Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2011, 163 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2011, 163 | Verdrag |
13 (2011) Nr. 1
Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen;
(met Bijlage en Gezamenlijke verklaring)
Luxemburg, 16 juni 2011/Oslo, 21 juni 2011
Ten eerste,
de Verenigde Staten van Amerika (hierna „de Verenigde Staten” genoemd),
het Koninkrijk België,
de Republiek Bulgarije,
de Tsjechische Republiek,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
de Republiek Estland,
Ierland,
de Helleense Republiek,
het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek,
de Italiaanse Republiek,
de Republiek Cyprus,
de Republiek Letland,
de Republiek Litouwen,
het Groothertogdom Luxemburg,
de Republiek Hongarije,
Malta,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Republiek Oostenrijk,
de Republiek Polen,
de Portugese Republiek,
Roemenië,
de Republiek Slovenië,
de Slowaakse Republiek,
de Republiek Finland,
het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en lidstaten van de Europese Unie (hierna „de lidstaten”),
en
ten tweede,
de Europese Unie,
ten derde,
IJsland,
en,
ten vierde,
het Koninkrijk Noorwegen (hierna „Noorwegen”),
verlangend een internationaal luchtvaartstelsel te bevorderen dat gebaseerd is op mededinging tussen luchtvaartmaatschappijen, met een minimum aan overheidsbemoeienis en -regulering;
verlangend de uitbreiding van de mogelijkheden voor het internationaal luchtvervoer te bevorderen, met name door de ontwikkeling van luchtvervoersnetten, om aan de behoeften van reizigers en vervoerders aan geschikte luchtvervoersdiensten te voldoen;
verlangend de luchtvaartmaatschappijen in staat te stellen reizigers en vervoerders concurrerende prijzen en diensten aan te bieden op open markten;
verlangend alle sectoren van de luchtvervoersindustrie, met inbegrip van het personeel van de luchtvaartmaatschappijen, het voordeel te geven van een geliberaliseerde overeenkomst;
verlangend de hoogste mate van veiligheid en beveiliging in het internationaal luchtvervoer te verzekeren, en opnieuw hun ernstige bezorgdheid uitsprekend over tegen de veiligheid van vliegtuigen gerichte daden of bedreigingen, die de veiligheid van personen of eigendommen in gevaar brengen, de exploitatie van luchtvervoer nadelig beïnvloeden, en het vertrouwen van het publiek in de veiligheid van de burgerluchtvaart ondermijnen;
rekening houdende met het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, voor ondertekening opengesteld te Chicago op 7 december 1944;
erkennend dat overheidssubsidies de mededinging tussen luchtvaartmaatschappijen nadelig kunnen beïnvloeden en de fundamentele doelstellingen van deze Overeenkomst in gevaar kunnen brengen;
het belang bevestigend van de bescherming van het milieu bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van internationaal luchtvaartbeleid;
nota nemend van het belang van de bescherming van de consument, met inbegrip van de bescherming die wordt verleend door het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, gesloten te Montréal op 28 mei 1999;
voornemens voort te bouwen op het kader van bestaande overeenkomsten met als doel de toegang tot markten te openen en de voordelen voor consumenten, luchtvaartmaatschappijen, werknemers en gemeenschappen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zo groot mogelijk te maken;
het belang erkennend van een betere toegang van hun luchtvaartmaatschappijen tot de mondiale kapitaalmarkten teneinde hun concurrentievermogen te versterken en de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst te bevorderen;
voornemens een wereldwijd precedent te scheppen ter bevordering van de voordelen van liberalisering in deze cruciale economische sector;
erkennende dat de Europese Unie de Europese Gemeenschap heeft vervangen en opgevolgd als gevolg van de inwerkingtreding, op 1 december 2009, van het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en dat vanaf die datum alle rechten en plichten van en verwijzingen naar de Europese Gemeenschap in de overeenkomst inzake luchtvervoer die op 25 en 30 april 2007 door de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten is ondertekend, van toepassing zijn op de Europese Unie,
zijn als volgt overeengekomen:
Onder „Partij” worden verstaan: de Verenigde Staten, de Europese Unie en haar lidstaten, IJsland of Noorwegen.
De bepalingen van de door de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten op 25 en 30 april 2007 ondertekende overeenkomst inzake luchtvervoer (hierna „de luchtvervoersovereenkomst”), zoals gewijzigd bij het protocol tot wijziging van de overeenkomst inzake luchtvervoer dat op 24 juni 2010 door de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie en haar lidstaten is ondertekend (hierna „het protocol”), die door verwijzing in deze Overeenkomst zijn opgenomen, zijn van toepassing op alle partijen bij deze overeenkomst, onverminderd de bijlage bij deze overeenkomst. De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, zijn van toepassing op IJsland en Noorwegen als waren zij lidstaten van de Europese Unie, zodat IJsland en Noorwegen alle rechten en verplichtingen hebben die de lidstaten uit hoofde van die overeenkomst hebben. De bepalingen van de bijlage bij deze Overeenkomst maken integrerend deel uit van deze Overeenkomst.
1. Zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie en haar lidstaten mogen te allen tijde de andere drie partijen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van hun besluit om deze Overeenkomst op te zeggen of om de bij artikel 5 vastgestelde voorlopige toepassing ervan te beëindigen.
Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) worden verzonden. Deze Overeenkomst, of de voorlopige toepassing ervan neemt een einde om middernacht GMT aan het einde van het verkeersseizoen van de Internationale Luchtvervoersvereniging (IATA), een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving, tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen alle partijen wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.
2. Zowel IJsland als Noorwegen mag te allen tijde de andere partijen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van zijn besluit om de Overeenkomst op te zeggen of om de bij artikel 5 vastgestelde voorlopige toepassing ervan te beëindigen. Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de ICAO worden verzonden. De Overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan neemt een einde om middernacht GMT aan het einde van het IATA-verkeersseizoen, een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving, tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen de partij die de schriftelijke kennisgeving heeft verricht, de Verenigde Staten en de Europese Unie en haar lidstaten wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.
3. Zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie en haar lidstaten mogen te allen tijde IJsland of Noorwegen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van hun besluit om deze Overeenkomst op te zeggen of om de voorlopige toepassing ervan te beëindigen, met betrekking tot IJsland en Noorwegen. Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de andere twee partijen bij de Overeenkomst en naar de ICAO worden verzonden. Wat IJsland en Noorwegen betreft, neemt de Overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan een einde om middernacht GMT aan het einde van het IATA-verkeersseizoen, een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving, tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen de Verenigde Staten, de Europese Unie en haar lidstaten en de partij die de kennisgeving ontvangt, wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.
4. De in dit artikel bedoelde diplomatieke nota’s aan of door de Europese Unie en haar lidstaten worden, naargelang het geval, afgegeven aan of door de Europese Unie.
5. Onverminderd andere bepalingen van dit artikel neemt deze Overeenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, een einde wanneer de luchtvervoersovereenkomst wordt beëindigd.
Deze overeenkomst en alle wijzigingen daarvan worden door het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie geregistreerd bij de ICAO.
De partijen zijn overeengekomen deze overeenkomst vanaf de datum van ondertekening voorlopig toe te passen, in afwachting van de inwerkingtreding ervan, voor zover dit is toegestaan uit hoofde van de toepasselijke nationale wetgeving. Indien de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, overeenkomstig artikel 23 van de overeenkomst wordt opgezegd, of indien de voorlopige toepassing ervan overeenkomstig artikel 25 wordt beëindigd, of indien de voorlopige toepassing van het protocol overeenkomstig artikel 9 van het protocol wordt beëindigd, wordt tegelijkertijd de voorlopige toepassing van deze overeenkomst beëindigd.
Deze Overeenkomst treedt in werking op de laatste van de volgende data:
1. de datum van inwerkingtreding van de luchtvervoersovereenkomst; of
2. de datum van inwerkingtreding van het protocol, of
3. een maand na de datum van de laatste nota van de tussen de partijen uitgewisselde diplomatieke nota’s waarbij zij bevestigen dat alle nodige procedures voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn voltooid.
De in dit artikel bedoelde diplomatieke nota’s aan of door de Europese Unie en haar lidstaten worden, naar gelang van het geval, afgegeven aan of door de Europese Unie. De diplomatieke nota of nota’s van de Europese Unie en haar lidstaten bevatten mededelingen van elke lidstaat waarin wordt bevestigd dat de voor inwerkingtreding van deze Overeenkomst vereiste procedures zijn voltooid.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
GEDAAN TE Luxemburg en Oslo, in viervoud, respectievelijk op 16 en 21 juni 2011.
De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, als gewijzigd bij het protocol en als volgt gewijzigd, zijn van toepassing op alle partijen bij deze Overeenkomst. De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, als gewijzigd bij het protocol, zijn van toepassing op IJsland en Noorwegen als waren zij lidstaten van de Europese Unie, zodat IJsland en Noorwegen, onder de volgende voorwaarden, alle rechten en plichten hebben die de lidstaten uit hoofde van die overeenkomst hebben:
1. Artikel 1, lid 9, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt gewijzigd in:
„„Grondgebied”, voor de Verenigde Staten de landgebieden (vasteland en eilanden), binnenwateren en territoriale wateren onder VS-soevereiniteit of -rechtsbevoegdheid, en voor de Europese Unie en haar lidstaten de landgebieden (vasteland en eilanden), binnenwateren en territoriale wateren waar de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte wordt toegepast onder de voorwaarden die in dat verdrag en ieder later instrument zijn neergelegd, met uitzondering van de landgebieden en binnenwateren onder soevereiniteit of jurisdictie van het Vorstendom Liechtenstein; de toepassing van deze Overeenkomst op de luchthaven van Gibraltar doet geen afbreuk aan de respectieve rechtsopvattingen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk betreffende het geschil inzake de soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven is gelegen, noch aan het handhaven van de opschorting van de toepassing op de luchthaven van Gibraltar van de maatregelen van de Europese Unie inzake de luchtvaart, die met ingang van 18 september 2006 tussen de lidstaten van kracht zijn, overeenkomstig de ministeriële verklaring betreffende de luchthaven van Gibraltar, die op 18 september 2006 te Córdoba is aangenomen; en”.
2. De artikelen 23 tot en met 26 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, zijn niet van toepassing op IJsland en Noorwegen.
3. De artikelen 9 en 10 van het protocol zijn niet van toepassing op IJsland en Noorwegen.
4. Aan bijlage 1, deel 1, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt het volgende toegevoegd:
„w. IJsland: luchtvervoersovereenkomst, ondertekend te Washington op 14 juni 1995; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 1 maart 2002; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 14 augustus 2006 en 9 maart 2007.
x. Het Koninkrijk Noorwegen: overeenkomst met betrekking tot luchtvervoersdiensten, tot stand gebracht door uitwisseling van nota’s te Washington op 6 oktober 1945; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 6 augustus 1954; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 16 juni 1995.”.
5. Bijlage 1, deel 2, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt gewijzigd in:
„Niettegenstaande deel 1 van deze bijlage blijven voor de gebieden die niet onder de definitie van „grondgebied” in artikel 1 van deze Overeenkomst vallen, de onder e) (Denemarken-Verenigde Staten), onder g) (Frankrijk-Verenigde Staten), en onder v) (Verenigd Koninkrijk-Verenigde Staten) en x) (Noorwegen-Verenigde Staten) van genoemd deel vermelde overeenkomsten van toepassing, onder de daarin neergelegde voorwaarden”.
6. Bijlage 1, deel 3, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt gewijzigd in:
„Niettegenstaande artikel 3 van deze Overeenkomst hebben Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen niet het recht om naar of vanuit punten in de lidstaten vrachtdiensten te verzorgen die geen deel uitmaken van een de Verenigde Staten bestrijkende dienst, behalve naar of vanuit punten in de Tsjechische Republiek, de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, Malta, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Slowaakse Republiek, IJsland en het Koninkrijk Noorwegen.”.
7. Aan het eind van bijlage 2, artikel 3, van de luchtvervoersovereenkomst wordt de volgende zin toegevoegd:
„Voor IJsland en Noorwegen omvat dit onder meer, maar niet uitsluitend, de artikelen 53, 54 en 55 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en de EU-verordeningen ter uitvoering van de artikelen 101, 102 en 105 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zoals opgenomen in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en alle wijzigingen daarvan.”.
8. Artikel 21, lid 4, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, is van toepassing op IJsland en Noorwegen voor zover de relevante wetten en regels van de Europese Unie zijn opgenomen in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, overeenkomstig eventuele aanpassingen die daarbij zijn gestipuleerd. IJsland en Noorwegen kunnen de rechten waarin artikel 21, lid 4, onder a) en b), van de luchtvervoersovereenkomst, als gewijzigd bij het protocol, voorziet, enkel doen gelden indien IJsland respectievelijk Noorwegen, met betrekking tot het opleggen van geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen, overeenkomstig de desbetreffende wet- en regelgeving van de Europese Unie, zoals opgenomen in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, onderworpen is aan toezicht dat vergelijkbaar is met het toezicht van artikel 21, lid 4, van de luchtvervoersovereenkomst, als gewijzigd bij het protocol.
Vertegenwoordigers van de Verenigde Staten van Amerika, de Europese Unie en haar lidstaten, IJsland en het Koninkrijk Noorwegen hebben bevestigd dat de tekst van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen („de Overeenkomst”) authentiek moet worden verklaard in andere talen, ofwel vóór de ondertekening van de Overeenkomst door uitwisseling van brieven, ofwel na de ondertekening van de Overeenkomst door een besluit van het Gemengd Comité.
Deze gezamenlijke verklaring vormt een integrerend deel van de Overeenkomst.
Op 16 en 21 juni 2011 is te Luxemburg en te Oslo een Aanvullende overeenkomst betreffende de toepassing van de onderhavige Overeenkomst tot stand gekomen. De Nederlandse tekst1) 2) van de Aanvullende overeenkomst luidt als volgt:
het Koninkrijk België,
de Republiek Bulgarije,
de Tsjechische Republiek,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
de Republiek Estland,
Ierland,
de Helleense Republiek,
het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek,
de Italiaanse Republiek,
de Republiek Cyprus,
de Republiek Letland,
de Republiek Litouwen,
het Groothertogdom Luxemburg,
de Republiek Hongarije,
Malta,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Republiek Oostenrijk,
de Republiek Polen,
de Portugese Republiek,
Roemenië,
de Republiek Slovenië,
de Slowaakse Republiek,
de Republiek Finland,
het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en lidstaten van de Europese Unie (hierna „de lidstaten” genoemd),
en
ten eerste,
de Europese Unie,
ten tweede,
IJsland,
en
ten derde,
het Koninkrijk Noorwegen (hierna „Noorwegen”),
erop wijzende dat de Europese Commissie namens de Europese Unie en de lidstaten heeft onderhandeld over een overeenkomst inzake luchtvervoer met de Verenigde Staten van Amerika, overeenkomstig het besluit van de Raad waarbij de Commissie werd gemachtigd om onderhandelingen te openen,
erop wijzende dat de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten (hierna „de luchtvervoersovereenkomst” genoemd) op 2 maart 2007 is geparafeerd, op 25 april 2007 te Brussel en op 30 april 2007 te Washington D.C. is ondertekend en voorlopig wordt toegepast sinds 30 maart 2008,
erop wijzende dat de luchtvervoersovereenkomst is gewijzigd bij het protocol tot wijziging van de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie en haar lidstaten (hierna „het protocol” genoemd), dat op 25 maart 2010 is geparafeerd en op 24 juni 2010 te Luxemburg is ondertekend,
erop wijzende dat IJsland en Noorwegen, die via de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte volledig zijn geïntegreerd in de eengemaakte Europese luchtvaartmarkt, zijn toegetreden tot de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, via een overeenkomst tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen (hierna „de Overeenkomst” genoemd), die op dezelfde datum is ondertekend en waarin de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, is opgenomen,
erkennende dat procedures moeten worden vastgesteld volgens dewelke, indien van toepassing, wordt beslist hoe maatregelen uit hoofde van artikel 21, lid 5, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, moeten worden genomen,
erkennende dat het bovendien noodzakelijk is om procedurele regelingen vast te stellen voor de deelname van IJsland en Noorwegen aan het bij artikel 18 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, opgericht Gemengd Comité en aan de bij artikel 19 van het de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, voorziene arbitrageprocedures. Deze procedurele regelingen moeten zorgen voor samenwerking, doorstroming van informatie en overleg voorafgaand aan de vergaderingen van het Gemengd Comité, en voor de tenuitvoerlegging van bepaalde bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, waaronder deze inzake beveiliging, veiligheid, het verlenen en intrekken van verkeersrechten en overheidssteun,
zijn als volgt overeengekomen:
Indien de Europese Unie en haar lidstaten besluiten om de Overeenkomst te beëindigen overeenkomstig artikel 3 van de Overeenkomst of om de voorlopige toepassing ervan stop te zetten of om kennisgevingen daartoe in te trekken, moet de Commissie, alvorens de Verenigde Staten van Amerika via diplomatieke kanalen daarvan in kennis te stellen, onmiddellijk IJsland en Noorwegen daarvan in kennis stellen. Omgekeerd moeten ook IJsland en/of Noorwegen de Commissie onmiddellijk in kennis stellen van dergelijke besluiten.
Een besluit waarbij luchtvaartmaatschappijen van de andere partij geen toestemming krijgen om extra frequenties te exploiteren of nieuwe markten aan te boren in het kader van de Overeenkomst en waarbij de Verenigde Staten van Amerika daarvan in kennis worden gesteld, of de opheffing van een dergelijk besluit, overeenkomstig artikel 21, lid 5, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt met eenparigheid van stemmen en overeenkomstig de relevante bepalingen van het Verdrag genomen door de Raad, namens de Unie en de lidstaten, en door IJsland en Noorwegen. Vervolgens stelt de voorzitter van de Raad de Verenigde Staten van Amerika in kennis van een dergelijk besluit namens de Europese Unie en de lidstaten, IJsland en Noorwegen.
1. De Europese Unie, de lidstaten, IJsland en Noorwegen worden in het bij artikel 18 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, opgerichte Gemengd Comité vertegenwoordigd door vertegenwoordigers van de Commissie, de lidstaten, IJsland en Noorwegen.
2. Het standpunt van de Europese Unie, de lidstaten, IJsland en Noorwegen in het Gemengd Comité wordt vertolkt door de Commissie, behalve op gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten vallen; in dat geval wordt het standpunt vertolkt door het voorzitterschap van de Raad of door de Commissie, IJsland en Noorwegen.
3. Het door IJsland en Noorwegen in het Gemengd Comité in te nemen standpunt in zaken die onder de artikelen 14 en 20 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, vallen of in zaken die geen besluit met juridische gevolgen vereisen, wordt vastgesteld door de Commissie in overeenstemming met IJsland en Noorwegen.
4. Met betrekking tot andere besluiten van het Gemengd Comité over zaken waarop geen verordeningen en richtlijnen van toepassing zijn die in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn opgenomen, wordt het standpunt van IJsland en Noorwegen vastgesteld door IJsland en Noorwegen op voorstel van de Commissie.
5. Met betrekking tot andere besluiten van het Gemengd Comité over zaken waarop geen verordeningen en richtlijnen van toepassing zijn die in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn opgenomen, wordt het standpunt van IJsland en Noorwegen vastgesteld door IJsland en Noorwegen in overleg met de Commissie.
6. De Commissie neemt passende maatregelen om te garanderen dat IJsland en Noorwegen volwaardig kunnen deelnemen aan coördinatie-, overleg- of beleidvormingsvergaderingen met de lidstaten en dat IJsland en Noorwegen, ter voorbereiding op vergaderingen van het Gemengd Comité, toegang krijgen tot de relevante informatie.
1. Bij de arbitrageprocedure in het kader van artikel 19 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, worden de Europese Unie, de lidstaten, IJsland en Noorwegen vertegenwoordigd door de Commissie.
2. Indien nodig neemt de Commissie maatregelen om te garanderen dat IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de voorbereiding en coördinatie van de arbitrageprocedures.
3. Als de Raad besluit voordelen uit hoofde van artikel 19, lid 7, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, op te schorten, worden IJsland en Noorwegen in kennis gesteld van dit besluit. Omgekeerd stellen ook IJsland en/of Noorwegen de Commissie in kennis van dergelijke besluiten.
4. Iedere andere krachtens artikel 19 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, te nemen maatregel inzake aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de EU vallen, wordt genomen door de Commissie, met de hulp van een Speciaal Comité van door de Raad benoemde vertegenwoordigers van de lidstaten en van vertegenwoordigers van IJsland en Noorwegen.
1. IJsland en Noorwegen stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van elk besluit tot weigering, intrekking, opschorting of beperking van de vergunningen van een luchtvaartmaatschappij van de Verenigde Staten van Amerika dat zij krachtens artikel 4 of 5 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, hebben genomen. Omgekeerd stelt de Commissie IJsland en Noorwegen onmiddellijk in kennis van dergelijke besluiten van de lidstaten. Omgekeerd stelt de Commissie IJsland en Noorwegen onmiddellijk in kennis van dergelijke besluiten van de lidstaten.
2. IJsland en Noorwegen stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van verzoeken of kennisgevingen die zij uit hoofde van artikel 8 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, hebben gedaan of ontvangen. Omgekeerd stelt de Commissie IJsland en Noorwegen onmiddellijk in kennis van dergelijke verzoeken of kennisgevingen die zijn gedaan of ontvangen door lidstaten.
3. IJsland en Noorwegen stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van verzoeken of kennisgevingen die zij uit hoofde van artikel 9 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, hebben gedaan of ontvangen. Omgekeerd stelt de Commissie IJsland en Noorwegen onmiddellijk in kennis van dergelijke verzoeken of kennisgevingen die zijn gedaan of ontvangen door lidstaten.
1. Indien IJsland of Noorwegen van mening is dat een subsidie of steunmaatregel die door een overheidsinstantie op het grondgebied van de Verenigde Staten van Amerika wordt verstrekt of overwogen, de in artikel 14, lid 2, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, vermelde nadelige gevolgen voor de mededinging zal hebben, vestigt het de aandacht van de Commissie op deze kwestie. Indien een lidstaat de Commissie op een dergelijke kwestie heeft gewezen, brengt de Commissie deze kwestie onder de aandacht van IJsland en Noorwegen.
2. De Commissie, IJsland en Noorwegen mogen contact opnemen met de desbetreffende instantie of vragen om een vergadering van het Gemengd Comité dat is opgericht bij artikel 18 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol.
3. De Commissie, IJsland en Noorwegen brengen elkaar onmiddellijk op de hoogte wanneer de Verenigde Staten van Amerika uit hoofde van artikel 14, lid 3, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, contact met hen opnemen.
1. Elke partij mag te allen tijde de andere partij schriftelijk via diplomatieke kanalen in kennis stellen van haar besluit deze Aanvullende Overeenkomst op te zeggen of de voorlopige toepassing ervan te beëindigen. Deze Aanvullende Overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan neemt een einde om middernacht GMT, zes maanden na de datum van schriftelijke kennisgeving tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen de partijen wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.
2. Onverminderd andere bepalingen van dit artikel wordt de Aanvullende Overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan beëindigd wanneer de Overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan wordt beëindigd.
In afwachting van de inwerkingtreding overeenkomstig artikel 9 komen de partijen overeen om deze Aanvullende Overeenkomst voorlopig toe te passen, voor zover dit is toegestaan uit hoofde van de toepasselijke nationale wetgeving, vanaf de laatste van de volgende twee data: de datum van de ondertekening van deze Aanvullende Overeenkomst of de in artikel 5 van de Overeenkomst gespecificeerde datum.
Deze Aanvullende Overeenkomst treedt in werking, ofwel a) een maand na de datum van de laatste nota in de uitwisseling van diplomatieke nota’s tussen de partijen, waarbij zij bevestigen dat alle nodige procedures voor de inwerkingtreding van deze Aanvullende Overeenkomst zijn voltooid, ofwel b) op de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst, naargelang welke datum later valt.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Aanvullende Overeenkomst hebben ondertekend.
GEDAAN TE Luxemburg en Oslo, in drievoud, respectievelijk op 16 en 21 juni 2011 in de Bulgaarse, Deense, Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Griekse, Hongaarse, IJslandse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Nederlandse, Noorse, Poolse, Portugese, Roemeense, Sloveense, Slowaakse, Spaanse, Tsjechische en Zweedse taal, waarbij alle teksten authentiek zijn.
De Overeenkomst, met Bijlage en Gezamenlijke verklaring, en de Aanvullende Overeenkomst behoeven ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst, met Bijlage en Gezamenlijke Verklaring, en de Aanvullende Overeenkomst kan worden gebonden.
Kennisgeving door de Europese Unie en haar lidstaten is voorzien in artikel 6 van de Overeenkomst.
Partij |
Onder tekening |
Ratificatie |
Type* |
In werking |
Opzegging |
Buiten werking |
---|---|---|---|---|---|---|
België |
16-06-11 |
|||||
Bulgarije |
17-06-11 |
|||||
Cyprus |
16-06-11 |
|||||
Denemarken |
16-06-11 |
|||||
Duitsland |
16-06-11 |
|||||
Estland |
17-06-11 |
|||||
EU (Europese Unie) |
21-06-11 |
|||||
Finland |
16-06-11 |
|||||
Frankrijk |
16-06-11 |
|||||
Griekenland |
16-06-11 |
|||||
Hongarije |
16-06-11 |
|||||
Ierland |
16-06-11 |
|||||
IJsland |
21-06-11 |
|||||
Italië |
16-06-11 |
|||||
Letland |
16-06-11 |
|||||
Litouwen |
16-06-11 |
|||||
Luxemburg |
16-06-11 |
|||||
Malta |
16-06-11 |
|||||
Nederlanden, het Koninkrijk der |
16-06-11 |
|||||
– Nederland: |
||||||
– in Europa |
||||||
– Bonaire |
||||||
– Sint Eustatius |
||||||
– Saba |
||||||
– Aruba |
||||||
– Curaçao |
||||||
– Sint Maarten |
||||||
Noorwegen |
21-06-11 |
|||||
Oostenrijk |
16-06-11 |
|||||
Polen |
27-07-11 |
|||||
Portugal |
16-06-11 |
|||||
Roemenië |
16-06-11 |
|||||
Slovenië |
16-06-11 |
|||||
Slowakije |
16-06-11 |
|||||
Spanje |
16-06-11 |
|||||
Tsjechië |
16-06-11 |
|||||
Verenigd Koninkrijk, het |
16-06-11 |
|||||
Verenigde Staten van Amerika, de |
21-06-11 |
|||||
Zweden |
16-06-11 |
|||||
* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebonden heid, NB=Niet bekend |
Kennisgeving is voorzien in artikel 9 van de Aanvullende overeenkomst.
Partij |
Onder tekening |
Ratificatie |
Type* |
In werking |
Opzegging |
Buiten werking |
---|---|---|---|---|---|---|
België |
16-06-11 |
|||||
Bulgarije |
17-06-11 |
|||||
Cyprus |
16-06-11 |
|||||
Denemarken |
16-06-11 |
|||||
Duitsland |
16-06-11 |
|||||
Estland |
17-06-11 |
|||||
EU (Europese Unie) |
21-06-11 |
|||||
Finland |
16-06-11 |
|||||
Frankrijk |
16-06-11 |
|||||
Griekenland |
16-06-11 |
|||||
Hongarije |
16-06-11 |
|||||
Ierland |
16-06-11 |
|||||
IJsland |
21-06-11 |
|||||
Italië |
16-06-11 |
|||||
Letland |
16-06-11 |
|||||
Litouwen |
16-06-11 |
|||||
Luxemburg |
16-06-11 |
|||||
Malta |
16-06-11 |
|||||
Nederlanden, het Koninkrijk der |
16-06-11 |
|||||
– Nederland: |
||||||
– in Europa |
||||||
– Bonaire |
||||||
– Sint Eustatius |
||||||
– Saba |
||||||
– Aruba |
||||||
– Curaçao |
||||||
– Sint Maarten |
||||||
Noorwegen |
21-06-11 |
|||||
Oostenrijk |
16-06-11 |
|||||
Polen |
27-07-11 |
|||||
Portugal |
16-06-11 |
|||||
Roemenië |
16-06-11 |
|||||
Slovenië |
16-06-11 |
|||||
Slowakije |
16-06-11 |
|||||
Spanje |
16-06-11 |
|||||
Tsjechië |
16-06-11 |
|||||
Verenigd Koninkrijk, het |
16-06-11 |
|||||
Zweden |
16-06-11 |
|||||
* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, oedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebonden heid, NB=Niet bekend |
Oostenrijk, 16 juni 2011
Austria declares that it may provisionally apply the Agreement according to its Article 5 and the Ancillary Agreement according to its Article 8 only as of the date of its note confirming that all necessary procedures for entry into force of the Agreement and the Ancillary Agreement have been completed.
De Overeenkomst en de Aanvullende overeenkomst worden ingevolge artikel 5 van de Overeenkomst juncto artikel 8 van de Aanvullende overeenkomst vanaf 21 juni 2011 voorlopig toegepast.
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden geldt de voorlopige toepassing alleen voor Nederland (het Europese deel).
De bepalingen van de Overeenkomst zullen ingevolge artikel 6 in werking treden op de laatste van de volgende data: 1. de datum van inwerkingtreding van de in rubriek J hieronder genoemde Overeenkomst inzake luchtvervoer van 30 april 2007, 2. de datum van inwerkingtreding van het in rubriek J hieronder genoemde Protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake luchtvervoer van 24 juni 2010, of 3. een maand na de datum van de laatste nota van de tussen de partijen uitgewisselde diplomatieke nota’s waarbij zij bevestigen dat alle nodige procedures voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst zijn voltooid.
De bepalingen van de Aanvullende overeenkomst zullen ingevolge artikel 9 in werking treden, ofwel een maand na de datum van de laatste nota in de uitwisseling van diplomatieke nota's tussen de partijen waarbij zij bevestigen dat alle nodige procedures voor de inwerkingtreding van deze Aanvullende overeenkomst zijn voltooid, ofwel op de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst, naargelang welke datum later valt.
Titel |
: |
Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Staten van Amerika, anderzijds; Washington, 30 april 2007 |
Tekst |
: |
Trb. 2007, 156 (Nederlands; voorlopige toepassing) |
Laatste Trb. |
: |
|
Titel |
: |
Protocol tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten; Luxemburg, 26 juni 2010 |
Tekst |
: |
Trb. 2010, 240 (Nederlands; voorlopige toepassing) |
Laatste Trb. |
: |
Titel |
: |
Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart; Chicago, 7 december 1944 |
Laatste Trb. |
: |
|
Titel |
: |
Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart bij het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, gedaan te Montreal op 23 september 1971; Montreal, 24 februari 1988 |
Laatste Trb. |
: |
|
Titel |
: |
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; Rome, 25 maart 1957 |
Laatste Trb. |
: |
|
Titel |
: |
Verdrag betreffende de Europese Unie; Maastricht, 7 februari 1992 |
Laatste Trb. |
: |
|
Titel |
: |
Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Lissabon, 13 december 2007 |
Laatste Trb. |
: |
In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat de Overeenkomst en de Aanvullende overeenkomst van 16 en 21 juni 2011 zullen zijn bekendgemaakt in Nederland (het Europese deel) op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.
Uitgegeven de vijfde september 2011.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
U. ROSENTHAL
De Bulgaarse, Deense, Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Griekse, Hongaarse, Ierse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Noorse, Poolse, Portugese, Roemeense, Sloveense, Slowaakse, Spaanse, Tsjechische en Zweedse tekst zijn niet opgenomen.
Het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift is nog niet ontvangen. In de tekst kunnen derhalve onjuistheden voorkomen die in een volgend Tractatenblad zullen worden gecorrigeerd.
De Bulgaarse, Deense, Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Griekse, Hongaarse, Ierse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Noorse, Poolse, Portugese, Roemeense, Sloveense, Slowaakse, Spaanse, Tsjechische en Zweedse tekst zijn niet opgenomen.
Het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift is nog niet ontvangen. In de tekst kunnen derhalve onjuistheden voorkomen die in een volgend Tractatenblad zullen worden gecorrigeerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2011-163.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.