Aan de orde is de voortzetting van de gezamenlijke behandeling van:

het Voorstel van wet van de leden Duivesteijn en Hofstra tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (verruiming en vereenvoudiging van de werking van de Wet bevordering eigenwoningbezit) (29917);

het Voorstel van wet van de leden Hofstra, Van Bochove en Verdaas tot wijziging van het Voorstel van wet van de leden Duivesteijn, Hofstra en Van Bochove tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (verruiming en vereenvoudiging van de werking van de Wet bevordering eigenwoningbezit) (30837).

De beraadslaging wordt hervat.

Mevrouw Meindertsma (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Namens de gehele Kamer en allen die bij dit debat betrokken zijn, dank ik de indieners en de minister hartelijk voor het antwoord dat zij hebben gegeven, niet alleen procedureel maar ook inhoudelijk. De heer Hofstra heeft gezegd dat de bal dichter bij het veld, of zelfs in het veld, ligt en niet daarbuiten zoals ik in de eerste termijn veronderstelde, zodat de minister het voorstel binnen een halfjaar in het doel kan trappen. Het is buitengewoon verheugend om dat te horen.

Wij vatten de woorden van de indieners en van de minister samen, om na te gaan of wij die goed hebben begrepen. De wil is aanwezig om de weg begaanbaar te maken om de fair-valueaanpak, zoals geregeld in MG2006-06, onder te brengen in dit wetsvoorstel, dat is bedoeld als kaderwet, waarin de AMvB kan worden uitgewerkt.

Voorts wordt er met nadruk naar gestreefd om het instrument van deze koopsubsidie op termijn in te zetten op de plaatsen waar dat het meest noodzakelijk is. Ik vat dit maar even samen als de 41 wijken van minister Winsemius. Dat is ook logisch in relatie tot de opmerking van de heer Hofstra over de marktdynamiek. De vastgoedprijzen zijn juist in die wijken van dien aard dat dit instrument goed toepasbaar is. De vastgoedprijzen in andere delen van steden en in het landelijk gebied stijgen ogenblikkelijk met iedere ruimte die wordt gegeven. Het instrument komt daardoor inderdaad daar waar dat naar ons oordeel het meest logisch is.

Tevens komt voor de zomer de AMvB met voorhang. De minister zal deze demissionaire periode, waarvan hij denkt dat die drie maanden zal duren, benutten om de AMvB voor te bereiden. Wij vragen hem omdat wij zo uitdrukkelijk de wil daartoe bij hem bespeuren dringend om de weg begaanbaar te maken om dit zo snel mogelijk te doen en te zorgen dat de AMvB bij de Raad van State ligt voordat er een missionair kabinet zal zijn. De AMvB moet worden voorgehangen in beide Kamers der Staten-Generaal. Wij hopen dat er voldoende continuïteit is van vorige en huidige indieners in beide Kamers der Staten-Generaal.

Wij hebben verder gehoord dat de corporaties in volgende jaren mede dragers van dit beleid zullen zijn.

Als wij dit goed hebben begrepen, zijn wij zeer tevreden met dit debat.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Het feit dat ik hier het woord voer is een beetje dubbelop. Mevrouw Meindertsma heeft mede namens onze fractie de indieners en de minister al bedankt. Zij heeft ook naar tevredenheid het woord gevoerd over enkele juridische, wettelijke en uitvoeringskwesties, waarvoor ik haar dank. In tegenstelling tot de meeste fracties in deze Kamer hebben wij nog wel enkele politieke bezwaren, die voor ons aanleiding kunnen zijn om tegen dit initiatiefwetsvoorstel te stemmen. De technische verbeteringen steunen wij overigens wel.

Onze bezwaren zijn drieledig. De inkomensgrens voor de bevordering van het eigenwoningbezit ligt als wij het goed hebben begrepen bij een belastbaar inkomen van € 37.700 volgens het prijspeil van 2005. Daarmee wordt naar onze opvatting de ongelijke behandeling van huurders en eigenwoningbezitters versterkt. De oorspronkelijke bevordering van het eigenwoningbezit was ook wat de inkomensgrenzen betreft zo veel mogelijk gebaseerd op de Huursubsidiewet. De inkomensgrens voor de huurtoeslag voor een meerpersoonshuishouden onder de 65 jaar ligt op dit moment rond de € 25.000, bij een alleenstaande 65-plusser zelfs onder de € 20.000. Huurders met lage en middeninkomens kunnen straks wel een koopsubsidie krijgen maar geen huurtoeslag. Wij hechten ook hier heel sterk aan het beginsel van rechtsgelijkheid.

Ons tweede bezwaar betreft de financiering. De kosten die zullen zijn verbonden aan dit wetsvoorstel, worden gedekt uit de algemene middelen en bijvoorbeeld niet uit een aanpassing van de hypotheekrenteaftrek. Wij zijn ervan overtuigd dat er geen sprake is van een openeinderegeling, zoals wij eerder vreesden, maar de bekostiging uit algemene middelen blijft voor ons moeilijk verteerbaar. Dat gaat altijd weer ten koste van iets anders wat wij daarmee wellicht veel liever hadden gedaan.

Tegelijk met de behandeling van deze initiatiefwet in de Tweede Kamer heeft de toenmalige minister een bezuiniging op de huurtoeslag doorgevoerd, die de schatkist ongeveer 250 mln. per jaar oplevert.

Mevrouw Meindertsma (PvdA):

Ik ben enigszins verbaasd over de woorden van collega Van Raak, die nog gedurende één week deel van deze Kamer zal uitmaken.

De heer Van Raak (SP):

Dat moet u nog afwachten!

Mevrouw Meindertsma (PvdA):

Als hij zo opkomt voor de laagste inkomens, moet hij toch ook van mening zijn dat ook die laagste inkomensgroepen de keuzevrijheid moeten hebben tussen huren en kopen, wat ik hier namens de gehele Kamer heb bepleit? Ik begrijp dat hij tegen het initiatiefvoorstel zal stemmen. Daarmee pleit hij dus tegen de keuzevrijheid voor de inkomensgroepen vanaf € 22.000 tot € 38.000 om ook deel te nemen aan de koopmarkt.

De heer Van Raak (SP):

Niet ten principale, maar wel op deze manier.

Ik sprak over de bezuiniging op de huurtoeslag. Deze bezuiniging wordt betaald door de miljoen armste huishoudens van ons land. Twee derde van hen heeft een inkomen op bijstandsniveau.

Ons derde bezwaar is onze vrees dat koopkrachtverhoging in een overspannen vrije markt leidt tot een verhoging van de huizenprijzen. Er is op dit moment in veel gebieden een groot tekort aan betaalbare woningen. Zo lang dat tekort niet is weggewerkt, zal een verhoging van de koopsubsidie vooral verdwijnen in zakken waar wij die niet in willen hebben. Wij geven er de voorkeur aan dat de overheid inzet op het verruimen van de woningmarkt, wat een gunstige uitwerking zal hebben op het prijsniveau. Dat willen wij eerst en dan pas de maatregelen waarover mevrouw Meindertsma spreekt. Dat zal naar wij verwachten wel een gunstige uitwerking hebben op het prijsniveau. In dat geval zal een verhoging van de huurtoeslag niet leiden tot een extra huurverhoging, althans, zo lang de huren niet worden geliberaliseerd, maar daarin zal deze Kamer na morgen wellicht een mooie rol kunnen spelen.

Onze bezwaren zijn van dien aard dat ik besef dat de indieners en de minister daaraan vandaag niet zullen tegemoetkomen, maar ik wil hun toch die kans bieden, zeker nu de minister zich vandaag zo herderlijk voelt.

De heer Hofstra:

Mevrouw de Voorzitter. Ik dank mevrouw Meindertsma voor de woorden die zij heeft gesproken. Ik meen te mogen stellen dat zij het goed heeft begrepen wat de indieners betreft. Er is bij ons geen bezwaar om in de geest van circulaire MG2006-06 de zaken aan te passen. Ik dring er wel op aan om de mogelijkheid open te houden dat er weer iets nieuws wordt bedacht wat misschien nog beter is. Die flexibiliteit moet er zijn.

Over de inzet van het geld hebben wij als indieners geen duidelijke opvatting uitgesproken. Daarover staat ook niets in de stukken. Ik sluit niet uit dat tussen de fracties waaruit de indieners zijn voortgekomen verschillen van mening hierover bestaan. Ik laat dit punt dan ook maar in die zin open dat wij wel zullen zien wat hiermee gebeurt en hoe de regering dit invult. Dit is onderwerp van controle door de Tweede en de Eerste Kamer.

Mevrouw Meindertsma (PvdA):

Ik heb dit niet uit mijn duim gezogen. Ik heb het de heer Hofstra zelf horen zeggen in zijn eerste termijn dat ook de indieners van mening zijn dat de middelen op de meest effectieve plaatsen moeten worden ingezet. Daarbij sprak ik nog van "de oude wijken", terwijl ik daarnet heb gesproken van "de 41 wijken van minister Winsemius". Ik neem aan dat de indieners wel degelijk van mening zijn dat het verstandig is om de middelen daar in te zetten.

De heer Hofstra:

Dat ben ik op zichzelf met u eens. Dat hebben wij niet voor niets genoemd. Wij kennen in dit land echter ook nog plattelandsgebieden en dorpen. Ik wil niet op voorhand zeggen dat deze regeling nooit zou mogen worden gebruikt buiten de genoemde wijken. Wij hebben er geen gedetailleerde uitspraken over gedaan hoe dit zou kunnen of moeten worden verdeeld. Dat lijkt ons ook primair een zaak van de minister.

Ik neem aan dat de minister zal ingaan op de vragen over de AMvB.

De heer Van Raak heeft een aantal vrij ingrijpende opmerkingen gemaakt, die wel consistent en consequent zijn in die zin dat wij die aan de overzijde ook steeds hebben gehoord vanuit de SP-fractie. Hij zal er wel begrip voor hebben dat wij daarmee op dit moment niet veel aan kunnen. Over de inkomensgrens is heel lang gedelibereerd. Die is ook onderwerp geweest van de beraadslagingen. Ik kan nu moeilijk zeggen dat wij die grens weer enigszins gaan verlagen. Wij hebben er principieel voor gekozen. De heer Van Raak zou dan misschien tegen het wetsvoorstel moeten stemmen. De financiering, de rechtsgelijkheid en het verschil met de huurtoeslag zijn ook steeds bediscussieerd. Wij hebben heel bewust gekozen voor dit systeem.

De heer Van Raak heeft nog een heel teer punt aangeroerd, te weten de bezuiniging op de huurtoeslag. Ik meen dat ik er op dat punt ook maar het beste het zwijgen toe kan doen namens de indieners.

Minister Winsemius:

Mevrouw de Voorzitter. Ik dank mevrouw Meindertsma voor de positieve opstelling namens het grootste deel van de Kamer. Zij heeft mij in grote lijnen goed verstaan, onder meer over de huurkoop en de fair value in het kader van de BEW-plus. Bij de voorhang zal zij vanzelf zien hoe dit eruit komt te zien.

Op termijn gaan wij ons richten op de meest kwetsbare buurten. Daartoe gaan wij een serieuze poging doen, ook gehoord de opmerkingen die in deze Kamer zijn gemaakt. Ook dat komt bij de Kamer terug. Wij zijn er nog niet helemaal over uit. Er zijn verschillende mogelijkheden om over na te denken. Die serieuze poging sluit ook goed aan bij de originele intenties van de initiatiefnemers.

Voor de zomer zal de AMvB worden voorgehangen, behalve wanneer mocht blijken dat dit onverhoopt problemen geeft. Dan zullen wij een nette brief schrijven om de discussie aan te houden. Wij verwachten die problemen echter niet. Wij komen dus in principe bij de Tweede en de Eerste Kamer terug met de AMvB.

Wij zullen met Aedes overleggen over de rol van de corporaties als mededrager van de tweede AMvB.

De heer Van Raak heeft erover gesproken of het voorstel leidt tot hogere koopprijzen. Ik maak mij sterk dat het effect van 500 woningen op de koopprijzen niet sensationeel zal zijn. Wij geloven beiden in verruiming van de woningmarkt als basis van een grotere ontspanning. Wij hopen en nemen aan dat die rond 2010 een eind zal zijn gevorderd en dat wij dan zullen spreken van een beter evenwicht. Ik kan mij niet goed voorstellen dat dit dan zal leiden tot een spectaculaire stijging van de koopprijzen. Dit is misschien een punt om goed in het oog te houden, maar het lijkt mij dat het niet zo'n vaart zal lopen.

Mevrouw Meindertsma heeft gevraagd hoe wij de doelgroepen zullen bereiken. Het ligt voor de hand dat wij daarbij primair zullen kiezen voor het hypotheekkanaal. De regeling is in hoge mate gedomineerd door de hypotheekgarantie, de NHG. Daarbij komt iedereen voorbij, waardoor men ook iedereen gemakkelijk kan bereiken met brochures. Dat zullen wij zeker doen. Wij zullen ook de andere kanalen benutten, zoals dat van de corporaties, maar dit wordt het primaire kanaal voor de eerste golf die wij verwachten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De wetsvoorstellen worden zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

De aanwezige leden van de fractie van de SP wordt conform artikel 121 van het Reglement van Orde aantekening verleend, dat zij geacht willen worden zich niet met het Voorstel van wet van de leden Duivesteijn en Hofstra tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (verruiming en vereenvoudiging van de werking van de Wet bevordering eigenwoningbezit) (29917) te hebben kunnen verenigen.

De vergadering wordt van 12.40 uur tot 13.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden, te gaan staan.

Op 8 november jongstleden is na een slepende ziekte oud-PvdA-senator David van Ooijen overleden. Hij was lid van deze Kamer van 1987 tot en met 1993. De dominicaner pater David van Ooijen, geboren op eerste kerstdag 1939, studeerde na het doorlopen van de kweekschool filosofie en theologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In 1993 promoveerde hij bij de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit op dat wat hem na aan het hart lag: de belangen van woonwagenbewoners.

Tot zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer was hij beroepsmatig betrokken bij diverse onderwijsinstellingen. Eerst als onderwijzer, laatstelijk als adjunct-directeur van een vormingscentrum in internaatsverband in Huissen. In 1961 trad hij toe tot de dominicanen. Hij koos voor die orde wegens haar democratische karakter en studieuze houding.

Vijf jaar later werd hij lid van de Partij van de Arbeid. David van Ooijen was vanaf 1966 achtereenvolgens lid van het afdelings- en gewestbestuur van de PvdA, lid van de partijraad en lid van provinciale staten van Gelderland. Dat laatste bleef hij tot 1972. Binnen de Partij van de Arbeid was Van Ooijen in de loop van de jaren onder andere tevens voorzitter van het Centrum voor Levensbeschouwing en Politiek.

Lid van de Tweede Kamer werd hij 1971. Dat lidmaatschap duurde vijftien jaar. Hij gold als onderwijsspecialist en was in die Kamer dan ook onder andere gedurende drie perioden voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs en Wetenschappen. Dat hij een buitengewoon actief Kamerlid was, blijkt tevens uit het feit dat hij maar liefst vier initiatiefvoorstellen indiende, vooral op het terrein van onderwijs en één voorstel dat moest leiden tot wijziging van de Woonwagenwet. Drie van die voorstellen kregen daadwerkelijk kracht van wet.

Na zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer was hij vijf jaar lid van het college van bestuur van de Open Universiteit te Heerlen. In die periode werd hij ook lid van de Eerste Kamer, en hij bekleedde meteen het vicevoorzitterschap van zijn fractie. Ook in deze Kamer had Van Ooijen onderwijs in zijn portefeuille. In zijn maidenspeech in 1987 pleitte hij voor minder gedetailleerde bemoeienis van de Haagse politiek met het basisonderwijs. Zijn bijdrage was kenmerkend voor hoe hij was en handelde: praktisch, sober en met een forse dosis realiteitszin. Daarbij verenigde hij innemendheid, vriendelijkheid en ernst in zich.

David van Ooijen was de laatste politiek actieve priester in Nederland. Hij verliet de Eerste Kamer toen hij gekozen werd tot provinciaal van de dominicanen. Hij werd hoogleraar aan de pauselijke universiteit Sint Thomas van Aquino in Rome en lid van de Economische Raad van de Dominicaner Orde. Hij was Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Commandeur in de orde van Oranje-Nassau en Grootofficier in de orde van verdienste van Luxemburg. Hij is 66 jaar geworden.

De Eerste Kamer herdenkt onze veel te vroeg overleden oud-collega in dankbaarheid voor wie hij was en voor wat hij mocht betekenen. Ik hoop dat deze herinnering een steun is voor zijn familie bij het verwerken van hun verdriet. Ik verzoek u om een moment van stilte.

(De vergadering neemt enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven