Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de moties, ingediend tijdens de algemene politieke beschouwingen, te weten:

- de motie-De Boer c.s. inzake het uitbrengen van een notitie over externe advisering aan de overheid (27400, nr. 107);

- de motie-Timmerman-Buck c.s. over criminaliteitspreventie (27800, nr. 124).

(Zie vergadering van 20 november 2001.)

De voorzitter:

Ik heet mevrouw Borst, die wegens ziekte van de minister-president optreedt als waarnemend minister-president en waarnemend minister van Algemene Zaken, van harte welkom. Mij is gevraagd om heropening van de beraadslaging. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt hervat.

De heer De Boer (GroenLinks):

Voorzitter. Ik stel het zeer op prijs dat de regering vertegenwoordigd is. Dat is eerlijk gezegd al meer dan ik had verwacht; ik had gedacht dat wij het gewoon af zouden doen.

Ik zal even kort op een rijtje zetten wat er precies aan de hand is. Deze coalitie heeft in het regeerakkoord de afspraak vastgelegd dat de kosten van de externe adviezen met 5% beperkt zouden worden, maar daar is niets van terechtgekomen. Bij de algemene beschouwingen van vorig jaar heeft mijn fractie een aantal concrete voorstellen gedaan om het gebruikmaken van externe adviseurs op een hoger kwaliteitsniveau te brengen en transparanter te maken. Het gaat dus niet om een oorlog tegen de externe beleidsadviezen. In een breed ondertekende motie werd gevraagd om als onderdeel van de beleidsverantwoording – ofwel "woensdag gehaktdag" in mei – een nota te presenteren. De minister-president heeft gevraagd om aanhouding van de motie, onder de toezegging dat de voorstellen meegenomen zouden worden in een notitie van het kabinet over dit onderwerp. Die notitie verscheen niet in mei, maar pas in september 2001. Bovendien was de notitie summier en buitengewoon globaal; dat is een understatement. De notitie ging in ieder geval niet in op de concrete voorstellen.

Vorige week heb ik gemeld dat ik daar niet tevreden mee ben. Logisch gevolg is dan dat de motie in stemming komt en dat de regering wordt gevraagd om de motie alsnog uit te voeren. De minister van BZK stuurde ons gisteren een brief met de vraag om de motie niet in stemming te brengen, maar eerst over de notitie van het kabinet te praten. Afgezien van de onjuistheid in de brief dat De Boer c.s. een motie aangekondigd zouden hebben – het is de minister ontgaan dat die motie er al een jaar ligt; dat zegt iets over de interesse van de bewindsman voor dit thema, maar dat komt wel aan de orde wanneer wij hier straks over gaan discussiëren – hebben wij even over dat verzoek nagedacht. Het is mij gebleken dat er nu op zich een krappe meerderheid voor de motie te vinden zou zijn, maar ik denk dat wij het kabinet met egards kunnen blijven bejegenen. Het kabinet heeft gevraagd om eerst te discussiëren en dan verdere besluiten te nemen. Wij hebben daar in onze fractie over gepraat. Als de regering ermee instemt – en als de Kamer het zo kan regelen – dat wij een van de eerste dinsdagen van januari een inhoudelijke discussie voeren over deze hele thematiek, zijn wij bereid om de motie opnieuw aan te houden. Als dat debat onbevredigend verloopt, kunnen wij altijd nog een motie samenstellen die misschien nog veel concreter is dan de huidige motie.

Wij zijn dus bereid om dat debat in januari met de regering aan te gaan en om de motie voorlopig dus te laten liggen. Mijn voorstel zou zijn dat de medeondertekenaars zich daarmee verenigen, maar dat zal ik nog wel merken.

Minister Borst-Eilers:

Voorzitter. Ik wil graag een korte reactie op de woorden van de heer De Boer geven. Alleen al omdat ik niet zo vaak in de hoedanigheid van waarnemend minister-president in uw Kamer ben, grijp ik graag de kans aan om iets te zeggen.

Ik ben zeer verheugd met het voorstel van de heer De Boer om de motie aan te houden totdat is gesproken over de komende notitie. Hij zei nog "als de regering instemt met een debat in januari", maar de regering heeft daar niet mee in te stemmen, want uw Kamer bepaalt haar eigen agenda. Uiteraard zal dan een passende vertegenwoordiging van het kabinet aanwezig zijn om het debat met uw Kamer te voeren. Zoals gezegd ben ik blij met het voorstel van de heer De Boer, omdat het beter is dat eerst in het debat over de notitie blijkt op welke punten wensen bij uw Kamer leven. Het zou weinig bijdragen als nu eerst een motie zou worden aangenomen.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer De Boer stel ik voor, zijn motie (27400, EK nr. 107) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Timmerman-Buck (CDA):

Mijnheer de voorzitter. Namens de ondertekenaars van de door mij ingediende motie stel ik voor om deze aan te houden, nu de minister-president tijdens de algemene politieke beschouwingen heeft toegezegd dat de Eerste Kamer naar aanleiding van deze motie een notitie toegezonden krijgt op een zodanig moment, dat deze nog kan worden betrokken bij de behandeling van de begroting van Justitie in dit huis. Naar wij begrepen hebben, vindt die behandeling naar de huidige planning plaats op 12 maart a.s. Wij gaan ervan uit dat de toegezegde notitie ons tijdig wordt toegezonden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Timmerman-Buck stel ik voor, haar motie (28000, EK nr. 124) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven