Vragen van de leden Bontes en Van Klaveren (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Minister van Defensie over de integratie van een Nederlandse gemechaniseerde brigade in het Duitse leger (ingezonden 2 december 2014).

Antwoord van Minister Hennis – Plasschaert (Defensie) (ontvangen 28 januari 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 1008.

Vraag 1

Klopt het bericht dat de versmelting van de 43ste Gemechaniseerde Brigade met de 1ste Duitse Pantserdivisie deze maand definitief vorm krijgt?1

Antwoord 1

Nee. Na de afschaffing van de tankcapaciteit in 2011 (zie ook het antwoord op vraag 3) streeft Defensie naar het behoud van kennis en ervaring van het opereren met tanks op compagnies- en bataljonsniveau. In dit kader is eerder deze maand bij het Commando Landstrijdkrachten een kleine eenheid van achttien militairen opgericht die opleidingen zullen volgen op Duitse tanks. Deze eenheid zal niet operationeel inzetbaar zijn, maar is bestemd voor oefen- en trainingsdoeleinden. Hierdoor wordt het mogelijk infanterie-eenheden op het compagniesniveau en lager vertrouwd te maken met het optreden samen met tanks.

Zoals gemeld in de rapportage over internationale militaire samenwerking van 7 november jl. (Kamerstuk 33 279, nr. 12) bezien Duitsland en Nederland of de integratie mogelijk is van de 43e Gemechaniseerde Brigade in Havelte in de Duitse Eerste Pantserdivisie en, als onderdeel hiervan, van een Duits bataljon in de Nederlandse brigade.

Vraag 2

Zo ja, kunt u aangeven waarom u het nodig acht om, in navolging van de Luchtmobiele Brigade, nu onze zwaarste eenheid in een legeronderdeel van een ander land te integreren?

Antwoord 2

Internationale samenwerking is een speerpunt van de nota In het belang van Nederland.Samenwerking met andere landen kan er onder andere voor zorgen dat Nederland beschikt over capaciteiten die ons land zich zelfstandig niet (meer) kan veroorloven. Duitsland behoort, samen met België en Luxemburg, tot de belangrijkste samenwerkingspartners van Defensie. In mei 2013 hebben mijn Duitse ambtgenoot en ik een intentieverklaring getekend over verdieping van de onderlinge samenwerking. Daarbij is afgesproken dat beide landen krijgsmachtbreed de mogelijkheden daarvoor zullen onderzoeken, tot de integratie van eenheden aan toe (Kamerstuk 33 279, nr. 6).

De integratie van eenheden is niet alleen een uiting van solidariteit en van de politieke wil om – met behoud van zeggenschap over de eigen eenheden – de Europese defensiesamenwerking te versterken, maar kan ook zorgen voor operationele en bedrijfsmatige meerwaarde. In het geval van de integratie van de Luchtmobiele Brigade in de Duitse Division Schnelle Kräfte, bijvoorbeeld, kunnen beide landen onder meer profiteren van elkaars kennis van verschillende aspecten van het luchtmobiele optreden. De integratie van de 43e Gemechaniseerde Brigade in de Eerste Duitse Pantserdivisie zou Defensie onder meer de mogelijkheid bieden om de benodigde deskundigheid te behouden om met tanks op te treden, ook op bataljonsniveau. De verdere gevolgen van deze mogelijke integratie worden nu geïnventariseerd.

Vraag 3 en 6

Vindt u het niet absurd dat ons land nu gebruik moet maken van Duitse tankcapaciteit, terwijl u zelf kort geleden uitstekende Nederlandse tanks aan Finland heeft verkocht?

Deelt u de mening dat de Nederlandse krijgsmacht wederom de beschikking moet krijgen over eigen operationele gevechtstanks? Zo ja, op welke termijn bent u bereid om hier wederom budget voor vrij te maken?

Antwoord 3 en 6

Het besluit om de Leopard-tanks af te schaffen is in april 2011 genomen als onderdeel van de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis (Kamerstuk 32 733, nr. 1). In deze beleidsbrief moesten pijnlijke keuzes worden gemaakt om te kunnen voldoen aan de toenmalige bezuinigingstaakstelling.

Na de afschaffing van de tankcapaciteit heeft Defensie, zoals aangekondigd in de beleidsbrief, de verkoop van de Leopard 2A6-tanks in gang gezet. Nadat in 2012 de voorgenomen verkoop aan Indonesië niet was doorgegaan (Kamerstuk 22 054, nr. 201), is in januari 2014 met Finland overeenstemming bereikt over de verkoop van 100 van deze tanks (Kamerstuk 27 830, nr. 122). Zoals gemeld in de beleidsbrief van april 2011 komen de verkoopopbrengsten van het afgestoten materieel ten goede aan de investeringen van Defensie.

Zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 1 streeft Defensie naar het behoud van kennis en ervaring op het gebied van tanks.

Vraag 4

Welke beperkingen zullen er worden gesteld aan onze eigen zeggenschap om deze militairen wel of niet in te zetten?

Antwoord 4

Zowel Duitsland als Nederland behoudt altijd het laatste woord over de inzet van eigen militairen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de krijgsmacht de Nederlandse soevereiniteit dient te bewaken? Zo ja, waarom blijft u doorgaan met deze salamitactiek om Nederland, stapje voor stapje, een Europees leger in te rommelen?

Antwoord 5

Van de vorming van een Europees leger dat wordt ingezet op grond van een besluit van een Europese instelling, is geen sprake. Europese landen werken intensief samen op defensiegebied, maar elk land beslist zelf over de inzet van de eigen eenheden. Wel geldt dat internationale samenwerking niet vrijblijvend is en dat landen die samenwerken, zich een betrouwbare partner moeten tonen. Veelvuldige contacten, niet alleen tussen regeringen maar ook tussen parlementen, kunnen het onderlinge vertrouwen bestendigen.

De taken van de krijgsmacht zijn vastgelegd in artikel 97 van de Grondwet. De eerste hoofdtaak van de krijgsmacht, zoals verwoord in dit artikel, is de verdediging en de bescherming van de belangen van het Koninkrijk. Hieraan wordt niet getornd. Zoals in mei 2012 uiteengezet in de kabinetsreactie op advies nr. 78 van de Adviesraad Internationale Vraagstukken hoeven defensiesamenwerking en soevereiniteit niet haaks op elkaar te staan (Kamerstuk 33 279, nr. 2). Soevereiniteit betekent niet alleen de exclusieve zeggenschap over het eigen territorium en de eigen middelen, maar kan ook worden opgevat als het vermogen om handelend te kunnen optreden. Voor dat handelingsvermogen zijn capaciteiten noodzakelijk. Defensiesamenwerking waarbij partners gezamenlijk capaciteiten opbouwen, vergroot het handelingsvermogen.


X Noot
1

Telegraaf, 1 december 2014.

Naar boven