Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 9 april 2003 over het huurbeleid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Hurend Nederland heeft heel wat te verduren en ook in de toekomst hangt de huurders waarschijnlijk heel wat boven het hoofd. De huursubsidie was een puinhoop. Verder noem ik de huurverhoging en de huurbelasting. Nu het tussen het CDA en de PvdA is geklapt, weet je maar nooit wat er nog gaat gebeuren. Vorige week hebben wij uitgebreid gesproken over de puinhopen bij de huurcommissies. Er wordt nu hard gewerkt om dat op te lossen, maar de minister zei toen dat er nog erg veel moet gebeuren en dat het nog lang kan duren voordat de oude gevallen op orde zijn. Dat er voortvarend aan gewerkt wordt, vindt mijn fractie natuurlijk een goede zaak.

Mijn fractie is altijd van mening geweest dat bij het doen van een verzoek aan de huurcommissie geen leges moeten worden geheven. Daarom ook steun ik een motie op dit punt die straks door de heer De Ruiter wordt ingediend en waarin wordt gevraagd om die leges af te schaffen. Ik hoop van harte dat die motie wordt aangenomen, maar als de leges toch worden gehandhaafd, moeten in ieder geval de lagere inkomens vrijstelling krijgen. Dat kan op dit moment ook. Ik weet eigenlijk niet waarom de minister gemeend heeft de lagere inkomens niet langer tegemoet te moeten komen. Ik wil op dit punt de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huurcommissie toegankelijk dient te blijven voor lagere inkomens;

verzoekt de regering, de huidige vrijstellingsregeling op basis van artikel 26a, lid 8, van de Huurprijzenwet Woonruimte (HPW) te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent, Kruijsen, Van Bochove en De Ruiter. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2(28648).

De heer De Ruiter (SP):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg van 9 april jongstleden heeft de minister ondanks aandrang van verschillende fracties vastgehouden aan zijn standpunt dat hij de legesheffing voor zaken bij de huurcommissie niet volledig wil afschaffen. Tijdens dat overleg heeft hij echter zelf het beste argument aangedragen om wel tot afschaffing over te gaan. Natuurlijk is mijn fractie groot voorstander van het handhaven van de kwijtscheldingsmogelijkheid voor mensen met lage inkomens. De minister zei echter dat alleen al dat uitvoeren erg veel rompslomp voor zijn ambtenaren met zich meebrengt. Ik vind dat een uitstekend argument om maar direct de hele regeling af te schaffen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - sinds de invoering van de legesheffing bij de huurcommissie het aantal verzoeken drastisch is teruggelopen;

  • - de Kamer bij voortduring signalen bereiken dat de legesheffing hier voor een belangrijk deel debet aan is;

  • - bij de evaluatie van de integrale herziening huurwetgeving geraadpleegde deskundigen, voorzitters van huurcommissies en deelnemers aan het Landelijk Overleg Huurders Verhuurders pleiten voor afschaffing van de legesheffing;

  • - de legesheffing bij de huurcommissies zorgt voor extra bureaucratie, terwijl de kwaliteit van de dienstver lening door de nasleep van de reorganisatie toch al onder druk staat;

  • - de kosten van de administratieve verwerking van de legesheffing niet opwegen tegen de baten;

van mening dat de legesheffing een te hoge drempel blijkt op te werpen voor de toegang tot de huurcommissie;

spreekt uit dat de legesheffing dient te worden afgeschaft en verzoekt de regering ter zake wetgeving aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Ruiter, Van Gent en Kruijsen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3(28648).

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Wij hebben met de minister gesproken over diverse stukken betreffende het huurbeleid. Een van de problemen gaat om de huurvaststelling voor woningen in Rijksmonumenten. Vanwege het puntensysteem kan de huur daarvan niet zodanig worden vastgesteld dat de verhuurders het monument gezond kunnen exploiteren. Wij zijn bang dat als dit niet wordt aangepast, het moeilijker zal worden om monumenten voor dit doel te gebruiken. Zonder de termen "Amsterdams model" en "Utrechts model" nader te preciseren – het is al ingewikkeld genoeg – wil ik daarom de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het huidige huurprijsbeleid, met name door de standpunten van de huurcommissies, geen mogelijkheid biedt om de huur van woningen in Rijksmonumenten in de meeste gevallen kostendekkend vast te stellen;

voorts overwegende dat er per 1 juli 2005 een nieuw huurprijsbeleid zal worden geformuleerd;

verzoekt de regering, bedoeld beleid zodanig te formuleren, dat per 1 juli 2005 een kostendekkende huurvaststelling voor woningen in Rijksmonumenten mogelijk wordt;

verzoekt tevens, vooruitlopend daarop te bevorderen dat de zogenoemde Amsterdamse huurvaststellingsmethode in heel Nederland mogelijk blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hofstra, Van Bochove, Van As en Giskes. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4(28648).

Minister Kamp:

Voorzitter. De heer De Ruiter wil de leges voor de huurcommissies helemaal afschaffen. Als wij een dergelijk besluit hadden genomen, zou dat heel onverstandig zijn geweest. Ik wil mijn argumenten daarvoor nogmaals naar voren brengen in de hoop dat de Kamer die tot zich wil laten doordringen. Het eerste argument is dat wij al besloten hebben tot een belangrijke vereenvoudiging. Er is geen sprake van een tweezijdige legesheffing; er is nu een eenzijdige heffing. Slechts één partij hoeft de leges te betalen en wel de partij die ongelijk krijgt in de uitspraak. Als men een verzoek indient en uiteindelijk gelijk krijgt, draagt men uiteindelijk niet de lasten, maar krijgt men geen gelijk, moet men de leges wel zelf betalen. Dat lijkt mij ook heel logisch, want een particulier vraagt iets aan de overheid. Er is een geschil tussen een huurder en een verhuurder. Die leggen dat voor aan de overheid, vragen de overheid zich ermee te bemoeien en wij hebben afgesproken dat als men iets aan de overheid vraagt, daarop het profijtbeginsel van toepassing is. Als uitgangspunt betaal je dat zelf, althans een deel ervan. Wie van een overheidsdienst profiteert, moet daar ook voor betalen. Het lijkt mij verstandig om dit algemene beginsel, waarover heel veel is gewisseld in dit huis, ook op dit punt overeind te houden.

Mijn derde argument is dat het slechts om een bescheiden bedrag gaat, namelijk € 12,50. Het is goed dit bedrag af te zetten tegen de kosten van andere geschillenprocedures. Als je een geschil hebt over je eigen woning en je legt het voor aan het Garantie Instituut Woningbouw kost het € 34,00. Voor een geschil over de telefoonrekening dat aan de geschillencommissie wordt voorgelegd, moet ook € 34,00 worden betaald. Een procedure over een geschil over de elektriciteits- of gasrekening kost € 25,00.

In dit geval kost het dus maar € 12,50. Daarmee wordt slechts een klein stukje van de administratieve afhandelingskosten van het verzoek betaald. De kosten van de zaken die door de huurcommissies worden behandeld, bedragen op dit moment € 235,00. Als je daarvan dan € 12,50 zelf moet dragen, is dit toch allesbehalve excessief te noemen. Daarom lijkt het mij verstandig hieraan vast te houden.

Een bijkomend effect is dat dit bedrag van € 12,50 nog een kleine drempel kan opwerpen. Dit kan geen kwaad. Het blijkt nu dat als gevolg van lokale omstandigheden opeens een groot aantal zaken kan worden voorgelegd aan de huurcommissies. Ik heb al eerder gezegd dat bijna de helft van alle zaken die in ons land aan de huurcommissies worden voorgelegd, in de gemeente Amsterdam wordt geproduceerd. Ik acht het denkbaar dat zonder enige drempel de weg vrijstaat voor oproepen of ludieke acties, want mensen kunnen gemakkelijk even hun handtekening zetten.

Ik ben dus van mening dat er vele argumenten zijn om die leges niet helemaal te laten vallen. Ik ontraad het aannemen van de motie van de heer De Ruiter dan ook.

Ik geef de Kamer verder in overweging om de motie van mevrouw Van Gent over de vrijstellingsregeling niet te steunen. Die vrijstellingsregeling is een behoorlijke belasting voor het apparaat. De Kamer weet dat wij met de huurcommissies uit een diep dal zijn gekomen. Wij hadden een werkvoorraad van 30.000 zaken en wij hebben die met de grootste moeite tot minder dan 11.000 zaken weten terug te brengen. De behandeling van deze zaken levert echter nog steeds problemen op en die zullen naar verwachting pas begin volgend jaar zodanig zijn opgelost dat ook voor oude zaken de wettelijke termijn kan worden gehaald. Ik heb al eerder gezegd dat ik verwacht dat de wettelijke termijn voor nieuwe zaken in de loop van dit jaar kan worden gehaald. Wij hebben dus een groot uitvoeringsprobleem en als wij die problemen zelf groter maken, lopen mensen het risico dat zij langer moeten wachten terwijl een snelle uitspraak en duidelijkheid gewenst zijn.

Ik wijs erop dat de verzoeken voor een vrijstelling niet altijd duidelijk zijn geformuleerd. Het vergt vaak al heel wat werk om zo'n verzoek behoorlijk geformuleerd te krijgen. Vervolgens is het moeilijk om dit verzoek goed te beoordelen, omdat er verschillende inkomens van belang zijn. De ene keer moeten wij kijken naar het inkomen van vorig jaar, de andere keer naar het actuele inkomen. De mensen die een vrijstellingsverzoek voor het bedrag van € 12,50 indienen, hebben vaak zelf niet de goede gegevens beschikbaar. De gegevens worden bij de huurcommissies gedeponeerd, die moeten die gegevens dan weer beoordelen en dit is vaak lastig.

Ik zou het verstandig vinden als deze motie niet wordt aangenomen en de vrijstellingsregeling wordt opgeheven, omdat het slechts om een bedrag van € 12,50 gaat en de achterstanden nog maar net worden ingelopen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De minister kan toch niet met droge ogen beweren dat de puinhoop die is ontstaan bij de huurcommissies te wijten is aan de vrijstellingsregeling? In de regelgeving is opgenomen dat de minister zelf moet zorgen voor een adequate vrijstellingsregeling. Ik dring erop aan dat hij deze motie aangrijpt nu zich daarvoor een meerderheid aftekent, om met een goede, efficiënte en effectieve vrijstellingsregeling voor de laagste inkomens te komen met een helder formulier. Dit hoeft helemaal niet te leiden tot meer bureaucratie, maar dit zal wel meer rechtvaardigheid opleveren.

Minister Kamp:

Voorzitter. Waar het precies aan gelegen heeft, weet ik niet. Het kan zijn dat die € 12,50 of het bedrag dat er eerst voor stond, toch een te lage drempel opwierp. Het kan ook zijn dat de oorzaak ervan is dat de Kamer, toen mijn voorgangers in het kabinet zaten, voorstelde om een bezuiniging te realiseren op de uitvoering van de huurcommissies. Het kan ook aan de organisatie van het geheel liggen met die grote aantallen huurcommissies, die ZBO's zijn en dus per definitie behoorlijk zelfstandig. Het kan ook zijn dat de vrijstellingsregeling eraan heeft bijgedragen.

Wat ik wel zeker weet, is dat wij op een gegeven moment een achterstand hadden. Er waren 30.000 zaken bij de huurcommissies in voorraad. Mensen moesten dus veel te lang wachten voordat zij duidelijkheid kregen. Wij hebben geprobeerd om alle verschillende oorzaken van het probleem aan te pakken. Inmiddels hebben wij de achterstand ingelopen en minder dan 11.000 dossiers in voorraad. Mevrouw Van Gent houdt met haar motie een uitvoeringsprobleem in stand, terwijl het heel goed is om dit uitvoeringsprobleem te laten wegvallen, vooral omdat het toch maar om een bedrag van € 12,50 gaat. Het heffen van leges stelt mij in staat om ervoor te zorgen dat de huurcommissies in de toekomst adequaat binnen de wettelijke termijn kunnen functioneren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het kan dus volgens de minister aan dit of aan dat liggen, het kan een oorzaak zus of zo hebben. Hij moet nu toch wel weten hoe de problemen, met name de achterstanden bij de huurcommissies, zijn ontstaan; hij is die problemen namelijk voortvarend aan het aanpakken. Hij is alleen niet ingegaan op mijn goedbedoelde suggestie: de minister moet met een goed werkende, efficiënte, effectieve maatregel komen, zodat de laagste inkomens gewoon de vrijstelling krijgen, wat indertijd is afgesproken. Zoiets mag niet via de achterdeur worden afgeschaft. De minister zal dus begrijpen dat ik mijn motie handhaaf. Ik ga ervan uit dat hij die, als ze wordt aangenomen, voortvarend zal uitvoeren.

Minister Kamp:

Mevrouw Van Gent mag aannemen wat zij wil, maar ik vind dat zij mij op de resultaten moet afrekenen. Zoals ik al heb gezegd: het resultaat is dat wij bezig zijn om ervoor te zorgen dat wij ons dit jaar aan de wettelijke termijnen houden voor alle nieuwe zaken en dat wij ons begin volgend jaar aan de wettelijke termijnen willen houden voor de oude zaken. Dit betekent dat wij volgend jaar de zaken op orde zullen hebben. Wij hebben de zaken nu al bijna op orde. Ik heb al gezegd dat de achterstand spectaculair is verminderd. Ik verzoek mevrouw Van Gent dan ook om mij op mijn resultaten af te rekenen. Ik heb een aantal oorzaken van onze problemen genoemd; dit is wel degelijk een van de oorzaken die wij kunnen wegnemen om ervoor te zorgen dat het in de toekomst allemaal beter gaat. Uitgaande van het profijtbeginsel is het bovendien toch helemaal niet zo erg dat je € 12,50 van de € 235,00 bijdraagt aan de kosten die de overheid maakt, als je als huurder oftewel als particulier een uitspraak van de overheid wil over een geschil dat je met een andere particulier hebt? Het is toch niet zo'n erg probleem om die € 12,50 te dragen, ook al heb je een laag inkomen? Je betaalt die bijdrage ook alleen maar als je ongelijk hebt en je onnodig die€ 235,00 aan kosten hebt laten maken. Als je gelijk hebt, dan krijg je die leges weer vergoed.

Mevrouw Giskes (D66):

Als die administratieve belasting zo'n probleem is, kun je bij de vrijstelling dan niet gewoon de legesheffing afschaffen? Dan krijg je namelijk een lagere administratieve belasting en boek je ook nog tijdwinst.

Minister Kamp:

Tja, als wij het kaartje voor het openbaar vervoer afschaffen, hebben wij ook minder administratieve lasten. Als wij de belasting helemaal afschaffen, hebben wij ook een kleinere administratieve lastendruk. Voor de legesheffing heb ik twee argumenten aangevoerd. Het ene argument is het profijtbeginsel, dat inhoudt dat als een burger iets vraagt van de overheid, hij daarvan best de kosten mag dragen, althans een redelijk deel van de kosten. Dit heeft de D66-fractie ook gesteund. Het tweede argument dat ik heb aangevoerd, is het argument van een lichte drempelwerking, die ervoor zorgt dat de overheid in staat is om de zaken een beetje in de hand te houden. Dit kan helemaal geen kwaad.

Mevrouw Giskes (D66):

Dit bestrijd ik ook niet. De administratieve belasting is er wel degelijk. Wij hebben tijdens het algemeen overleg gehoord dat het zes weken duurt voordat de betaling geregeld is; daarna wordt het verzoek pas in behandeling genomen. Zodoende loop je al die achterstanden op. De legesheffing helpt niet om daarvan af te komen. Hierover wil ik duidelijkheid om de motie te kunnen beoordelen.

Minister Kamp:

Ik heb toch aangegeven dat het van het grootste belang is om het profijtbeginsel in de praktijk te brengen, als de Kamer daar tenminste zoveel belang aan hecht? Waarom zou je over een telefoonrekening € 34,00 moeten betalen? Waarom moet je voor iets wat met je eigen huis te maken heeft ook € 34,00 betalen? Waarom moet je over je elektriciteitsrekening € 25,00 betalen? En waarom zou je helemaal niets moeten betalen als het over de huur gaat?

Hoewel ik niet denk dat mevrouw Giskes dat van mij wil, herhaal ik mijn antwoord voor de derde keer. Ik heb gezegd dat ik twee argumenten heb. In de eerste plaats noem ik het profijtbeginsel, dat mijns inziens moet worden toegepast als je het inhoudelijk eens bent. Als tweede voer ik aan dat een zekere drempelwerking zinvol is. In dat kader heb ik al gezegd dat bijna de helft van alle zaken in Amsterdam wordt ingediend. Als je bedenkt dat slechts 600.000 à 700.000 van de 16 miljoen inwoners van Nederland in Amsterdam woont, is de verhouding enigszins scheef. Als de drempel helemaal wegvalt, kan eenzelfde effect ontstaan in andere grote steden, waardoor het risico bestaat dat VROM nog veel meer zaken moet afhandelen. De historie leert ons dat het huidige aantal zaken al problemen oplevert. Bovendien wordt het zo wel heel gemakkelijk om ludieke acties te voeren: waarom zou je geen krabbel onder zo'n formulier zetten als het toch niets kost? Vervolgens mag de minister van VROM in de Kamer komen uitleggen waarom de overheid met zulke grote uitvoeringsproblemen kampt.

De heer De Ruiter (SP):

Draait de minister de redenatie nu niet om? Hij heeft problemen met de uitvoering en daarvan worden mensen met lage inkomens de dupe, want zij moeten € 12,50 extra betalen. Zo ken ik er nog wel een paar! Als er problemen zijn bij de uitvoering van de bijstandswet, schrijven wij de bijstandswet af. Als er problemen zijn bij de uitvoering van de WW, schaffen wij de WW af. Dit zijn allemaal voorzieningen voor mensen met lage inkomens. Wij praten over sociale volkshuisvesting en het is de verantwoordelijkheid van de minister van VROM om iets te doen voor mensen met lage inkomens.

Minister Kamp:

Het gaat vandaag over sociale volkshuisvesting, over mensen die een geschil hebben met hun verhuurder en over het feit dat mensen door het aanhangig maken van zo'n geschil € 235,00 kosten veroorzaken. In het geval dat klagers ongelijk krijgen, moeten zij € 12,50 van deze kosten zelf dragen. Ik heb deze regeling vergeleken met verschillende vergelijkbare regelingen en zij lijkt mij heel sociaal. De sociale component is van belang bij het betalen van de telefoonrekening, de elektriciteitsrekening en de huur en het zou goed zijn als daarbij zo veel mogelijk één lijn wordt getrokken. De Kamer kan beter een pleidooi houden om het bedrag te verhogen, want in dat geval zouden de regelingen meer bij elkaar in de buurt komen.

De heer De Ruiter (SP):

Zou u dat pleidooi niet moeten houden? Als de kosten € 235,00 zijn, dan had ik in het kader van het profijtbeginsel van u een voorstel verwacht om deze kosten geheel in rekening te brengen en niet slechts € 12,50.

Minister Kamp:

Tel uw zegeningen dan!

De heer De Ruiter (SP):

Tijdens het algemeen overleg heeft de heer Hofstra een voorstel in die richting ingediend en daar kan ik dan nog enig begrip voor opbrengen.

De voorzitter:

Ik krijg het idee dat u het algemeen overleg over doet. De minister rondt zijn antwoord af.

Minister Kamp:

Ik heb de Kamer een voorstel voorgelegd en de heer De Ruiter zegt vervolgens: alles is goed, behalve wat de minister heeft voorgesteld. Dat is volgens mij niet verstandig. Mijn voorstel is, gelet op de doelgroep, sociaal verantwoord, houdt een zekere drempelwerking in stand en blijft een beetje in lijn met vergelijkbare regelingen.

De heer Hofstra stelt in zijn motie dat rijksmonumenten niet meer gezond zijn te exploiteren als het Utrechtse model wordt toegepast. Aangezien de materie nogal ingewikkeld is, vindt hij dat wij er nu maar niet over moeten praten, maar de Kamer moet wel zijn motie aannemen waarin staat dat het Amsterdamse model toegepast moet kunnen blijven worden. In het Utrechtse model wordt de huurprijs vastgesteld op basis van een puntenstelsel, waarbij rekening wordt gehouden met de kwaliteit, ligging en omgeving van de woning. Bij het doen van investeringen in nieuwe woningen in rijksmonumenten kan zo rekening gehouden worden met de huur die gevraagd kan worden. Daardoor treden er bij nieuwe woningen in rijksmonumenten geen problemen op. Bij bestaande woningen in rijksmonumenten waarin in het verleden is geïnvesteerd, leidt het Utrechtse model in een aantal gevallen tot een hogere huur. De huurcommissies hebben daarom afgesproken dat zij het Utrechtse model algemeen toepassen, maar een uitzondering maken voor bestaande woningen in monumenten. Bij deze woningen mag het Amsterdamse model worden toegepast. Als dit onredelijkheid tot gevolg heeft, kan de kantonrechter worden ingeschakeld om corrigerend op te treden. Ik vind dat een heel verstandig systeem. De huurcommissies zijn ZBO's en zij hebben zelf gekozen voor het Utrechtse model. In bepaalde gevallen mag het Amsterdamse model worden toegepast en voor de discussiepunten die overblijven, staat de gang naar de kantonrechter open. Het voorstel van de heer Hofstra is absoluut geen verbetering en daarom raad ik aanname van deze motie af.

De voorzitter:

Ik vraag aan de heer Duivesteijn, zoals ik dat gisteren ook aan anderen deed, om óf niet aan het debat deel te nemen, óf via de interruptiemicrofoon te spreken, als ik hem dat toesta.

De heer Hofstra (VVD):

Het antwoord van de minister komt niet helemaal onverwacht, maar de jas is toch af en toe te beperkt voor dit soort gevallen. Ik wil de minister dan ook nadrukkelijk erop wijzen dat in het eerste deel van het dictum niet wordt gepraat over het Amsterdamse of het Utrechtse model. Er wordt slechts verzocht, een aparte situatie te onderzoeken voor monumenten, als er per 1 juli 2005 een nieuw beleid moet worden geformuleerd. Verzocht wordt om die ruimte te bieden. Dan kun je vervolgens discussiëren over de vraag hoe het tot 1 juli 2005 moet. In het algemeen overleg heeft de minister al gezegd: als het Utrechtse model niet helpt, dan passen wij het Amsterdamse toe. Dat was voor ons nieuw, omdat het niet zo duidelijk uit de stukken was te halen. Ik ben blij met de opening die toen is gegeven en die nu weer in de Handelingen komt vast te liggen. Toch zouden wij het zeer op prijs stellen als wij voor meer gevallen die ruimte konden bieden. Het puntensysteem is niet geschikt en daarom moet het per 1 juli 2005 echt verdwijnen om tot een goede huurprijsvaststelling te komen, zeker voor monumenten.

Minister Kamp:

De heer Hofstra zegt vrij kort door de bocht dat het puntensysteem niet geschikt is. Wij hebben echter vele tientallen huurcommissies in het land. De Kamer heeft deze ZBO's zelf tot stand laten komen. Zij mogen zelf hun beleid bepalen en hebben zelf iedere dag hiermee te maken. Dat zijn de deskundigen. Zij hebben gezegd dat het hen het beste lijkt om met zijn allen het Utrechtse model toe te passen. Zij hebben daar met elkaar overeenstemming over bereikt. Zij hebben er nota bene zelfs met Amsterdam overeenstemming over bereikt. Natuurlijk hebben ook zij nog wel met het verleden te maken en zij vinden dat in gevallen waarin dat redelijk is, het Amsterdamse model kan worden toegepast. En dan weten wij het weer beter. Ik vind dat zo onverstandig. Wij hebben hier in de Kamer zoveel te doen, wij willen graag anderen ook hun verantwoordelijkheid laten, wij willen ons graag met de hoofdlijnen bemoeien, maar als 59 huurcommissies zeggen dat zij het Utrechtse model gaan toepassen, dan moet de Kamer weer zeggen dat het Amsterdamse model moet worden toegepast. Ik vind dat niet verstandig en daarom ontraad ik de Kamer in alle bescheidenheid aanneming van de motie-Hofstra.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven