Verburg

Naar boven