48 (1996) Nr. 7

A. TITEL

Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart;

(met Bijlagen en Aanhangsels)

Straatsburg, 9 september 1996

B. TEKST

De Nederlandse, de Franse en de Duitse tekst van het Verdrag, met Bijlagen en Aanhangsels, zijn geplaatst in Trb. 1996, 293.

Voor een correctie in de Nederlandse tekst zie Trb. 1997, 97.

Voor de geheel gecorrigeerde Nederlandse tekst van het Verdrag, met Bijlagen en Aanhangels, zie Trb. 2010, 180.

Voor correcties in de gecorrigeerde Nederlandse tekst zie Trb. 2010, 260.

Voor de Nederlandse tekst van de wijziging van 2 december 2009 van Aanhangsel III van Bijlage 2 bij het Verdrag, zie Trb. 2010, 260.

Voor de Nederlandse tekst van de wijzigingen van 8 juni 2010 van Bijlage 2 bij het Verdrag, zie Trb. 2011, 4.

Voor de Nederlandse tekst van de wijziging van 2 december 2009 van Aanhangsel IV van Bijlage 2 bij het Verdrag en de Nederlandse tekst van de wijziging van 18 maart 2010 van Aanhangsel V van Bijlage 2 bij het Verdrag, zie Trb. 2011, 246.

In Trb. 1996, 293 dienen in de Franse tekst de volgende correcties te worden aangebracht.

Op blz. 74, in artikel 1, onderdeel q, dienen de woorden ,,exploitant du bâtiment” te worden vervangen door ,,le transporteur”.

Op blz. 80, in artikel 8, tweede lid, vierde regel, dienen de woorden ,,l’exploitant du bâtiment” te worden vervangen door ,,le transporteur”.

Op blz. 82, in artikel 11, tweede regel, dienen de woorden ,,l’exploitant du bâtiment” te worden vervangen door ,,le transporteur”.

Op blz. 84, in artikel 12, derde lid, eerste regel, dienen de woorden ,,l’exploitant du bâtiment” te worden vervangen door ,,le transporteur” en in de tweede regel dienen de woorden ,,son armateur ou son propriétaire” te worden vervangen door ,,l’armateur ou le propriétaire du bâtiment”.

Op blz. 84, in artikel 13, in de titel, dienen de woorden ,,de l’exploitant du bâtiment” te worden vervangen door ,,du transporteur” en in artikel 13, eerste lid, dienen de woorden ,,L’exploitant du bâtiment” te worden vervangen door ,,Le transporteur”.


Op 28 juni 2012 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met artikel 19, derde lid, van het Verdrag, besluiten aangenomen tot wijziging van de Bijlagen 1 en 2 bij het Verdrag. De Nederlandse tekst1) van de besluiten luidt als volgt:


CDNI – Wijziging van Bijlage 1 voor Duitsland

De Conferentie van Verdragsluitende Partijen,

gezien het voorstel van Duitsland met betrekking tot een wijziging inzake Bijlage 1 van het Verdrag;

eraan herinnerend dat het aan de Verdragspartijen toekomt gemeenschappelijk de vaarwegen te benoemen waarop het Verdrag van toepassing is,

overwegende dat deze wijziging van het geografische toepassingsgebied van het Verdrag in Duitsland geen afbreuk doet aan de doelstelling van het Verdrag;

gezien de artikelen 14 en 19 van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart,

besluit dat de vaarwegen als bedoeld in artikel 2 die in Bijlage 1 worden genoemd voor Duitsland als volgt gedefinieerd worden:

,,Duitsland:

Alle voor het openbaar verkeer openstaande binnenvaarwegen, met uitzondering van het Duitse gedeelte van het Bodenmeer en het gedeelte van de Rijn boven Rheinfelden.”

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2012.



Toepassingsreglement – Deel B

Uitzonderingen met betrekking tot de losverklaring overeenkomstig artikel 6.03 voor bepaalde scheepstypen en vervoerswijzen

De Conferentie van Verdragsluitende Partijen,

overwegende

  • dat met het oog op een vermindering van de administratieve lasten voor betrokkenen een vereenvoudiging van de Uitvoeringsregeling, Deel B, voor bepaalde soorten van vervoer wenselijk is,

  • dat deze vereenvoudiging geen nadelige invloed uitoefent op de doelstellingen van het Verdrag,

hierbij handelend krachtens de artikelen 14 en 19 van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart,

besluit tot de wijzigingen van artikel 6.03 van de Uitvoeringsregeling, Deel B, die in de bijlage worden opgevoerd.

Dit besluit treedt op 1 januari 2013 in werking.



Bijlage

Uitvoeringsregeling, Deel B, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. In artikel 6.03 worden na lid 6 de volgende, nieuwe leden 7 en 8 ingevoegd:

    • ,,7. Het eerste en vierde lid zijn niet van toepassing op schepen die, gezien hun type en bouwwijze, geschikt zijn en gebruikt worden voor:

      • a) het vervoer van containers,

      • b) het vervoer van verrijdbare lading (Ro-Ro), stukgoed, bijzonder- of zwaar transport, of grote apparaten,

      • c) de levering van brandstoffen, drinkwater en boordvoorraden aan zee- en binnenschepen (bevoorradingsschepen),

      • d) de verzameling van olie- en vethoudend afval van zee- en binnenschepen,

      • e) het vervoer van vloeibare gassen (ADN, type G),

      • f) het vervoer van zwavel in vloeibare toestand (bij 180°C), cementpoeder, vliegas, en daarmee vergelijkbare goederen die als stortgoed of als verpompbare lading worden vervoerd en waarbij gebruik wordt gemaakt van een systeem voor het laden, lossen en opslaan aan boord dat uitsluitend voor de betreffende goederensoort geëigend is;

      • g) het vervoer van zand, grint of baggerspecie vanaf de baggerput of winlocatie naar een loslocatie, voor zover het betreffende schip uitsluitend gebouwd en ingericht is voor dit vervoer,

      en voor zover het betreffende schip de genoemde goederen of ladingen ook daadwerkelijk uitsluitend vervoert of als laatste lading heeft vervoerd.

      Deze bepaling vindt geen toepassing wanneer het schip meerdere soorten lading tegelijkertijd vervoert.

      In individuele gevallen kan de bevoegde autoriteit in vergelijkbare omstandigheden een schip in het kader van het uitvoeren van specifiek vervoer ontheffen van de toepassing van het eerste en vierde lid. Het bewijs van deze ontheffing dient aan boord aanwezig te zijn.

    • 8. Het eerste en vierde lid zijn eveneens niet van toepassing in het geval van een lossing van de lading in een zeeschip. De schipper dient de hier bedoelde lossing te kunnen staven met desbetreffende vervoersdocumenten en moet deze op verzoek aan toezichthoudende autoriteiten tonen.”


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2010, 180, Trb. 2010, 260, Trb. 2011, 4 en Trb. 2011, 246.


De wijzigingen van 28 juni 2012 van de Bijlagen 1 en 2 behoefden ingevolge artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

E. PARTIJGEGEVENS

Zie Trb. 1996, 293 en, laatstelijk, Trb. 2011, 4.

Op 28 juni 2012 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen in het Besluit inzake de eenduidige uitlegging van het Verdrag vastgesteld, dat de Verdragsluitende Partijen de begripsbepaling ,,schip” in artikel 1 van het Verdrag uitleggen met uitsluiting van pleziervaartuigen.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2010, 180, Trb. 2010, 260, Trb. 2011, 4 en Trb. 2011, 246.


De wijziging van 28 juni 2012 van Bijlage 1 is ingevolge artikel 19, vijfde lid, van het Verdrag op 1 juli 2012 in werking getreden. De wijziging van 28 juni 2012 van Bijlage 2 is ingevolge artikel 19, vijfde lid, van het Verdrag op 1 januari 2013 in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, gelden de wijzigingen, evenals het Verdrag, alleen voor Nederland (het Europese deel).

J. VERWIJZINGEN

Zie voor verwijzingen en overige verdragsgegevens Trb. 1996, 293, Trb. 1997, 97 en Trb. 2010, 180.


In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat de wijzigingen van 28 juni 2012 van de Bijlagen 1 en 2 zullen zijn bekendgemaakt in Nederland (het Europese deel) op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.

Uitgegeven de vijftiende januari 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. TIMMERMANS


X Noot
1)

De Duitse en de Franse tekst zijn niet opgenomen.

Naar boven