Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Waarborgwet 1986 met betrekking tot de uitoefening van toezicht op de naleving (26258).

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Hofstede (CDA):

Voorzitter. Ik feliciteer u en ook de eerste ondervoorzitter van harte met uw verkiezing in dit forum.

Mijnheer de voorzitter. Namens de vaste commissie voor Economische Zaken van deze Kamer mag ik hier vandaag het woord voeren bij enkele wijzigingen van de Waarborgwet 1986. Dit wetsvoorstel heeft een wel zeer langdurig en intensief traject afgelegd en daarom kan de plenaire behandeling vandaag kort zijn. Het wetsvoorstel werd reeds op 11 april 2000 bij deze Kamer ingediend. Na een voorlopig verslag, een memorie van antwoord, een nader voorlopig verslag van de gehele commissie en de nadere memorie van antwoord, werd op 23 mei jongstleden door genoemde commissie besloten de behandeling van het wetsvoorstel aan te houden, zulks in afwachting van de in de memorie en de nadere memorie van antwoord toegezegde wijzigingsvoorstellen. In dat kader gaf de commissie aan de regering in overweging daartoe een novelle in te dienen.

Op verzoek van de staatssecretaris van Economische Zaken vond vervolgens een mondeling overleg plaats op 3 juli jongstleden. De daar gemaakte afspraken en gedane toezeggingen werden nadien in een schrijven van 12 juli van dit jaar door de staatssecretaris schriftelijk vastgelegd. Genoemde brief is in de commissie besproken op 11 september jongstleden en daarbij is besloten dat genoegen kan worden genomen met enig uitstel van het aanbrengen van een aantal technische verbeteringen. Deze zullen zo spoedig mogelijk na de evaluatie van de huidige wet in een wetswijzigingsvoorstel worden opgenomen. Dat heeft de staatssecretaris onomwonden toegezegd. Prof. Sevenster heeft overigens zowel voor de staatssecretaris alsook voor de vaste commissie in dit kader zeer nuttig voorwerk verricht.

Gezien de duidelijke en schriftelijk vastgelegde toezeggingen kan de commissie nu genoegen nemen met het afzien van een novelle op vrijwel alle genoemde wijzigingen. Daarbij is overwogen dat het belangrijkste doel van de voorliggende wetswijzigingen, te weten de scheiding tussen borging en toezicht op de naleving, de instemming van de commissie heeft. Dat neemt niet weg dat één zeer belangrijk punt uit de onderhavige wet onmogelijk gehandhaafd kan worden en derhalve niet kan blijven voortbestaan tot na de evaluatie: het nog gedurende een aantal jaren in stand houden van de zogenaamde negatieve tolerantiespeling is voor de commissie onaanvaardbaar. Jarenlang reeds wordt er vanuit het bedrijfsleven op gewezen dat de betreffende bepalingen technisch gezien niet meer noodzakelijk zijn en negatief uitwerken op de concurrentiepositie. Desondanks is verzuimd deze omissie in het nu voorliggende wetsvoorstel te herstellen. De regering volhardt zelfs in haar stellingname dat het opheffen van de negatieve tolerantiegrenzen het vrije handelsverkeer "iets meer dan tot dusverre zal belemmeren". Dit is een citaat uit de brief van 12 juli.

De Vereniging Edelmetaalindustrie en Waarborg Holland spreken duidelijk over een negatieve exportpositie, maar de staatssecretaris blijft de mening toegedaan dat het gaat om iets meer belemmeringen. Dat betekent dat al die omringende landen die vinden dat 100% goud echt 100% moet zijn, het vrije handelsverkeer meer belemmeren dan Nederland, waar 100% goud nog altijd ook 99-komma-zoveel mag zijn. Ook de consument is niet gediend met het nu geldende regime, ook al rekent de staatssecretaris exact voor dat het de consument maar enkele guldens zal kosten bij de aankoop van dure sieraden.

Resumerend moet derhalve gesteld worden dat technisch gezien een negatieve tolerantie niet meer nodig is, dat dit verschijnsel voor de exportpositie van het Nederlandse bedrijfsleven negatief is en dat het voor de consument een beetje slechter is dan het schrappen van de bepaling. De moraal van het verhaal zal duidelijk zijn: de negatieve tolerantiegrenzen moeten zo snel als mogelijk uit de wet verdwijnen en daarom vraagt de commissie de staatssecretaris een toezegging om deze zaak niet volgens de in de brief van 12 juli 2001 genoemde procedure af te handelen maar onmiddellijk en met de grootst mogelijke voortvarendheid een wetswijziging op dit punt voor te bereiden en zo mogelijk nog dit jaar in te dienen, inclusief uiteraard de noodzakelijke stappen in het kader van de notificatie. Gezien de ervaringen van andere landen hoeft deze notificatie wellicht niet zoveel tijd te vergen.

Als de staatssecretaris bereid is in dit kader een onvoorwaardelijke toezegging te doen, kan dit wetsvoorstel vandaag worden afgehandeld. De leden van de commissie zijn zeer benieuwd naar de antwoorden van de regering.

Staatssecretaris Ybema:

Voorzitter. Ik wil mijn bijdrage aan het debat beginnen met ook vanaf deze plaats felicitaties in uw richting uit te spreken. Ik wens u van harte geluk met uw benoeming en wens u een heel voorspoedig voorzitterschap toe. Als eerste vertegenwoordiger van de regering vertrouw ik mij onder uw leiding in goede handen.

Wij behandelen vandaag de wijziging van de Waarborgwet 1986. Het doel van het wetsvoorstel is het toezicht los te koppelen van het concrete waarborgen van de edelmetalen en de edelmetalen werken. Het toezicht wordt ondergebracht bij een andere rechtspersoon. Over de bedoeling van die wet zijn wij het allemaal zeer eens zoals ook bleek tijdens het mondeling overleg dat ik op 3 juli mocht hebben met de vaste commissie voor Economische Zaken.

Wij hebben toen ook gesproken over het aanbrengen van andere wijzigingen. Vanuit de commissie is erop aangedrongen dat regering vóór de afhandeling van dit wetsvoorstel in de vorm van een novelle nog andere wijzigingen zou aanreiken. Ik heb er toen op aangedrongen de wijziging van de wet – loskoppelen, toezicht en waarborg – en een aantal andere technische wijzigingen los van elkaar te behandelen teneinde dit wetsvoorstel spoedig te kunnen afhandelen.

Het doet mij dan ook deugd dat ik uit de bijdrage van de heer Hofstede mag afleiden dat de commissie voor Economische Zaken ermee instemt dat deze loskoppeling plaatsvindt. Ik wil daarvoor mijn dank en waardering uitspreken. Ik kan u overigens verzekeren dat ik reeds een en ander in gang heb gezet om ook die technische wijzigingen zo snel mogelijk te realiseren. Ik heb inmiddels brieven gestuurd naar het betrokken bedrijfsleven om te horen welke opvattingen en suggesties daar leven en hoop daarop volgende maand een reactie te krijgen.

Juist vandaag wordt over dit onderwerp vergaderd in Lissabon onder het regime van de zogenaamde Conventie van Wenen. In de vergadering van deze conventie wordt met alle waarborglanden gesproken over de wenselijkheid van een aantal van deze wijzigingen. Het proces is ook daar dus nog aan de gang.

De aanleiding voor de wetswijziging ligt echt in de Europese ontwikkelingen. In het licht daarvan dient het toezicht door een andere instantie te worden uitgevoerd dan de keuringsinstelling. De thans aangewezen instelling heeft verzocht om van die toezichtstaak te worden ontheven. Met deze wetswijziging ontstaat ook duidelijkheid over de status van de waarborginstelling. Zij heeft dan één eenduidige taak, namelijk het waarborgen van de edelmetalen werken.

De heer Hofstede heeft ervoor gepleit om het aanbrengen van technische verbeteringen nu snel ter hand te nemen. Ik heb al gemeld dat ik daarmee reeds ben begonnen. Wij maken daarbij gebruik van de zeer nuttige adviezen en het voorwerk dat onder anderen door prof. Sevenster is gedaan.

Een ander element dat in het overleg een rol heeft gespeeld, is het belangrijke punt van de negatieve tolerantiespeling. Ik hecht eraan om hier heel kort aan te geven waarom ik er niet voor heb gekozen om dat element, het opheffen van de negatieve tolerantiespeling, in dit wetsvoorstel mee te nemen. Het enige en doorslaggevende argument daarvoor is het volgende. Als ik het wél had gedaan, zou ik verplicht zijn geweest de notificatieprocedure in Brussel te voeren. Dat zou het onmogelijk hebben gemaakt, op een vrij korte termijn het loskoppelen van de toezichts- en waarborgtaak te realiseren. Het argument is dus niet, zeker niet na de uitvoerige gedachtewisseling die wij hierover hebben gehad, dat ik ten principale een tegenstander ben van het opheffen van de negatieve tolerantiespeling. Ik ben het met deze Kamer volledig eens dat wij die helderheid zo snel mogelijk moeten creëren. Technisch zijn wij ondertussen zo ver dat wij dat kunnen.

Ik zal alles in het werk stellen, ook om daarmee tegemoet te komen aan de toezegging die door deze Kamer van mij wordt gevraagd, om zo snel mogelijk de wetswijziging op dit punt te realiseren. Ik zeg erbij dat het gaat om een technische wijziging, hetgeen een notificatieprocedure in Brussel impliceert. Daar zitten bepaalde termijnen aan vast. Ik zou ze liever wat korter zien, maar ik heb ze te respecteren.

Nogmaals dank voor de bereidwilligheid van deze Kamer om mee te werken aan een snelle behandeling van dit wetsvoorstel. Ik zal vandaag nog beginnen met het voorbereiden van de wetswijziging om daarmee de negatieve tolerantiespeling zo snel mogelijk opgeheven te krijgen. Op die manier realiseren wij de heldere situatie die deze Kamer belangrijk vindt en die ik ook van harte ondersteun.

De voorzitter:

Ik dank u hartelijk voor uw gelukwensen, persoonlijk en namens de regering. Ik zal mijn best doen om het ambt zodanig uit te voeren dat ik mij daar ook in buitenland mee kan vertonen. Wij komen elkaar nog wel eens tegen.

De heer Hofstede (CDA):

Voorzitter. Ik was oorspronkelijk van plan, een schorsing te vragen om overleg te kunnen voeren. De toezegging van de staatssecretaris is echter voldoende om het wetsvoorstel nu af te handelen. Wij hebben met blijdschap van die toezegging kennisgenomen. De commissie vond dat dit heikele punt van de negatieve tolerantiespeling er even uitgelicht moest worden. Het kan wellicht onder een lichtere notificatieprocedure vallen. Dan behoeft dat in elk geval niet meer enkele jaren te wachten. Verder zijn wij het over het wetsvoorstel volstrekt eens. Dus elk woord dat ik er nu aan wijd, is er een te veel. Ik weet daarnaast dat de staatssecretaris erg veel haast heeft, dus ik houd het hem nu niet langer op. Wat mij betreft kunnen wij voor dit wetsvoorstel stemmen.

De beraadslaging wordt gesloten.

Het wetsvoorstel wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Bij dezen geef ik de voorzittershamer over aan de eerste vice-voorzitter, de heer Van Eekelen, teneinde mij de gelegenheid te geven om een paar met de zo-even gepasseerde benoeming verbonden formaliteiten af te handelen.

Voorzitter: Van Eekelen

De voorzitter:

Terwijl de staatssecretaris van VROM plaatsneemt, maak ik graag van de gelegenheid gebruik om de leden van de Kamer hartelijk te danken voor het in mij gestelde vertrouwen. Ik verheug mij op een goede samenwerking met u allen.

Naar boven