Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 42418 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 42418 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 94 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Besluit:
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stemt in met het wijzigingsbesluit van de Gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Overijssel zoals voorgehangen bij de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal per 11 september 2025 (Kamerstukken II 2024/25, 36 723, nr. 3 en Kamerstukken I 2024/25, 36 723, B).
Het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 mei 2016, nr. 921413 (Stcrt. 2016, 34029) wordt ingetrokken.
Met dit besluit stemt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in met een wijziging aan de gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Overijssel.
De aanleiding voor deze gewijzigde gemeenschappelijke regeling is de inwerkingtreding van de Wet van 15 december 2021 (Stb. 2022, 18), waarbij de Wet gemeenschappelijke regelingen werd gewijzigd, met als doelstelling het versterken van de democratische legitimatie. Een andere reden is de toetreding van de gemeente Ommen tot deze gemeenschappelijke regeling. Behoudens deze wijzigingen is de gemeenschappelijke regeling niet aangepast. De hoogte van de bijdragen van alle bestaande deelnemers is dan ook gelijk gebleven.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Zwolle, Deventer en Ommen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn,
Gelet op de hoofdstukken I en VIII van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Overwegende dat:
– de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 gewijzigd is;
– de gemeente Ommen heeft besloten per 1 januari 2025 toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling;
– het Algemeen Bestuur van Historisch Centrum Overijssel op 29 september 2022 heeft besloten de naam van de gemeenschappelijke regeling te wijzigen in Collectie Overijssel;
Besluiten:
De Gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Overijssel wordt als volgt gewijzigd:
Voor artikel 1 wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK I. BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 1
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle, de gemeente Deventer en de gemeente Ommen;
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
de gemeenten Zwolle, Deventer en Ommen;
de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;
archiefbescheiden als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Archiefwet 1995;
de verzameling historische voorwerpen, boeken en overige schriftelijke en elektronische bescheiden in de meest ruime zin des woords, niet zijnde archiefbescheiden, in eigendom van of in beheer bij de Minister en de gemeenten voor zover het betreft voorwerpen of bescheiden bij de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie en de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten;
de provincie Overijssel.
Na artikel 1 wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK II. COLLECTIE OVERIJSSEL
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘de Minister en de colleges’ vervangen door ‘de deelnemers’.
2. In het tweede lid wordt ‘Het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen voor ‘Collectie Overijssel’ en wordt na ‘het archiefbeleid’ toegevoegd ‘en het cultuurhistorisch beleid’.
3. In het derde lid wordt ‘De Minister en de gemeenten’ vervangen door ‘De deelnemers’ en wordt ‘het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘Collectie Overijssel’.
Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘Collectie Overijssel’ en wordt toegevoegd ‘, dat gevestigd is in Zwolle’.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het openbaar lichaam heeft rechtspersoonlijkheid.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. De bestuursorganen van Collectie Overijssel zijn:
a. het algemeen bestuur;
b. het dagelijks bestuur;
c. de voorzitter.
4. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam.
Na artikel 2a wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK III. DOEL EN TAKEN
Artikel 2b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt ‘Het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘Collectie Overijssel’ en wordt ‘de colleges en de Minister’ vervangen door ‘de deelnemers’.
b. In onderdeel b wordt ‘32, eerste en derde lid, van de Archiefwet 1995’ vervangen door ‘32, derde lid, van de Archiefwet 1995’.
c. In onderdeel c wordt ‘te benoemen, te schorsen en te ontslaan’ vervangen door ‘aan te wijzen’.
2. In onderdeel d wordt ‘de Minister en de colleges’ vervangen door ‘de deelnemers’ en wordt ‘de Minister of de colleges’ vervangen door ‘de deelnemers’.
3. In onderdeel e, wordt ‘de Minister of de colleges’ vervangen door ‘de deelnemers’ en wordt toegevoegd ‘, eerste en tweede lid’.
4. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
5. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
2. Collectie Overijssel stelt zich tevens ten doel het in de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten ondergebrachte cultuurhistorisch erfgoed toegankelijk te maken voor en onder de aandacht te brengen van een breed publiek.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘voor het Nationaal Archief’ vervangen door ‘voor de archiefbescheiden van het Rijk’.
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.
Na artikel 3 wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK IV. HET ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘zes’ vervangen door ‘zeven’.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De colleges B&W van Deventer en Zwolle wijzen ieder afzonderlijk twee leden uit hun midden aan.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het college B&W van Ommen wijst één lid aan.
4. In het vijfde lid wordt ‘De Minister en de colleges’ vervangen door ‘De deelnemers’ en wordt na ‘voor de colleges’ ingevoegd ‘B&W’.
5. Het zesde lid komt te luiden:
6. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur van de leden, aangewezen door de Minister, eindigt op het moment dat de termijn waarvoor het lid benoemd is, afloopt. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur van de leden aangewezen door de colleges B&W eindigt op het moment dat de zittingsperiode van het college B&W van de gemeente afloopt.
6. Onder vernummering van het zevende, achtste en negende lid tot het achtste, negende en tiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
7. Het lidmaatschap van de leden aangewezen door de colleges B&W eindigt tevens bij beëindiging van het lidmaatschap van die leden van het college van B&W van de betreffende gemeente.
7. In het achtste lid (nieuw) wordt ‘het vijfde lid’ vervangen door ‘het zesde lid’.
8. In het negende lid (nieuw) wordt ‘de Minister of de colleges’ vervangen door ‘de Minister of de colleges B&W.
9. In het tiende lid (nieuw) wordt na ‘bestuur’ toegevoegd ‘,aangewezen door de Minister,’ en wordt ‘dat zijn lidmaatschap ter beschikking heeft gesteld’ vervangen door ‘wiens lidmaatschap ophoudt’.
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid en het vijfde lid, onderdeel a, wordt ‘benoeming’ telkens vervangen door ‘aanwijzing’.
2. In het zesde lid vervalt ‘, voor zover de regeling niet anders bepaalt’.
Na artikel 5 wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK V. DE TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘Collectie Overijssel’ en vervalt ‘toe’.
2. In het tweede lid wordt ‘artikel 30’ vervangen door ‘artikel 29’, wordt ‘van Zwolle en van Deventer’ vervangen door ‘van de gemeenten’ en wordt ‘benoemen’ vervangen door ‘aanwijzen’.
3. In het derde lid wordt ‘de vastgestelde begroting’ vervangen door ‘de goedgekeurde begroting’ en wordt ‘artikel 20, 20a en 21’ vervangen door ‘artikel 18, 18a en 19’.
4. In het vierde lid wordt ‘de raden van de gemeenten en de Minister’ vervangen door ‘de Minister en de raden van de gemeenten’.
Na artikel 6 wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK VI. HET DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 7, 8 en 9 vervallen, onder vernummering van artikel 10, 11 en 12 tot artikel 7, 8 en 9.
Artikel 7 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘twee’ vervangen door ‘drie’ en wordt na ‘door het algemeen bestuur’ ingevoegd ‘uit zijn midden’.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot tweede tot en met zesde lid.
3. In het tweede lid (nieuw) vervalt ‘of de termijn van aanwijzing van het lid van buiten de kring van het algemeen bestuur eindigt’.
4. In het derde lid (nieuw) wordt ‘negende lid’ vervangen door ‘achtste lid’.
Na artikel 9 (nieuw) wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK VII. DE TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 13 wordt vernummerd tot artikel 10.
Artikel 10 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d vervalt.
2. Onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. het uitvoeren van de taken, werkzaamheden en bevoegdheden als bedoeld in artikel 2b van deze regeling;
3. In onderdeel a, d (nieuw), e, f, h en i wordt ‘het Historisch Centrum Overijssel’ telkens vervangen door ‘Collectie Overijssel’.
4. In onderdeel f wordt na ‘voor zover’ ingevoegd ‘het’.
Na artikel 10 (nieuw) wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK VIII. DE VOORZITTER
Artikel 14 vervalt.
Artikel 15 wordt vernummerd tot artikel 11.
Artikel 11 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘artikel 10, eerste lid’ vervangen door ‘artikel 7, eerste lid’.
2. In het vijfde lid wordt ‘het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘Collectie Overijssel’.
Na artikel 11 (nieuw) wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK IX. INFORMATIE- EN VERANTWOORDINGSPLICHT
Artikel 12
1. Het bestuur geeft de Minister en de raden van de gemeenten schriftelijk alle inlichtingen die de Minister en de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.
2. Het bestuur geeft de Minister en de raden van de gemeenten op verzoek van de Minister en de raden of één of meer leden daarvan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 45 dagen, schriftelijk de door hen gevraagde inlichtingen.
3. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de Minister en het college B&W dat hem heeft aangewezen schriftelijk alle inlichtingen die door de Minister en het college B&W of een of meer leden daarvan worden verlangd.
4. De Minister en het college B&W zijn bevoegd een door hen aangewezen lid in het algemeen bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van de Minister of de raad niet meer bezit. In dit geval zijn de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 13
De Minister en de colleges B&W en de raden van de gemeenten kunnen een lid van het algemeen bestuur dat door de Minister en de colleges B&W is aangewezen, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.
Artikel 14
Ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden kunnen via de reguliere procedures bij de colleges B&W en de raden betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.
Na artikel 14 (nieuw) wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK X. TEGEMOETKOMING EN VERGOEDING
Artikel 16 wordt vernummerd tot artikel 15.
Artikel 15 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het algemeen bestuur kan besluiten dat de leden van het algemeen of dagelijks bestuur, voor zover zij niet de functie vervullen van burgemeester, wethouder van de gemeente of als ambtenaar in rijks- of gemeentedienst werkzaam zijn, een vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden ten behoeve van Collectie Overijssel.
2. In het tweede lid wordt na ‘leden van het’ ingevoegd ‘algemeen of dagelijks’ en wordt na ‘van het algemeen’ ingevoegd ‘of dagelijks’.
3. Aan het derde lid wordt toegevoegd ‘en als afzonderlijke post opgenomen in de jaarlijkse begroting’.
Na artikel 15 (nieuw) wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK XI. FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 17 wordt vernummerd tot artikel 16.
Artikel 16 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt ‘op basis van de overeengekomen dienstverlening’ vervangen door ‘op basis van de begroting’.
b. De tweede volzin vervalt.
2. In het tweede lid wordt ‘De Minister en de colleges’ vervangen door ‘De deelnemers’ en wordt ‘het zevende lid’ vervangen door ‘het vijfde lid’.
3. In het derde lid wordt ‘de gemeente’ vervangen door ‘de gemeenten’ en wordt ‘haar jaarlijkse begroting’ vervangen door ‘de jaarlijkse begroting’.
4. In het vierde lid wordt ‘Het Historisch Centrum Overijssel vervangen door ‘Collectie Overijssel’ en wordt ‘de Minister en de colleges’ vervangen door ‘de deelnemers’.
5. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. Voor zover de bijdrage wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
Artikel 18 vervalt.
Artikel 19 en 20 worden vernummerd tot 17 en 18.
Artikel 17 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervallen de tweede en de derde zin.
2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Het algemeen bestuur besluit niet tot het vaststellen van het beleidsplan en de meerjarenbegroting dan nadat de raden van de gemeenten en de Minister gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op het concept hun zienswijzen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen. Het algemeen bestuur stelt het beleidsplan en de meerjarenbegroting vervolgens vast. Dertien maanden voorafgaand aan de periode waarop het beleidsplan en de meerjarenbegroting betrekking hebben, worden deze toegezonden aan de Minister en de raden van de gemeenten.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘De Minister en de colleges’ vervangen door ‘De deelnemers’ en wordt ‘het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘Collectie Overijssel’.
Artikel 18 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘15 april’ vervangen door ‘30 april’ en wordt ‘aan de raden van de gemeenten en de Minister’ vervangen door ‘aan de Minister en de raden van de gemeenten’.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks de ontwerpbegroting ten minste twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, met een uiterlijke datum van 30 april, toe aan de Minister en de raden van de gemeenten met een toelichting op de ontwerpbegroting en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij het opstellen van het ontwerp voor de begroting, bedoeld in het eerste lid, neemt het algemeen bestuur het archiefbeleid en het cultuurhistorisch beleid, bedoeld in artikel 2, tweede lid, de algemene aanwijzingen, bedoeld in artikel 2, derde lid, en daarnaast de afspraken, bedoeld in artikel 17, vijfde lid, in acht.
4. In het vierde lid wordt ‘het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘Collectie Overijssel’.
5. In het vijfde lid wordt ‘de zorg van de colleges en de Minister’ vervangen door ‘de deelnemers’ en wordt ‘verkrijgbaarstelling’ vervangen ‘het verkrijgbaar stellen’.
6. In het zesde lid, eerste zin, wordt ‘De raden van de gemeenten en de Minister’ vervangen door ‘De Minister en de raden van de gemeenten’ en wordt ‘bij het algemeen bestuur’ vervangen door ‘bij het dagelijks bestuur’.
7. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Het dagelijks bestuur stelt de Minister en de raden van de gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het zesde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Artikel 20a wordt vernummerd tot artikel 18a.
Artikel 18a (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘vastgesteld bij unanimiteit’ vervangen door ‘bij unanimiteit vastgesteld’.
2. In het tweede lid vervalt ‘, zo nodig,’ en wordt ‘de raden van de gemeenten en de Minister’ vervangen door ‘de Minister en de raden van de gemeenten’.
3. In het derde lid wordt ‘1 augustus’ vervangen door ‘15 september’.
Artikel 21 tot en met 23 worden vernummerd tot artikel 19 tot en met 21.
In artikel 19 (nieuw), tweede lid, wordt ‘De artikelen 20 en 20a, eerste en tweede lid’ vervangen door ‘De artikelen 18 en 18a, eerste en tweede lid’ en wordt ‘artikel 17, eerste lid’ vervangen door ‘artikel 16, eerste lid’.
Artikel 21 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘15 april’ vervangen door ‘30 april’.
2. In het tweede lid wordt ‘algemeen bestuur’ vervangen door ‘dagelijks bestuur’.
3. In het derde lid wordt ‘algemeen bestuur’ vervangen door ‘dagelijks bestuur’ en wordt ‘15 april’ vervangen door ‘30 april’.
4. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
5. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘de raden van de gemeenten en de Minister’ vervangen door ‘de Minister en de raden van de gemeenten’.
6. In het zesde lid (nieuw) wordt ‘algemeen bestuur’ vervangen door ‘dagelijks bestuur’.
Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 22
1. Een batig saldo kan worden bestemd voor vorming van of toevoeging aan de reserve, of kan worden uitbetaald. De hoogte van deze reserve wordt bepaald door het algemeen bestuur, gehoord de Minister en de raden van de gemeenten. Voor zover een batig saldo niet wordt aangewend voor de reserve wordt het saldo naar rato van de jaarlijkse bijdrage uitgekeerd aan de Minister en de gemeenten.
2. De reserve in enig jaar bedraagt niet meer dan tien procent van de gezamenlijke bijdragen van de Minister en de gemeenten van dat jaar.
Na artikel 22 (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 23
Bij het jaarverslag stelt het algemeen bestuur de definitieve bijdragen van de Minister en de gemeenten vast.
Artikel 24 komt te luiden:
Artikel 24
1. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het kasbeheer en de boekhouding van Collectie Overijssel. Bij deze regels wordt bepaald welke ambtenaren van Collectie Overijssel met het doen van ontvangsten en betalingen worden belast.
2. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de controle op de financiële administratie en het kasbeheer.
Na artikel 25 wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK XII. HET ARCHIEF
Artikel 26 vervalt, onder vernummering van artikel 27 tot en met 29 tot artikel 26 tot en met 28.
Artikel 26 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘Collectie Overijssel’.
2. In het tweede lid wordt ‘het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘Collectie Overijssel’ en wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de bestuursorganen van Collectie Overijssel wordt aangewezen de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de bestuursorganen van Collectie Overijssel, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de rijksarchiefbewaarplaats, is belast de rijksarchivaris in de provincie Overijssel.
4. Het vierde lid vervalt.
Artikel 27 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘De colleges, de Minister en het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘De deelnemers en Collectie Overijssel’ en wordt een zin toegevoegd, luidende: De deelnemers kunnen inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
3. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘Het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘Collectie Overijssel’ en wordt ‘De Minister en de colleges’ vervangen door ‘De deelnemers’.
Artikel 28 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘De colleges en de Minister’ vervangen door ‘De deelnemers’ en wordt ‘het Historisch Centrum Overijssel’ vervangen door ‘Collectie Overijssel’.
3. In het tweede lid wordt ‘De colleges en de Minister’ vervangen door ‘De deelnemers’ en wordt ‘de gemeenten of Minister’ vervangen door ‘de Minister of de colleges B&W’.
Na artikel 28 (nieuw) wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK XIII. DE DIRECTEUR EN HET OVERIGE PERSONEEL
Artikel 30 tot en met 32 worden vernummerd tot artikel 29 tot en met 31.
Artikel 29 (nieuw) komt te luiden:
Artikel 29
1. Het dagelijks bestuur beslist omtrent het aangaan, wijzigen en beëindigen van een arbeidsovereenkomst met de directeur van Collectie Overijssel.
2. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat er periodiek een functionerings- en beoordelingsgesprek met de directeur plaatsvindt.
In artikel 31 (nieuw), tweede lid, wordt ‘artikel 15, vierde lid’ vervangen door ‘artikel 11, vierde lid’.
Na artikel 31 (nieuw) wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK XIV. TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Artikel 33 en 34 vervallen.
Artikel 35 tot en met 38 worden vernummerd tot artikel 32 tot en met 35.
Artikel 32 (nieuw) komt te luiden:
Artikel 32
Toetreding tot de regeling geschiedt door een daartoe strekkend besluit van het bestuursorgaan dat wenst toe te treden, welk besluit de goedkeuring behoeft van de deelnemers, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 33 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Uittreding uit de regeling geschiedt door toezending van een het daartoe strekkende besluit van de Minister of het desbetreffende college B&W. Het college B&W overlegt daarbij ook het besluit tot toestemming van de raden van de gemeenten.
2. De Minister of het college B&W zendt het besluit tot uittreding aangetekend aan het algemeen bestuur. Daarbij wordt een opzegtermijn van één jaar, ingaande op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, in acht genomen, tenzij de deelnemers unaniem een andere opzegtermijn overeenkomen.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Het dagelijks bestuur inventariseert de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding, welke nadien worden vastgelegd in een door het algemeen bestuur vast te stellen uittredingsplan.
4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Uiterlijk zes maanden na het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan vast. De daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend.
5. Nadat het uittredingsplan is vastgesteld, is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan de regeling te voldoen.
Na artikel 33 (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 33a
1. Het in artikel 33, derde lid, bedoelde uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van drie jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende deelnemer.
2. De uittreedsom wordt als volgt bepaald: de uittredende deelnemer betaalt over het eerste kalenderjaar na de uittreding 100% van de jaarlijkse bijdrage, over het tweede jaar 80%, over het derde jaar 50% van de jaarlijkse bijdrage.
3. Voor wat betreft de juridische, personele en organisatorische consequenties geldt dat het algemeen bestuur met de uittredende deelnemer de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten onderzoekt. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
4. Als uittreding door de Minister plaatsvindt onder gelijktijdige voortzetting van de financiering van het beheer van het rijksarchief, is het tweede lid niet van toepassing op de uittreding door de Minister.
Artikel 34 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘bij besluit van de Minister en van de colleges’ vervangen door ‘bij een gezamenlijk eensluidend besluit van de deelnemers’.
2. In het tweede lid wordt ‘Het college heeft’ vervangen door ‘De colleges B&W hebben’, wordt ‘van de raad van zijn gemeenten nodig’ vervangen door ‘nodig van de raden van de gemeenten, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen’.
Artikel 35 (nieuw) komt te luiden:
Artikel 35
Deze regeling kan worden opgeheven bij gezamenlijk eensluidend besluit van de Minister en de colleges B&W, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het algemeen bestuur stelt een liquidatieplan op dat voorziet in de verplichting van de Staat en van de gemeenten om alle rechten en plichten van het openbaar lichaam over de Staat en de gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.
Na artikel 35 (nieuw) wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK XV. SLOTBEPALINGEN
Artikel 39 en 40 worden vernummerd tot artikel 36 en 37.
Artikel 36 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De werking van de regeling zal geëvalueerd worden indien het algemeen bestuur daartoe besluit. Het dagelijks bestuur zal dan een onderzoeksvoorstel aan de deelnemers voorleggen.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het dagelijks bestuur is belast met de registratie van de regeling overeenkomstig artikel 26, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 37 (nieuw) komt als volgt te luiden:
Artikel 37
Deze regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Collectie Overijssel.
Artikel 41 vervalt.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2025.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes
Burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle, De burgemeester, P.H. Snijders
De secretaris, D. Emmer
Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer, De burgemeester, R. König
De secretaris, J.P. Wassens
Burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen, De burgemeester, H. Vroomen
De secretaris, J.W.H. Blaauw
Op 1 juli 2022 is een aangepaste Wet gemeenschappelijke regelingen (verder: Wgr) in werking getreden. Uit deze wijziging volgen voor alle samenwerkingsverbanden op basis van de Wgr verplichte wijzigingen, waarvoor elk samenwerkingsverband twee jaar de tijd heeft om haar regelingen daarop aan te passen. Op 1 juli 2024 dienen alle samenwerkingsverbanden zodoende hun gemeenschappelijke regelingen te hebben aangepast. De wijzigingen die volgen uit de gewijzigde Wgr hebben als doel de vertegenwoordigende organen van de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling beter in positie te brengen. Het betreft onder meer de facultatieve zienswijzeprocedure voor besluiten, participatie van ingezetenen en belanghebbenden, actieve informatieplicht, wijziging van de termijnen voor toezenden ontwerpbegroting aan raden, verplichte reactie dagelijks bestuur op ingediende zienswijzen, evaluatiebepaling en aanscherping uittredingsregeling.
Deze artikelen hadden betrekking op het verstrekken van informatie door het algemeen bestuur aan de minister, de colleges en de raden. Deze zijn vervangen door artikel 12, 13 en 14 in verband met de actieve informatieplicht die is opgenomen in de gewijzigde Wgr. Deze artikelen hebben nu betrekking op het dagelijks bestuur.
Zie de toelichting bij artikel 7 en 8. Deze artikelen hadden betrekking op het dagelijks bestuur, maar bevatten nu bepalingen met betrekking tot de informatie- en verantwoordingsplicht. Tevens is de mogelijkheid tot evaluatie van de regeling opgenomen.
Dit artikel is aangepast aan de gewijzigde Wgr. De termijn voor het inbrengen van zienswijzen op het ontwerpbeleidsplan en de ontwerpmeerjarenbegroting is gesteld op twaalf weken.
Dit artikel is aangepast aan de gewijzigde Wgr. De datum voor aanlevering van de ontwerpbegroting is gewijzigd van 15 april naar 30 april en de schriftelijke reactie van het dagelijks bestuur voorafgaande aan het vaststellen van de begroting op zienswijze is toegevoegd.
De datum voor aanlevering van de vastgestelde begroting aan gedeputeerde staten van de provincie is aangepast aan de gewijzigde Wgr.
Dit artikel is aangepast aan de gewijzigde Wgr. De datum voor aanlevering van de jaarrekening en het jaarverslag is gewijzigd van 15 april naar 30 april.
Deze artikelen zijn aangepast aan de gewijzigde Wgr en betreffen de toetreding, uittreding, wijziging en opheffing van de regeling.
Voor de uittreding van de minister is een uitzondering op de bepalingen over de (financiële) gevolgen van de uittreding gemaakt. Reden hiervoor is dat de minister heeft aangekondigd ook na uittreding de financiering aan het Historisch Centrum Overijssel in stand te houden op het niveau van het laatste jaar van deelname aan deze gemeenschappelijke regeling. De afspraken over de samenwerking en ondersteuning van het Historisch Centrum Overijssel zijn opgenomen in het ‘Bestuursconvenant duurzame samenwerking Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de regionale historische centra’ d.d. 1 februari 2024.1 Het derde tot en met het vijfde lid van artikel 35 zijn om deze reden niet van toepassing op de uittreding van de minister. Wel zal de minister bij zijn uittreding met het Historisch Centrum Overijssel in gesprek gaan over kosten die mogelijk alsnog met de uittreding samenhangen.
De naam van het Historisch Centrum Overijssel is gewijzigd in de naam Collectie Overijssel.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes
Burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle, De burgemeester, P.H. Snijders
De secretaris, D. Emmer
Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer, De burgemeester, R. König
De secretaris, J.P. Wassens
Burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen, De burgemeester, H. Vroomen
De secretaris, J.W.H. Blaauw
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-42418.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.