Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister van Economische Zaken over het feit dat de slimme energiemeter fors minder energiebesparing oplevert (ingezonden 27 januari 2017).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 23 februari 2017).

Vraag 1

Kent u het bericht «Slimme meter levert nog weinig op» en het artikel «Slimme meter stelt bespaarders ernstig teleur»?1

Antwoord 1

Ja. De artikelen betreffen berichtgeving over beperkte energiebesparing met behulp van de slimme meter naar aanleiding van het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (hierna: PBL) «De slimme meter, uitgelezen energie(k)?». In dit rapport concludeert het PBL dat het effect van de slimme meter achterblijft bij de verwachtingen, de invoering van een feedbacksysteem (in-home displays) grote maatschappelijke baten oplevert en dat hiervoor een meer experimentele benadering nodig is. Ik heb uw Kamer op 24 januari 2017 mijn reactie op die rapport gestuurd (Kamerstuk 30 196, nr. 506).

Vraag 2

Wat is uw reactie op het onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) waaruit blijkt dat het gemiddelde besparing geen 3,5 procent, maar 1,0 procent bedraagt en de beoogde kostenvoordelen en milieuvoordelen niet worden behaald?

Antwoord 2

Per brief van 24 januari 2017 heb ik uw Kamer mijn reactie op het rapport van PBL gestuurd (Kamerstuk 30 196, nr. 506). Ik hecht groot belang aan de grootschalige aanbieding van de slimme meter, aangezien de slimme meter belangrijk is voor de energievoorziening van de toekomst. Naar verwachting zullen steeds meer mensen zelf deel gaan nemen aan de energiemarkt, bijvoorbeeld door gebruik te maken van actuele energieprijzen (de elektrische auto opladen wanneer dat financieel gunstig is). Hiervoor is een slimme meter nodig, omdat met ouderwetse meters alleen het jaarverbruik geregistreerd wordt. Andere voordelen van de slimme meter zijn een beter inzicht in de balans op het net om zo eventuele stroomstoringen, maar ook netinvesteringen te voorkomen. Ook is de slimme meter één van de instrumenten die bij kunnen dragen aan energiebesparing, doordat men met behulp van de slimme meter beter inzicht in het energieverbruik kan krijgen. Dit kan vervolgens aanzetten tot meer energiezuinig gedrag en het nemen van maatregelen om in eigen huis energie te besparen. Daarnaast levert de slimme meter een financiële besparing op, doordat kleinverbruikers met een slimme meter niet meer handmatig de meterstanden door hoeven te geven. Hierdoor wordt het administratief eenvoudiger om bijvoorbeeld van leverancier te wisselen, wat kleinverbruikers een aanzienlijke kostenbesparing op kan leveren.

De slimme meter dient dus meerdere doelen en is bovendien niet de enige optie om energie te besparen. De achterblijvende energiebesparing is dan ook geen reden om de uitrol van de slimme meter aan te passen, maar wel om te kijken hoe de slimme meter beter benut kan worden. In mijn reactie op het PBL-rapport heb ik maatregelen aangekondigd om energiebesparing in de gebouwde omgeving met behulp van de slimme meter te vergroten.

Vraag 3

Klopt het dat door het achterblijven van de geraamde energiebesparing, een deel van de investering van 3,3 miljard euro niet wordt terugverdiend? Over welk bedrag hebben we het in dit geval?

Antwoord 3

Een goede benutting van de slimme meter op bovengenoemde fronten vind ik van groot belang, gezien de potentiële voordelen die te behalen zijn. Om een antwoord te geven op de vraag of de kosten van de slimme meter opwegen tegen de baten, zal er dus naar alle baten van de slimme meter gekeken moeten worden.

In de MKBA van KEMA2 zijn de volgende batenposten genoemd: energiebesparing, besparing call center-kosten, lagere kosten door marktwerking / wisselen leverancier en een besparing op het opnemen van meterstanden. Verdisconteerd zou de investering in circa 15 jaar na de uitrolperiode kunnen worden terugverdiend, dus in 2035. Daarbij is de MKBA gebaseerd op bepaalde uitgangspunten over de aanbieding van de slimme meter en daaraan gerelateerde ontwikkelingen, zoals de ontwikkeling van elektriciteitsprijzen, het aantal wisselingen van energieleverancier en de afname van energieverbruiksmanagers.

Voor wat betreft het aantal leverancierswisselingen werd bijvoorbeeld uitgegaan van 15% in 2050. Uit de Energiemonitor van ACM over de eerste helft van 2016 blijkt het overstappercentage nu al op 16,8% te liggen. Om een goed antwoord te geven op de vraag zijn dergelijke ontwikkelingen ook van belang. Bovendien is er pas definitief antwoord te geven op deze vraag in 2035, de periode die volgens de MKBA nodig zou zijn om de baten te realiseren.

Vraag 4

Klopt het dat door het achterblijven van de geraamde energiebesparing, een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen uit blijft? Wat is naar uw mening het effect hiervan op de door u gestelde doelstellingen in het energieakkoord?

Antwoord 4

In het Energieakkoord zijn doelen opgenomen voor hernieuwbare energie en energiebesparing, waaronder energiebesparing in de gebouwde omgeving en bij kleinverbruikers. Uit de Nationale Energieverkenning (NEV) 2016 blijkt dat het in het Energieakkoord afgesproken doel van 1,5% jaarlijkse energiebesparing gehaald wordt, maar de 100 PJ extra energiebesparing in 2020 nog niet gehaald wordt. Sinds het verschijnen van de NEV 2016 is, onder leiding van de voorzitter van de Borgingscommissie Energieakkoord, intensief overleg gevoerd door de Energieakkoord-partijen over de uitwerking van de maatregelen die nodig zijn om het doel van 100 PJ extra energiebesparing in 2020 binnen bereik te brengen. De partijen hebben hier aanvullende afspraken over gemaakt. Op 23 december 2016 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de Voortgangsrapportage 2016 van de Borgingscommissie Energieakkoord (Kamerstuk 30 196, nr. 503) en de aanvullende afspraken. Op basis van deze afspraken concludeert de voorzitter van de Borgingscommissie in de Voortgangsrapportage, namens de 47 ondertekenaars van het Energieakkoord, dat alle doelen binnen bereik zijn, dus ook de daarin beoogde energiebesparing en de daarmee gepaard gaande CO2-reductie.

Eén van de aanvullende maatregelen is specifiek gericht op energiebesparing bij kleinverbruikers met behulp van de slimme meter in combinatie met slimme diensten en producten. De slimme meter is een hulpmiddel voor energiebesparing bij kleinverbruikers, doordat met een slimme meter het energieverbruik beter inzichtelijk kan worden gemaakt, met name als een slimme meter wordt gecombineerd met een energieverbruiksmanager. Tussen overheid, energieleveranciers, installateurs en netbeheerders is afgesproken om een taakstellend convenant te sluiten om extra energiebesparing te realiseren in de gebouwde omgeving. Dit convenant dient een markt voor slimme producten en diensten, die aansluiten op de slimme meter, op gang te brengen en een besparing te realiseren van 10 PJ in 2020. Dit zal ook de benutting van de slimme meter een impuls geven. Afgesproken is dat het convenant voor 1 mei 2017 is uitgewerkt en ondertekend. Onderdeel van het akkoord is dat indien partijen eind 2018 niet op koers liggen om de doelen van het convenant te halen, er aanvullende verplichtende maatregelen genomen kunnen worden voor de markt.

Vraag 5

Bent u bekend met het feit dat in landen waar de energiemeter wel standaard met een display3 – zoals in bijvoorbeeld Groot-Brittannië – worden geleverd, het energiebesparende effect groter is? Klopt het dat slechts 15 procent van de Nederlandse huishoudens een dergelijke losse display aanschaffen? Met welk percentage marktdisplay’s is in de maatschappelijk business case gerekend?

Antwoord 5

Ik ben bekend met het feit dat in bijvoorbeeld Groot-Brittannië bij de slimme meter standaard een display geleverd wordt en de besparingseffecten die dat oplevert.

De MKBA gaat uit van de situatie waarin er geen displays zijn geïnstalleerd. Het uitgangspunt bij de MKBA is geweest dat de meter eens in de twee maanden uitgelezen wordt en dat daarbij een tweemaandelijks verbruiks- en indicatief kostenoverzicht wordt verstuurd. Op dit moment kijk ik met verschillende leveranciers hoe het gebruik van deze tweemaandelijkse verbruiks- en indicatieve kostenoverzichten verbeterd kan worden. Zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven, wordt ook het taakstellende convenant ingezet om energiebesparing met behulp van de slimme meter te vergroten. Bovendien is er een veertigtal energieverbruiksmanagers4 op de markt van energieleveranciers en andere marktpartijen, waarmee huishoudens feedback kunnen krijgen op hun energieverbruik. Dit aanbod loopt uiteen van «in home displays», persoonlijke en beveiligde internetpagina’s tot online tools voor op de PC, tablet of smart phone. Circa 14% van de Nederlanders gebruikt een energieverbruiksmanager, zo blijkt uit onderzoek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die de marktvraag naar energiebesparingsdiensten monitort.5

Vraag 6

Wat is uw mening over het feit dat bij de invoering van de slimme meter gekozen is om het te leveren scherm (met verbruikersoverzicht) aan de vrije markt over te laten?

Antwoord 6

Destijds heb ik het aanbieden van energieverbruiksmanagers op de slimme meter bij de marktpartijen neergelegd, omdat de innovatiekracht en concurrentie op de markt kunnen zorgen voor interessante en betaalbare energiebesparingsproducten en -diensten voor consumenten. Het leveren van een scherm met verbruikersoverzicht past niet binnen de taken van de netbeheerder, om te waarborgen dat zijn net op korte en lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transport van elektriciteit of gas op zodanige wijze dat de veiligheid, betrouwbaarheid en doelmatigheid is geborgd. Bovendien zou dit consumenten keuzevrijheid qua producten of energiebesparingsdiensten ontnemen en zouden de kosten via de netbeheerderstarieven voor rekening van alle consumenten komen, ook als de consument niet op de producten en diensten van de netbeheerder zit te wachten.

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 is afgesproken om een taakstellend convenant te sluiten met de partijen bij het Energieakkoord, waarbij de marktpartijen, in samenwerking met onder andere de netbeheerders, energiebesparing in de gebouwde omgeving versnellen.

Vraag 7

Is naar uw mening sprake van «het voordoen van negatieve effecten ten aan zien van maatschappelijke business case» en gaat u bezien of «aanvullende maatregelen6 wenselijk en noodzakelijk zijn»?

Antwoord 7

Op basis van de monitor van RVO7 (mei 2016) kan worden geconcludeerd dat de potentiële energiebesparing uit de MKBA van KEMA (3,2% op elektriciteit en 3,7% op gas) op dit moment nog niet wordt gerealiseerd. De beperkte energiebesparing is reden om te kijken hoe de slimme meter beter benut kan worden. Over aanvullende maatregelen om energiebesparing in de gebouwde omgeving te stimuleren ben ik momenteel in gesprek met de partijen bij het Energieakkoord (zie het antwoord op vraag 4). Daarnaast is met netbeheerders en marktpartijen afgesproken om te werken aan het verbeteren van de planningsinformatie over slimmemeterplaatsingen, zodat marktpartijen daar hun marketing beter op af kunnen stemmen. Daarnaast wordt gewerkt aan het verbeteren van de (communicatie over) indirecte feedback via de tweemaandelijkse verbruiks- en kostenoverzichten, en het verbeteren van de communicatie naar kleinverbruikers over de slimme meters en energieverbruiksmanagers. Met bovengenoemde maatregelen verwacht ik dat er een belangrijke impuls wordt gegeven aan energiebesparing met de slimme meter.

Vraag 8

Is naar uw mening sprake van een gemiste kans, omdat al in september 20108 – bij de geactualiseerde analyse van de maatschappelijke kosten en baten – door KEMA «het vergroten van het energiebewustzijn bij de consument» als aandachtspunt is gemeld en daarnaast «voor een efficiënt gebruik van de meter de introductie van een display in de woning te stimuleren» is aanbevolen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 8

Voor de beantwoording op de vraag over de display verwijs ik kortheidshalve naar het antwoord op vraag 6. Daarnaast worden eigenaar-bewoners in het kader van het Energieakkoord bewust gemaakt van energiebesparingsmogelijkheden in hun woningen door bijvoorbeeld de introductie van het energielabel, een campagne van de energieleveranciers (Sta op uit je stoel) en de landelijke energiebesparingscampagne van de rijksoverheid (Energie besparen doe je nu).

Vraag 9

Bent u bereid om in het licht van het feit dat het merendeel van de 8,5 miljoen aansluitingen9, namelijk nog 5,4 miljoen te plaatsen meters vanaf 2017, in te grijpen en zorg te dragen voor een slimme en gedegen en meer gebruiksvriendelijke oplossing? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Kortheidshalve verwijs ik naar de antwoorden op vragen 4 en 7.

Vraag 10

Bent u bereid alsnog standaard te kiezen voor het leveren van een slimme meter met afleesscherm? Indien het antwoord hierop negatief is, bent u dan bereid om hieromtrent hardere afspraken te maken met energiebedrijven? Indien u over geen van de voorstellen positief besluit, kunt u dan aangeven op welke wijze u dan tegemoet gaat komen aan de verwachte en beloofde kosten- en milieuvoordelen?

Antwoord 10

Momenteel ben ik in gesprek met de partijen bij het Energieakkoord over een taakstellend convenant. Ik verwacht dat hiermee een belangrijke impuls wordt gegeven aan energiebesparing met de slimme meter. Onderdeel van het akkoord over het convenant is dat indien partijen eind 2018 niet op koers liggen de doelen van het convenant te halen, er aanvullende verplichtende maatregelen genomen kunnen worden voor marktpartijen. Om deze reden acht ik het standaard leveren van een slimme meter met een «in home display» op dit moment niet nodig.


X Noot
1

Trouw, 21 november 2016 en Volkskrant 21 november 2016.

X Noot
2

KEMA, Intelligente meters in Nederland: herziene financiële analyse en adviezen voor beleid, 13 juli 2010.

X Noot
3

Een display met daarop de dagelijkse hoeveelheid aan verbruikte energie (een zogenaamd verbruikersoverzicht)

X Noot
5

Marktbarometer laatste kwartaal 2015, RVO, Kamerstuk 30 196, nr. 468

X Noot
6

Kamerstuk 31 374, nr. 37 pagina 2

X Noot
7

Kamerstuk 30 196, nr. 468

X Noot
8

Kamerstuk 31 374, nr. 37 pagina 3.

X Noot
9

Kamerstuk 29 023, nr. 204

Naar boven