Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Nieuwe bepalingen met betrekking tot medezeggenschap op scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs (Wet medezeggenschap op scholen) (30414),

- weten:

- de motie-Linthorst c.s. inzake een voorstel om in de ontbrekende controle- en interventiemogelijkheden te voorzien (30414, G).

(Zie vergadering van 28 november 2006.)

De voorzitter:

Ik heet minister Van der Hoeven, die de regering bij alle stemmingen vertegenwoordigt, van harte welkom in dit huis.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Schuurman (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. De fracties van de SGP en de ChristenUnie hebben vorige week tegen het wetsvoorstel over medezeggenschap in het onderwijs gestemd. Als die wet is aangenomen, is het niet vanzelfsprekend om vervolgens ook tegen de motie te stemmen. Toch blijven wij moeite houden met deze motie omdat het hierbij om een nieuw lichaam in de onderwijswereld gaat met mogelijk verstrekkende gevolgen die niet te overzien zijn. Was een dergelijk lichaam beperkt gebleven tot financiële interventie- en controlemogelijkheden, dan had het onze instemming. Nu wordt het echter een lichaam waar veel bureaucratie en bemoeienis aan vastzitten en waarin de kwaliteit van het onderwijs weer te weinig aandacht krijgt. Overigens kan ook zomaar spanning ontstaan met de vrijheid van onderwijs en de inrichting van het onderwijs. Wij kunnen daarom onze stem niet aan deze motie geven.

In stemming komt de motie-Linthorst c.s. (30414, G).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie en de SGP tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Naar boven