Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 24 november 2025, kenmerk 4276025-1091214-J, houdende wijziging van de Regeling specifieke uitkering niet beoogde kosten jeugdzorg vanwege verblijf in gemeente in verband met een uitkering voor jeugdigen in drie gemeenten die als gevolg van het nieuwe woonplaatsbeginsel niet onder verantwoordelijkheid van de juiste gemeente vielen [KetenID WGK028547]

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering niet beoogde kosten jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De minister kan voor de gemeenten Barneveld, Raalte en Westerkwartier afwijken van de situaties, bedoeld in het eerste lid, voor aanvragen betreffende een jeugdige ten aanzien waarvan:

    • a. naar het oordeel van de minister door de betreffende gemeente redelijkerwijs is aangetoond dat sprake is van niet beoogde bekostiging van aaneengesloten jeugdhulp met verblijf en de daarmee samenhangende kosten voor de jeugdige, na inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel, die voortvloeit uit het feit dat in die gemeente een instelling of opvangcentrum is gevestigd; en

    • b. de aanvragende gemeente zich heeft ingespannen te onderzoeken en bewerkstelligen dat de juiste gemeente de aaneengesloten jeugdhulp met verblijf aan de jeugdige en de daarmee samenhangende kosten financiert.

B

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op kosten als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2025, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.Z.C.M. Tielen

TOELICHTING

Aanleiding

Op grond van de Regeling specifieke uitkering niet beoogde kosten jeugdzorg vanwege verblijf in gemeente1 (hierna: de Regeling) kan een specifieke uitkering (hierna: uitkering) worden verstrekt aan gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de bekostiging van aaneengesloten jeugdhulp met verblijf aan een jeugdige en de daarmee samenhangende kosten (voor zowel het verblijf als ambulante jeugdhulp, kinderbescherming en jeugdreclassering) om de gemeente te compenseren voor clustering van deze niet beoogde kosten na inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel.

De Regeling wordt per 1 januari 2026 verlengd voor de jaren 2024 en 2025.2 In de wijzigingsregeling daartoe is ook geregeld dat de optie komt te vervallen om een uitkering te verkrijgen voor jeugdigen die als gevolg van de wetswijziging van het woonplaatsbeginsel per 1 januari 20223 niet onder verantwoordelijkheid van de juiste gemeente vielen.

Het gaat om jeugdigen die in de regel al voor 2015 – dus voor de inwerkingtreding van de Jeugdwet4 – jeugdzorg met verblijf kregen en van wie geen informatie vindbaar is uit de periode vóór 2015. Hierdoor is het moeilijk om vast te stellen welke gemeente verantwoordelijk is voor de jeugdzorg. Omdat deze jeugdigen niet konden worden overgedragen aan de juiste gemeente, bleef de gemeente die voor de inwerkingtreding van de wetswijziging verantwoordelijk was de jeugdzorgkosten voor die jeugdigen betalen. Zodoende was continuïteit van zorg voor de jeugdige geborgd. Voor de gemeenten die deze kosten bleven vergoeden zou een compensatieregeling worden opgesteld; deze is in onderhavige Regeling opgenomen.

Bij nader inzien is voor drie gemeenten die nog in aanmerking kwamen voor deze categorie toch nog behoefte aan deze optie, voor een paar jeugdigen die hoge kosten met zich meebrengen. Het gaat om de gemeenten Barneveld, Raalte en Westerkwartier. Deze gemeenten hebben voor de jaren 2023 en 2024 ook gebruik gemaakt van deze optie. In het nieuwe tweede lid van artikel 3 is de compensatieregeling beperkt tot deze drie gemeenten (zie onderdeel A).

Omdat het aantal jeugdigen voor deze categorie zal dalen (uitsterfbeleid) en deze gemeenten niet de perverse prikkel moeten krijgen om meer kosten te maken, zal voor deze categorie het drempelbedrag niet van toepassing zijn (zie onderdeel B). Dit betekent dat de kosten van deze jeugdigen in aanmerking komen voor compensatie, ook al blijven deze drie gemeenten voor deze categorie onder het drempelbedrag. Als de betreffende gemeenten ook kosten hebben van jeugdigen in een andere categorie, kunnen deze kosten opgeteld worden bij de andere kosten om voor de andere categorie boven het drempelbedrag te komen.

Gevolgen voor de regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

Staatssteun

Er is sprake van staatssteun als aan de volgende vijf cumulatieve criteria is voldaan:

  • De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;

  • De steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;

  • De staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg zou zijn verkregen;

  • De maatregel is selectief;

  • De maatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.

In dit geval wordt het eerste criterium niet vervuld. De gemeenten krijgen de middelen voor de uitvoering van een aan hen opgedragen publieke taak. Zij zijn in dit geval niet aan te merken als ondernemingen in de zin van de staatssteunregels. De gemeenten zijn bij het besteden van de middelen gebonden aan wet- en regelgeving, waaronder de Europese aanbestedings- en staatssteunregels.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.Z.C.M. Tielen


X Noot
3

Wet wijziging woonplaatsbeginsel, Stb. 2020, 78.

X Noot
4

Stb. 2014, 105.

Naar boven