Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 25 juni 2001 te Luxemburg tot stand gekomen Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, met protocollen en bijlagen (Trb. 2001, 118) (27918),

- over:

- de motie-Dittrich c.s. over de mensenrechten en de positie van homoseksuelen in Egypte (27918, nr. 7).

(Zie vergadering van 10 april 2003.)

De artikelen 1 en 2 en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

De motie-Dittrich (27918, nr. 7) is in die zin gewijzigd dat een derde overweging is toegevoegd, luidende:

overwegende dat de positie van vrouwen, joden en christenen evenzeer in het geding is en dringend moet worden verbeterd;

en dat het dictum thans luidt:

"spreekt als haar mening uit dat de regering bij de uitvoering van de Europees-mediterrane Overeenkomst met Egypte voortdurend bijzondere aandacht dient te besteden aan de situatie van de mensenrechten en de positie van homoseksuelen, vrouwen en christenen in Egypte, alsmede die situatie steeds dient te betrekken bij de politieke dialoog als bedoeld in artikel 3 van de Overeenkomst, en bij voortduring van de hierboven bedoelde situatie passende maatregelen als bedoeld in artikel 86 van de overeenkomst dient te treffen en van haar inspanningen op dit gebied elk jaar verslag aan de Kamer dient uit te brengen,".

Deze gewijzigde motie is thans voorgesteld door de leden Dittrich, Haverkamp, Timmermans, Wilders, Vergeer-Mudde, Herben en Huizinga-Heringa.

Zij krijgt nr. 8 (27918).

In stemming komt de gewijzigde motie-Dittrich (27918, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven