Aan de orde zijn de stemmingen over twee moties, ingediend tijdens het debat over de kerncentrale Dodewaard, te weten:

- de motie-Karimi over een verbod van opwerking met onmiddellijke ingang (26800 XI, nr. 65);

- de motie-Feenstra over reducties van lozingen van radioactieve stoffen (26800 XI, nr. 66).

(Zie vergadering van 31 mei 2000.)

De voorzitter:

De motie-Feenstra (26800-XI, nr. 66) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat eerdere incidenten bij Sellafield geleid hebben tot inspectierapporten, op basis waarvan de Britse regering onlangs heeft besloten het management geheel te vervangen ten gunste van het kunnen garanderen van de veiligheidscultuur;

overwegende, dat lozingen van radioactieve stoffen vanuit opwerkingsinstallaties moeten worden opgevat als onderdeel van een dergelijke veiligheidscultuur;

overwegende, dat de OSPAR-strategie met betrekking tot radioactieve stoffen progressieve en substantiële reducties bij lozingen verlangt;

overwegende, dat een groep van landen in het kader van het OSPAR-verdrag bezwaar aantekent tegen de lozingen vanuit opwerkingsinstallaties;

verzoekt de regering, indien Sellafield geen progressieve en substantiële reducties realiseert, zich bij deze groep van landen aan te sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70 (26800-XI).

Ik stel voor, thans over deze gewijzigde motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Mijn fractie heeft wat aarzelingen bij deze motie van de heer Feenstra, die betrekking heeft op de opwerkingscentrale voor nucleair afval bij Sellafield. De vervuiling en de veiligheid van die centrale staan op dit moment sterk ter discussie. Wij vinden dan ook dat Nederland zich zou moeten aansluiten bij de landen die kritisch staan ten aanzien van deze opwerkingscentrale. De motie vraagt erom allereerst nog te kijken of een substantiële reductie van vervuiling mogelijk is en zich pas aan te sluiten bij de kritische landen, als dat niet mogelijk blijkt. Wij hopen dat dit geen papieren motie is die de zaak vooruitschuift. Wij gaan ervan uit dat dit niet het geval is en dat vóór de grote conferentie over de verontreiniging van de zeeën de OSPAR-conferentie op 10 juni, de regering vaststelt of inderdaad een reductie heeft plaatsgevonden en dat zij voor die tijd een besluit neemt. In dat licht zullen wij deze motie steunen.

In stemming komt de motie-Karimi (26800-XI, nr. 65).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Feenstra (26800-XI, nr. 70).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven